NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
DE SCHIIHMELRIJDER.
flo. 28.
Zaterdag 8 April 1905.
Vier-en-dertigsten jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Bij dit nnmmer Behoort een Bjjvoepl.
BUITENLAND
Plaatselijk Nieuws.
2)
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door bet geheele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/a Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
In den vorm eener halve maan
wordt uit officieele bron aan the Times
uit St. Petersburg geseind vervolgt
het Japansche leger in Mantchourije,
dat omstreeks een half millioen man
sterk is, zijnen opmarsch.
Den linkervleugel, heet het, vormt
de armee van Oku, in het midden
marcheeren de legers van Nogi en
Nodzu, terwijl Kuroki en Kawamura
de rechterflank vormen.
De Russische opperbevelhebber, Ge
neraal Linjevitch, zal, dus vreest men
te St. Petersburg, tegenover doze be
weging, waardoor zijne stelling dreigt
te worden omgetrokken, van zijn voor
genomen opmarsch moeten afzien en
verder terugtrekken.
The Times vernam gisteren uit
St. Petersburg, dat Linjewitch van plan
was zich Zuidelijker te concentreeren,
Kirin met 50 000 man bezettende en
250.000 man, ook al in een halve maan,
langs den sterk verschansten spoorweg
opstellende halverwege tusschen Muk
den en Kwangchingtse.
Teneinde het oprukken der Japan
ners te vertragen, maken de Russen
van het geheele land eene woestenij.
De Russische opperbevelhebber maakt
melding van een gevecht in Noord-
Oost-Korea, waarin de Russen er in
slaagden eene op weg naar Wladi-
wostock zijnde Japansche afdeeling
terug te slaan.
Uit St.-Petersburg wordt aan
de Wiener Algem. liorr. gemeld
«Naar met alle beslistheid van diploma
tieke zijde verluidt, heeft de Russische
regeering, om een einde te maken
aan de voortdurende vredes-geruchten,
door haar vertegenwoordigers in het
buitenland den kabinetten der mogend
heden officieel kennis gegeven, dat
Rusland onder alle omstandigheden
besloten is, den oorlog voort te zetten
en dat dearom elke vredes-bemidde-
ling, onder welke voorwaarden ook,
volkomen overbodig schijnt. Rusland
zal in het algemeen vasthouden aan
het beginsel, den vrede met Japan
op het geschikte oogenblik te sluiten
zonder vreemde iuterventie".
De St.-Petersburgsche berichtgever
van den Lokal-Anzeiger bericht, dat
hij een onderhoud heeft gehad met
Generaal TrépolT,Gouverneur-Generaal
van St.- Petersburg.
Daarin moet Generaal Trépofl, dien
het billijk is ook eeiis aan te hooren,
o.a. het volgende hebben gezegd:
»Ik word, naar ik hoor, in het bui
tenland beschouwd als de voornaamste
vertegenwoordiger der heftigste reac-
tionnaire partij in Rusland. Dat oordeel
is, ik verzeker het u, niet rechtvaardig.
Ik heb eenvoudig de rust hersteld en
ik kan er voor instaan dat hetgeen
op 22 Januari gebeurde niet weder
kan voorkomen.
»Die gebeurtenissen konden alleen
vooi komen door de zwakheid van den
gewezen Minister van Binnenlandsche
Zaken, Piins Mirski.
»Het is noodzakelijk dat men ge
streng is tegenover de anarchisten
en de omwentelingsgezinden. Geloof
mij, als ik niet met de uiterste ge
strengheid te werk ging, dan zou er
spoedig volslagen anarchie heerschen
in de hoofdstad.
«liet Russische volk weet zich niet
te matigen. Het is óf apathisch, in
alles berustend, óf overspannen en
opgewonden."
Wat de qusestie der Volksvertegen
woordiging betreft, de voornaamste
vraag van den dag, gelijk ook Trepofl
erkent, die moet en zal komen,
naar hij zegt. Er zal een Zemski Sobor
worden gehouden en een Volksver
tegenwoordiging woiden ingevoerd;
maar men moet geduld hebben.
Ik weet dus besloot de strenge
Gouverneur dat de Minister met
ijver werkt aan het plan. Maar men
moet de woordenrijke praters, die niet
weiken kunnen gelijk er velen zijn
in Rusland uit de Zemski Sobor
houden
Dat laatste ziet helaasweêr op
bedenkelijke voornemens lot falsoen-
neering van den volkswil
De oflicieele opening van de Wereld
tentoonstelling te Luik door Prins
Albert van België en zijn gemalin is
bepaald op 27 Apiil.
Maar de Tentoonstelling »niet al
te onvoltooid" naar men verzekert
zal reeds van 23 April, (len Paaschdag)
af voor het publiek toegankelijk zijn.
Aan de Nederlandsclie justitie
zijn inlichtingen gevraagd over enkele
details in het verhaal van een Duit-
scher, wiens lotgevallen, als het ver
haal ervan waarheid bevat, merk
waardig genoeg zijn om mee te deelen.
Te Mainzburg is als zijnde zonder
middelen van bestaan en zonder
papieren aangehouden een persoon,
die te Aiglsbach in 1848 schijnt ge
boren te zijn. In 1870 na den slag
bij Orleans welke hij als soldaat
bij liet 10e regiment vestingartillerie
meemaakte werd hij als krijgsge
vangene naar Frankrijk overgebracht,
daarna naar het eiland Oleran en
spoedig van daar naar Algiers.
In Januari 1871 wist hij vandaar
te ontsnappen met ongeveer 40 mede
gevangenen. Zij waren genoodzaakt
ongeveer 3 maanden in onherberg
zame woestenijen, ten prooi aan de
grootste ontberingen, door te bren
gen. Ten slotte werden zij door een
troep rondzwervende Mooren allen
in slavernij gevoerd. Hij kwam terecht
in een der hoofdplaatsen van de
woestijn, waar hij verplicht was den
zwaarsten arbeid te verrichten, en
niet zelden zijn meester op roof
tochten te vergezellen. Na 30 jaar
gelukte het hem te ontvluchten en
Tanger te bereiken, waar een IJol-
landsch kapitein hem op een zee
zeilschip. dat de reis naar Mexico
maakte, meenam. In Januari j.l. kwam
hij te Rotterdam aan, vanwaar hij
te voet over Keulen naar Hamburg
wandelde, hopende daar nog familie
leden te vinden, die echter allen
reeds overleden waren of naar elders
vertrokken.
Het mondeling gedeelte der eind
examens van de Hoogere Burgerscholen
met 5 jarigen cursus in de provincie
Utrec'nt zullen dit jaar weder worden
afgenomen te Amersfoort.
In de commissie daarvoor zijn be
noemd tot lid en Voorzitter de heer
G. J. Buijs, Directeur der gemeente
lijke Hoogere Burgerschool te Amers
foort; tot leden de heerenA. G. van
Os, J. M Thiel, F. Wesseling, B. D.
Best, dr. Th. Weevers, S. de Vries,
J. A. Bruins, W. N. Coenen, J. C.
A. Havinga, A. P. H. J. van Weezei
Errens en dr. P. K. Lulofs, allen
leeraar aan die school; dr. H. F.
Jonkman, Directeur van de Rijks
Hoogere Burgerschool te Utrechtdr.
P. van Mourik, dr. G. van der Waals,
J. G. de Jongh, dr. J. L. Hoorweg,
H. Koldewijn, dr. J. E. Enklaar, W.
Pik, R. R. de Jong en J Stibbe, allen
leeraar aan die schooldr. A. J. Swart,
dr. A. Kijlstra, M. ten Bouwhuijs, J.
A. Th. Lublink Weddik, F. P. Visser
en J J. Meder, allen leeraar aan de
gemeentelijke Hoogere Burgerschool
met 5 jarigen cursus te Utrecht; dr.
P. C. M. Bos, leeraar aan de 2de
Hoogere Burgerschool met 5 jarigen
cursus te Amsterdam en mr. J. Nan-
ninga Uitterdijk, leeraar aan de Hoo
gere Burgerschool te Kampen.
Bij de overgangsexamens aan
de Rijks-Normaallessen alhier zijn be-
voiderd van de 1 naar de 2e klasse:
Corn. v. d. Brinck, Petr. Butselaar,
M. van Eek. J. Jansen, Agn. den
llartog, A. Kei ling, J. Lodder, El
Nacken, Sof. Nesenberend en. N.
Vlaanderen. 2 leerlingen niet bevor
derd.
Tot de 3e klasse: J. M. v. d. Brinck,
W. de Bruin, Artb. Kuijritjes, J. B.
Nacken. II. Oosterhuis, A. van Woer-
kom, J. van Woudenberg, 2 leerlingen
niet bevorderd.
Tot de 4e klasse: W. K. Daamen,
W. Fröger en J. T. J. van Schaik.
Bij kon. besluit van 22 Maart
1005 is bepaald, dat artikel 11, 1,
eerste lid van het kon. besluit van
14 December 1805, zooals dat luidt
na de aanvulling daarin gebracht bij
kon. besluit van 3 December 1001,
woidt gelezen als volgt:
»In gebruik blijven of worden ge
steld
postzegels van 1, 2, 2'/i 3, 5,
Th, 10, 12Vi, 25 en 50 cent, f 1,
f2.50, f5 en f10;
postzegelboekjes
postbladen, voorzien van een zegel-
afdruk van 3, 5 of 12'/» cent
briefomslagen met een zegelafdruk
van 5 of 12'/> cent;
enkele en dubbele briefkaarten,
elke kaart voorzien van een zegel-
afdruk van 2'/> of 5 cent;
postbewijsformulieren, voorzien van
een zegelafdruk van 2'/j cent
andere noodige formulieren."
Waarschuwen /van reizigers.
Tot nu toe kwam het vaak voor,
dat de reizigers in de wachtkamers
door de drukte het afroepen van de
treinen niet hoorden. Teneinde dit. in
het vervolg te voorkomen is, voorloopig
als proef, bepaald, dat met ingang
van den komenden zomerdienst de
reizigers in de wachtkamers gewaar
schuwd zullen worden door hot lui
den met een handbei, waarna de
tieinen, zooals vroeger, afgeroepen
zullen worden.
Er blijven natuurlijk altijd nog wel
menschen, die ook dit niet zullen
hooren, maar de spoorwegdirecties
hebben hiermede haar «Schuldigkeit"
gedaan. Tel.
in de vergadering van den
Raad dezer Gemeente, welke zal wor-
Oorspronkelijke novelle van Til. STORM.
Dicht voor mij, ter halve hoogte tegen den
binnenkant van den dijk, lag een groot buis
van die soortaan de zuidzijde, rechts van de
huisdeur, zag ik alle vensters verlicht, daar
achter ontwaarde ik menschen en meende
ondanks den storm hen te hooren spreken. Mijn
paard had reeds uit eigen aandrift den weg
ingeslagen, die van den dijk naar beneden loo-
pende mij voor de deur van bet huis bracht.
Ik zag weldra dat het een herberg wa3want
voor de ramen ontwaarde ik de zoogenaamde
«rikken"; dat zijn de op twee palen rustende
balken met groote ijzeren ringeD, om er het
vee en de paarden, die er stilhouden, aan vast
te binden.
Ik bond het mijne aan een daarvan en droeg
de verdere zorg er voor op aan den knecht,
die mij bij het binnentreden van het voorhuis
tegenkwam. «Wordt hier een vergadering ge
houden?" vroeg ik hem, daar nu duidelijk het
geluid van stemmen en het klinken van glazen
uit de kamer tot mij doordrong.
«Ja, wel zoo wat," antwoordde de knecht
in het plat duitsch en later vernam ik, dat
dit hier naast het Friesch reeds meer dan hon
derd jaar gesproken wordt «de dijkgraaf is
er met de heemraden en nog enkele andere
belanghebbenden 1 Het is om 't hooge water!"
Toen ik binnentrad, zag ik ongeveer twaalf
mannen aan een tafel zitten, die onder de ramen
geplaatst was; een punchbowl stond daarop
en een bijzonder forschgebouwd, flink man scheen
bet beheer daarover te voeren.
Ik groette en vroeg vergunning bij bem te
gaan zitten, wat mij bereidwillig werd toege
staan. «Gij houdt hier de wacht!" zeide ik,
mij tot den grooten man wendende; «het is
boos weertje buiten; de dijken zullen wel wat
te verduren hebben!"
«Zeker," antwoordde hij, «maar wij hier aan
de oostkust gelooven nu buiten gevaar te zijn
daarginds aan den anderen kant is het niet
zoo veilig; de dijken zijn ddar meest van het
oude model, onze hoofddijk is reeds in de vorige
eeuw verplaatst. Wij hebben bet daarbuiten
straks koud gekregen, en u," voegde hij er aan
toe, «zal het ook wel zoo gegaan zijn, maar
wij moeten het hier nog een paar uur volhou
den wij hebben vertrouwde mannen buiten,
om ons bericht te brengeD." En eer ik den
waard nog iets bad kunnen bestellen, had hij
mij reeds een dampend glas toegeschoven.
Ik vernam spoedig dat mijn vriendelijke
buurman de dijkgraaf was: wij waren wel
dra met elkander in gesprek, en ik was begon
nen, hem van mijn zonderlinge ontmoeting op
den dijk te vertellen. Hij luisterde met aan
dacht en ik bemerkte plotseling dat alle gesprek
om mij heen gestaakt was. «De schimmelrijder!"
riep een van bet gezelschap en geen der anderen
kon een beweging van schrik onderdrukken.
De dijkgraaf was opgestaan. «Gij behoet niet
te schrikken," zeide hij over de tafel heen
«die komt niet voor ons; in 't jaar 17 heeft
het ook hen daarginds bezochthet is te hopen,
dat zij op alles voorbereid zijn!"
Bij die woorden was het mij, alsof mij een
rilling over het lijf liep. «Neem mij niet kwa
lijk!" zeide ik, «maar wat is dat toch met dien
schimmelrijder?"
Terzijde van de kachel zat, een weinig voor
overgebogen, een kleine, magere man in tame
lijk versleten zwarten rok; zijn eene schouder
scheen eenigzins vergroeid te zijn. Hij had met
geen eDkel woord aan het gesprek der anderen
deel genomen; maar zijn, ondanks het dunne
grijze hoofdhaar, nog steeds met donkere wim
pers omzoomde oogen bewezen duidelijk, dat hij
daar niet zat om te slapen.
Naar dien man strekte nu de dijkgraaf zijn
hand uit. «Van ods allen, zooals wij hier zijn,"
zeide hij met verheffing van stem, «zal onze
schoolmeester u dat het best kunnen vertellen;
Dat is te zeggen altijd op zijn eigen manier
en niet zoo nauwkeurig, als te huis mijn oude
huishoudster Antje Volmers het zou doen-"
«Gij schertst zeker, dijkgraaf!" deed zich
de iet of wat ziekelijk stem van den school
meester van achter de kachel vernemen, «als
ge mij met uwe domme huisdraak op één lijn
wilt plaatsen!"
«Ja, ja, meester" antwoordde de andere,
«maar bij draken moeten anders dergelijke
geschiedenissen het beste bewaard zijn!"
«Het is zoo" zeide bet kleine heertje; «wij
zijn hieromtrent niet van dezelfde meening;'
en een zelfbewust glimlachje gleed bij die
woorden over zijn fijn besneden gelaat.
«Gij ziet het wel," fluisterde de dijkgraaf
mij in bet oor, «bij is altijd nog min of meer
hoogmoedig; in zijn jeugd beeft bij een blau
wen Naaudag in de theologie gestudeerd en
alleen ten gevolge van een mislukt huwelijk
is bij hier in zijn geboorteplaats als school
meester blijven hangen."
De man was inmiddels uit zijn boekje achter
de kachel vandaan gekomen en had naast mij
aan de lange tafel plaats genomen. «Vertel
het, toe vertel het, meester 1" riepen een paar
van de jongere leden van bet gezelschap.
t Wordt vervolgd].