NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
u
J
Bestrijding van Tering.
DE SCHIMMELRIJDER.
fto. 69.
Woensdag 30 Augustus 1905.
Vier-en-dertigsten jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
franco per post door het geheele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn». 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i. Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Aan de hand van professor Brouar-
del in de Revue Scientifique wijzen
wij nog eens op wat men vooral
de huisvrouw in den strijd tegen
de tering doen kan.
Er is een terrein, waar het toezicht
der autoriteiten niet kan doordringen
het gebied van 't gezin. Daar is maar
één gezagde werkelijke autoriteit
daar is de huisvrouw.
En zij heeft niet alleen te zorgen
voor het huishouden en de penningen
zij heeft ook te waken voor een ander
kapitaal van haar gezin: de gezond
heid van haar man, van haarzelve en
van haar kinderen.
Als de ziekte in een huis binnen
dringt, beteekent dit vaak den onder
gang van het gezin. En komt zij bin
nen bij een werkman, dan komen
met haar ellende en gebrek over den
drempel.
Geen goede huisvrouw die de waar
heid dezer woorden niet gaarne zal
erkennen.
De eerste eisch van verstand in
dezen is
Rreng de zou in uw woning.
Geef uw kamer of kamers veel
zonlicht en veel, zooveel mogelijk
versche lucht.
Waarom?
Op wetenschappelijken grondslag
kunnen wij de vraag tegenwoordig
beantwoorden.
Waar doet men de tering op
Lijders aan die ziekte werpen, tel
kens als zij spuwen, op straat, in 't
stof, millioenen tuberkel- bacillen uit.
Wanneer al die bacillen hun werking
deden, zou één hoestbui van een te
ringlijder genoeg zijn om een gan-
sche stad te dooden. Welnu, dat uit
gespuwde droogt op, en als de wind
bet stof opvoert, dringt het in onze
keel en onze iongen.
In een straat, waar de zonnestralen
en 't licht in ruime mate toegang
hebben, verdwijnt de besmettende
kracht der bacillen in twee of drie
dagen. Maar op een vochtige, donkere
plaats behoudt de bacil haar verderfe
lijke kracht drie, vier weken.
Maak de toepassing op uw woning
en gij ziet de gevolgtrekking: ook
daar blijven de bacillen, naarmate
lucht en licht er meer of minder ruim
toetreden korter of langer een drei
gend gevaar voor de gezondheid van
uw gezin.
Zoo heeft men dan ook te Londen
onder de zeer strenge Engelsche
gezondheidswetten door verbete
ring van de woningtoestanden in 35
jaren de sterfte aan tuberculose op
de helft beperkt.
Maar in Londen wordt dan ook een
huis afgebroken, omdat het 't licht
aan een ander beneemt.
Het is echter niet voldoende, dat
de zon op een woning valt, men
moet ook de vensters er voor openen
en Hink luchten. Wij zeggen niet,
dat men de ramen den heelen nacht
moet openlaten; maar men moet er
ruimschoots licht en lucht in laten
toestroomen en 't er binnen niet te
warm stoken, maar 't evenmin voch
tig laten wordendoor te weinig warmte.
Laat daarom nooit uw natte wasch-
goed in de kamer drogen, want door
vocht er in te brengen, maakt ge
haar tot een kweekplaats voor ziekte
kiemen.
Geen stof.
Nadat men op die wijze de bacillen
van ziekten heeft aangekweekt, komt
het stoffen.
Aan het droge vegen en stofnemen
hebben wij, geneeskundigen, al sinds
lang den oorlog verklaard.
Kijk eens naar een zonnestraal, die
door een nauwe opening binnenvalt.
Gij ziet een ontelbaar aantal stofjes
er in dansen. Daar ziet ge ze. Maar
ze zijn overal in onze kamers. Doch
naast die stofjes, die we kunnen zien,
zijn er nog een ontelbaar aantal
kleinere, zóó klein dat ons oog ze
niet zien kan, maar die duizendmaal
gevaarlijker zijn en in onze longen en
andere lichaamsdeelen dringen.
Het is dus noodzakelijk, zooveel
mogelijk het opjagen van al dat stof
te voorkomen. Veegt dus nooit droog
neemt nooit droog stof aldit moet
geschieden met vochtige doeken, en
't aanvegen van den vloer na te heb
ben gesproeid (of althans, zooals in
ons land nog veel gebruikelijk is, na
vochtige theebladen te bobben ge
strooid).
En wasch uw stofdoeken uit; sla
ze niet uit buiten 't raam, want dan
komen de kiemen terug of wat
even erg is op voorbijgangers neer.
Wanneer ge met een drogen stofdoek
uw meubelen schoonmaakt, doet ge
doorgaans niet veel anders dan het
stof van den eenen hoek opjagen in
de kamer, tot zich na eenigen tijd
weer in een anderen hoek neerzet.
Maak dus zoo weinig mogelijk stof.
Zorg voor reinheid.
Het tweede hoofdpunt is de rein
heid der bewoners.
Dat weet iedereenzult gij zeggen.
Maar hoe algemeen bekend 't ook
zij, het is een hoofdzaak niettemin,
zei Brouarden.
Iedereen meent zindelijk te zijn.
Maar hij is 't daarom nog niet.
De gezondheid hangt van een goede
working der huid. Eiken dag verliest
een mensch door zijn huid meer dan
een liter vocht. niet door zweet
droppeltjes, maar buitendien, door de
schijnbaar droge huid. Evenwel raken
wij kwijt door de nieren, en nog eens
bijna zooveel door uitademen. Dat is
geen zuiver water, maar vocht waar
in verschillende stoHen zijn opgelost,
die schadelijk zijn voor het lichaam
en verwijderd moeten worden. Indien
nu de huid niet zindelijk is, verhin
derd de verdamping van dat vocht
aanmerkelijk, en longen en nieren moe
ten meer werk doen, wat schadelijk
voor ze is.
Dat meerdere werk is een gevaar
voor den mensch, want het veroor
zaakt bloedaandrang (congestie) en
verstoort het evenwicht in de orga
nen des licbaams.
Een der eerste gevolgen hiervan is,
dat de longen en het lichaam in
het algemeen vatbaarder worden
voor de tering.
En bovendien wordt de huid, die
niet goed rein wordt gehouden,
overdekt met een vettige laag, waar
in zich weer een aantal bacillen nes
telen en ontwikkelen, die, wanneer
een kleine verwonding ontstaat, roos
en andere ontstekingen veroorzaken.
Wilt ge een bewijs, hoe noodzake-
lijk een goede huidwerking is?
Wanneer men het vierde deel dei-
huid van een hond met een laag ver
nis bedekt, dan sterft het dier bin
nen 48 uren. Zijn lichaamstempera
tuur daalt oogenblikkelijk 4 a 5 gra
den.
De huid moet dus zindelijk zijn
Maar niet alleen schijnbaar, 't Is niet
voldoende, gezicht en handen met
een natten handdoek af te nemen
het geheele lichaam moet dagelijks,
en geregeld met zeep, worden gerei
nigd. Minstens moet men nu en dan
een bad nemenliefst een stortbad
(douche) met daaropvolgend afwrijven
zoo niet eiken dag, wat wenschelijk
zou zijn, dan toch zeker eens per
week.
Baden zijn goedzij houden de
huid rein. Maar stortbaden zijn beter;
want zij dwingen de huid tot gymna
stiek de poriën worden er door
gedwongen tot uitzetten en inkrim
pen en de huid behoudt haar volle
werking.
Zindelijkheid is gezondheid.
Vóór 1870 stierven bijna allen, die
in den oorlog gewond werden, in de
hospitalen. Gedurende het beleg van
Parijs hebben de chirurgen er niet
velen gered. Zij begrepen de oorzaak
niet, want de toenmalige chirurgen
waren toch zeer bekwaam. Sedert
hebben de geneesheeren geleerd, zich
«chirurgisch" de handen te wasschen
en hun instrumenten uit te gloeien
en thans herstellen jaarlijks zeker
100.000 gewonden, die vroeger zouden
gestorven zijn, en is b.v. ook de
kraamvrouwenkoorts een ziekte ge
worden, die bijna niet meer voorkomt.
Zindelijk ook op de klecrcn.
Wat voor het lichaam geldt, is ook
waar voor de kleederen. Ook deze
moeten zindelijk zijn, niet alleen vrij
van vlekken en stof, maar goed ge
reinigd.
Prof. Brouardel gaf, om dit aan te
toonen, de geschiedenis van een ty-
phus-epidemie in een deel van Frank
rijk die zich uit Bretagne verspreidde
tot Parijs en Rijssel. langs de wegen
die de landloopers volgden. De
eenige plaats, die van de besmetting
vrij bleef, ofschoon er dagelijks GO a
70 van die overbrengers der smetstof
door kwamen, was Mantes, omdat...
de directeur der gevangenis daar een
gewezen ambtenaar van den Parijschen
ontsmettingsdienst was, die de lieden
reinigde en huil kleeren deed desin
fecteer en.
Wat voor de typhus waar is, is 't
ook voor de tuberculose: men moet
de kleeren rein houden en bovenal
het linnengoed.
De taak van de vrouw.
Men zegt: Ce que femme veut,
Dieu le veut", d.w.z. dat de wil van de
vrouw oppermachtig is. Niemand is
zoo overtuigend als de vrouw en
wij zijn zeker dat de beste uilkoms
ten zullen verkregen worden als wij
de propaganda voor de middelen te
gen de tuberculose haar toevertrou
wen.
Maar ook hier moet men de leus
toepassen; toont u solidair.
Geen huis is veilig voor de be
smetting.
Let dus op uw dienstbode, op uw
leveranciers, op uw buren. Zeg: als
mijn buren niet evenzoo handelen als
ik, dan staan mijn kinderen evenzeer
als de hunne aan de besmetting bloot.
Het gevaar voor de kinderen is overal.
Oorspronkelijke novelle van TH. STORM.
43)
"Het spreekt niet, het ruischt!"
Het kind staarde voor zicli uit: «Heeft het
beenen?" vroeg het verder; «kan het over den
dijk komen?"
«Neen, Wienke, daar past je vader voorop;
hij is de dijkgraaf."
"Ja» zeide het kind en het klapte daarbij
onnoozel lachende in de handjes, «vader kan
allesEn daarop riep zij, zich plotseling van
haar moeder afkeerende«Laat Wienke naar
Trijn Jans gaan, die heeft zulke roode appels!»
En Elke deed de deur open en liet het kind
gaan. ToeD zij die weer gesloten had, sloeg zij
met een onbeschrijflijk smartelijken blik haar
qogen tot haar man op, waarin deze anders
kiechts troost en moed en hulp had mogen
lezen.
Hij reikte haar de hand en zij drukte die,
alsof» tusschen hen elk verder woord overbo
dig was; maar zacht zeide zij: Neen, Hauke,
laat mij spreken; het kind, dat ik je najaren
wachteDS geschonken heb, zal altijd een kind
blijven. O, lieve God; het is onnoozel: eens
moet ik het uitspreken."
»Ik wist het reeds lang," zeide Hauke, de
hand zijner vrouw, die zij hem wilde ont
trekken, krachtig drukkende.
»Wij zijn dus toch alleen gebleven,» ging
zij voort.
Hauke echter schudde het hoofd: »Ik heb
haar lief, en zij slaat haar armpjes om mijn
hals en klemt zich aan mijn borst: voor alle
schatten der wereld zou ik dat niet willen
missen.»
De vrouw keek somber voor zich»maar
waarom zeide zij, »welk kwaad heb ik, arme
moeder, dan gedaan?»
»Ja, Elke, dat heb ik zelf ook al gevraagd;
aan Hem, die het alleen kan wetenmaar gij
weet het immers, de Almachtige geeft ons
menschen geen antwoord misschien, omdat
wij dit toch niet zouden begrijpen.»
Hij had ook de andere hand van zijn vrouw
in de zijne genomen en trok haar met zach-
ten dwang naar zich toe: «Laat dit je niet
weerhouden, je kind, zooals je dit reeds doet,
lief te hebben, wees ervan overtuigd, dat ze dat
begrijpt!»
Toen wierp Elke zich aan de borst van haar
man en weende daar uitzij behoefde nu haar
leed niet meer alleen te dragen. Daarop keek
zij hem plotseling glimlachende aan, drukte
hem nogmaals flink de hand, liep de kamer
uit en haalde haar kind bij de oude Trijn
Jans; en zij nam het op haar schoot en lief
koosde en kuste het, totdat het stamelende
zeide; «Moeder, lieve moeder!»
Zoo leefden de menschen op de hoeve van
den dijkgraaf stil en vreedzaam met elkander;
en wanneer het kind er niet geweest was, zou
hun veel ontbroken hebben.
Allengs verliep de zomer: de trekvogels
waren voorbijgevlogen, het gezang der leeu
weriken verstomde; slechts voor de schuren,
waar zij hij het dorschen korreltjes oppikten,
hoorde men nu en dan enkele krijschend weg
vliegen alles was reeds hard bevroren. In het
hoofdgebouw zat op zekeren namiddag de oude
Trijn Jans op een der treden van de houten
trap, die naast den haard naar de zolder
leidde. Het was gedurende de laatste weken
alsof zij weer wat was opgeleefd; zij kwam nu
gaarne eens in de keuken om juffrouw Elke
bezig te ziener was geen sprake meer van dat
haar beenen haar zoover niet konden dragen,
sedert op zekeren dag de kleine Wienke haar
bij de schort mee hierheen getrokken had. Nu
knielde het kind aan haar zijde en keek met
zijn stille oogen in de vlammen, die in den
haard opflikkerden; een harer kleine handjes
klemde zich aan de mouw der oude vrouw vast,
terwijl het andere in haar eigen vaalblonde
haren woelde. Trijn Jans vertelde; Je weet,»
zeide zij, «dat ik bij je overgrootvader als
meid in dienst was en ik moest daar ook de
varkens voerendie was wijzer dan gij allen
toen gebeurde het, het is al schrikkelijk lang
geleden, maar op zekeren avond, de maan
scheen nu helder, lieten zij de sluis aan het
haflf sluiten en nu kon zij niet meer naar zee
terugkeeren. O, wat gilde zij en wat greep zij
met haren vischhanden in haar stroeve, flad
derende harenJa kind, ik zag het en hoorde
haar zelf schreeuwen! De slooten tusschen de
landerijen stonden alle vol water, en de maan
scheen daarop, zoodat zij als zilver glinsterden,
en zij zwom van de eene sloot in de andere
en hief haar armen op en sloeg dat, wat haar
handen waren in elkander, zoodat men het
in de verte hoorde klappen, alsof zij wilde
bidden; maar kind, bidden kunnen deze schep
sels niet.
Wordt vervolgd.)