NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND. BINNENLAND. NA TWINTIG JAREN, No. 17. Woensdag 1 Maart 1905. Vier-en-dertigste jaargang. M VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het gebeele Rijk f 1. Afzondert ij ke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/j Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Rustig wordt het maar \olslrekt niet in Rusland, integendeel, het schijnt zelfs, of de toestand met den dag ernstiger wordt. Lijkt soms in het eene deel des lands de rust terug gekeerd, dan breekt de opstand dade lijk uit in een ander deel. Thans is het bijzonder rumoerig in Zuid-Rus- land. In den Kaukasus is het overal onrustig, er komen talrijke geweld dadigheden voor, met wreedheden gepaard gaande, en waartegen de overheden machteloos schijnen. De correspondent van de Daily Graphic schrijft echter omtrent den toestand in het Zuiden De opstande lingen hebben Ertwan genomen. Batum is in het bezit van de revolutionnaire Armeniërs. Kars is bezet door de opstandelingen. Dit zijn voorheelden van de meest alarmeerende berichten, welke in St. Petersburg en Moskou de ronde doen sedert Vrijdagavond en zij worden onvoorwaardelijk bijna overal geloofd. Maar die berichten zijn onwaarschijnlijk. Niemand, die op de hoogte is met de militaire hulp middelen van den Kaukasus, kan ge loof hechten aan zulke fantastische verhalen. Groote dorpen mogen hier en daar tijdelijk in de macht zijn van de ontevredenen, zooals ook wel het geval was eer de tegenwoordige wan ordelijkheden uitbraken; de politie kan haar post als één man verlaten hebben de boerenbevolking rondom Baku en in andere districten moge gewapend zijn en zelfs aanvallend optreden, en een reeks daden van geweld, kunnen, vooral op het platte land, de provincie langen tijd in een toestand van desorganisatie houden, doch van militaire operaties en van een burgeroorlog kan in liet geheel geen sprake zijn. Men ziet, deze correspondent is nog een beetje optimistisch. Ernstig is echter wel het bericht, dat de spoor wegbeambten te Irkutsch het werk neerlegden en oprukten naar het ge bouw van den gouverneur van de Yenisei-provincie, dat zij door soldaten omringd vonden. De gouverneur ont ving de mannen en beloofde op hun eischen te antwoorden. Het neerleggen van het weik te Irkutsch dreigt hel leger in Mandschoerije machteloos te maken door het onderbreken van den toevoer van voorraden. En met de spoorwegen in Polen is de zaak ook nog lang niet in orde Op den Weichsel-spoorweg worden door de stakers treinen aangehouden en de reizigers gedwongen uit te stap pen, en te voet verder te gaan. Ook de tramdienst te Warschau is weer gestaakt. Zal men nu van den kant der regee ring eindelijk met eenigen spoed tot hcrvoriningsmaatregelen overgaan Het lijkt er wel op, zooals ook blijkt uit een memorie, door den Russischen minister van landbouw Yermolow ge zonden aan den Tsaar Deze minister komt daarin lot de slotsom, dat nor male toestand en kalmeering der ge moederen slechts verwacht kunnen worden van de invoering van een grondwet en het bijeenroepen van een volksvertegenwoordiging. Te Berlijn heefi Zondag met groote pracht en praal een plechtigheid plaats gehad, n. 1. de inwijding van den nieuwen Dom. Aan de plechtigheid namen deel, zoo seint Reuter, de keizer en de keizerin, de kroonprins, de leden van het koninklijk huis en van de Duitsche vorstengeslachten, vertegenwoordigers van vreemde vorsten, het evangelisch kerkbestuur, de rijkskanselier, de ministers, het diplomatieke corps, generaals en admiraals. Onder het luiden van alle klokken van Berlijn, CharlottenburgenSchoene- bei'g betraden de vorstelijke personen den Dom, en begaven zich in optocht naar het kerkgebouw. De plechtigheid begon met gezang. De opper-hofpreriiker, dr Dryander, hield de inwijdings-rede\oerii)g, en later een preek. Nadat de gemeente gezongen had en het Domkoor de Liturgie had aangeheven, werd de plechtigheid beëindigd. De keizer en de vorstelijke personen werden bij het verschijnen in de voorhal van den Dom door de menigte, die in den Lustgarteu opeengepakt stond, met stormachtige ovaties ont vangen. 's Middags te half drie ontving het Keizerlijk paar in de ridderzaal van het slot de uit liet- buitenland komende vet tegenwoordigers van de buiten landsche souvereinen voor de inwijding van den Dom verder de gezanten van de Staten, waarvan veitegenwoordigers der verschillende Protestantsche ge meenten aanwezig waren, vervolgens deze vertegenwoordigers zeiven, en de vertegenwoordigers der Duitsche Evangelische Kerkgenootschappen. Een nieuw soort ondergrondsche spoorweg zal de Amerikaansche reu- zenstad Chicago krijgen. In den tijd sedert 1837, toen Chicago nog maar een dorp met een paar dozijn inwoners was, heeft zich met de toeneming der bevolking tot meer dan twee millioen natuurlijk ook do door de stad bedekte opervlakte zeer uitge breid. De tegenwoordige middelen van verkeer zijn niet meer voldoende dit geldt veel meer voor het goederen dan voor het personenvervoer. Chicago is een der belangrijkste middelpunten van de reusachtige scheepvaart op de groote meren en levens middelpunt van een zeer groot aantal spoorlijnen. Daaruit heeft zich in de stad een goederenverkeer ont wikkeld, waaraan men haast niet het hoofd kan bieden. Men heeft daarom ernstig overwogen, of men niet onder de voornaamste straten onderaardsche tunnels zou aanleggen. Deze ondergrondsche spoorwegen, met den bouw waaraan men reeds begonnen is, zullen niet voor liet ver voer van menschen. maar voor liet goederenvervoer dienen waardoor de straten op krachtdadige wijze van het vervoer zouden ontlast worden. liet goed recht der vrijzinnige samenwerking. In sKrasnapolsky" hield Zondag morgen de Bond van Vrijzinnige Pro- paganda-vereenigingen een openbare vergadering, waai in als spreker op trad mr. J. A. Levy, met het onder werp: »Het goed recht der vrijzin nige samenwerking". Nadat de voorzitter, de heer J. Kosters, Alb.zn. uit Enschede, de goed bezochte vergadering had geopend, was het woord aan mr. J. A. Levy. Deze begon met te zeggen, dat ondanks de bemoeiingen, van zijn geest ver wanten en hem zelf, om allerwege aan het volk te doen kennen de zegeningen waarmee de aanhangige onderwijs-novelle het volk bedreigt, het toch nog noodig geoordeeld werd vergaderingen als deze te houden. Met vreugde zag spr. hoe deze ver gadering een tegenstelling vormde met die van anti-revolutionnairen huize, waar regel schijnt te zijn alleen toegang voor geestverwanten. Komende tot het onderwerp zijner rede, her innerde spr. aan een te 's-Gravenhage gehouden vergadering der ant-ievolu- tionnaire Jonge Garde, waar de heeren Kolkman en Talma het recht der liberale samenwerking betwistten. De heer Talma betoogde daarbij, dat de clericalen door gemeenschappelijke liefde werden saamgehouden, de libe ralen daarentegen door gemeenschap- pelijken haat, terwijl de heer Kolk man zelfs sprak van «gekonkel en beginsel-vei kwanselarij." Tegen deze beweringen kwam de lieer Levy opwat de liberale ver- eenigt is de haat tegen het opzwiepen van den religieuzen volkshartstocht, tegen liet ophitsen tot ketterjacht; wij baten, zegt spr., een clericale dictatuur, maar bij ons is geen per soonlijke haat. Wij wensclien voor de personen der ministers alle goeds, maar wensclien tevens, dat zij hunne plaatsen zullen ontruimen. Door spreker werden alsnu eenige staaltjes aangevoerd van de «liefde" der tegenpartij; als een dezer werd genoemd de huidige coalitie. In schrille tegenstelling met de woorden van haat der tegenpartij haalde mr. Levy een plaats aan uit de brieven van Tliorbecke aan Groen waaruit waardeering spreekt voor de meening van andersdenkenden; «het heilige voor een ander", schrijft Tlior becke daarin o. m «is mij heilig in zijne ziel Sprekende over de aan tijging van mr. Kolkman, dat de liberalen zich zouden hebben schuldig gemaakt aan beginselverzaking, her innerde spr. aan het manifest der oud-liberalen, waarin geenszins de samenwerking der liberalen werd af gekeurd. Niet alleen hebben de oud- liberalen instemming betuigd, maar ook hebben zij zich bereid verklaard zoo noodig met de links-liberalen samen te werken. Er is echter meer. In dat manifest is zakelijke overeen stemming met wat kan worden be schouwd als liet einddoel der liberale staatkunde over de gebeele linie; van een [afscheiding, zooals de anti- liberalen den volke willen diets maken, is geen sprake, hetgeen door mr. Levy in een nadere beschouwing van liet oud- liberale manifest werd aangetoond. Daarbij wees de spreker er o a. op hoe alle liberalen lijnrecht staan tegen over de anti-revolulionnaire partij in zake de werkliedenverzekering. Ter staving dezer bewering haalde mr. Levy aan, wat prof. Fabius in zijn «Sociale Vraagstukken" hieromtrent zeide De Staatsbijirage voor ver zekering van den werkman wordt daarin roof genoemd. De heer Fabius beroept zich hierbij op plaatsen uit den Bijbel, maar met aanhaling door AUGUSTE CRONER. 24) Hoe slank en recht was nu zijn vroeger ge bogen gestalte en hoe geheel anders zijn ge zicht waaruit nu een paar groote, heldere, verschrikte oogen naar de straat staarden. Dit alles duurde slechts eenige seconden, daarna verdween de oude heer nit den helderen zonneschijn. Hij trok zich veel haastiger terug dan hij gekomen was, en daarna vertoonde zich eene bleeke vrouw voor het venster om het na eerst een langen blik op de straat geworpen te hebben te sluiten. Maar zonderling dezen blik gold niet de heen en weer bewegende menschenmassa, die zich om den ongelukkige verdrong, maar veelmeer ge richt op de tegenover gelegen huizen, van wien vensters zoo menig gezicht was opge doken. Advocaat John staarde nog steels naai de overzijde, ofschoon er niets meer te zien was, dat zijn aandacht trok. Een half uur daarna kwam advocaat John haastig zijn kantoor binnen loopen. Het was er natuurlijk heel koud want niemand was er van daag nog geweest en daarom was de kachel ook niet aangelegd. Maar de dokter gevoelde die koude niet; zijn wangen gloeiden en zijn pols joeg alsof hij koorts had. Hij deed echter zijn jas niet uit en zette zijn hoed niet af, trok zelfs niet eens zijne handschoenen uit, maar nam dadelijk een bos sleutels uit zijn zak en deed de boeken kast open die de letter W. bevatte. Hij nam het handschrift van Winkelmann er uit ging aan zijn schrijftafel zitten, en keek een poosje strak voor zich uit. Hij zag wederom alles voor oogen wat zich kortelings vóór hem had opgedaan en vroeg zich af. «Lijd ik aan hallucinaties? of heb ik goed gezien? Is die kleine gebrekkige oude man eensklaps zoo groot en sterk en flink geworden? Heb ik, mijn God hem alleen als een droombeeld, of in werkelijkheid voor mij gezien?" Dr. John stond daarna haastig op om voor den spiegel te gaan staan, die in de voorkamer hing. Toen hij daarna zijn beeld, wat gezicht en gedaante betreft, als dat van iemand die volmaakt gezond is aanschouwde, ging hij gerust gesteld weer naar zijn bureau terug. Het schijnt dat ik volkomen gezond ben en dat het geen bedrog van mijne oogen geweest kan zijn, zei hij met een zonderling sluw lachje, toen hij den omslag van het pak papieren van Winkel mann afnam. Hij keek alles nog eens goed door vooral den pas (/Middelmatige grootte, blauwe oogen, slechte tanden," las John overluid, toen hij tot die bijzonderheden gekomen was en trachtte daarop, den persoon, die hij heden gezien had, zich wederom voor den geest te roepen. De man, die daar voor het venster zat was een grootte, zeer grootte man, volstrekt niet iemand van middelmatige lengte. En hoe prachtig wit waren zijne tanden geweest. Wel is waar kunnen de menschen tegenwoordig ook wel valsche tanden koopen, maar dan moet men toch een tandarts raad plegen en moet die af en toe een bezoek brengen. De oude heer echter heeft, volgens algemeen zeggen, in geen jaren zijn huis ver laten en ook geen vreemden bij zich ontvangen. Wel kon hij, jaren geleden, toen hij nog niet zoo mensclienschuw was, in plaats van de, in zijn pas vermelde //slechte tanden," een nieuw gebit hebben gekocht, maar wanneer men oud wordt, vallen de kakebeenen toch in, en moet een gebit wanneer het eens gepast heeft, na vele jaren niet vernieuwd worden? Dit moest ook bij den ouden heer het geval zijn geweest en daarom kon hij nu onmogelijk helderwitte tanden hebben. En toch hadden ze geschitterd in het zonlicht, en had hij ze zoo goed gezien in het zoo zondeling vertrok ken gelaat. «De zoon van de huishondster was vroeger tooneelspeler," zei John in zich zelf en telkens herhaalde hij dieD zin, daarbij op zeer zonderlinge wijze glimlachende. Hij gevoelde dat het instinct hem tot dit //geval" geleid had. Als niemand er meer een touw aan kon vastknoopen, dan had hij vroeger als rechter van instructie altijd nog een stip of een stipje weten te vinden waaruit hij weder een draad kon spinnen dat vroeg of laat tot een net werd samen geknoopt waarin hij den misdadiger kon vangen. »En van daag wien had hij van daag voor zich gezien?" Moest het niet een misdadiger zijn die hier wie weet al hoe lang den rol van den ouden heer speelde? Waar was de oude heer nu, en wat was er nu met hem gebeurd? Waarom kon hjj zelf niet voor 't venster zittenEn hoe lang deed hij dat al in diens plaats natuurlijk met het doel om de buren te doen gelooven daz de oude heer nog leefde? Terwijl de jonge advocaat al die vragen stelde dacht hij in zich zelf na en vond voor al dat raadselachtige maar één antwoord. I Wordt vervolgd/.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1