NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BUITENLAND
BINNENLAND.
Ho. 98.
Zaterdag 9 December 1905
Vier-en-dertigsten jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
HET KIND DER PRAIRIE.
19)
Amersfoort
Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per S maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door het gebeele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 09.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
De buitenlandsche bladen raken
nog niet uitgepraat over do jongste
rede van prins v. Bülow De Itali-
aansche Tribuna is van meening, dat
de Rijkskanselier bevangen is door
vrees vooreen verbond, tegen Duilsch-
land gericht, terwijl bij bovendien de
ontbinding van het drievoudig ver
bond ten gevolge van een nieuwe
conbinatie van belangen niet onmo
gelijk acht, wat ten gevolge zou heb
ben dat Duitschland genoodzaakt zou
zijn geheel alleen zijne belangen te
moeten verdedigen. En het blad geeft
toe dat er grond voor die vrees be
staat, want geen enkele overeenkomst
is bindend voor da eeuwigheid en
ook het drievoudig verbond is onder
worpen aan de algen) eene natuur
wetten.
De Duitsche politiek is weliswaar
vredelievend, maar vredelievende ver
klaringen, voortdurend afgelegd met
de hand op het gevest van den degen
en met een gefronst voorhoofd, ver
liezen veel van hare kracht en boe
zemen wantrouwen in aan bondge-
nooten, vrienden en buren.
De Temps herinnert er aan, dat
de Rijkskanselier bij een vorige gele
genheid heeft gezegd, dat Duitschland
aan Frankrijk niet alleen niets in den
weg zou leggen maar het zelfs steunen,
wanneerFrankiijkdeDuitsche handels
belangen niet zou schaden. Nu bevat
echter de rede van den Rijkskanselier
zeis geen zweem van een aanduiding,
op welke wijze v. Bülow deze belofte
zal trachten te vervallen en dit moet
noodzakelijkerwijze verrassen en ver
ontrusten. De Duitsche politiek is te
realistisch, dan dat ze niet zou inzien,
dat nu ze ons heeft gedwongen tot
de conferentie, waardoor onze vroe
gere afspraken met Italië, Spanje en
Engeland te niet werden gedaan, en
de door ons aan die landen gebrachte
oflers nutteloos gemaakt, zedeFran-
sche politiek aan handen en voeten
heeft gebonden.
Ofschoon de door de Duitsche
regeening aangevoerde redenen voor
haar optreden niet meer hestaan,
blijft ze volharden in hare vijandige
gezindheid en gaat ze voort te protes
tveren tegen onze Marokkaansche
politiek, dte toch allerminst ten doel
heeft ons grondgebied te vergrooten
of op een handelsmonopolie aan te
sturen. Wij hebben reeds heel wat
stappen gedaan ter verzoening Duitsch
land mocht nu ook wel eens een
schrede in die richting doen. De rede
van den Rijkskanselier houdt geen
rekening met deze noodzakelijkheid.
En dit achten wij betreurenswaardig.
Natuurlijk is er geen sprake van,
te anticipeeren op de besluiten van
de conferentie, maar wel om te ko
men lot een blijvende overeenkomst,
voor welke de conferentie slechts een
overgangsphase kan zijn. Wanneer
Duitschland zijn naburen, die voldoen
de bewijzen van hunne verzoenings
gezindheid hebben gegeven, het ver
trouwen wil hergeven, dan moet het
er ook iets voor doen. Juist omdat
we eerlijke en blijvende beëindiging
der laatste moeilijkheden wenschen,
zouden we zoo gaarne willen, dat men
dit in Berlijn zou gaan begrijpen.
Het Russische leger in Mantchourije
moet op het oogenblik in een staat
van volslagen onverzorgdheid ver-
keeren, zoodat Generaal JLinjevitch
half radeloos is. Plundering, zelfs te
Kharbin, is er aan de orde van den
dag.
Wegens het gebeurde te Wladi-
wostock heeft de Keizer gelast de
80,000 gevangenen, die nog in Japan
zijn, over zee naar Odessa te ver
voeren
Het volgende mag eene eigenaardige
bijdrage heeten tot de kennis der
tegenwoordige volksstemming in Rus
land.
Een Russisch officier verhaalt in een
brief aan een dame in Brussel, o. a.
dat de soldaten van zijn regiment
te Warschau, als volgt len opzichte
van de muiters redeneeren
»Als de troepen opstaan, dan hebben
zij daarvoor goede reden." En toen
de officier opmerkte.dat een soldaat,
niet liet recht heeft, op te staan,
omdat hij trouw heeft gezworen aan
Keizer en vaderland, antwoordden zij
»Die tijd is voorbij. Iedereen heeft
het recht te protesteeren als hij onte
vreden is. En iedereen is thans onte
vreden, van den Keizer af, tot den
minsten boer toe."
De officier voegde er bij, dat hij
zelf door een dolle onverschilligheid
is aangegrepen, en op het punt is
er even zoo over te gaan denken als
de soldaten.
Volgens een bericht uit Konstanii-
nopel aan den Berl. Lok. Anz. is in
het Atbosgebergte voor bet eerst een
vulkanische uitbarsting voorgekomen,
die groote verwoestingen op het vrucht
bare schiereiland aangericht en helaas,
ook menscheidevens heeft gekost.
Athos, het oostelijkste der drie
landtongen van het Chaldicische schier
eiland, was voor 2 jaren het tooneel
van een hevige aardbeving, die des
tijds talrijke kloosters van de daar
gevestigde monniken-kolonie verwoest
te, maar uitbarstingen zijn tot dusver
re op het 50 k. M. lange, en 10 K. M.
breede schiereiland nog niet voorge
komen, ofschoon de bodem van de
buitengewone vruchtbare landstreek,
met haar prachtige wouden, wijn- en
boomgaarden ran beslist vulkanischen
aard is.
De Sociale positie der vrouw in
België.
700 000 huwbare vrouwen en meis
jes zijn er op 't oogenblik in 't land
onzer buren, die tevergeefs een bevrij
der zoeken, die haar uit den jonk-
vrouwelijken staat verlost. De nuch
tere tante Statistiek, die haar langen
neus overal insteekt, heeft dit uitge
maakt. En daar er bijna de helft min
der huwbare mannen zijn, zullen de
meesten dier dames voor immer het
echtelijk geluk ontberen moeten. Geen
wonder dus, dat men 't hail cener
Belgische gauwer veroveit dan de
Russen Mantsjoerije. Te meer daar
er tengevolge van den evenals over
al ook in België niet lichten strijd
om 't bestaan, heel wat moed toe
behoort zich een vrouw met de
aankleve er van aan te schallen.
Een wezenlijk voordeel in de Bel
gische vrouw is haar weinig-eischende
levensopvatting en baar groote werk
lust. Dat geldt uiteraard het meest voor
de arbeiders- en de burgerklasse Daar
is de vrouw in eischen van kleeding
en woning zeer bescheiden, zelfs iu
gevallen van goede matei ieele positie,
en zij wei kt zonder morren den gehee-
len dag in 't huishouden of in de
zaak van haar echtgenoot. Zeer zelden
houdt de vrouw in burgerkringen een
dienstbode. Vraagt men naar de reden
ervan, dan loopt men alle kans liet
snibbig antwoord te kiijgen, dat dit
goed is voor luie, domme of zieke
vrouwen
't Huwelijk is daar de Belgen
een zeer practisch volk zijn meest
een gevolg van zeer nuchtere over
leggingen en in de meeste gezinnen
vindt men meer een tevreden naast
elkaar dan een innig met elkaar le
ven. Wat trouwens bij ons in Holland
ook niets buitengewoons is
Bij de geiinge ontwikkeling van
de gewone Belgische vrouw is 'l ge
makkelijk te vei klaren, dat zij gaarne
den man de eerste plaats laat. Zij
leeft nog in de overoude overtuiging
dat de man de vrouw verstandelijk
de baas is en daardoor zoowel als
door zijn lichaamskracht meer en beter
arbeid verricht, zoo dat zij hem zonder
morren gehoorzaamt, zich althans naar
zyn wenschen schikt.
Alles dooreen gerekend schijnt
ondanks het ontbreken dier hoogere
eenheid, waar de huwelijksidealisten
van droomen hel leven der Belgische
vrij gelukkig. En door een praclischo
arbeidsverdeeling de vrouw in 't
gezin, de man in zijn zaken gelukt
het menigeen onder de «kleine luy-
den" zich een groole mate van wel
stand te veroveren.
Wel onibieekt het ook in 't Bel-
genland niet aan vrouwen, wie de
onderdanigheid barer zusteren aan
den man zeer verontrust. Maar haar
verontwaardigd pieeken daarover laat
de gewone vrouw vrij koud. Zij weet
als 't moet van haar lieer en
gebieder toch wel haar zin te krijgen.
En welke middelen zij daarvoor heeft,
welke getrouwde man weet dat niet!
Dat de huwelijken in België door
gaans gelukkig zijn, blijkt wel uit de
huwelijksstaten, waar er immer heel
wat op prijken, die don sprong in 't
duister voor een tweede maal wagen.
De Koningin en de Prins zijn
voornemens Maandag 18 December
des voormiddags van Het Loo naar
Den Haag te vertrekken.
De Koninklijke Familie denkt tegen
12 uur aan te komen.
Uit den Haag wordt gemeld
H. M. de Koningin-Moeder heeft in
de laatste dagen wegens eene ver
koudheid het paleis niet verlaten.
De Kinderwetten.
Wij lezen in het gisteren »ersclienen
nummer van het Tijdschrift voor Ar
menzorg en Kinderbescherming dat
de inlichtingen, die do voorzitier der
voogdijraden in staat zullen stellen, de
zoo moeielijke taak van art. 0 le ver
vullen, ter verzending aan het Dep
v Just gereed worden gemaakt en
dat de besturen van Gestichten, die
zich bij de Regeering hebben aange
meld voor de verzorging van ter be
schikking der Regnering gestelde min-
dei jarigen, zijn uitgenoodigd lot eene
conferentie met daartoe aan te wijzen
ambtenaren, in de maand December
te houden, waarin evenlueele bezwaren
tegen de gegeven voorschriften zullen
worden bespioken.
DOOB
FRANZ TRELLER.
«Neen, vent,» zoo liet zich de stem des jagers hooren,
«de oude man slaapt niet meer.» Tegelijk trad hij naar
buiten, «Puck, zet thee en als jelui van daag jagen wilt,
moet ge alleen gaan, ik heb mij gister, toen ik aan den
oever van de Verdigris rondwandelde, een voetpees wat
bezeerd en wil nu een paar dagen rust nemen.
De Verdigris was een noordelijke arm van den Arkansas,
die enkele mijlen voorbij de Shnnty haar heldere golven
tusschen gescheurde roesoevers den Arkansasstroom toe
voerde.
«Goed, oom," zei de dwerg hij noemde den jager ge
woonlijk zoo «blijf maar thuis, wij willen eens naar de
Verdigris rijden en eens naar den panther -zoeken die
daar zijn leger heeft, dan een beetje in de steppe rond
zien en van avond weer thuis zijn."
«Rijdt kinderen en brengt wat buffelhuiden meede jacht
was niet gunstig tot hiertoe. Ik moet nog een paar dozijn
huiden hebben voor ik naar soorten kan opbreken."
Ik zal heden de wolfsvellen meenemen, oomPaul wil
deze manier van jagen leeren kennen en wij komen zoo
ook veel eer tot een eind."
«Doe dat. God weet of de buffels zeldzamer worden of
dat de roode duivels in 't noorden alles verjagen; de buffel
jacht is slecht dit jaar. Ik verwonder er mij ook over dat
er van de Cheyennes niets te bespeuren is, het moet hun
ook niet best gaan op de jacht." Nadat alle drie ontbeten
hadden, flootten Paul en Puck hun in den buurt grazende
paarden, voerden ze maïs gaven ze water uit de nabij
zijnde bron en zadelden ze. Behalve mondvoorraad voor
dien dag en hunne buksen, namen ze ook boog en pijlen
mee Paul had zich en niet zonder succes met de boog
geoefend. Twee mooi gelooide wolfsvellen waaraan de
schedelhuid nog zat, werden niet vergeten en toen galop
peerden zij lustig de Steppe in, naar het noorden heen.
Na eenige snel afgelegde mijlen lieten ze hun paarden
stappen.
Behalve snelle antilopen, prairiehazen en hoenders hadden
ze geen wild gezien.
«Verlangt ge niet erg terug naar uwe wigwams (Ind.
hutten) Paulvroeg de dwerg.
«Niet erg Puck, dit leven hier bevalt me heel goed."
«Ja dat geloof ik. De oude man zegt dat de steppe
schooner is dan al uw steenen wigwams, die zoo dicht bij
elkaar moeten staan als de boomen aan den Arkausus."
«Ja, de prairie heeft haar groote bekoorlijkheid, gevoelt
van dag tot dag meer hoe grooter verheven zij is, maar
verlangt gij er niet naar ook eens de neerzettingen te zien
Treurig antwoordde Puck: «neen, Paul, de oude man
heeft mij eens meegenomen den Arkansas af, wijl hij meende
mij alleen te laten, maar toen wij bij de wigwams kwamen
lachten de menschen om mij en bespotten mij, wijl ik zoo
niet zoo recht gegroeid ben als zij en sedert dien tijd nam
Oom mij niet weer mee als hij zijne huiden ging verkoopen.
Ik behoor in en bij de steppe, Paul, en wil van de neer
zettingen en de steden niets weten."
«Paul gevoelde hoe smartelijk het den armen man, wien
de natuur wat schoonheid aangaat, zoo stiefmoederlijk had
behandeld, had moeten vallen, dien ruwen mannen daar op
de grenzen der woestijn tot mikpunt hunner spotternijen
te hebben moeten dienen.
Hij had spoedig erkend dat hier, onder een onoogelijk
uiterlijk een moedig en edel hart klopte, als ook dat die
dwerg een scherp verstand bezat, ofschoon natuurlijk zijn
vorming gebrekkig was geweest. Toch had de trapper niet
verzuimd hem de wereld en wat in haar is, de natuur en
haar verschijnselen zoo veel als mogelijk was, te verklaren,
zoodat zijn geestelijke horizon niet met dien der prairie
eindigde.
Met verrassende gewekkelijkheid in den gedurigen om
gang met de Cheyennes de grijze beer en ziju medicijn
man brachten dikwijls verscheidene weken in hunne leger
plaatsen door zooveel van hunne taal geleerd dat hij
zich daarin verstaanbaar kon uitdrukken.
Ook eenige liederen die de trapper hem had meegebracht,
zong hij met buitengewoon welluidende stem en merk
waardigerwijs, zonder dat daarbij zijn tonggebrek open
haar werd.
Dikwijls zat hij met Paul op mooie zomeravonden aan den
stillen oever van den Arkansas en zongen zij tot groot
genoegen van den trapper tweestemmig hunne schoone
liederen, boven alles het inuige: Home, sweet home, dat
Puck's lievelingslied was. Wordt vervolgd.)