NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. VA TWINTIG JAREN, No. 14. Zaterdag 18 Februari 1905. Vier-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. De geestelijke en de Politiek. BUITENLAND. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75; Franco per post door liet geheele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telcphoomio. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/j Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Dat een predikant-professor theologiae een land regeert en dat zbb doet dat het bewondering wekt ook bij tegen standers, het is een zeldzaam schouw spel dat nergens nog gezien is. Een eenig voorbeeld zal het niet blij ven, indien tenminste de huidige partij wat lang aan het bewind blijft, want aan eventueele opvolgers is geen ge brek. Er zitten er in de Kamer en men vindt ze onder de Kamer candi- daten. Opmerkelijk, dat bij voorkeur in jonge geestelijken eigenschappen ont dekt worden, die hen geschikt maken om politisch met goed gevolg te gaan strijden in het parlementaire worstel perk. Door den aard van hun studie, waaibij de hulp van geen enkelen wetenschap versmaad wordt, komen zij in het bezit van een algemeene ontwikkeling welke niet bereikt wordt door mannen die van een bepaald vak hun studie maken. De theologant is reeds meer waard voor de con versatie dan de aanstaande medicus. Dan heeft de predikant dit voor, dat hij een oefenschool in het spieken doorloopt en gewoon is te spreken voor een groot en gemengd publiek. In zijn verkeer met personen van allerlei rang en stand heeft hij een uitmuntendegelegenheidom menschen- kennis op te doen en kennis te ver werven van maatschappelijke toestan- don en behoeften. Kan hij daarbij over uitstekende gaven beschikken, hij is meer dan menig ander aange wezen voor Kamerlid en kan zijn begeerte nog hooger uitstrekken. Waarom ook niet? De belangrijke problemen op sociaal en staatkundig gebied kunnen een religieus-denkend mensch niet koud en onbewogen laten, hij moet wel de teekenen der tijden onderscheiden, hij moet, begaan met het lot en bekommerd om het heil der menschen wien hij ten gids wil strekken, het oor te luister leggen aan het onrustig kloppende hart der menschheid om te hooren welke stem men daar tot hem spreken. En wan neer de kansel zelfs geen ongeschikte plaats is om de sociale en andere brandende kwesties te bespreken, welke bespreking niet zonder stichting behoeft te zijn, waarom zou het on geoorloofd zijn in 's lands vergader zaal de volksbelangen te bepleiten naar eigen religieuse beschouwing? Niets is er tegen wanneer zoo iemand bef en toga aan den kapstok hangt; hij kan tot het inzicht komen dat zijn beroepskeuze verkeerd was of dat een politieke loopbaan den voorkeur verdient, of dat bij buiten de kerk meer nut kan stichten. Wie zal deze vrijheid betwisten, of hem er minder om achten die den moed bezit zijn overtuiging te gehoorzamen Iets anders is het, leider te willen zijn op godsdienstig èn politiek terrein, in kerk èn in staat. Deze vereeniging schijnt minder gewenscht. Het is in Dr. J. Tb. de Visser te prijzen, dat hij besloten heeft tusschen een van beiden te kiezen. Zooals men weet zal hij zijn Kamerzetel prijs geven. De toestanden in Frankrijk zijn zeker anders dan bij ons, en de deel name van geestelijken aan de politiek is daar veel algemeener dan bier. Maar wat Mgr. Fuzet onlangs schreef over het gepolitiseer van geestelijken mag ook hier behartigd worden, en wel door de heeren van elke confessie. Deze bisschop schreef aan zijne geestelijken: sin Frankrijk is het in grijpen der geestelijkheid in de politiek altijd noodlottig voor de kerk geweest. Wij hebben het dikwijls gezegd en herhalen wat oorzaak des doods ge weest is kon geen opstanding te weeg brengen. De politiek zal ons niet geven wat de politiek ons liet in boeten. Voor de priesters is er slechts één middel, om den pohtieken toestand te verbeteren, n.l. met apostolischen ijver aan de heiliging der zielen te arbeiden. »Men verwisselt politiek inet patriottisme, en sociale streven. Wij zijn niet meer in den tijd, toen zoo als bij de ouden politiek beteekende de bemoeiing om het publieke welzijn. Sedert een eeuw is de politiek een oefenplaats voor strijders, vijandschap is de drijfveer, vaak is wedeizijdsche verdachtmaking de regel en ook wel beschimping. Als dienaars der koik kunnen wij daar niet bij zijn, behalve wanneer wij ons tusschen de strijders plaatsen om vrede te stichten." Over de houding tegenover de open bare school schrijft bij»De geestelijke moet tact, goedheid en vooi komend heid toonen voor de openbare school, elk strijdwoord tegen haar mijden en eerbied hebben voor degenen die haar leiden." Een ambtgenoot geeft in bijzonder heden de houding aan»Gij moet openbare (bedoeld zal zijnpolitieke) vergaderingen niet bijwonen, niet voor bladen schrijven, geen kiezerslijsten helpen opstellen of in't algemeen aan de verkiezingen meewerken. Ieder van u stemme volgens zijn geweten, maar hij mag niet bij verkiezingen eenige partij helpen." Van dergelijke uitspraken zijn er meer aan te halen. Dat er evengoed zijn die precies de tegenovergestelde meening verkondigen, is wel te denken. Maar de eerste meening houden wij voor de beste. Men kan beweren, dat van een liberaal niet anders te verwachten is, want zoo ziet hij zijn doel beter be reikt: de godsdienst buiten de politiek en de invloed der geestelijkheid be perkt tot eigen terrein. Maar de liberaal staat in dit geval in gezelschap van monseigneurs en hij heeft met dezen dit gemeen, dat hij de waarde van den godsdienst niet miskent en zijn invloed niet beperkt wenscht. Hij weet ook van zijn ver edelende en opbellende kracht. In onze beschaafde kringen wordt de behoefte aan echte en innerlijke religie weer meer gevoeld, en men wenscht een waardige, boven de partijen staande geestelijkheid. Wordt de godsdienst tot politieke doeleinden misbruikt, dan komt hij bij velen in een niet verdierit-discrediet en vijand schap tusschen menschen wordt aan gekweekt. Religieuse- en politieke vragen -moeten gescheiden blijven. Daarbij zullen winnen de staat, het volk en de godsdienst zelf. Al aanstonds ver valt een machtige grond waarop de laatste bestreden wordt, en deze kan dan ongestoord zijn veredelenden invloed oefenen aan de harte der menschen. Zoo wordt het den geestelijken mogelijk gemaakt zich geheel aan hun roeping te wijden, zich uitsluitend te bewegen op eigen terrein, dat trouwens groot genoeg is en wel den geheelen man vordert. De liberalen moeten dan echter niet doen wat zij in anderen afkeuren en niet de hulp van geestelijken aan vaarden, noch bij verkiezingen noch in de Kamer, maar zulke candidalen terugwijzen of stellen voor de keus tusschen Kansel en Kamer. De toestand in Rusland. De Petersburgsche correspondent van de »Matin" deelt in zijn blad mede, dat hij Zondag j.l., op den dag dus dat men voor herhaling van de onlusten vreesde, de stad in alle richtingen doorkruist heeft om een indruk 'te kiijgen van de stemming onder de bevolking. In Wassili-Ostrof, in de oude stad, in Wilborg, overal had de stad haar gewoon aanzien. De gewone Zondagswandelaars maak ten rustig hun wekelijksch uitstapje. De winkels waren geopend. Slechts nu en dan zag men in de hoofd straten van Wassili-Ostrof cavalerie- patrouilles en hier en daar hadden de winkeliers bun uitstalramen met tuvve planken dichtgespijkerd. Aan de Narvvapoort, waar op 22 Jan. j.l: het hevigst gevochten is, zorgde een esca- dron cavalerie voor het handhaven van de orde. Op den weg, die naar de Poetiloffabrieken voert, bleven de trams den geheelen dag geregeld rijden en werd de orde door geen enkel incident gestoord. Voor de fabriek was een bataljon infanterie opgesteld. Een ander bataljon was geplaatst bij een fabriek van schei kundige producten. Over bet alge meen was het niet druk in de stad. Verder deelt dezelfde correspondent onder voorbehoud mode, van goed ingelichte zijde vernomen te hebben, dat generaal Trepof de directeuren der fabrieken bij zich ontboden heeft en hun heeft aangeraden aan de eischen der werklieden te voldoen; anders zou de regeering tusschen- beide moeten komen om de direc ties te vervangen door een oflicieele administratie, die de belangen der aandeelhouders zou behartigen. De bijzondere correspondent van de «Daily Telegraph" meldt, dat in Zuid- Rusland in uitgebreide districten de hongersnood dreigt, terwijl in de pro vinciën aan de VVolga de cbolerazich hier en daar vertoont. De autoriteiten zijn, daar de oorlog de liananciën gedund heeft, niet in slaat de uit breiding van deze ziekte met kracht tegen te gaan. Zal er in Rusland toch een volksparlement komen? De corres pondent der Daily Chronicle heeft van drie plannen gehoord, die den Tsaar voor het bijeenroepen van een volksvergadering zouden zijn voorge legd. Het eerste is Tolstoi's plan, bet tweede het oorspronkelijke plan van Ignatjew, dat klaar lag toen Alexan der II vermoord werd. De sNowoje Wremja" blijkt dit plan te steunen, maar de Daily Chronicle zegt dat het derde plan het beste is en ook het meest kans heeft Een bekend schrijver heeft het uitgeweikt. Vol- door AUGUSTE CRONER. 21) Niettegenstaande zijn dienstijver was Moser Klaarblijkt'ijk zeer haastig en daarom verzocht de heer JYhn hem om nu maar gauw «op te krassen" en duwde hij hem zelfs de deur uit met de woerden «Ga nu maar weg, Mozer, over dien Winkelmann spreken wij morgen wel." Mozer ging. De heer John deed de deur achter hem dicht en keerde naar zijn bundel papieren terug. "Deze man leeft dus nog?" vroeg hij ver wonderd in zich zelf en was op het punt deze stukken weder in het vak te leggen, maar hij bedacht zich en las ze nog eens na. Hij had nu weer zijn oude plaatsje ingeno men. Het heldere licht der lamp bestraalde de geheele tafel met een vriendelijken weerschijn en verlichtte in 't bijzonder de oude, ruwe, geschepte papieren, waarop de oogen van ad vocaat John thans rustten. Ja, hij had zich vroeger niet vergist, Arnold Winkelmann was den 14e Juli te Horgen in het kanton Zurich geboren. Toen zijn oogen ten tweede male deze gehate akte inzagen, hadden zij een peinzende uitdrukking. De advocaat ging achterover zitten leunen in zijn stoel en zei toen in zich zelf "Mozer vergist zich wel, Winkelmann leeft zeker niet meer. Tegenwoordig wordt men niet meer zoo oud. Daar wij nu aan 't einde van 1901 zijn, zou de man nu al 107 jaar oud moeten wezen." Advocaat John lachte ongeloovig, liet de papieren open op zijn schrijftafel liggen, legde er een zware presse-papier op en maakte zich toen gereed om eveneens het kantoor te ver laten. Een kwartier daarna was dat dan ook in diepe duisternis gehuld en zat de jonge advocaat in de opera aandachtig te luisteren naar de mooie aria's van eene beroemde zan geres. Maar niettegenstaande hij poogde zijn aandacht meer onverdeeld aan dat genot te wijden, kwam toch telkens de gedachte aan den meer dan honderdjarigen Arnold Winkel mann bij hem op en toen hij dien avond te bed lag, sliep hij in met een glimlach op de lippen die twijfel verraadde, terwijl hij verder in den nacht in zijn droom een bundel papieren, waarop den naam van Arnold Winkelmann geschreven stond in een trommel wierp. Den volgenden dag vond hij het pak papieren wederom op zijn schrijftafel en toen Mozer binnenkwam schoof hij den brief waaraan hij bezig was, terug en zeide: "Ga eens zitten, lieve Moser. Ge moet mij nu in de eerste plaats eens vertellen, al wat ge van dien Arnold Winkelmann weet." «De oude heer," begon hij, «aldus noemt namelijk de geheele buurt den heer Winkel mann, was al zeer oud, maar toch nog zeer gezond en frisch, toen bij, ik weet toevallig den datum nog heel precies want het was de dag vódr miju huwelijk, den 22ste Augustus 1891, het eerst bij ons kwam. Uw oom, destijds nog een jonge man, die nog niet lang notaris was, ontving den ouden heer tamelijk deftig en ik nam ook zoo goed mogelijk de honneurs waar, want uw oom had toen natuurlijk nog weinig te doen en daarom was iedere klant hartelijk welkom. De heer Winkelmann, die er bijzonder krib big uitzag, deed ons, door zijn opgewonden voorkomen, hopen dat hij aangaande een pro ces kwam spreken, doch daarin vergisten wij ons. Hij kwam alleen over het koopcontract van een huis en die zaak was spoedig afgedaan. Wij vonden spoedig twee getuigen, die hem persoonlijk kenden, en zich borg stelden dat de legitimatiepapieren die hij ons overhandigde, inderdaad op zijn persoon betrekking hadden, derhalve was zijn identietijd bewezen en ook alle andere formaliteiten werden spoedig ver vuld. De koopman werd betaald en hij betrok al spoedig de woning. Wanneer ik mij niet vergis was de heer Winkelmann pas in later jaren en wel door een prijs in de loterij rijk geworden en kon hij daardoor een onbezorgden ouden dag hebben. Hij was getrouwd, maar kort nadat hij het huis betrokken had, stierf zijne vrouw en nam hij eene huishoudster, eene weduwe met een zoontje in huis. Deze vrouw, zij heet Jozefa Muller, woont nog bij hem, en moet een ware schat voor hem wezenik herinner mij nog met hoeveel lof hij, tijdens zijn laatste bezoek aan uw oom, over haar sprak. Toen ik daarna voor uw oom de stukken bij hem aan huis ging bezorgen, zag ik zelf hoe allergezelligst het er in huis uitzag en hoe keurig onderhouden het huis en den tuin er uitzagen. Het buitentje behoorde vroeger aan een oud-adellijk geslacht en nu tegenwoordig is het ook nog een sieraad van de straat waarin het zich bevindt." «De Hoveniersstraat zeker," merkte John nu op terwijl hij op het papier keek, alwaar Win- kelmann adres op genoteerd stond. Mozer schudde het hoofd. "Nu niet meer de Hoveniersstraat," zei hij, «nu heet zij de Kielaustraat." John keek haastig op. (Wordt vervolgd].

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1