NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
DE SCHIMMELRIJDER.
Wo. 51.
Woensdag 28 Juni 1905.
Vier-en-dertigsten jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINiNENLAND.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door bet gebeele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer Th Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Kunstmest in den Tuinbouw.
»Het schijnt wel, dat die tuiniers
van niets weten dan van beer, straat-
mest en stalmest, men ziet ze het
gansche jaar door, in alle jaargetijden
met mest loopennu eens moeten
deze bedden, dan weer gene bemest
worden. Gelden nu voor hen de regels
en wetten der bemestingsleer niet?'
Zoo sprak onlangs iemand tot me, die
in zijn buurt een paar warmoezeniers
had wonen en wiens mooie zomer
ochtenden blijkbaar nu en dan wel
eens bedorven werden door de minder
aangename lucht, die in de buurt hing,
tengevolge van het bemesten met beer
of iets dergelijks. Het is duidelijk, dat
een tuinier zich daaraan niet kan sto
ren, en het volste recht heeft, het
heele jaar met beer of straatmest te
loopen, wanneer zijn bedrijf zulkseischt.
Dochof voor den tuinier de
regels en wetten der bemestingsleer
niet gelden? Wis en zeker doen ze
dat, voor hem evengoed als voor den
landbouwer. En ik geloof, dat het om
vele redenen wenschelijk was, dat ook
de tuiniers of warmoezeniers, of, hoe
ge ze noemen wilt, een weinig meer
rekening hielden met de uitkomsten,
die verkregen zijn, door een wat meer
nieuwmodische bemestingswijze. In de
eerste plaats, wat moet elke tuinier
trachten te bereiken, om de hoogste
prijzen te maken, om te kunnen con-
curreeren, om de gezochte man te zijn
bij de groote en voorname klanten?
Twee dingen. Hij moet alles aanwenden
om zijn groenten, vruchten, of wat
het zijn moge, zoo vroeg mogelijk te
kunnen leveren. Daarenboven moet hij
er op uit zijn, om, wat uit zijn tuinen
of hoven komt, zoo fijn, zoo aangenaam
mogelijk van smaak te doen zijn. En
die twee dingen kan hij slechts berei
ken door op gepaste wijze gebruik te
maken van scheikundige meststoflen,
d.i. kunstmeststoflen. Ik kon in 't ge
heel niet leeraren, dat hij slechts kunst
mest moet gebruiken, ik beweer en
zal het met de stukken bewijzen, dat
het absoluut noodig is, dat iedere
tuinier, die geld, grof geld wil ver
dienen, behalve humusvormende most,
ook kunstmest moet gebruiken.
Behalve humusvormende mest. Een
kind weet, dat de grond, om warm
en mul te zijn, zwart moet zien. De
tuingrond in de eerste plaats. Er moet
dus bladmest, stalmest gebruikt wor
den geen straatmest. En, wanneer
de bodem eenmaal de gewenschte
kleur heeft, wanneer we eenmaal tuin
grond verkregen hebben, dan kan en
moet elke tuinier zich beperken tot
het nu en dan, b.v. om de 2 A3 jaar
geven van stalmest (bladeren, over
blijfselen van de geteelde gewassen
enz. komen natuurlijk weer in den
grond.) En slechts zeer matig, slechts
bij enkele gewassen moet hij gebruik
maken van beer. Want er is niets,
dat den fijnen smaak, den aangenomen
geur der tuinvruchten meer benadeelt
dan overvloedig stalmest, beer en wat
er nog meer dergelijks mocht gegeven
worden.
En vroegvroeg moet de tuinier met
zijn groenten zijn. De eerste groenten
zijn de duurste. Een bedje kropsla in
Mei, brengt meer geld op, dan tien
zulke bedden in Juni of Juli. De eerste
radijsjes kosten 5 cent het bosje. Een
maand later gooit men er je mee om
de ooren. Ze hebben geen waarde
meer. Zoo is het met alles. Dus lekker
en vroeg. Dat zijn de twee eischen.
En dat kan men verkrijgen door kunst
mest.
Door welke kunstmest
Met hoeveel kunstmest
Zeer goed gevraagd, maar dan moet
gij ook nog weten, wanneer en hoe
gij dien kunstmest moet geven.
Wij zullen op die vier vragen ant
woord geven en niet alleen tuiniers en
warmocziers, maar ook particulieren
kunnen er hun nut mede doen, wan
neer zij zelf hun groenten willen telen.
1. Welken kunstmest moet men in
de hoven en tuinen gebruiken? Zij
zijn vijf in getal en heeten chili salpeter,
kaïniet, patentkali, kalk en super-
phosphaat. »Zoo veel 1" roept ge uit,
»dat is niet om te onthouden". Ja, in
hot begin lijkt het nog al wat, maar
als gij er eenmaal aan gewoon zijt,
houdt gij ze gemakkelijk uit mekaar.
Luistert eens even goed. De grond
heeft om de planten te doen groeien
vier stollen noodig. Wij noemen ze:
stikstof, kali, phosphorzuur en kalk
Het chilisalpeter, ook zout genoemd
brengt de stikstof in den grond. Het
kaïniet en de patentkali brengen de
kali in den grond. Beide stollen het
kaïniet en de patentkali zijn ook
zouten, evenals het chilisalpeter, doch
zij worden niet anders genoemd dan
met hun naam: kaïniet en patent
kali. Het eerste is een zuur, onge
zuiverd zout, het tweede is gezuiverd
en is natuurlijk duurder. Terwijl het
chilisalpeter uit Chili in Zuid-Amerika
komt, wordt het kaïniet in de Stass-
fiirter kaimijnen in Duitschland ge
vonden. Landbouwkalk, schuimaarde
(van de suikerfabrieken) of mergel
brengen de kalk in den grond. Daar
kalk niet elk jaar en niet geregeld
noodig is, zal een tuinier wel het
best doen met gewoon landbouwkalk
te nemen, tenzij de andera gemak
kelijk uit de omgeving te betrekken
zijn.
En nu blijft er nog over phosphor
zuur, dat door het superphosphaat in
den grond gebracht wordt.
Daar hobt gij ze nu alle vijf. Schrijf
ze nog eens op. Bekijk ze eens goed,
zoodra gij ze gekocht hebt en dan
kent gij ze voor uwe heele leven. En
dat is goed ook want zoodra gij ze
gebruikt hebt, zult gij ze uw heele
leven willen blijven gebruiken.
f Wordt vervolgd.)
De tuinpartij ten paleizeSoestdijk
j.l. Maandag was zeer druk bezocht
en leverde een schitterenden aanblik
door de vele prachtige uniformen
en rijke damestoiletten. Hare Majes
teit de Koningin-moeder onderhield
zich met onderscheidene gasten en
liet velen aan zich voorstellen. Het
muziekkorps van het 7e regiment
infanterie uit Amersfoort voerde onder
leiding van den kapelmeester, den
heer G. Bikkers, een keurig program
ma uit.
Te vijf uur verlieten de talrijke
gasten en hun dames het Koninklijk
Park, om, voorzoover zij niet te Baarn
bleven overnachten, in verschillende
richtingen af te reizen. Een talrijk
publiek stond voor het Paleis om ge
tuige te zijn van het niet alledaagsche
schouwspel.
Maandag zijn eenige leden der
Nederl. Heide-Maatschappij de gast
van Z. K. H. Prins Hendrik geweest.
Z K. H. reed met het gezelschap
in vijf rijtuigen uit om de ontginnin
gen en nieuwe boschaanplant in den
omtrek in oogenschouw te nemen.
De heeren werden des middags
aan de Koninklijke tafel genoodigd.
Zondagmiddag om 3 uur reden
H. M. de Koningin, vergezeld van
Z. K. H. Prins Hendrik en baron
en baronnesse van Hardenbroek van
Bergambacht en 's Heeraartsberg, in
een rijtuig met 2 paarden uit naar
Hoog Soeren. De Prins mende zelf.
Een postillon te paard volgde het
rijtuig.
In de te Utrecht gehouden ver
gadering van Bond van Vereenigingen
van den handeldrijvende en industri-
eelen middenstand is met algemeene
stemmen besloten, dat het hoofdbe
stuur van den Bond aan de regeering
een adres zal zenden met het verzoek
de instelling te bevorderen van een
afzonderlijke afdeeling voor den mid
denstand aan een der departementen,
evenals reeds het geval is met de
afdeeling landbouw.
Lage belasting!
Burgem. en Welh. van Hilversum
stellen voor het percentage van den
hoofdelijken omslag, dienstjaar 1905,
te bepalen op 1.9 pCt.
Vergadering van de beroeps-
vissehers op de groote
rivieren.
Zaterdagmorgen om 10 uur werd
in de Sociëteit Burgerlust, te Nijmegen
eene vergadering gehouden van be
langhebbenden bijen belanghebbenden
in de visscherij op de groote rivieren.
Deze vergadering was bijeenge
roepen door een Comité van voorbe
reiding dat daartoe op een in Mei
gehouden vergadering was aange
wezen en werd gepresideerd door
den Heer Weijde te Loo bij Duiven.
Na opening werd het woord gegeven
aan den Directeur der Nederlandsche
Heidemaatschappij die in het kort
uiteenzette op welke wijze de Ned.
Heidemaatschappij de belangen der
Zoetwatervisscherij trachte te bevor-
deron en wat tot dusverre door haar
is verricht hierbij wijzende op het
groote voordeel dat er gelegen is in
eene krachtige organisatie.
Spreker wees er hierbij op, dat
thans reeds ongeveer 800 beroeps-
visschers bij de Hooldafdeeling Zoet
watervisscherij der Maatschappij zijn
aangesloten, verdeeld over een 15 tal
Afdeelingen.
Toen na deze inleiding de voor
zitter de vraag stelde of den rivier-
visschers aansluiting bij de Heide
maatschappij wenschelijk voorkwam,
gaf de vergadering door krachtig
applaus hiermede haar instemming
te kennen; staande de vergadering
sloten zich reeds eon 03 tal leden
aan en werd aan het voorloopig
Comité, aangevuld met eenige leden
uit plaatsen, die nog niet in het
Comité vertegenwoordigd waren, op
gedragen, pogingen in het werk te
stellen tot het oprichten van afdeelin
gen, daar waar een voldoend aan
tal visschers gevestigd is.
Nadat nog de Heer Lovink, Voor
zitter der Nederl. Heidemaatschappij,
te 's-Gravenhage, telegrafisch met
het genomen besluit in kennis was
gesteld, sloot de Voorzitter met een
woord van dank aan de aanwezigen
Oorspronkelijke novelle van TIL STORM
25)
Eens op een Zondag, toen na afloop van den
dienst in de kerk een eenigszins onrustig troepj e
landeigenaren langer dan anders in de kroeg
onder een borrel bijeen was gebleven, spraken
zij bij het vierde of vijfde glas wel niet over
den koning en de regeering zoo hoog ging
men in dien tijd nog niet maar wel over
de gemeente- en rijksambtenaren, en vooral
over de gemeentebelastingen en andere lasten,
en hoe langer zij spraken, hoe minder nieuwe
dijklastenalle duikers en sluizen, die anders
altijd in voldoende toestand verkeerden, hadden
nu herstelling noodig, en aan de dijken werden
telkens opnieuw plaatsen ontdekt, die met
honderde karren zand versterkt moesten wor
den. De duivel mocht die geschiedenis halen!"
«Dat komt van jullie verstandigen dijkgraaf",
zeide een der heidebewoners, «die altijd zit te
peinzen en overal zijn neus insteekt!"
«Ja. Marten," zeide Ole Peters, die tegen
over den spreker zat, «je hebt gelijk, hij heeft
it achter de mouw en tracht bij den opper-
dijkgraaf een wit voetje te krijgen: maar wij
hebben hem nu eenmaal!"
«Waarom heb je hem je ook laten aan
smeren?" zeide de andere; «nu moetje maar
aldoor met de handen in den zak zitten."
Ole Peters lachte. «Ja, Marten Fedders, dat
is nu eenmaal zoo bij ons en daar is met geen
mogelijkheid iets aan te veranderen; de oude
werd dijkgraaf ter wille van zijn vader en de
nieuwe ter wille van zijn vrouw." Het luide
lachen, dat zich om de tafel verhief, bewees
welk een instemming dit vleugelde woord ge
vonden had. Maar het was in de gelagkamer
gesproken en het bleef daar niet, het deed al
spoedig de ronde zoowel in den polder als op
de heide en zoo kwam het ook tot Hauke. En
weer trok aan zijn geestesoog dat tal van
kwaadwillige gezichten voorbij, en nog hoonen-
der dan vroeger hoorde hij het lachen in de
herberg. «Honden schreeuwde hij, en keek
zoo grimmig, alsof hij ze alleD wilde laten af
ranselen.
Maar Elke legde haar hand op zijn arm:
«Laat ze maar begaanzij zouden allen graag
wezen, wat gij zijt 1"
«Dat is het juist!" antwoordde hij vertoornd.
«En," ging zij voort, «is Ole Peters niet
zelf door zijn vrouw de man geworden
«Dat is hij, Elkemaar wat met Vollina
trouwdé, was niet voldoende om dijkgraaf te
worden
Zeg liever: hij was daar niet voldoende
voor," en Elke draaide haar man om, zoodat
hij zich zelf in den spiegel zien moest, want
zij stonden tusschen de ramen van de woon
kamer. «Daar staat de dijkgraaf!" zeide zij:
«zie hem nu maar eens aan; slechts hij, die
een ambt kan waarnemen, krijgt het!"
Daar hebt ge geen ongelijk in," antwoordde
hij nadenkend, en toch. Nu Elke, ik moet
naar de Oostersluis, de deuren sluiten weer
niet
Zij drukte hem de hand; «Kom, zie mij
eerst nog eens aan! Wat scheelt je, je oogen
zien verstrooid in de verte?"
«Niets, Elke; je hebt immers gelijk!"
Hij ging heen; maar nog niet lang was hij
onderweg, of hij dacht al niet meer aan de her
stelling der sluisdeuren. Een gedachte, die hij,
zonder dat ze tot rijpheid gekomen was, reeds
jaren lang met zich omgedragen had, maar
die door dringende beroepsbezigheden geheel
op den achtergrond was geraakt, kwam op
nieuw en levendiger dan ooit te voren bij hem
op, alsof zijn krachten plotseling verdubbeld
waren.
Haast zonder dat hij het zelf wist, bevond
hij zich boven op den dijk van het Haff, en had
daarop reeds een aanzienlijk eind zuidwaarts
in de richting der stad afgelegd; het dorp
dat ook naar dezen kant lag, was aan zijn
linkerhand reeds lang verdwenen; nog steeds
ging hij verder, zijn oogen onafgewend naar
den zeekant op de breede uiterwaard gericht
wanneer er iemand naast hem geloopen had,
zou hij hebben moeten zien, hoe het brein
achter deze oogen werkte. Eindelijk bleef hij
staande uiterwaard was al smaller en smal
ler geworden en vormde hier nog slechts een
smalle strook langs den dijk. «Het moet gaan!"
zeide hij bij zich zelf.
«Zeven jaar bekleed ik nu mijn betrekking:
zij zullen niet meer zeggen, dat ik slechts
dijkgraaf geworden ben door mijn vrouw!"
Nog steeds stond hij op dezelfde plaats, en
zijn blikken zwierven scherp en nauwlettend
in alle richtingen over de groene uiterwaard;
dan keerde hij terug tot daar, waar een smalle
strook groen weiland door de breede vlakte
werd ingesloten. Maar vlak langs den dijk werd
deze door een sterke zeestrooming doorsneden,
die bijna de geheele uiterwaard van het
vaste land scheide en haar tot een hallig maakte;
een ruwe houten brug leidde daarover, opdat
men met vee en hooiwagens er over en weer
terug kon komen,
Wordt vervolgd).