NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND. flo. 9. Woensdag 1 Februari 1905. Vier-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. NA TWINTIG JAREN, Amersfoort Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door bet geheele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/a Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Nikolaas I en Nikolaas II. Over de verhouding van den Tsaar tot het Russische volk vinden wij in de Frankf. Z. de volgende herinnerin gen, die thans zeer de aandacht ver dienen. »Het Russische volk verlangt in stinctmatig, dat de Tsaar zich zooveel mogelijk vertoont en men zijn per soonlijk optreden overal en rechtstreeks waarneemt. Daarom moet het volk er bij zijn, wanneer de vorst zich de kroon op het hoofd zet, en evenzoo wil het den overleden Czaar, als hij op het praalbed ligt, de verstijfde hand kussen. Door hun persoonlijk optreden bij rijk en arm, hoog- en laaggeplaatsten, hebben Peter de Groote en Katharina 11 zich niet minder populair gemaakt dan door bun hervormingen en hun overwin ningen. Als het Russische volk geen sterken wil tegenover zich ziet, die aanvuurt en leidt, dan kunnen zijn beste eigenschappen allicht tot de ge vaarlijkste omslaan, terwijl integendeel het geloof aan de keizerlijke macht vaak wonderen doet. »VVat heeft Nicolaas I niet al door gezet als hij met indrukwekkende gestalte en zijn onwrikbaar machts gevoel, met zijn magnetiseerenden oogopslag door de straten van Peters- burg liep, of zonder eenig geleide op zijn rijtuigje, dat zich in geen enkel opzicht van de gewone straat- rijtuigen onderscheidde, naar zijn paleis terugreed, en onderweg plotse ling uitstapte om zich aan den be grafenisstoet van een gewoon soldaat aan te sluiten! Hoogst teekenend is dan ook de volgende gebeurtenis waarvan in het cholerajaar 1832 de Hooimarkt het tooneel was. Het gepeupel was in den waan gebracht dat de vreeselijke ziekte aan de artsen was te wijten die in afspraak na de regeering de burgers vergiftigden. Het haalde de zieken uit de huizen op straat, vernielde de ziekenwagens en liep storm op de cholora-gast- huizen. Toen keizer Nikolaas, die zich dien dag ook te Tsarskoje Zelo bevond, kennis kreeg van het oproer, spoedde hij zich in eon open rijtuig naar de hoofdstad en liet stilhouden op de Hooimarkt. De groote menigte die daar schreeuwend en woedend bijeen was, werd in eens kalm toen zij den Tsaar zag en begon de barrikaden die al opgeworpen waren weer af te breken. De keizer liet de kerk, die op het plein staat, wijd openzetten, sloeg een kruis en knielde om le bidden. Toen hief hij zich weder op, wees naar het allerheiligste in het Godshuis en beval met krachtige stem het volk zich te buigen voor den wil van de Voor zienigheid en den Almachtige om ver lossing uit den nood te bidden. Van zijn rijtuig uit riep bij hun met luid- klinkende stem de woorden toe: Na Kalenijet Na Kalenije! (op de knieënOp de geheele menigte, die weinige oogenblikken te voren als razenden zich had aangesteld maaklen die woorden zulk een indruk, dat allen sidderende en biddende op de knieën zonken. »Nog vóór de Keizer het plein ver liet, had de politie de gelegenheid waargenomen om de belhamels te vatten en daarmee het oproer te verslikken. «Wat Nicolaas I toen heeft gedaan, heeft thans zijn naamgenoot, die niet tevens zijn geestgenoot is geenszins tot voorbeeld gestrekt. Keizer Nicolaas II heeft het tegendeel gedaanhij heeft juist in oogenblik des gevaars de hoofdstad den rug toegekeerd en heeft in hetzelfde Tsarskoje Zelo een schuilplaats gezocht, dat zijn over grootvader moedig verliet om zich te midden van zijn volk te begeven en het weder op het spoor te brengen Eenmaal zal zich hem het bewustzijn opdringen, dat hij een wellicht nooit terugkeerende gelegenheid heeft ver zuimd orn zich aan zijn volk te ver- toonen als een werkelijk vorst, die de beden zijner onderdanen komt aan- hooren, en in hun nooden een trooster, beschermer en helper wil zijn." De Heilige synode te Petersburg richtte naar aanleiding van de jongste gebeurtenissen in Rusland, het vol gende rondschrijven aan de geloovi- gen «Op een oogenblik dat allen eens gezind tot steun van het vaderland naast elkaar staan moesten, breken in de residentie en andereisteden sta kingen uit. Door Binnenlar.dsche en Buitenlandsche vijanden opgestookt, legden tienduizenden goed-geloovigen den arbeid neer, om langs den weg van geweld hun klaarblijkelijk met voeten getreden rechten af te dwingen. Vele vreedzame burgers bleven zonder brood, vele kameraden ollerden nut teloos het leven. Gewetenlooze en verbitterde verleiders hadden in hun midden een misdadigen geestelijke, die brutaal zijn heilige gelofte vor- brak en thans leiecht zal staan voor de geestelijke rechters. Hij ontzag zich niet den bedrogen arbeiders een met geweld uit de kerk genomen kruis, heiligenbeelden en kerkvanen in de handen te geven, om onder bescher ming van deze voor de geloovigen dierbare heilige goederen de arbeiders des te zekerder tot onlusten en tot den dood te voeren. Het meest bedroevend is dat deze onlusten te voorschijn werden geroe pen door vijanden van Rusland en van de openbare orde. Door hen werden belangrijke geldsommen gegeven om den burgeroorlog uit te lokken en de arbeiders af te houden van het werk, opdat een tijdige verzending van land en zeetroepen naar Oost-Azië en de verzorging van liet actieve leger onmo gelijk gemaakt werd. De vijanden van Rusland trachten zijn grondvesten, de orthodoxie en de autocratie, zonder welke het rijk ten onder zou gaan, te ondermijnen." Het rondschrijven eindigt met een beroep op het volk om gehoorzaam te zijn aan Tsaar en overheid. De Peterburgsche correspondent van hot vBerl. Tagebl." seint naar aan leiding van dit rondschrijven i Zeer zonderling klinkt de oproep van de Synode tot het Russische volk, waar in de voor eenigo dagen opgedoken legende dat de arbeiders-opstand met Japansch geld op touw is gezet, het volk als waarheid voorgedient wordt. Tegenover deze opvatting van de Syno de kan ik die stellen welke namens het ministerie van binnenlandsche zaken mij meedegedeeld wordt, dat dit sprookje van Japansch geld verzon nen is en dat na onderzoek gebleken is dat alleen Russen de beweging voorbereid en geleid hebben. Wanneer dit rondschrijven werkelijk alleen bedoeld is voor het volk, dan moet de Synode niet bewust valscbe praat jes rondstrooien. Door zulk handelen worden de belachelijkste verzinsels in het buitenland geloofd." Een beschuldiging tegen Stössel. De bekende correspondent van de Times te Peking had van de Japansche autoriteiten verlof gekregen om ter plaatse zelf een grondig onderzoek in te stellen naar den toestand der forten, magazijnen en hospitalen van Port- Arthur na de capitulatie der vesting. Hij gaf van dit onderzoek aan zijn blad een zeer omstandig verslag, dat in den grond één beschuldiging is tegen Stössels beleid. Geen buitenlandsch officier zegt hij kan de redenen voor de overgave begrijpen. Ondanks de Russische be richten, dat er op het laatst nog slechts 5000 weerbare verdedigers over waren, trollen de Japanners meer dan 25000 krachtige, gezonde krijgslieden in de vesting aan, allen wel gekleed en goed doorvoed. In de hospitalen lagen 14000 lieden uit alle klassen der bevolking, maar slechts voor een klein deel ge wond. Velen hunner leden aan kleinere ongeregeldhedeu, aan rheumatiek of scheurbuik en er waren ook vele ver pleegden, vooral officieren, wien feitelijk niets scheelde. Hoe roekeloos de verdedigers ook met hun geweer- en geschutammu- nitie omgegaan en hoeveel zij daarvan ook in de haven geworpen hadden, toch was er, volgens de Times-cor respondent, nog ruime voorraad aan wezig. Aan levensmiddelen van alle:lei aard was er nog wel voor drie maan den genoeg. Er was ook »isch in over vloed te vangen en er waren 2000 paarden nog in tamelijk goeden toe stand. De voorraad, in particuliere wonin gen aanwezig, was nog niet eens ge- requireerd geworden, liet weder was zacht en de troepen hadden warme kleeren te kust en te keur. Behalve groote hoeveelheden brandhout,|waren er 111nko partijen steenkool aan het spoorweg-station en in de particuliere huizen en in de dokken alleen lag 70.000 ton kolen De verwoestingen, door het bombardement aangericht, bevond de correspondent lang zoo erg niet. De nieuwe stad |en de fraaie kazernes bij de Torpedo-baai (hadden in het geheel geen letsel bekomen. De correspondent besluit: «Alles komt bij elkaar om generaal Stössel te veroordeelen. Al weken vroeger zou deze gecapituleerd hebben, indien de later gesneuvelde generaal Kon- dratenko hem niet weerhouden had. Alles komt bij elkaar om de meer derheid der Russische officieren te laken, die het gemis aan geriefelijk heid en gebrek meer duchtten dan het gebrek aan munitie. Maar in alle berichten wordt de moed der Russische mindere militairen geprezen, die al te vaak op schandelijke wijze door hnnne officieren werden aange voerd «Doch geen man, die ooit een ver antwoordelijk commando voerde, verdiende minder den naam van held dan generaal Stössel. Geen laak- waardiger overgaaf werd ooit in de geschiedenis opgeteekend. Had keizer door AUGUSTE CRONER. 16) Zoo kon het echter op den duur niet blijven, er kon niet altijd een levende wachtpost achter den jongen staan om ieder zijner woorden te controleeren. In het huis van Winkelmann werden dan ook plannen gemaakt Gottfried ver weg te zenden, ergens heen waar zijne jeugd vroolijker zou wezen dan hier, waar hij onder vreemden een prettiger leven zou hebben, dan hier bij deze stille mensehen, zooals zijne om geving nu eenmaal was. Een, voor hem en op zich zelf weinig be- teekenende, maar voor de volwassen bewoners van dit huis niettemin zeer pijnlijke gebeur tenis, bewerkte dat dit plan dat reeds zoo dikwijls was te berde gebracht, nog spoediger dan men van plan was geweest, tot uitvoer kwam. Het was wederom voorjaar geworden en de nu zevenjarige Gottfried bevond zich in den tuin. Hij was juist uit school tehuis gekomen en had aan zijn vader vertelt wat de onder wijzer hem over het leven der insecten had medegedeeld, dat vele hunner onder bladeren of in den grond wegkropen om te overwinteren en om weldra, door den zonneschijn uitgelokt, hun winterkwartier zouden verlaten. Zijn vader, die zeer in zijn schik was dat Gottfried zoo goed op school oplette en zoo veel liefhebberij in dergelijke dingen had, sprak met hem daarover door en gaf hem toestem ming om na de koffie zelf eens in den tuin een onderzoek in te stellen. Gottfried liet zich dit geen tweemaal zeggen. Nauwelijks had hij zijn boterham op of hij stormde de kamer al uit. «Wat heeft hij toch?" vroeg zijne moeder. Haar man vertelde haar toen dat Gottfried in den tuin een onderzoek wilde instellen of daar ook reeds insecten te zien waren en voegde er aan toe: «Ik ben erg in mijn schik dat de jongen zoo ambitieus is. Nu, 't is ook wel noodig, want van 't najaar moet hij naar 't gymnasium." De jonge vrouw zuchtte. Haar man ging naar baar toe eu streek haar liefkozend over het voorhoofd. «Het zal jou dus zooveel kosten om hem te zien vertrekken vroeg hij bezorgd. Zij knikte alleen maar terwijl er groote tranen over baar wangen rolden. «Moeten dan niet zooveel ouders hunne kinderen van zich afzenden," begon hij be schroomd, waarop zij eensklaps opstoof en hem met vlammende blikken aanzag. «Maar niet om zulke redenen," antwoordde zij en een ontzettende bitterheid klonk in bare stem, terwijl zij voortging: «O Hans! Hoe gelukkig was ik ür onze armoede en hoe gaarne had ik die blijven dragen. Daartoe achtte je mij niet in staat, maar een duizend maal zwaarderen last heb je mij op de schouders gelegd en die moet ik nu dragen als bet goed gaat tot aan mijn dood en loopt het verkeerd tot o, ik mag er niet aan denken." Snikkend zweeg zij eensklaps en sloeg de armen om den hals van haar man die naast haar op de knieën was gevallen en zijn gelaat in de plooien van haar japon ver borg. «Zoo ongelukkig ben je dus door mij ge worden, terwijl ik in mijn waanzinnige ver blinding meende dat ik door die daad je toekomst gelukkig1 zou maken," steunde hij. Zij barstte in een schrillen lach uit. «Gelukkig," riep zij. «Weet je wanneer ik voor het laatst gelukkig ben geweest? Den dag toen je destijds terugkeerdet en ik je met het kind aan het station afhaalde. Op 't oogenblik echter dat je naar mij toekwaamt zag ik al, dat er iets aan mijn geluk bedorven was, want je zaagt er geheel anders uit dan te voren. Je hebt het lang, zeer lang voor mij verborgen kunnen houden, wat je zoo had doen veranderen en wanneer de koorts je niet op het ziekbed had geworpen, dan zou ik wellicht nooit te weten zijn gekomen welk een vreeselijken last je met je omdraagt." «En dien je mij met zooveel liefde mede helpt torssehen," viel hij baar met tranen in de oogen in de rede, «o, engel, hoe zal ik het je ooit vergelden dat je mij al niet sinds lang hebt verlaten?" «Heb je dan dat afschuwelijke niet om mijnentwille gedaan?" vroeg de bleeke vrouw. «En moet ik dan alleen daarom al niet bij je blijven? Dat niemand onzer, behalve ons on schuldig kind, van het geld dat wij op die manier hebben verkregen, geniet, zoo dat wij in den grond nog eenvoudiger en armoediger leven dan vroeger, laat zich licht begrijpen en dat wij in eeuwigdurende angst van ont dekking leven is onze welverdiende straf. «En daarom moeten wij ook die straf dragen en voor altijd onze eigen gevangenen zijn," voegde de voormalige acteur er op een wan- hopigen toon aan toe terwijl bij opstond. Waarom voor altijd? Heb je de hoop om deze ongelukkige bezitting te verkoopen dan opgegeven?" vroeg mevrouw Helena, terwijl zij hare traneu afdroogde. Haar man knikte. (Wordt vervolgd}.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1