NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
NA TWINTIG JAREN,
flo. 11.
Woensdag 8 Februari 1905.
Vier-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door het gebeele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephooituo. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Deomwentelingsbeweging in Ruslund
is volkomen geëindigd, zoo althans
heeft de gouverneur-generaal van
St.-Petersburg Trepow, verklaard in
een gesprek met den correspondent
van de «Daily Chronicle". Trepow
noemde de omwentelingspartij overi
gens onbeduidend en machteloos, ook
tegenover bet leger. Het leger zal,
volgens hem, niets willen weten van
de revolutionnaire propaganda. De
crisis is van economischen aard en
daarvan heeft Gapon partij getrokken.
Gapon is nog altijd niet gevonden
De correspondent der «Daily Chronicle'
meent te weten, dat hij aldoor te
St.-Petersburg schuilt, telkens ver
huizend en slechts des nachts uitgaande,
waarbij hij steeds door een sterke
lijfwacht is vergezeld.
De reactionnaire hofpartij schijnt
nog steeds machtig te wezen in lius-
land. Daar omtrent vertelt de «Daily
Telegraph" het volgende: Minister
Witte had, door Yermolof uit naam
van den Tsaar daartoe uitgenoodigd,
reeds een manifest van den Tsaar
aan het volk opgesteld, hetwelk uil
sluitend de gebeurtenissen van Zondag
22en Januari betrof. Daarin werden
deze drie dingen beloofd: een onder
zoek van staatswege, bestraffing van
de schuldigen en schadevergoeding
voor de slachtoffers. Toen de Tsaar
het manifest zou teekenen, kwam de
hofpartij tusschenbeide. Zij beduidde
hem, dat de belofte van bestralling
der schuldigen staatsgevaarlijk was,
omdat het onderstelde, dat de officie
ren strafbaar konden zijn, waar zij
hun plicht hadden gedaan met de
troepen op het volk te laten schieten,
en verder was het manifest overbodig.
Op raad van de hofpartij gaf de Tsaar
daarop het stuk ongeteekend terug.
Omtrent den toestand in Polen heeft
Trepow zich ook uitgelaten, inzonder
heid over dien te Warschau. Ook
daar is, volgens hem, de orde hersteld.
Wel zijn daar tusschen de 1200 en
1500 personen gedood of gewond en
bevinden zich een 2000 arbeiders in
hechtenis, maar de rust keert er
allengs terug.
Daarentegen is de stakingsbeweging
weder naar andere districten als
Petrikow, Kalisch Radom, Lubin en
Suwaliki overgoslagen, zonder daar
echter een verontrustenden omvang
aan te nemen. Uit het feit dat thans
door soldaten tegen belachelijk lage
prijzen nieuwe schoenen en bontwerk
worden verkocht leidt rnon af, dat
door de troepen aan plundering is
deelgenomen.
In verschillende plaatsen houden
thans studenten en leerlingen van
gymnasia de oproerige beweging
gaande. Zij willen dat Poolsche ge
schiedenis en letterkunde zullen wor
den onderwezen. Resultaten worden
van deze beweging niet verwacht.
To Lodz blijft de toestand hoogst
ernstig.
Hoewel uit de Siberische districten
geen enkel telegram wordt doorge
laten, (na bet korte draadbericht uit
Irkutsch), vermoedt men, dat ook
daar de revolutionnaire agitatie tal
rijken aanhang vindt, zulks doet
vreezen dat in de transport-organisatie
door Siberië stagnatie zal ontstaan,
hetgeen Kuropatkines leger kans doet
loopen op gebrek aan levensmiddelen.
Prins Chilkow, de Russische minister
van spoorwegen, heeft zich vooral naam
gemaakt door de verzekering van liet
transport en de approviandeering van
400 000 manschappen dwars door
geheel Azië, langs den Siberischen
spoorweg, over enkel spoor.
Het is zeker niet van algemeene
bekendheid, dat prins Michael Chil
kow een zeer avontuurlijken levens
loop achter den rug heeft.
De vrijmaking der lijfeigenen in
1S61 door Tsaar Alexander II, ruineer
de de familie van prins Chilkow. Deze
bekleedde een schitterende betrekking
aan hot hof; hij moest er van afstand
doen en St.-Petersburg vei laten. Ern
stige oneenigheid met zijn vader
bracht den jongen man er toe, het
ouderlijk huis te ontvluchten. Hij ging
naar een Oost-zee-haven, mengde zich
onder de armoedige landverhuizers en
ging scheep naar de Vereenigde Staten.
Zonder een cent op zak kwam hij
te Philadelphia aan; hij kende er
niemand en dwaalde verscheidene
dagen doelloos door de straten rond.
's Nachts sliep hij in de open lucht.
Half dood van iionger en kou meldde
hij zich aan, aan een fabiiek van
klinknagels, waar hij om werk vroeg.
Hij kreeg er werk onder den naam
van John Mikhaël. Maar wat voor
werkPrins Michael Chilkow, oud
officier der keizerlijke garde werd
machinepoetser voor een dollar per
dag in een fabriek te Philadelphia.
Hij woonde er twee jaar, de helft van
zijn salaris besparend om eenige
hoeken over metallurgie te koopen
en des avonds les in werktuigkunde
te nemen
Toen hij goed met zijn vak op de
hoogte was, werd hij stoker op den
spoorweg van Pennsylvanië, eerst voor
goederen treinen, daarna voor per
sonentreinen. Steeds leerde hij, in en
buiten zijn diensttijd.
Op een dag bestuurde hij een trein,
waarin de minister van spoorwegen
van Venezuela zat. Er gebeurde een
ongeluk en iedereen verloor het hoofd.
Alleen John Mikhaël behield zijn
kalmte; hij bracht zijn machine tot
staan, stelde de passagiers gerust en
wist het zoover te brengen dat alles
weer in orde was, voor de hulptrcin,
waarom geseind was, ter plaatse ver
scheen. De Venezolaansche minister,
die getuige was geweest vau dit
tooneel, knoopte een gesprek met
hem aan en bood hem ten slotte de
betrekking aan van hoofdingenieur bij
een pas aangelegde spoorlijn in Zuid-
Amerika.
John Mikhaël vertoefde verscheidene
jaren in Venezuela. Toen kwam het
verlangen bij hem op naar zijn vader
land terug te keeren.
Hij nam ontslag en ging, steeds
onder zijn aangenomen naam, op weg
naar Rusland. Daar werd hij benoemd
tot chef van een klein stationnetje.
Weldra wist hij zich ook als zoo
danig te onderscheiden. Hij werd naar
Petersburg geroepen en kreeg de
betrekking van adminslrateur bij de
spoorwegen. Eerst toen maakte hij zijn
waren naam bekend.
De Tsaar was zoo verheugd dat de
verdienstelijke ambtenaar oud-officier
van zijn garde was, dat hij prins
Chilkow de titels en domeinen van
vroeger teruggaf en hem opnam in
den Rijksraad als minister van spoor
wegen.
Ned. Ileide Maatschappij.
Onder voorzitterschap van den heer
H. J. Lovink werd Maandag te Utrecht
eene buitengewone algemeene ver
gadering gehouden der Nederlandsche
Heide Maatschappij.
De vergadering was goed bezocht.
De voorzitter hield bij de opening
der vergadering een korte toespraak
Spreker drong er op aan dat de
visschers zich organiseeren, opdat de
visscherij uit haar verval worde opge
richt. Dit alleen is het doel en dit
ter hand nemende voldoet de Ned.
Heide Maatschappij aan haar streven,
het verhellen der productiviteit van
den bodem, tot verhooging van de
welvaart. Het meer rendabel maken
van 150,000 H. A. water, dat tharis
wordt uitgehaald en uitgemoord is
een schoone taak, die de Ned. Heide
Maatschappij op zich neemt.
In de volksconscientie moet het post
vatten, dat hel visschen in eens anders
water diefstal is. Afgescheiden van
de spoedig te verwachten wijziging
der vissclierijwet sprak spreker de
hoop uit dat de visschers met be
langhebbenden en belangstellenden
zullen samenwerken tot heil van
land en volk.
De heer Lovink eindigde zijn toe
spraak onaer luid applaus der aan
wezigen.
Medegedeeld werd dat besloten is
tot het uitgeven van een visscherjj-
orgaan. Dit orgaan zal om de twee
maanden uitkomen. Aan de visschers
zullen afdrukken van de over visscherij
handelende artikelen worden gezonden.
Aan de orde werd vervolgens ge
steld de bespreking en vaststelling
van het concept-reglement voor de
zoetwatervisscherij.
Het concept-reglement werd onge
wijzigd vastgesteld.
Aan dit reglement-ontleenen wij
het volgende:
Er bestaat bij de Nederlandsche
Heidemaatschappij een Hoofdafdeeling
«Zoetwaiervisscherij."
Deze hoofdafdeeling beoogt voor
namelijk het bevorderen van hetgeen
als zoodanig in art. I sub. c van de
statuten is omschreven.
Zij tracht dit te bereiken door
de middelen, welke ten opzichte van
de verbetering der Zoetwatervisscherij
zijn vermeld in art. 2 der statuten,
zoodal de hemoeiingen dezer Hoofd
afdeeling zich uitstrekken tot:
a. het geven van adviezen, het
verstrekken van inlichtingen, het op
maken van begrootingen, plannen
enz., betrekking hebbende op do
Zoelwaiervisscbetij,
b. liet invoeren, kweeken en uit
zetten van waardevolle vischsoorten,
c. het aanleggen van vischvijvers,
d. het verkrijgen van verbetering
m het toezicht op de «Visscherij,"
e. het opleiden van deskundig
personeel,
f. het houden van vergadi-ringen
ter bespreking van de belangen van
de Zoetwatervisscherij,
g. het houden van voordrachten
en lezingen, om ook op deze wijze
den binnenvisscher voor te lichten
bij de uiloefening van zijn bedrijf,
h het, zooveel dit met andere
door AUGUSTE CRONER.
18)
Toen de vlijtige tuinierster naar binnen ging,
was 't eerste wat zij deed haar jongen in vrij
heid stellen. Gottfried maakte daar heden
echter niet veel gebruik meer vansedert
dezen voor hem zoo onbegrijpelijken aanval
van woede van zijn vader en grootmoeder, keek
hij beiden telkens beschroomd aan want nu
dat onschuldige graven naar wormpjes hen
zoo opgewonden had, kon iedere andere kleinig
heid hen wellicht ook in woede doen ontsteken.
Alleen voor zijne moeder was hij niet bang en
daarom deed het hem ook alleen om haren
twille leed, dat hij tegen den herfst aan intern
scholier naar een ver verwijderd kostschool
werd gezonden.
In het huis van Winkelmann was het van
toen af nog stiller dan ooit te voren.
Het ontbrak Gottfried aan niets, en hij ge
voelde zich dood gelukkig, dat hij nu wat
opgewekter leven had dan te voren. Hij, het
zwakke kind van vroeger dat bijna van armoede
was omgekomen, groeide nu op tot een sterken
jongen.
Hem kwam dus de erfenis ten goede
maar ook hem alleen. Yoor zijne familie was
ze niets dan een bron van ellende. Droef en
stil leefden ze samen voort en af en toe
zat de oude heer voor het venster.
VIERDE HOOFDSTUK.
Sedert den nacht waarin de oude heer op
zulk een geheimzinnige wijze in zijn tuin was
begraven, waren bijna twintig jaren Vborbij
gegaan. Het nieuwe gedeelte der stad, was
nu al lang niet nieuw meer; er was maar een
groen plekje meer: den tuin van Winkelmann.
Alles groeide er nog even goed als te voren,
want de architecten hadden hem in hun eigen
belang niet alle licht en lucht ontnomen.
Overal in 't rond vond men ook tuinen waar
uit meer dan honderd paar oogen, nieuwsgierig
en vol verlangen, naar die pracht van boomen
en bloemen keken, welke zich aldaar bevonden.
Herhaaldelijk hadden de buren van woning
veranderd en zoodoende hadden de voorzichtige
bewoners van het huis van Winkelmann geen
gevaar dat men hen lang achtereen bespiedde.
Zij woonden nog steeds met hun drietjes.
Gottfried wien men had geschreven dat zijne
grootmoeder in hare hersenen gekrenkt was,
mocht nooit te huis komen en hij had daar
weinig om getreurd, want het stille, sombere
leven aldaar was nooit in zijn smaak gevallen
en zijne ouders zag hij immers dikwijls genoeg.
Met tusschenpoozen van eenige weken bezoch
ten ze hem geregeld en daarom kon hij nooit
aan hunne liefde voor hem twijfelen.
Nu sedert drie jaar was hij echter zoo ver
weg dat alle persoonlijke omgang had opge
houden. Gottfried Muller studeerde nu aan
de academie voor dokter, en daar men hem
gezegd had dat zijne moeder nooit meer alleen
met zijne grootmoeder kon blijven, vond hij
het zeer natuurlijk dat ook zijne vader de
groote reis naar hem niet aanvaarde en even
min, zooals vroeger de vacanties met hem
elders doorbracht. Neen, Hans Muller be
zocht zijn zoon nooit maar niet om de
reden die Gottfried vermoedde, maar alleen
om in de uitvorschende oogen van den ver-
standigen jongen man te staren. Gottfried
had hun soms vragen gesteld, waaruit de
heimelijk ontstelde konden opmaken dat hij
soms nadacht over hun geheimzinnige levens
wijze.
Een vreeselijk hard, maar tevens rechtvaar
dig noodlot ontnam dus de beiden ongeluk-
kigen echtgenooten het eenige geluk dat het
leven hun nog schonkhet zoo vurig verlangde
samenzijn met hun kind dat nu nooit tehuis
mocht komen. Gottfried mocht immers niet
vermoeden dat nog altijd de afschuwelijke
comedie van het /-voor het venster zitten" van
den ouden heer werd opgevoerd en reed3 daarom
alleeD was zijn ouderlijk huis voor altijd voor
hem gesloten.
Voor het kind hadden zij deze comedie ver
borgen kunnen houden, maar de jonge man
zou wellicht bij toeval van den een of ander
vernemen, dat men den ouden heer gezien had
en wat dan volgen moest, dat wisten de
drie schuldigen zelf het best, en deze zouden
zich zelf al lang bebbeD aangegeven, indien
niet de onschuldige Gottfried daarvoor ook
had moeten boeten.
Maar de daad kon nu toch niet meer onge-
schied gemaakt worden en Gottfried zou
zoo was al sinds lang besloten, alleen de
vruchten daarvan genieten.
De drie anderen ontzegden zich elke weelde
niet alleen omdat zij aldus verkregen goed
toch nooit met een gerust hart konden ge
nieten, maar zij hadden daarbij ook een prac-
tische bijgedachte.
Worch vervolgdJ.