NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
Gemeenteraad.
flo. 104.
Zaterdag 30 December 1905.
Vier-en-dertig»ten jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
t)e waarde van den tijd.
HET KIND DER PRAIRIE.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door-het geheele Bijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Al weer een jaar voorbijVeel
heeft de laatste avond des jaars allen
en een iegelijk te zeggen, maar bovenal
herinnert hij ons alleen aan de snel
heid en de waarde van den tijd. Alleen
reeds om deze herinnering is Syl
vester ons welkom, want wij gunnen
ons zoo weinig lijd tol nadenken
over de groote waaide van den tijd,
terwijl dat toch zeer nuttig is.
Of de tijd snel isMen heeft zijn
snelheid vergeleken met die van een
geweetkogel, met die van bliksem en
zonlicht. Doch sneller is de gedachte
en van deze wint de lijd het.
Hij sleurt ons mee in zijn duizeling
wekkende vaart zonder dat wij het
gewaar woiden. Hetzij wij eten of
drinken, arbeiden of rusten, de tijd
gaat voort en draagt ons naar ons
graf. Hoe ouder wij worden te sneller
gaat ons de tijd, en te meer beselleti
wij zijne waarde.
Tijd is geld, zegt de zakenman.
Hij weet tijd om le zetten in geld
en stelt hem op prijs. Doch tijd is
meer dan geldlijd is kennis, ont
wikkeling, verbetering, tijd is hel
kostbaarste wal wij hebben.
Bijna elk verlies kan heisteld of
ingehaald worden; veiloien geld is
dikwijls te herwinnen door vlijt en
arbeid, verloren kennis door studie,
verloren gezondheid door genees
middel of matig leven maar verloren
tijd is en blijft verloren voor eeuwig.
De dagen worden vergeleken bij
vermomde vrienden, die onschatbare
gave brengenmaar als wij ze niet
gebruiken gaan zij ongemerkt weg,
om nooit terug te keerea,
Zie eens hoe zorgvuldig het stof
van goud en diamant verzameld wordl
bij polijsien en slijpen, en stukjes en
brokjes tijd, welker waarde die van
goud en diamant te boven gaat, wor
den vaak als afval en nietswaardig
beschouwd.
Wij behoeven niet gierig of vrekkig
met onzen tijd te zijn, maar wij moeien
evenmin een kwartier wegwerpen als
een kwartje, ja nog minder.
Van Gladstone wordt verhaald, dat
hij altijd een boek bij zich droeg,
opdat geen onverwacht vrij oogen-
blik hem zou ontglippen. Wanneer
een genie dat doet, waartoe moeten
wij mensehen van alledaagsche aanleg
en bekwaamheid dan niet onze toe
vlucht nemen, om de kostbare oogen-
blikken nuttig te besteden?
Een Gladstone noemen wij een ge
nie, maar zonder goed gebruik van
zijn tijd zou hij met aanleg alleen
zoover 't niet gebracht hebben. Dat
wist hij zelf wel toen hij anderen den
raad gafGeloof mij wanneer ik u
zeg, dat het kapitaal van den tijd,
zuinig beheerd, u in latere jaren een.
woekerwinst zal opleveren die uwe
stoutste droomen overtreffen en dat
tijd vet lies u verstandelijk en zedelijk
meer zal doen achteruitgaan, dan gij
u hebt kunnen voorstellen.
Hoor een ander, Franklin die niet
minder met zijn tijd gewoekend heeft
en met een succes dat verbazend is:
Bemint gij het leven? verbeuzel dan
den tijd niet, want het is het mate
riaal, waarvan het leven gemaakt is
Ziende op zulke mannen morten
wij ons schamen over onze verloren
oogenblikken, uren en dagen. Laten
het oogenblikken geweest zijn, maar
tul ze eens op alle toevallige minuten,
halve uurtjes en kwaitierljes vaneen
geheel leien: wat een schat van tijd,
die u van nut had kunnen zijn.
De Engelsche dichter Longfellow
vertaalde de Inferno in de tien minuten
die hij eiken dag moest wachten op
het zetten zijner koffie
Madame de Genlis, gezelschaps
dame van een franscbe princes, schreef
veischeidene van hare boeken terwijl
zij moest wachten op haar leerling.
En zoo kunnen meer personen van
naam ons leeren, wat men in snipper
uurtjes, zoogenaamde verloren oogen
blikken, doen kan.
Één uur per dag zou van een on
wetend mensch in tien jaren een vrij
ontwikkeld man maken.
Fotst, de schoenmaker van Ver-
mont ging een uur per dag aan studie
wijden en werd een der meest be
kende wiskunstenaars in de Vereonigde
Staten en verwierf naam nog in andere
vakken van wetenschap. Een der drie
dingen in zijn leven welke de wijze
Cato betreurde was, dat hij één dag
had doorgebracht zonder iets te doen.
En wij betreuren niet het verlies
van wie weet hooveel dagen!?
Het ergste^van verloren lijd ligt
niet zoozeer in den lijd dan wel in
de kracht die te loor gegaan is, en
in de gevolgen van het ledig zijn.
Ledigheid, zegt een spreekwoord, is
des duivels oorkussen. Dan vindt ver
leiding met haar trawanten den geest
ledig en heeft gemakkelijker toegang.
Een oud zeekapitein wist er van, en
liet de jantjes, als er geen ander
werk was, het anker schuren.
Veel van ons werk lijkt op dal
«anker schuren", heeft slechts waarde
om den tijd te vullen en te dooden.
Dat is geen nuttig besteden.
De tijd is de eenige schat waarbij
gierigheid een deugd is
Minuten zijn kostbaarder dan juwee-
len, liet leven is er uit saamgesteld,
zij vormen den diamanten drempel
tot wijsheid en welvaart.
Menigeen begint liet geld eerst te
waardeeien wanneer het opraakt; met
den lijd gaat het evenzoo. Aan het
einde van een leven, aan liet slot van
een jaar beseft men eerst recht de
waarde van den tijd, en gevoelt tege
lijk spijt over menig veibeuzeid en
verluierd uur. Beter laat dan nooit
komen berouw en waardeering wan
neer wij er winst mee doen voor het
nieuwe jaar.
Op een Zonnewijzer te Oxford
staat het opschrift: periunt et impu
tantur. De uren sterven en worden
ons toegerekend. Waneer het waar
is, dat wij rentmeesters zijn die van
het gebruik der ons toevertrouwde
goederen en gaven rekenschap ver
schuldig zijn, dan zullen wij ook de
uren moeten verantwoorden die de
onze geweest zullen zijn. De volgende
oudejaarsdag zal dan weder van ons
rekenschap vorderen. Elke dag van
1906, ja alle uren en minuten zullen
als getuigen voor of tegen ons op-
tieden, en het zal blijken dat wij
den tijd niet naar behooien gewaar
deerd hebben en opnieuw noodig
hebben, dat Sylvester ons herinnert
aan de waarde van den tijd.
Ter vergadering van den ge
meenteraad jl Donderdagmiddag van
half twee lot half vijf gehouden,
waren de heeren Mr. Heyligers, Oos
terveen, Veis Heyn en Mr. Van Voorst
Vadei met kennisgeving afwezig.
Na voorlezing van de notulen der
voiige vergadering door den secretaris
Mr. Dr. J. G. Sleiifert Kroese, doel
de voorzitter Jhr. J W. A Barch-
man "Wuytlers van Vliet mededeeling
van een geheele reeks ingekomen
stukken, waarbij o. m. de goodkeuring
van Gedeputeeide Staten op de raads
besluiten waarbij benoemd een leeraar
aan het Gymnasium, vastgesteld de
jaarwedden van onderwijzers bij hel
Lager Onderwijs, rekening en be
grooting der d.d. schutterij, tot ruil
en overname van grond en der ge-
meentebegrooting voor 1906.
Voorts mededeelingen van B. en W.
omtrent het aanstellen van den heer
J C. H. Kooylaars tot adjunct-com
mies ter secretaiie, vacature G. Dek
ker, omtrent de vaststelling der werk
zaamheden ter secretarie en van den
controleur der belastingen, omtrent
het adres over nachtdienst der plaat
selijke telefoon en een dankbetuiging
der politie agenten voor onder hen
verdeelde vacature geldeneen adres
van den lieer Dumoulin c. s. om het
door den heer Suouck tot den Raad
gericht verzoek niet toe te slaan;
een schrijven van den heer llovens
Gteve waarin deze verklaart zijne
benoeming als leeraar aan de H. B. S.
aan te nemeneen schrijven van mej.
v. d. Schroef, waarbij zij het verzoek
om gebruik van een gymnastieklokaal
intrekt; een verzoekschrift van den
heer Kriiseman om benoemd te wor
den als makelaar; verzoekschriften
van de bouwmaatschappij «Amers
foort" en van terreinen op den Amersf.
berg om wegen aan te leggenvan
J. van Keulen om hem een strook
plantsoen nabij de Bloemendaalsche
straat in bruikleen af te staan voorts
een schrijven van H.H Regenten van
het Burgerweeshuis waarin zij den Raad
mededeelen, dat door baron van
Boetzelaer van Oosterhout het voor
malige gasthuis «Aldegonde" aan hen
is geschonken onder voorwaarde dat
daarin zoowel weez^n uit de gemeente
Leusden als uit Amersfoort zullen
worden opgenomen en dat uit dank
baarheid en ter herinneiiog aan dit
vorstelijk geschenk het weeshuis
voortaan den naam zal dragen van
«Burgerweeshuis Aldpgonde."
Op voorstel van den voorzitter wer
den de raadsleden Jorissen, Van Eek
en Plomp in commissie benoemd om
te onderzoeken in welke verhouding
het weeshuis ten opzichte van de
gemeente staat.
Nog zijn ingekomen een adres vau
den lieer J. M. Thiol (door ons reeds
in zijn geheel in een vorig nummer
opgenomen) en een verzoekschrift van
H.H leeraren aan II. B. S. en Gym
nasium om de pensioenregeling voor
alsnog niet in behandeling te netnen
Aan de orde komt daarop het eerste
der vierentwintig punten, die de
agenda bevat n I vaststelling van het
2e suppletoir kohier der inkomsten
belasting over 1905 Z. h. st. vast
gesteld op f 793,25.
II. Vaststelling v. h. 1ste suppletoir
kohier der straatbelasting dienst 1905.
Z. h. st. vastgesteld op f 10,35.
III. Voorstellen van Burg. en Weth.
tot wijziging der jaarwedden van de
onderwijzeressen Hulsteijn en Duyster.
Z. h st goedgekeurd.
FRANZ TRELLER.
25)
«Waar is het leger der Kiowas?"
Na een oogenblik aarzelens vroeg hij«wil de medicijn
man mijn skalp nemen?"
Puck keek hem met zijn diepliggende oogen aan en zei
nog langzamer dan gewoonlijk: «ik zal je skalp niet nemen,
als ge de waarheid zegt."
De persoonlijkheid van den dwerg scheen eeD geweldigen
indruk te maken op den jongen Kiowa, welke indruk uog
verhoogd werd door de Herculesche kracht van Puck, die
hij ondervonden had, ja zelfs de moeielijke spraak van
den kleinen man scheen den wilde te imponeeren.
Puck had lang genoeg met de roodhuiden verkeerd om
te weten hoe men met hen moet omgaan en kende de
uitwerking zijner persoonlijkheid wel.
Na de verzekering der gevangene gedaan, antwoordde die
vDe Kiowas hebben hun leger tusschen de rotsen aan
den oever der Oksonta daar, waar hij in den breeden stroom
vloeit."
«Het is goed. Waar is de grijze beer
«Die rijdt met kraaienveer."
«Goed. Ik wist dat jelui komen zoudt sedert ik hoorde
van de vergadering aan de zwarte rotsen" de Indiaan
hoorde dit maar een valsche vogel zong mij in 't oor
dat gij lieden later komen zoudt. Die heeft mij bedrogen
en zal dat boeten. Ben je als spion achter gelaten?"
«Neen, maar kon niet rijden, de grijze beer had te zwaar
op mij gelegen."
De gevangene gaf te kennen dat hij kwetsuren gekregen
had die hem verhinderden te rijden.
Puck lachte.
«Hadt gijlieden meer dan twee dooden bij den strijd met
den grijzen beer?"
De man zag hem met verbazing aan.
«Twee dooden," zei hij toen.
«Ja, wien de grijze beer tegen een boom slingert of bij
de keel pakt en op den grond smakt, die is dood genoeg."
«De medicijnman weet alles," antwoordde de verblufte
wilde, zacht.
«Zeker weet ik alles. Ben booze geest had mijn oog
voor een poosje verblind, ik zag niet dat de Kiowa's
gelegerd zijn tusschen de rotsen van de Verdigris en de
Arkansas afvoeren. Nu ziet mijn oog weer heel helder.
Waar is je paard?"
«Dat is met de anderen meegeloopen."
«En Mana, die hier verwond lag, gevoelde die lu9t in
andere skalpen?"
«Ik zag het bleek gezicht en werd toornig."
«Kendet gij den medicijnman van den grijzen beer niet?"
«Ik kende hem niet
«Goed, nu kent gij hem. Als den grijzen beer iets kwaads
geschiedt, dan verdelg ik je heelen stam."
De Indiaan kroop ineeD.
«Wanneer zou hij gemarteld worden?"
«Zoodra de jagers uit het noorden terug zijn."
«Goed. Mana sprak de waarheid, en zal zijn skalp be
houden."
De gevangene ademde verlucht op.
Puck wenkte Paul die met groote belangstelling naar
dit gesprek geluisterd had, zich met hem te verwijderen.
«Nu weten wij dan waar wij oom te zoeken hebben. De
weg is ver, maar wij moeten dien zeer snel afleggen."
«Maar Puck, hoe deukt ge tie ril te helpen?"
«Dat weet ik nog niet, God zal het voorzien."
«Gelooft ge dat de Indiaan de waarheid gesproken heeft?"
«Ja, ik geloof het, ook ken ik die legerplaats der Kiowa's.
Het is van belang dat, voor de Cheyennes teekeDen achter
laten, zij zien kunnen, waar zij ons te zoeken hebben."
«Hoopt ge dat zij ons zullen volgen?"
«Ja, man, laat ons nu eten, wij moeten kracht hebben
tot een langen rit, de Kiowa's hebben een grooten voor
sprong, ofschoon hun paarden hen veel te doen zullen geven."
Hij moest bij deze woorden in zich zelf lachen.
Puck riep Donder en het dier kwam terstond uit het
hout te voorschijn.
Zij kregen wat mondvoorraad uit den zak en gingen
toen naar hun gevangene terug.
«Wil de Kiowa eten?"
Deze knikte van ja.
(Wordt vervolgd.)