NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
No. 24.
Zaterdag 25 Maart 1905.
Vier-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Plaatselijk Nieuws.
NA TWINTIG JAREN7
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door bet gebeele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLansestraat 77. Telcphooiuio. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/j Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slecbts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Waarschuwing.
Het is ondergeteekende gebleken,
dat sinds langen tijd de gewoonte
alhier is gevolgd om met het sluiten
der tapperijen en koffiehuizen te wach
ten, totdat vanwege de politie ge
waarschuwd wordt. Dit is z.i. niet
de taak der politie en trouwens ook
geheel in strijd met art: 5 en G der
Verordening op de tapperijen, koffie
huizen en logementen, waarin duide
lijk staat vermeld, dat op het daarin
aangegeven uur de inrichting ge
sloten en ontruimd moet zijn.
In verband hiermede zal dus de
waarschuwing van politie-wege niet
meer plaats hebben en zulks met in
gang van I April a.s. en wordt ieder
houder van eene inrichting als boven
bedoeld de verplichting opgelegd te
zorgen, dat op het aangegeven uur
de inrichting gesloten en ontruimd
is, zullende bij niet nakoming onver
biddelijk proces-verbaal worden op
gemaakt.
Amersfoort 17 Maart 1905
De Commissaris van Polite,
A. NIJHOFF.
De Gemeenteraad zal a.s. Maan
dag '27 Maart des namiddags ten 7'/i
ure vergaderen ter behandeling der
navolgende punten
1. Voorstel tot wijziging der Ver
ordening tot regeling van het flcr-
halingsonderwijs, met adviezen.
2. Voorstel tot het vragen van
tijdelijke vrijstelling van de verplich
ting om aan meisjes gedurende de
middaguren Herbalingsonderwijs te
geven.
3. Adres van vrachtrijders be
tredende de bezorging van cokes en
andere vrachten voor de gasfabriek.
4. Voorstel betreffende afschrij
vingen van Inkomstenbelasting.
5. Af- en overschrijvingen op de
Begrooting der Schutterij over 1904
6. Voorstel tot het onttrekken van
Gemeenteterrein aan den openbaren
dienst gedurende de kermis en tot
verpachting van standplaatsen.
7. Verzoek van den leeraar aan
de Hoogere Burgerschool A. M. Kerk-
kamp om privaatlessen te mogen
geven, met adviezen.
8. Benoeming van een leerares in
de Gymnastiek aan de Hoogere Burger
school en voorstel tot regeling der
jaarwedde, met adviezen.
9. Benoeming van een onderwijzer
bij het Lager onderwijs.
10. Vaststelling der jaarwedde van
personeel bij liet Lager onderwijs.
11. Bouwverordening, met rappor
ten van de vergaderingen der afdee-
lingen en antwoord van Burgemeester
en Wethouders.
Maandagavond krijgen we in
Amicitia Willem Royaards te liooren
met een Maltatuli programma, dat
overal een uitbundig succes verwierf.
De N. A Cl. sch rij ft daaromtrent:
lluet, den Max Havelaar togen de
Camera Obscura houdend, verzekeide:
»bij het verhaal van Saidjali's kaï bou
wen, bij de toespraak tot de Hoofden
van Lebak gaat gij regelrecht de lucht
in en gevoelt niet anders boven uw
hoofd als het eeuwig vuur van Insu-
linde's hemel."
Dien hemel aanschouwde ik nooit
en misschien ook daardoor ondervond
ik gisteren, althans bij de toespraak
tot de Hoofden weinig van de be
schreven gewaarwording. Maar ik
geloof ook dat haar ontstaan, hoewel
bevorderd door een scènerie van
palmen en cactussen, een tropisch
berggezicht in 't verschiet en een
voorstelling van tropische warmte die
de spreker, een paar malen na groote
onderdeden der rede het gelaat af-
wisschend, bezorgde, bemoeilijkt werd
door de natuurlijke en onvermijdelijke
concentratie der aandacht op den
woordvoerder. Al had de vertolker
zich voor mij geheel met den ver
tolkte' vereenzelvigd, wat niet ge
schiedde daar ik mij Havelaar een
voudiger vei beeld, dan nog zou ik in
de eerste plaats den paedagogisch
diplomatischen bestuurder gezien heb
ben, den menschkundigen adsistent-
resident, die zijn toespraak wel heeft
vooi bereid, schrander bedenkend en
nauwkeurig overwegend en bestu-
deerend, wat zijn radhens en mantries
de goeden en de slechten, het meest
kon «pakken."
Bij de lectuur wordt de persoon
vager en ideëeler, de uiting spontaner
en in zoover het genot grooter
alweer voor mij. Daarentegen gaf
nu de voordracht een ongekend hoog
relief aan de woorden. Men kan een
enkele intonatie anders wenschen,
maar meesterlijk was de verklaring
van vriendelijke hoffelijkheid, beziel
den ernst, zachtheid van autoriteit en
vasten wil.
Eminent kunnen openbaarde Roy
aards vervolgens met de geschiedenis
van Saidjah en Adinda. Wel kon men
m. i. opmerken dat de slembeheer-
sching hoe ontzaglijk veel dan ook,
toch niet alles vermag: in de episode
«ik weet niet waar ik sterven zal"
vond ik het kinderlijk mijmerend half
zingend spreken mooier van bedoeling
dan de uitvoering.
Maar prachtig was de karakteristiek
van den verteller, zijn gedwongen
zakelijke en snijdend droge verhaal
trant, zijn eindelijk niet meer inge
houden, met sardonischen spot geese
lende verachting; ontroerend waren
Ie figurentypeering en de milieu-
schildeiing, beklemmend smartelijk de
langzame wending naar liet vreeselijk
tragische slot. En na de pauze kon
men in twee fragmenten, wel de
eenigszins oud geworden maar zoo
echt Ilollandsche humoresken
«Meester Pennewip" en «Het avondje
bij de weduwe Pieterse," een enorme
veelzijdigheid van kalm superieureen
uitbundige comische kracht genieten,
om eindelijk in pijnlijke spanning
geboeid en ten slotte overweldigd te
worden door een magistrale repro
ductie der «Kruissprook."
Wel heeft Royaards ons een mach
tig suggestief beeld gegeven van Mul-
tatuli, den edelen ij veraar, den dichter,
den humorist, don lijder en strijder
die haten kon als geen omdat hij ook
liefhad als geen, het meest misschien
zichzelf maar dan toch ook zijn naaste
dien hij verdrukt en mishandeld zag.
Op het concert, te geven op
Dinsdag 28 Maart 1905, 's avonds te
8 uur in de concer tzaal van «Amicitia",
ten voordeele van een jeugdig Toon
kunstenaar, door het Dilettanten-
Symphonieorkest, onder leiding van
den Heer G. K G. van Aaken, met
welwillende medewerking van Mevrouw
N. van der BiltVernée uit Utrecht,
zang, en den Heer Engolbert Röntgen
uit Amsterdam, violoncel, zal het navol
gend programma worden uitgevoerd
1. Symphonic (D dur) Jos. Haydn.
Adagio, Allegro, Andante,
Menuetto, Allegro, Alle
gro spiritoso.
2. Liebestreu
Wie Melodiên zieht esJuhs. Brahms.
Standchen
3. Sonate (D moll) lür
VioloncelloCorelli.
a. Prélude, b. Allemanda,
c. Sarabande, d. Giga.
Moszkowsky.
L »Aus Holberg's Zeit",
Suite im alten Style. Ed. Grieg.
1. Prélude, II. Sarabande,
III. Gavotte, IV. Air,
V. Rigaudon.
5. Schlaflied
»Sagt, wo sind die Veil-
chen hin"?Joh. Schulz(i782J.
Die Linde im Thai Volkslied 1549).
Die LoreVolkslied.
6. a. Sarabande für J. S. Bach,
b. Spanischer Tanz.) Violoncello D. Popper.
7. Marche Héroique Fr. Schubert.
De entreeprijs bedraagt slecht Eén
gulden. Waar zooveel schoons geboden
wordt tegen zoo lagen prijs, en voor
zóó schoon een doel als een jeugdig
veelbelovend leven te behouden, is
eene opwekking onzerzijds om ieder
voor zich bij te dragen dat de zaal
des avonds «uitverkocht" is, wellicht
overbodig.
Zoo zij het.
Bij de Donderdag ten raadhuize
gehouden openbare aanbesteding 1°.
voor de levering van 250 stère ge-
wasschen riviergrint, werd ingeschre
ven door:
J. van Harpen, voor f685;G. Was-
sink, voor f745; Th. W. Bonte, voor
f718,75; J. Meinen, Iloogeveen, voor
(087.50; J. Meinen, Amsterdam, voor
f736.
Gegund aan J. van Harpen.
2°. het uitdiepen van de binnen
grachten en van de haven te Amers
foort, ingeschreven door:
J. van Harpen, voor f 1976; A. van
den Hoek, voor f 1805; M. Ramselaar,
voor f 1797J van Doorn, voor f 1890;
G. Wassink, voor f'2180; G de Bruijn,
voor f1900; Th. W. Bonte, voor
f2050; II. de Jong, voor f1840;
C. Leenheer, voor f 1478; P. Leen
heer, voor f1883
Gegund aan C. Leenheer.
3». de verhuring van het recht tot
uitoefening van de jacht op de bosch-
en heidegronden, bestemd voor schiet
en oefeningsterrein van het garnizoen,
uitmakende een gedeelte van den
Leusderberg en de onder de gemeen
ten Baarp., Hoogland, Eemnes en Bun
schoten gelegen bouw-, hooi- en wei
landen. Ingeschreven door:
(Leusderberg) mr. W. II. de Beau
fort, voor f 75 per jaarjhr. De Pesters,
f224 per jaar; H. Meursing, voor
f75 per jaar.
Gegund aan jhr. De Pesters, voor
f224 per jaar;
en polders, II. Meursing, voor f 35
per jaar; A. E. Noë, voor f55 per
jaar; B. H. Pairie Stricken, voor f 125
per jaar.
Gegund aan den hoogsten inschrijver.
Bij de j.l. Donderdag door den
majoor eerstaanwezend ingenieur der
genie te Utrecht gehouden aanbeste
ding van bestek no. 31: het verven
van de militaire gebouwen in de Nieuwe
Holl. Waterlinie van Maarsseveen tot
Vreeswijk raming f1850.was
minste inschrijver L. J. van Keulen
alhier voor f 1580.
De officier van justitie bij de
door AUGUSTE CRONER.
31)
«Heel zeker/' antwoordde ik zeer beslist.
Hij moet althans in dit opzicht, kalm zijn. En
hij was kalm ook. De dood van zulk een oude
man kon hem natuurlijk als dokter, niet erg
aandoen en daar hij al 't mogelijke voor hem
gedaan had en bovendien meende dat zijn plaats
vervanger reeds onderweg was had hij, toen
hij dit huis verliet, maar eene gedachte meer
namelijk om zoo spoedig mogelijk aan het
station te komen. Zijn laatste woord was:
«Natuurlijk schrijft ge mij wel eens. Brieven
met het adresDr. Kleiber ten huize van den
officier van gezondheid te Palzer, bereiken
mij wel."
Ik beloofde hem te schrijven. Hij liep
haastig weg en ik keerde in huis terug.
«Als de andere dokter nu maar spoedig
komt, ik gevoel mij zoo angstig," zei mijne
moeder zoodra ik de kamer weder binnen kwam.
Ik was ook angstig. Als Caserti nu eens niet
kwam of althans niet bij tijds?
Ik durfde mijne moeder geen deelgenoote
maken van mijn angst. Ik troostte haar en
wij volgden in alles den raad van Dr. Kleiber
op. Om 9 uur had deze het huis verlaten en
juist twee uur daarna stierf de oudeheer. Hij
was nog even tot bewustzijn gekomen en
trachtte te spreken. Hij kende ons bepaald,
dat bewees de sprekende uitdrukking van zijne
oogen en hij scheen ons nog iets te willen zeggen
dat voor hem van groot gewicht was, maar
hij kon zijn tong niet meer bewegen. «Neemt,"
meende ik nog op te vangen, maar wat hij
hiermede bedoelde, begrepen wij niet. Een
nieuwe uitstorting in de hersenen, deed zijn
gezicht pijnlijk vertrekken en zijn hoofd viel
achterover. Zijn hart klopte niet meer, daar
van overtuigde ik mij. En nog altijd wachtten
wij op Caserti. Het werd twee uur in den
morgeD, nog altijd kwam hij niet en het lijk
werd al ijskoud.
«Nu is alles uit, en zullen wij spoedig
bedelaars zijn. Wie zal mij, ziekelijke vrouw,
nog in dienst nemen? En jou gage is niet
eens voldoende voor je vrouw en je kind. O
had hij niet voor ons kunnen zorgenHij
had daarmede toch niemand benadeeld, want
hij heeft toch al zoo dikwijls gezegd dat hij
volstrekt geen familie had." Aldus klaagde
mijne moeder, weinig vermoedend welke ge
dachten zij daardoor bij mij deed ontwaken.
Als een bliksemstraal was de gedachte bij
mij opgekonien dat alles volstrekt niet uit
behoefde te wezen, dat wij ons zeiven konden
helpen nu de doode het niet had willen doen.
Wie behoefde te weten dat de oude heer
dood was. Kleiber zou in geen geval meer
terugkeeren en hij was de eenige die het zou
kunnen verraden. Niemand anders kwam er
ooit in huis en wanneer ik mijne moeder
had kunnen misleiden dan zou ik dat
anderen Dog veel gemakkelijker kunnen doen.
Een beetje blanketsel, zijn mutsje en zijn
kamerjapon en de oude heer kon nog af en
toe voor het venster gezien worden.
Langzaam, zeer langzaam legde ik mijne
moeder dit plan voor, dat ik met brandende
hersenen had verzonnen.
Hoe ik haar daartoe overhaalde, behoef ik
u zeker niet te beschrijven. Wat doet eene
moeder niet voor haar kind? De mijne bracht
mij haar zuiver geweten, den rust harer ziel
ten offer, daar ik anders van armoede zou
moeten omkomen. Toch kostte het mij veel
woorden vóór dat zij in mijn plan toestemde,
maar zoodra dit eenmal was geschied waren
wij het dadelijk over de wijze van uitvoering
eens.
Achter in den tuin lag een open plek die
door dennenboomen omringd was en daar be
groeven wij den ouden heer.
Den volgenden morgen in de vroegte, begaf
ik mij nog eens naar dokter Caserti. Ik moest
toch weten waarom hij niet gekomen was en
of hij nog eens komen zou.
Toen ik aanbelde deed mij dezelfde meid
open die ik gisteren gezien had. Zij schrok
toen zij mij zag en strekte afwerend de handen
uit.
«Mijn God, ga toch niet naar boven, maak
mij niet ongelukkig mijnheer, fluisterde zij
bleek van angst.
Ik besefte dadelijk wat er gebeurd was of
veeleer wat niet gebeurd was.
«Ge hebt het adres dat ik u gegeven heb,
nog niet aan uw meester overhandigd vroeg
ik haar. Zij bekende dat dit zoo was.
Haar vrijer had staan wachten, dat was hare
verontschuldiging.
Ik liet haar toen mij het briefje teruggeven.
Het was nog precies hetzelfde gevouwen. Blijk
baar had nog niemand het adres, dat ik daarop
geschreven had, gelezen, maar toch wilde ik
dit nog eens onderzoeken.
«Zendt ons dan nu althans uw meester,"
zei ik, mij gebelgd voordoende, maar in werke
lijkheid zeer gejaagd. Zij stak haar hand uit
naar het briefje.
Wordt veroolgd}.