NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
flo. 13.
Woensdag 15 Februari 1905.
Vier-eii-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Plaatselijk Nieuws.
NA TWINTIG JAREN,
Amersfoort
Gouran
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden met Zondagsblad j 0.75;
Franco per post door bet geheele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangestraat 77. Telephooniio. 69.
ADVERTENTIÊN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/j Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
De Onderwijsnovelle.
In »Amicitia" werd Zaterdagavond
onder voorzitting van den heer J.
van der Horst de tweede openbare
vergadering gehouden van het comité
van actie tegen de voorgestelde wijzi
gingen der Lager onderwijswet.
De heer A. II. Gerhard, hoofd eener
openbare school te Amsterdam, sprak
over het ondrwerp: »De strijd
legen de Onderwijsnovelle."
Inleider staat op het standpunt dat
het volkomen recht is, dat ieder voor
zijn kinderen een onderwijs kan krijgen,
dat tot in den diepsten grond hem
kan bevredigen.
Doch al is liet billijk dat er gele-
genheid zij voor dogmatisch onderwijs,
dan is daarmee nog niet gezegd dat
het goed is. Alle dogmatisch onder
wijs aan kinderen is uit zijn aard
slechts, niet alleen uit een onderwijs
kundig oogpunt, maar ook van maat
schappelijk standpunt bezien.
Al is spr. het met hen eens die de
voorgestelde wijzigingen in strijd met
de Grondwet achten, zal hij toch
die zijde" der kwestie niet be
schouwen, doch alleen nagaan
Zullen de voorgestelde wijzigingen,
duurzaam van gunstigen invloed
kunnen zijn op hel volksonderwijs
in ons land.
Om deze vraag goed te kunnen be-
oordeelen moet eerst worden uitge
maakt, wat wij onder goed onderwijs
op eenig tijdstip verstaan.
De geschiedenis bewijst, dat op
verschillende tijdstippen al zeer ver
schillend werd geoordeeld over goed
onderwijs. Zelfs wat voor een tiental
jaren gold als het uitnemendste op
onderwijs gebied, is thans als ver
ouderd prijs gegeven.
Ter beoordeeling der waarde van
de onderwijsnovelle is dit het crite
rium wordt het onderwijs in het
algemeen door de voorgestelde wijzi
gingen verbeterd; en dus niet de
vraag of personen van zekere kleur
er een voordeeltje mede hebben.
Door de tactische fout te begaan,
de tegenstand te gronden op den te
snellen aanwas der bijzondere scholen,
verbrandt men zijn eigen schepen.
Alleen mag maatstaf zijn of het
onderwijs intensief vooruitgaat.
Bij dit onderzoek het onderzoek
dus naar de waarschijnlijke gevolgen
der novelle moet steeds helder en
klaar voor den geest blijven de vraag
wat verstaan wij onder verbetering
van het onderwijs.
En dan zijn er drie factoren, die
invloed uitoefenen, n. 1. ten eerste
wordt de inrichting der school ver
beterd. In de tweede plaats: worden
de omstandigheden waaronder de leer
lingen het onderwijs ontvangen, ver
beterd en in de derde plaats: zullen
de wijzigingen het gehalte der arbei-
lers in de school, verhoogen. Immers
de economische positie van den on
derwijzer is van grooten invloed op
de waarde van zijn onderwijs.
Indien de onderwijsnovello aan
deze overwegingen geloest de critick
kan doorstaan, zou hare tot stand-
koming gewettigd zijn.
De conclusie kan echter geen andere
zijn dan deze: Er wordt een toestand
in het loven geroepen zoo slecht als
nooit te voren.
Toch is niet alios in het ontwerp
slecht. Het goede is wel weinig. Goed
is de zorg voor de achterlijke leer
lingen, verder het wettelijk minimum
gewaarborgt aan de leerkrachten,
voorts het «woord" rechtspositie, waar
aan door een krachtige agitatie inhoud
kan worden geschonken. Maar daar
mee is het goede genoemd, dat door
het kwade verre overtroffen wordt.
Dat de questie der wachtgelden,
ondanks het eens gegeven woord niet
afdoende is geregeld, is niet zoo slim
want dat is gemakkelijk te verheipen.
Doch met de andere punten is dit
geheel anders. Die kunnen niet door
amendementen worden goed gemaakt.
Veel ernstiger is het jus promo
vendi dat aan alle opleidingsinrich
tingen wordt geschonken. Daardoor
verliest men alle controle, want het
doel der bijzondere opleidingsinrich-
tingen is meer onderwijzers van een
bepaalde kleur, dan van bepaalde
onderwijskundige ontwikkeling te vor
men.
De eenige voorwaarde waaronder
het jus promovendi gunstig kan werken
is goede opleidingsinrichtingen
Nu is er nog drieërlei opleiding. De
éénmansopleiding, waar één leeraar
den kweekeling klaar maakt, voorts
de opleiding door normaalscholen,
waar een aantal leeraren na afloop
hunner dagtaak op de weinig geschikte
uren van den dag een klasse voor
bereiden en de opleiding door kweek
scholen, de eenig aanbevelenswaardige,
omdat slechts dan de leerlingen op de
beste uren van der, dag door leeraren
wier taak hunne hoofdtaak is, worden
opgeleid.
Wordt nu het jus promovendi inge
voerd dan moet onverbiddelijke eisch
zijn, de afschaffing der beide eerst
genoemde opleidingsmethoden, terwijl
de overblijvende kweekscholen moeten
voldoen aan zeer hooge eischen. Thans
zijn er een dertiental, doch spoedig
zullen zij in grooten getale uil den
grond rijzen. De minimum eischen
zullen in de practijk normaaleischen
worden en het staat dus te vreezen,
dat de noodzakelijke voorwaarde
een deugdelijke inrichting niet zal
worden verkregen.
Verderfelijk is liet vastknoopen der
finantieele belangen der leeraren-
examinatoren aan liet slagen van den
examinandus-eigen leerling.
In de tweede plaats is het ontwerp
onaannemelijk om de wijze waarop de
maatschappelijke positie van de arbei
ders in de school wordt geregeld.
Het voorgeschreven wettelijk mini
mum wordt uitgekeerd, niet aan de
onderwijzers voor wie het bestemd is,
maar aan de schoolbesturen. En alleen
op deze ééne voorwaardeeene
kwitantie. Waar door eene Reken
kamer de halve centen worden opgeteld,
daar is het zieleroerend een dergelijke
patriarchale regeling te willen invoeren.
2.000.000 wordt gegeven aan de
bijzondere schoolbesturen zonder dat
men de waarborgen ontvangt, dat
inderdaad dit geld den onderwijzers
ten goede komt.
Vóór van dit punt wordt afgestapt
moet nog even een lichtstraaltje door
schijnen, n.l. liet verhoogde minimum
voor schoolhoofden in plaatsen van
groote omvang. Dat is inderdaad een
lichtstraaltje, maar hot is een psycho
logisch raadsel waarom wel de hoof
den, docli niet de onderwijzers in de
vei hoogde minimums worden betrok
ken. Of zou het zijn omdat de toe
stand dier laatsten zoo erbarmelijk
slecht is, dat een verhoogd minimum
toch nog geen uitkomst kan geven?
(applaus).
De derde reden waarom deze no
velle tot verknoeing van het onder
wijs leidt, is dat de toestand waar
onder de leerlingen het onderwijs
zullen ontvangen zoo ernstig zal ver
slechteren. Indien voor 25 leerlingen
eene school wordt verlang, zal de
Staat medewerken.
Door de vele schakeeringen waarin
ons volk verdeeld is, zullen een on
noemelijk aantal kleine schooltjes met
één enkele onderwijzer uit den grond
rijzen.
Daardoor wordt ons onderwijs totaal
omlaag gehaald.
Wat moet er van terecht komen
als ook het toezicht gemist wordt en
de school als een philantropische in
stelling afhangt van de klericale be
sturen, die niet anders weten als:
het onderwijs is zoo vreeselijk duur,
je maakt de menschen zoo knap
Pestalozzie eischle voor ieder kind
in de maatschappij een onderwijs dat
het beste in hem wakker roept en ai
zijn krachten kan ontwikkelen opdat
kunne blijken in welke richting het
zich zal bowegen. Maar daarom ook
behooren alle kinderen een volkomen
gelijk onderwijs te ontvangen.
Betreurt mag worden dat nog steeds
niet wordt verkregen de regeling der
finantieele verhoudingen tussclien
school en gemeente. Wel schijnt de zaak
geregeld te zullen worden, want wat
de gemeenten door liet onderwijs
meer moeten uitgeven, wordt hen
door het rijk vergoed, doch de ge
meenten zullen dat bedrag aan uit-
keeringen der belasting opbrengst
minder ontvangen. M. a. w. wat met
de eene hand gegeven wordt, neemt
men met de andere hand terug.
Tot op heden is de openbare school
de sleepboot geweest der bijzondere.
De liooge eischen waaraan zij vol
deed bracht concurrentie. Docli bij
de inwerking treding der onderwijs
novelle zal deze ophouden te wei ken.
Juist wie in het belang van het
onderwijs hel minste doet wordt de
sleepboot. Men zal stioven naar liet
bereiken van liet wettelijk minimum,
want dat is voldoende om de gelden
binnen te krijgen en dan kost liet
onderwijs het minste.
Het bijzondere onderwijs zal de
groote rein worden, daar het slechts
deprimeerend zal werken.
Spr. concludeert dat, waar de voor
gestelde wijzigingen slechts enkele
kleine verbeteringen bevatten, die
echier overheerscht worden door
groote schadelijke regelingen, waar
door aan het onderwijs een onnoeme
lijk nadeel wordt toegebracht als
gevolg van het streven, niet om liet
onderwijs goed maar slecht te doen
zijn waar verder de onaanneme
lijkheid schuilt in grondfouten, die
niet door amendementen zijn weg te
nenem, daar is deze onderwijsnovelle
te veroordeelen en moet ieder er zich
met alle kracht tegen verzetten.
(Alsnu werd gepauseerd).
Na de pauze deelde spr. mede, dat
hij zijn betoog opzettelijk geheel had
afgescheiden van de vraag welk on
derwijs het beste is, bijzonder of
neutraal, en daarom wensclit spr. in
het tweede deel zijner rede uiteen te
zetten, waarom de neutrale school
door AUGUSTE CRONER.
20)
Hij, die rechter van instructie in de provincie
gemeente was, bad nog kort geleden van zijn
oom een groot vermogen en een notaris kan
toor geërfd en nu druk werk met zich in dien
nieuwen toestand in te leven.
Hij kwam bovendien nog in waren cbaas
van drukte toen hij begon de nagelaten papieren
van zijn oom in te zien.
Dokter Heinrich John had de loffelijke ge
woonte gehad, om alle sehriftures die op zijne
cliënten betrekking hadden netjes geregeld in
zijne kasten te bewaren.
Zijn neef besloot nu om door een nauw
keurige inzage dezer papieren zich eenigszins
op de hoogte te stellen van de verschillende
relaties van zijn voorganger en kon daartoe
geen beter tijdstip vinden dan deze ruwe, on
stuimige kerstdagenhij zat daarom meermalen
uren achtereen, in zijn studeerkamer het eene
document na het andere in te zien.
Maar hjj was niet alleen bij dit werk.
Frans Mozer, een oude man die niet buiten
gewoon knap maar daarentegen onkreukbaar
eerlijk en trouw was, en die, zoolang de oom
van John zijn practijk uitgeoefend had, bij dezen
als schrijver en vertrouweling, als onderge
schikte en als vriend inwoonde, hielp om den
erfgenaam van zijn overleden patroon zooveel
hem dit slechts mogelijk was, en de jonge
rechtsgeleerde was daar blijde om, want Mozes
personen en zaakkennis bespaarde hem menig
overtollig nalezen van een of anderen stapel
papieren.
«Plaag u daar maar niet meer mede, mijnheer
die man is al lang dood, die procedeert
niet meer," zei hij, zoodra hij den naam ge
lezen had die op den omslag bundel papieren
geschreven stond. Daarop werden de papieren,
die daarop betrekking hadden, in een grooten
trommel gedaan, die in de voorkamer gereed
stond om de documenten, waarmede men voor
eens en altijd afgedaan had, op te bergen.
Deze waren netjes geregeld geweest in de
verschillende vakken der daartoe ingerichte
kast en werden ook nu weder alphabetisch
ge wijze daarin neergelegd.
Op een stormachtigen avond in November
waren Dr. John en Frans Mozer wederom aan
dat werk bezig. Zij waren nu genaderd tot
de letter W. en in dat vak bevonden zich
slechts twee stapels. Een van die twee was
zeer omvangrijk en op den omslag stond de
naam Anrelins van Willmer.
«Wel, Mozer, wat is dat met dien man?"
vroeg Dr. John en zijn helper antwoordde hem
«Dat behoort in den trommel tehuis. Hij stierf
vier jaar geleden, en was toen al zeer oud.
Ik heb, als plaatsvervanger van uw oom zeer
dikwijls met dien man gesproken. Hij was een
echte rare sinjeur en mijn patroon was bepaald
blijde dat hij door den dood van hem verlost
werd. Ik ben zelf bij zijne begrafenis geweest."
Mozer greep middelerwijl, blijkbaar ongedul
dig, naar het pak papieren dat zijn jonge
meester in de hand hield, toen hij de onge
duldige beweging van den ouden man bespeurde,
keek hij haastig op.
«O, neem mij niet kwalijk, ik dacht er niet
aan dat u haast had. Uw jarig kind zal wel
boos zijn dat u zoo laat tehuis komt," zei hij,
terwijl hy haastig opstond en Mozer de stukken
overhandigde. Deze glimlachte zeer voldaan,
nu zijn ongeduld opgemerkt werd, en haastte
zich dit pak papieren bij de anderen in den
trommel te leggen.
Dokter John had nu alleen maar meer een
klein stapeltje papieren voor zich liggen. Op
den omslag stond: «Arnold WinkelmaDU."
Terwijl Mozer de deur uitging doorbladerde
de advocaat deze, ietwat geel geworden, stukken.
Hij zag dadelijk dat deze over een zaak liepen,
die meer dan twintig jaar geleden gepasseerd
was. Er lagen ook eenige documenten bij, die
het eigendom der cliënten waren, o. a. een
pas en een paspoort op naam van Arnold
Winkelmann. Hij was een uitlander, een
Zwitser en in 1791 geboren. John wierp een
vluchtigen blik op dit jaartal, daarna vouwde
hij de papieren weder dicht en riep Mozer,
die juist met hoed en jas binnen kwam, nog
toe«Hier is nog wat, dat in den trommel
tehuis behoort, van Arnold Winkelmann. Nu
zullen wij voor van daag maar eindigen. Haast
u na, lieve Mozer en wees niet boos dat ik je
zoo lang heb opgehouden."
«Kom, mijnheer, hoe zou ik, voor wien u
zoo goed zijt, op een kwartiertje kijken? dat
weet u wel beter. Dat wij ons huiselijk feestje
met zulk een gerust hart kunnen vieren hebben
wij immers, eenig en alleen aan uwe goedheid
te danken. Maar nu deze stukken, die be
hooren toch niet in den trommel tehuis. De
heer Winkelmann leeft nog en men kan hem
dus Dog als cliënt beschouwen. Eenige jaren
geleden althans liet hij nog door een zekeren
Muller, een zijner bloedverwanten natuurlijk,
hier vragen welke formaliteiten er noodig waren
om zijn huis met tuin hij heeft namelijk een
alleraardigst buitentje te verkoopen. Ik zal
dan deze papieren maar weer in de kast leggen.
I Wordt vervolgd].