BINNENLAND.
BUITENLAND.
Gemengd Nieuws.
voor ons volk de eenig goede school is.
Twee redenen heeft spr. voor deze
vraag.
Vooreerst wordt beweerd dat neu
traal-onderwijs een fictie is.
Courantengespuis van parochiale
blaadjes stelde de vraag, hoe kan
iemand neutraal zijn, is het een man
van overtuiging en karakter, dan zal
in hem sterk de begoerte leven om
zijn leerlingen die overtuiging deel
achtig te maken, m. a. w.een neu
traal mensch is iemand zonder ka
rakter of zonder ovei tuiging. Het
gevolg ligt voor de hand, een neutraal
onderwijzer maakt zich schuldig aan
plichtverzaking, daar hij art. 33 niét
kan naleven. Is een neutraal onder
wijzer werkelijk zoo als de tegen
standers hem voorstellen.
Van hen die van de practische pae-
dagogiek weinig afweten, is het ver
klaarbaar dat zij een ongunstig oordeel
vellen.
Om de neuti aliteit der openbare
school goed te begrijpen moeten wij
een blik slaan in de geschiedenis van
het onderwijs in ons land. Daarvan
wordt zelfs door mannen als Savornin
Lohman een totaal onjuiste voorstelling
gegeven. Er werd zelfs beweerd dat
de neutrale school tot bloei was ge
komen door den invloed der moderne
predikanten. Dit is met 3e werkelijk
heid strijdig. Spr. meent alvorens
verder te gaan er op te moeten wijzen
dat nimmer in eenig land zoo slecht
is gezorgd voor het onderwijs als in
dagen van voorspoed en in dagen van
kerkelijke overheersching.
Dat bleek vooral na den bloeitijd in
de 16e en 17e eeuw, toen in het laatst
der 18e eeuw aan het onderwijs niets
meer te verslechteren viel.
Gelukkig dat tjjdens de Bataafsche
republiek de hekkens verhangen wer
den. Slechts één ding kon redding
brengenStaatszorg.
De «Grondbeginselen" voor de repu
bliek bevatten het denkbeeld, dat de
Staat het onderwijs zou beheerschen
door afzonderlijke wetten, die voor
het geheele onderwijs van kracht zou
den zijn.
Dank zij de onderwijswet van 1806
steeg het onderwijs tot zoo'n grooten
bloei, dat wij in de eerste helft der
19e eeuw aan den spits kwamen te
staan van alle beschaafde Europeesche
Staten.
Toen werden alle scholen christelijk
maar niet clericaal of calvinistisch.
Zij werden christelijk, omdat er de
algemeene beginselen van het christen
dom onderwezen werden. De onver
zoenlijke haat lusschen roomschen en
calvinisten, de gezworen vrienden van
thans, veroorzaakte het verbod van
leerstellig onderwijs. Jhr. de Savornin
Lohman, was daarin onjuist, dat niet
het drijven der moderne predikanten,
maar juist de klove tusschen calvi
nisten en roomschen, juist de balan-
ceerende macht der kerkelijke partijen
oorzaak was dat de school niet de
kleur ontving der heerscheode kerke
lijke partij.
Deze toestand was niet naar den
zin der kerkelijke en het regende
klachten. In 1824 gaf Willern 1 last
een nieuwe onderwijswet te ontwerpen,
doch er kwam niets van terecht.
In 1830 nam Willem I het besluit,
dat de leerboeken niets zouden mogen
bevatten hetwelk strijdig was melde
overtuiging van een ander en dus
aanstoot geven kon, dus de neutra-
liteitsformule voor het eerst uitgespro
ken. De klachten hielden niet op,
voordat in 1842 het besluit werd
genomen, dat elke geestelijke het recht
had, alle boeken, gezangen enz. op
de scholen gebruikt, te mogen nalezen
om er de aanstoot gevende dingen
uit te verwijderen
Eindelijk bracht de Grondwet van
1848 de vrijheid van onderwijs, juist
door het politiek geharrewar der par
tijen had de school zelve rustig kunnen
voortwerken en door den onverzoen-
lijken partijstrijd van twee nagenoeg
even sterke vijanden had men gekregen
een neutraal onderwijs, dat alleen de
belangen van het onderwijs en niet
die van deze of gene partij zoekt.
Men moet dus een school hebben
loegaokelijk voor allen. Dat men
daarin niets mocht leer en wat in strijd
is met de overtuiging van anders
denkenden was den clericalen al erg
genoeg, maar nu werd nog bepaald
dat men er voor die overtuiging eer
bied moest koesteren.
Dat was toch al te verschrikkelijk
in het oog der clericalen. Art. 194
was in het oog van Groen van Prin-
sterer verval ching van den godsdienst
der natie en p.ysgeven van wat den
christen in d<- opvoeding wenscht aan
den Roomschen.
Uit dit alles blijkt dus hoe de
neutrale school het resultaat was van
den strijd tusschen roomschen en
calvinisten.
Terwijl men hasptdde over het be
grip neutraliteit, streefde men de
werkelijkheid voorbij. Dit is het
criterium: Het kind heeft recht op
een eigen ontwikkeling. Do vader
doet het kind onrecht aan het tot
een model naar zijn begeeren te
maken. Het onderwijs heeft slechts
dezen taakGeef het kind wat des
kinds is.
Het onderwijs is neutraal vooral
door het aankweeken van een diep-
gevoelden eerbied voor elke eerlijke
overtuiging.
Te spreken van christelijke en maat
schappelijke deugden is een overtol
ligheid. Christelijke deugden dat geen
maatschappelijke deugden zijn, kent
spr. niet. De conclusie is dus: geen
dogmatisch onderwijs aan de jeugd,
maar terwille der verdraagzaamheid,
ter wille der wederzijdsche waardeering
één nentraal onderwijs. De kerkelijke
die zoo prat gaan op hun christelijk
heid wenschen de verdraagzaamheid
met de mond, de neutrale school
alleen bereikt ze inderdaad (daverende
toejuichingen).
Voor het Debal meldden zich de
heeren J. Th. van Lent te Zeist en
J. R. van 't Hofi alhier aan.
De heer van Lent bracht den heer
Gerhard hulde voor de wijze waarop
hij het onderwerp heeft behandelt.
Met genoegen neemt hij acte van des
heeren Gerhard's verklaring dat de
verschillende gezindten recht hebben
op een onderwijs, dat naar hun geest
wordt gegeven. Inleider meent dat het
onderwijs zal verslechteren. Dit is niet
zeker. De Bijzondere scholen zullen
ondanks do felste oppositie blijven
bestaan en waar zij zich thans met
moeite van wat hen wordt geschonken,
staande houden, is er kans, dat, indien
de bijzondere school lïnantieel zich zal
kunnen roeren, ook haar onderwijs
verbeterd zal kunnen worden.
Alles wat gedurende de drie uren
is gezegd aan grondige critiek te onder
werpen is ondoenlijk in het korte
tijdsbestek, daarom wil de heer van
Lent verklaren, dat het niet aanroeren
van een punt, nog niet instemming
beteekent.
Inleider is overtuigd van hetongrond-
wettige der novelle. Debater wil echter
opmerken dat zeer kundige rechts
geleerden o.a. prof. Buys zulks hebben
ontkend en wel degelijk van oordeel
zijn, dal art. 194 geen beletsel is voor
het verleenen van steun aan het bij
zonder onderwijs.
Waarom is inleider tegen het jus
promovendi? Dat «woord" is immers
volgens zijn eigen woorden door een
flinke actie wel leven in te blazen.
Voorts bespreekt de heer van Leut
de kwestie der kleine scholen, in welk
opzicht hij vrijwel met den heer Ger
hard overeenstemt.
Voorts beweeit debater dat aan
katholieke onderwijzers het geven van
dogmatisch onderwijs is verboden.
En nu de neutraliteitsquaestie.
De inleider heeft met zijn rede
schitterend bewezen dat neutraliteit
een onding is en heeft de neutrale
school afgebroken. De neutraliteit laat
spr. koud, waar hij onderwijs op gods-
dienstigen grondslag verlangt.
Ten slotte zegt spr.«geef het kind
wat des kinds is, maar ook geef den
kerkelijken wat zij meenen dat hun
toekomt.
De heer J. R. van 't Hoff sloot zich
aan bij wat door den heer van Leut
is gezegd.
Hij is geen geleerd man en daarom
zal bij op de rede van den heer Ger
hard niet diep ingaan. Hij keurt het
af dat nu nog van paganisten wordt
gesproken nu Kuyper het woord heeft
ingetrokken.
Dan heeft inleider de bijzondere
onderwijzers zonder reden verdacht.
Te half twaalf viny de repliek aan.
De heer Gerhard neemt hel den
heer Van 't Hoff geenszins kwalijk,
dat hij niet geleerd is maar wel dat
hij niet geluisterd heeft.
Inleider heeft neutraliteit afgebro
ken, zuoals zij door de tegenpaitij
wordt voorgesteld Spr. is heelemaal
niet boos over het woord paganist.
Hij vindt het wat een mooi woord,
dat den menschen heel helder zegt
dat hij niet is als Dr. Kuyper, c. s.
De heer Van Leut heeft allerlei
verontschuldigingen bijgebracht om
te doen gelooven, dat het niet die
vaart zal nemen, als spr. vreest. Toch
heeft spr. in hem een collega gehoord
al komt bij hem vaak den partijman
boven.
Toen de heer Van Lent zeide dat
de bijzondero onderwijzer nog vrijer
was dan de openbare was hij para
doxaal.
Ten opzichte van het jus promo
vendi heeft spr. niet gezegd dat hij
reeds blij is met het woord, doch dit
doelde op de rechtspositie. Toen de
heer Van Lent sprak over dogmatisch
onderwijs, dacht inleidermijn waarde
collega Van Lent, gij kunt mijn kinde
ren met vreugde ter opleiding krijgen.
U is het te doen om goed ondei-
wijs en als dat steeds voorzit kunt
ge de kinderen met geen dogmatische
kwestie lastig vallen.
Juist in zijn betoog heeft de heer
Van Lent de overbodigheid der bij
zondere school bewezen Immers welke
christelijke deugden zijn geen maat
schappelijke. Wil men van de school
een instituut maken, dat opleid tot
zelfstandig denken, daar is ten opzichte
dezer onderwijsnovelle slechts een
standpunt mogelijkabsolutie verwer
ping.
Niet wat de partij vraagt, doch wat
het onderwijs eischt is de aan te
leggen maatstaf.
De heer Van Lent vraagt nog hoe
de heer Gerhard buiten de novelle
het bijzondere onderwijs zou kunnen
verbeteren.
De heer Gerhard antwoordde hierop,
dat hij daarover wenschle te spreken
wanneer de novelle van de baan zal
zijn.
Te half een werd de vergadering
gesloten.
„Handel en Nijverheid".
Maandagavond heeft «Handel en
Nijverheid" haar maandvergadering
gehouden in «de Arend", onder voor
zitting van den heer S. J. van Duinen.
Op diens voorstel werden de notulen
aangehouden tot een volgende ver
gadering.
Ingekomen waren slechts twee
maandlijsten, die ter inzage werden
gelegd.
Daarna had de aangekondigde rede
plaats van den heer Fiedeldy Dop, lid
van de Kamer van Koophandel te
Amsterdam over «De Concentratie der
bedrijven en den Middenstand".
Na in zijn inleiding gememoreerd
te hebben hoe de Middenstandsbond
tot in haar huidige phase is gekomen
schetste hij de plicht van geheel den
middenstand goed te onderzoeken en
krachtige pogingen aan te wenden om
den middenstand in zijn positie ver
betering te doen aanbrengen of in zijn
toestand te bevestigen.
In het eerste gedeelte zijner boeiende
rede schetste spr. de concentratie in
de productie, die geleid heeft tot de
kartell's en ten slotte tot de trust
vorming.
De beteekenis en de macht dier
laatste werd uitvoerig uiteengezet.
In het tweede gedeelte behandelde
spr. de concentratie van de verdeeling
der goederen, die zich thans reeds
vertoond en waaraan de Middenstand
een doodelijkea pijl heeft, indien zij
niet als een krachtig georganiseerde
groep, als een machtige phalanx zich
weren kan.
Hoe de middenstand kracht kan
ontwikkelen, hoe door winkeliers-
coperatie bijv. een krachtigen dam
wordt opgeworpen, hooren wij in het
derde gedeelte, waarin de heerFiedeldy
Dop verkeerde meeningen over corpo
ratie uit den weg ruimt.
Zijn slot is een krachtige opwek
king tot organisatie.
Van de gelegenheid tot debat werd
alleen door den heer Sinnige gebruik
gemaakt.
Te ongeveer half twaalf werd de
vergadering gesloten.
Wij vernemen, dat op 5 Maart
a. s. weer een uitvoering zal worden
gegeven voor de leden van de Toyn-
bee- vereeniging.
De onlangs opgerichte tooneel-
vereeninging «Vondel" zal spoedig
haar tweede uitvoering geven. Op
Zondag 27 Februari zal zij in de
«Keizerskroon" opvoeren: «Het Lied
eener Moeder."
Nu de Raad der gemeente Hil
versum het verzoek aan het Circus
Carié heeft toegestaan, is het zeer
waarschijnlijk dat Carié niet hier ter
stede voorstellingen zal komen geven.
Een monteur, die bij de firma
Vollenhoven bij de plaatsing eener
machine behulpzaam was, had het
ongeluk zich ernstig aan de hand te
bezeeren, zoodat geneeskundige hulp
moest worden ingeroepen.
Ook op de Soesterweg bij de
tuinmuur van het huis bewoond door
notaris Bolk is een biievenbus ge
plaatst.
De benoodigde millioeiien.
Bij de bogrootingsdebatten in de
Tweede Kamer is aan prof. mr. M.
W. F. Treub de vraag gedaan, van
waar hij, als hij van geen verhooging
van het tarief van invoerrechten wil
weten, dan di-zeven millioen zal willen
halen, die noodig zullen zijn om in
de naaste toekomst de uitgaven, voort
vloeiende uit sociale wetgeving, te
dekken.
Op die vraag heeft de hoogleeraar
thans antwoord gegeven in een artikel
in de «Vragen des Tijds", hetwelk
tevens als afzondei lijk vlugschrift is
verschenen.
De heer Treub, die hiei in optreedt
als woordvoerder der vrijzinnig-demo
craten, zet uiteen, dat deze de ver-
eischte zeven millioen willen halen
uit een herziening van de successie
belasting en een samensmelting van
vermogens- en bedrijfsbelasting tot
één progressieve inkomstenbelasting.
Bij een herziening der successiebe
lasting, zal te letten zijn op deze
drie hoofdpunten: lo. de progressie,
2o. het verschil van belasting naar
gelang van den graad van verwant
schap tusschen ei Hater en verkrijger
3o. de regeling der vrijstellingen bij
vererving in de nederdalende lijn.
Prof. Treub wil drie belasting
schalen aannemen een voor de rechte
lijn (zonder onderscheid tusschen op
gaand en nederdalend), een voor
broeders en zusteis en een voor verder
aanverwante en niet verwante ver
krijgers. Hij laat de klassen van liet
door iederen erfgenaam of legataris
verkregene oploopen in meetkundige,
den belastingvoet in rekenkundige
reeks. Zoo komt hij tot een verlaging
voor de kleinere verkrijgingen (ver-
hoogiug voor de grootere) in de zijli
nies, en voor bloedverwanten in de
opgaande lijn en kinderlooze echtge-
nooten tot een algeheele vei laging.
Verhoogd daarentegen wordt (ten
hoogste met 4.2 °/o) het van niet-
verwante erfgenamen te heffen bedrag;
en dat in de nederdalende lijn, waarbij
hij echter een stelsel van vrijstellingen
aanbeveelt, welke in bedrag wisselen
naar den leeftijd der ervende kinderen
(tot ten hoogste 21 jaar).
Uit een herziening der successie
belasting in dezen geest berekent de
lieer Treub een hoogero opbrengst
van tenminste f 2.990.Ö00.
Het tweede middel, dat hij aanprijst,
is de samenvoeging van bedrijis- en
vermogensbelasting tot één algemeene
inkomstenbelasting met dit tweeledig
doel: lo. de nieuwe belasting zoo
danig in te richten dat zij beter dan
de bestaande gesplitste deelen, beam
woordt aan den eisch van het reke
ning houden met de draagkracht der
belastingplichtigen, 2o. een hoogere
opbrengst te verkrijgen.
De factoren, waarmede rekening
gehouden dient te worden om bij
deze progressieve inkomstenbelasting
niet al te ver verwijderd te blijven
van het doelbelasting naar draag
kracht, zijn, behalve de hoegrootheid
van het inkomena. de bron waar
uit het voortspruit; b. de grooteie
of geringere duurte van het leven in
de woonplaats van den belasting
plichtige c. de grootte van zijn
gezin.
De inkomens uit vermogen voor
gehuwde lieden zonder kinderen zullen
o.a. volgens zijn plan lager belast
worden, zoolang het inkomen blijft
beneden f3620, ongeveer even zwaar
voor inkomens van f3620 tol f4420
en voor de hoogere langzaam stijgen.
De belastingvoet in percenten voor
inkomsten uit vermogen loopt van
0 4°/o tot 6 5 (voor inkomsten uit
vermogen van f50,720 en hooger.
Voor een inkomen uit vermogen van
laatstgenoemd bedrag maakt dit ei n
som van f 3296,80 tegen f 2373.50
volgens de beslaande wet).
Lager zullen volgens het plan van
prof. Treub worden belast de inko
mens niet uit vermogen van gehuwde
lieden zonder kinderen in gemeenten
van 5000 en minder inwoners met
een inkomen beneden f3620: in ge
nieenten van 5001-20,000 inw. met
een inkomen beneden f3700: in ge
meenten van 20.001 100 000 inwo
ners met een inkomen beneden f 4200
in gemeenten van meer dan 100,000
inwoners met een inkomen beneden
f4400. Zijn er 2 of 3 kinderen, dan
is de vermindering te verhoogen met
de helft, bij 4 of meer kinderen met
van het bedrag der vermindering
voor één kind. Voor ongehuwden kan
het bedrag der belasting voor gehuw
den zonder kinderen met 25 °/o worjj
den verhoogd.
De vermoedelijke opbrengst van de
belasting der inkomsten uit vermogen
van die aaiigeslagenen die thans niet
in de bedrijfsbelasting vallen en van
die van ile inkomsten uit vermogen,
welke deol uitmaken van grootere
inkomsten, bij elkaar optellende, komt
de heer Treub tot een cijfer van
f 10,663,467 of f2,903 883 meer dan
de opbrengst der bestaande ver
mogensbelasting over 1902/03. De
inkomsten niet uit vermogen zullen
z.i. een bedrag opbrengen van
f6,396,793 of f 1,240,793 meer dan
de beslaande bedrijfsbelasting over
1901/02
Successierecht en progessieve inkom
stenbelasting zullen alzoo naar zijn
plan meer opbrengen een som van
f7,100 000,
De Russisch-Japansche oorlog.
Hoewel geen beschrijving gevend
van belangrijke gevechten wekken de
jongst ontvangen berichten van het
ooi logsterrein den indruk, dat men
aan weerskanten weer met meer
kracht optreedt. Behalve eer. beiicht
van Japansche zijde, zijn van Rus
sische zijde twee berichten ontvangen.
Een, over Sahetoen verzonden, meldt,
dat den 10e de beschieting langs
het geheele front met meer kracht
werd onderhouden dan gewoonlijk.
De Japansche artillerie bombardeerdo
het dorp Sahetoen gedurende vier
uur, waarop een colonne infanterie
op Lamatoen aan marcheerde; het
Russische artillerievuur deed echter
de operatie mislukken.
Op verschillende punten zijn de
Japansche sappeurs ijverig bezig met
het aanleggen van nieuwe verdedi
gingswerken daarbij weten zij hun
werkzaamheden handig te verbergen
door bet aansteken van dichtrookende
vuren. Toch konden de Russische ver
kenners een nieuw aangelegd spoor
weglijntje- ontdekken, dat door Panhe-
poe naar den Hoentai-heuvel loopt.
Maar dit schijnt voorpostenwerk te
zijn, daar bevestigd wordt, dat de
hoofdmacht der Japanners zich uit
haar oude versterkingen terug trok
naar gemeld wordt trok men weer
terug ten Zuiden van de Shaho.
Veel waarde heeft men aan deze
beweging niet te hechten, daar vóór
den voiigen grooten slag aan de Shaho
de Japanners hun vijand eveneens den
indruk gaven, dal zij teiuglrokken
dit bleek toen een handige schijnbe
weging te zijn.
In een officieel rapport van Koero-
patkine, eveneens van den 10e, wordt
gemeld, dat 's morgens vroeg door
Japansche cavalerie een aanval werd
gedaan op de brug bij Fentsetong,
waarbij de spoorlijn over een lengte
van 30 meter vernield werd. Het
spoorwegverkeer was echter spoedig
weer hersteld.
Den lie greep Japansche infanterie
Foe-lsji-choean-tsé aan, doch werd
afgeslagen.
Denzelfden dag werd de beroemde
Poetilofheuvel en Sakheijjag beschoten
met belegerinsgeschutéén Russisch
officier werd daarbij gedood en eenigen
gewond.
Koeropatkine meldt nog, dat van
25 tot 29 Januari 221 niet-gewonde
en 122 gewonde Japanners gevangen
zijn genomen.
Het weer werd de laatste dagen
minder grimmig en koud; Zaterdag
vioor het niet meer dan 3 graden.
Onder de voorwerpen, die bin
nenkort te Londen bij opbod zullen
verkocht worden, bevindt zich een
diamant, die een merkwaardige ge
schiedenis heeft. Het is de befaamde
Agra, welke in den slag bij Agra in
1526 door kiezer Baber, stichter van
het rijk van den groot-Mogol in Indië,
werd buitgemaak. Uit de handen van
dezen overwinnaar is de steen van
geslacht tot geslacht overgegaan in
de handen zijner nakomelingen, die
hem allen zorgvuldig bowaard hebben,
tot hij ten slotte het eigendom werd
van den koning van Delhi, die bij
den Indischen opstand van 1857 be
trokken was.
Toen de Engelschen 't paleis van
den oproerigen koning inbrand staken,
maakte een jong officier zich meester
van den diamant en besloot hem
in een doosje naar Engeland mee te
nemen. Hij verborg den diamant in
een soort pil, welke hij door z\jn