NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. DE SCHIMIHELRIJDER. BINNENLAND."" flo. 27. Woensdag 5 April 1905. Vier-en-d ertigstenj aargang. BUITENLAND. Plaatselijk Nieuws. Amersfoort Courant ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75; Franco per post door het geheele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag AD VERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/a Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten na-ar plaatsruimte De opstand op Kreta. Naar de Petit Bleu uit Alhene verneemt, neemt het aantal opstande lingen zeer toe en zou dit thans reeds 9000 bedragen. Wanneer men er niet in slaagt, het begin van den opstand spoedig te onderdrukken, zou dit getal nog zeer toenemen, daar de gedachte van een vereeniging met Griekenland zeer populair is onder een groot deel van de bevolking. Uit Griekenland komen reeds veel menschen aan om voor de goede zaak mee te vechten. In Themissos moet een botsing met de opstandelingen voor de laatsten gunstig zijn afgeloopen: 600 opstande lingen onder dr. Venizelos, Foemis en Manos joegen de gendarmes met verlies van enkele dooden en ge wonden op de vlucht. Hetzelfde had plaats te Lakkos. Een deel der gendarmerie moet de beweging niet ongunstig gezind zijn. Het zal dan ook hoofdzakelijk afhangen van de eensgezindheid en de beslist heid waarmede de groote mogendheden in deze zullen optreden of de be weging direct zal worden onderdrukt of een groote omvang krijgt. Prins George verkeert thans, als tweede zoon van den koning van Griekenland, in een moeilijk parket. Ook in Griekenland, waarde opwinding overigens zeer groot is, wordt dit gevoeld. Do premier Delyannis had een langdurige conferentie met koning George van Griekenland, waarbij hij afraadde eenigen oiTicieolen stap te doen, doch aan den anderen kant waarschuwde de minister, dat prins George vooral niet persoonlijk zou oprukken tegen de opstandelingen, noch dat dit in zijn naam geschiedde. Griekenland wenscht inderdaad niets liever, dan dat de band, die in naam nog tusschen Kreta en de Turksche Sultan bestaat, worde verbroken en het eiland van koning Minos door bet oude Hellas worde geannexeerd. Bij zijn bezoeken, die hij kort geleden aan de verschillende Europeesche hoven heeft gebracht, heeft prins George, de Hooge Commissaris der mogendheden op Kreta, deze onlusten voorspeld. Hongersnood in Spanje. In Spanje is het nog altijd in vele streken zeer treurig gesteld. Twee duizend hongerlijdende boerenarbei ders trokken dezer dagen naar Malaga. De gouverneur zond hun bereden gendarmerie tegemoetechter raakten er 600 in de stad waar ze ondersteund worden De nood in Andalusië is alge meen en de droogte duurt voort. Wagens met brood en winkels met eetwaren worden herhaaldelijk geplun derd. Ook in Castilië en Aragon heeft den aanhoudende droogte op vele plaat sen den oogst doen mislukken. Sergius' moordenaar. De moordenaar van grootvorst Ser gius zal binnenkort terechtstaan. Vijf leden en de president van het Hof van Cassatie van den Russischen Senaat vertrekken daartoe binnenkort naar Moskau. De moordenaar heeft nog steeds zijn naam niet bekendgemaakt. De aanklacht zal luidenmoord en het niet-bezitten van een voorgeschre ven pas. De geest van verzet en oproer onder de Russische landelijke bevolking slaat over, en zeer krachtig, van de Zuider-districten naar Polen. De boeren hebben in verschillende streken brand gesticht en geplunderd. Bij Dvinsk vernielden zij zes landgoederen, dood den het vee. De goeverneur, die te hulp kwam niet gewapende macht, deed vijftig arrestaties. De troepen bewaken thans de meest bedreigde goederen. De materieele schade is zeer aanzienlijk. Den 19en en 20en Maart hadden te Riga en Mitau groote volksver gaderingen plaats, liet ging er zoo rumoerig toe, dat de politie de zaal moest doen ontruimen, wat natuurlijk gepaard ging met vele klappen. Een menigte schoot, bij Riga, met revolvers op een spoortrein, waarin gezeten waren de leden van het Petersburgsche gerechtshof. Geen enkele reiziger werd gewond. De algemoene toestand in Sosnowice (Russisch Polen) op oeconomisch ge bied wordt door de toongevende indus- trieelen zeer sceptisch beoordeeld. Het is waar, de arbeiders, nood-ge dwongen, zijn weer aan het werk gegaan, doch bij hen is duidelijk een zekere onlust merkbaar. De werktijd wordt verbeuzeld en het werk niet met de noodige zorg godaan. Onder deze omstandigheden denken eenige fabrikanten er over hun fabrieken stop te zetten, ook omdat wellicht op den len Mei een loonstrijd zal uitbreken van zoo err.stigen aard, dat wat er reeds geschied is, beschouwd kan worden als een soort van voorspel. Men meldt uit Apeldoorn: Ter gelegenheid der verloving van jonkvr. A. baronesse Schimmelpen- ninck van der Oye, hofdame, met jhr. H. A. V Reigersberg Verslnijs, ordonnance-officier van H. M., heeft heden ten Hove een feestmaal plaats gehad, waarbij De Harmonie uit Apeldoorn zich heeft doen booren. Op verzoek van het Bureau van het eerste Internationaal Congres van Opvoeding en Bescherming van het Kind in het Huisgezin, welk Congres in September e. k. te Luik zal worden gehouden heeft zich eeri Nationaal Comité voor Nederland geconstitueerd, bestaande uit: Dr. J. H. Gunning Wzn, Amster dam, Voorzitter de Hoer J. H. F. Bit ter, Utrecht, Penningmeester Jonk- vrouwe, E. Boddaert, Mej. II. P. Léfé- bure, Prof Mr* G. A. van Hamel, de Heeien J. C. Max, KI. de Vries, Jan A. Zutphen, allen te Amstei dam Mej. E. Boelder te Rotterdam Mej S. Gros hans, Mevr. M. Cohen Tervaert-Isra- ëls, Mr J. Simon van der Aa, Dr. J. A. Cramer en Jhr. Mr. A. J. Rethaan Macaré te 'sGravenhage: Mevr. N. van Kol te VoorschotenDe heer K. Taekema te Haailem; Dr. H. L. Ooi t te Utrecht: de Heer M. van Wyhe Szn te lloenderloo en Mej G. A. A. Bouricius, Beeklaan B 577 te 'sGra venhage, Secretaresse. Ingevolge Art. 6 van het Regle ment van het Congres is dit Comité belast met den zorg voor de publi citeit en het aanwerven van leden en rapporteurs in Nederland. De Secretaresse verzoekt dus alle personen on corporaties die reeds uit- noodigingen tot deelneming ontvin gen, of zich als leden van liet Con gres opgegeven hebben, haar daarvan mededeeling te doen. In het district Sliedrecht hebben de liberale kiesvereenigingen den Heer mr. W. II. de Beaufort, oud minister van Buitenlandsclie Zaken, als candidaat gekozen. De Heer de Beaufort zal na tien dagen beslissen of hij die candidatuur zal aannemen of niet. Tot directrice van Bethel, te Zetten, is benoemd Mej E. S. van Gheel Gildemeester, te 's-Gravenhage. Te Brielle is het feit van 1 April 1572 in het bijzonder herdacht door de leerlingen der Hoogere Bur gerschool. Nadat des morgens vroeg door den klokkenist de klokjes van Hemony hadden gebengeld en vaderlandsche liederen over Brielle waren heenge- zweefd, kwamen de leerlingen der 11. B S. in een der lokalen,vei sierdmel platen, betrekking hebbende op de inneming van Den Briel, bijeen en werden zij en de autoriteiten van Brielle door den directeur in hartelijke woorden welkom geheeten De Heer J. J. v. d. Hoek, leeraar aan deze school, hield een keurige voordracht ter herdenking van hetgeen op 1 April 1572 in de stad was voorgevallen en welke ge volgen dit voor geheel ons land heeft gehad. Daarna werd eene wandeling ge maakt naar het Stadhuis, alwaar zij het historische schilderij van A Wal dorp. een geschenk van den Heer Mesdag, bezichtigden. Vervolgens werd door hen op het Asylplein een krans gehecht aan het beeld De Nymph", hetwelk aldaar in 1872 is opgericht. De Heer C. B. van Rij, een echt vaderlander, hield een tentoonstelling voor zijn huis, waarbij een schat van platen, obde penningenen vele andere antiquiteiten ter bezichtiging werden gesteld. Reclames tegen de kiezerslijst. Iedere kiezer is eigenlijk verplicht tusschen nu en uiterlijk 15 April even op het Stadhuis aan te loopen en ter secretarie inzage te vragen van de door het gemeentebestuur in Maart l.l. vastgestelde kiezerslijst. Hoe nauw keurig men ook op het Stadhuis met de inschrijving der kiezers te werk gaat, de gevallen zijn niet zeld zaam, dat er abuizen plaats grijpen, dat er namen niet op voorkomen van ingezetenen, die ten volle kiesgerech tigd zijn, dat er fouten voorkomen in de spelling van naam of voornaam, en wat dies meer zij Vooral zij de contróle ter secretarie aanbevolen aan hen, met wie het vorige jaar een abuis heeft plaats gehad, waardoor zij dat jaar van hun recht om hun kiesplicht uit te oefenen, ver stoken bleven. Zij behooren zich nu te verzekeren of het ten hunnen op zichte gepleegd abuis of hun eigen nalatigheid thans hersteld is. Ook zij wier naam, hetzij ambtshalve hetzij krachtens aangifte voor het eerst op de kiezerslijst behoort voor te komen Oorspronkelijke novelle vau TH. STORM. 1. Het was omstreeks het jaar dertig van onze eeuw, op een Octobernamiddag, dat ik onder een zwaar onweer lang3 een dijk in N.Oost Friesland reed. Aan mijn linkerkand had ik al meer dan een uur lang de eenzame, reeds door al het vee verlaten binnenwaarden, rechts, en wel in onaangename nabijheid, de Noord- zeewadden. Wel moest men van den dijk ballin gen en eilanden kunnen zien, maar ik zag niets dan de geelgrijze golven, die onophoudelijk, als van woede brullende, tegen den dijk klotsten en nu en dan zelfs mij en het paard met een vuil schuim bespatten; daarachter een woeste schemering, die niet toeliet den hemel van de aarde te onderscheiden; want ook de halve maanschijf, die nu daarboven stond, was meestal achter donkere, drijvende wolken nrillingen zijn de overblijfselen van het eens groote eiland Nordstrand, dat in bet jaar 1631 door een vreeselijken stormvloed grootendeels vernield werd. Deze overblijfselen gaan ook reddingloos hun ondergang te gemoet, daar zij niet ingedijkt zijnieder jaar brokkelen zij meer en meer af, maar desniettemin verlaten de bewoners hun geboortegrond niet dan door den nood gedwongen, verborgen. Het was ijskoud; mijn verkleumde handen konden de teugels nauwelijks vast houden, en ik nam het den kraaien en meeuwen volstrekt niet kwalijk, dat zij zich voort durend krassend en snaterend door den storm het land in lieten drijven. De avondschemering was gevallen en reeds kon ik do hoeven van mijn paard niet duidelijk meer onderscheiden geen sterveling was mij tegengekomen, ik hoorde niets dan het krijschen der vogels, wanneer ze bijna rakelings met hunne lange vleugels langs mij of mijn trouwe merrie voor bij streken, en het razen van den wind en het water. Ik ontken niet, dat ik nu en dan wel eens wenschte, veilig ergens onder dak te zijn. Dat noodweer duurde nu zoo al drie dagen aan één stuk, en ik had mij reeds langer dan ik mocht door een mijner bloedverwanten, waar ik bijzonder veel mee op had, op de hof stede, die hij in een der noordelijke polders bezat, laten vasthonden. Maar nu kon dat niet langer; ik had zaken in de stad, die ook nu nog wel een paar uur naar het Zuiden voor mij lag, en ondanks alle kunstjes, die mijn neef en zijn lieve vrouw in het werk stelden om mij over te halen, ondanks de mooie zelfgekweekte Perinette- en Grand Richardappels, die nog geprobeerd moesten worden, was ik des namiddags weggereden. «Wacht maar, totdat je aan de zee komt," had hij mij nog van den drempel nageroepen; «dan keer je van zelf weer tei'ug; je kamer wordt voor je open gehouden!" En werkelijk, een oogenblik, toen de zwarte wolkgevaarten het pikduister om mij heen maakten, en de huilende buien en windvlagen mij met mijn merrie van den dijk trachtten te dringen, dacht ik bij mij zelf: «Weesttoeh niet zoo dwaas! Keer om en ga bij je vrienden op het warme nest zitten." Maar toen schoot mij tevens te binnen, dat de weg terug zeker nog langer zou zijn dan die naar het doel van de reis, en daarom trok ik den kraag van mijn mantel over de ooren en draafde verder. Maar daar kwam op den dijk iéts mij te gemoet; ik hoorde niets; maar steeds duide lijker meende ik, wanneer de maan haar zwak licht deed schijnen, een donkere gestalte te onderscheiden, en spoedig, als zij al nader en nader kwam, zag ik duidelijk, dat zij op een paard, een langpootigen, mageren schimmel zat; een donkere mantel fladderde om haar schouders, en in het voorbijijlen zagen mij uit een bleek gelaat twee brandende oogen aan. Wie was dat? Wat moest die? En nu viel mij plotseling in, dat ik nog den hoefslag noch het snuiven van het paard gehoord had, hoewel ros en ruiter mij rakelings voorhij ge reden waren! Terwijl ik daarover peinsde reed ik verder; maar ik had niet lang tijd tot denken; reeds kwam van achter weer iets bij mij voorbij het scheen mij toe, alsof de fladderende mantel mij aanraakte, en de verschijning was mij; evenals de eerste maal, zonder dat ik iets hoorde, voorbij gestoven. Vervolgens zag ik haar op steeds grooteren afstand voor mij en daarop was het mij alsof ik haar schaduw plotseling den dijk aan den binuenkant zag afdalen. Eenigszins aarzelende volgde ik haar. Toen ik die plaats bereikt had, zag ik plotseling vlak onder aan den dijk het water van een groote «Wehle" (kolk) zoo noemt men daar de gaten, die door een stormvloed in het land geslagen worden, en die dan meestnl als kleine, maar diepe vijvers achterblijven glinsteren. Het water was, ondanks de bescherming van den dijk, erg onrustig; de ruiter kon het niet in beweging gebracht hebben, ik zag niets meer van hem. Maar wel zag ik iets anders, dat ik nu met vreugde begroette: voor mij, van beneden uit den polder, drong deschemej ring van tallooze hier en daar verspreide lichten tot mij door; zij schenen uit de langwerpige Friesche huizen te komen, die ieder op zich zelf op meer of miiider hooge terpen liggen. Hord! vervolgd}.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1