NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUlLLETOiY Vijt'-en-dertigste jaargang. BUITENLAND. BINNENLAND. Ho. 1. Woensdag 3 Januari 1906 VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. DE TOESTAND IN RUSLAND. HET KIND DER PRAIRIE. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Kijk f 1. Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Naar de berichten van den corres pondent van den Malin te Peters burg, Caston Leroux te oordeelen, is het nog steeds even rumoerig in de Russische hoofdsteden. Ik heb, seint Leroux, door miju particuliere corres pondenten telephonische mededeelin- gen kunnen krijgen, die zeer veront rustend zijn. En hij vertelt hoe, juist toen hij zich op het telephoon bureau te Petersburg bevond, het bevel kwam dat geen particuliere verbindingen meer mochten wordentoegestaan Daar hij evenwel reeds verbonden was, was dit verbod niet meer op hem van toepassing. Volgens deze berichten, dan zijn te Moskou nog verschillende huizen door de artillerie gebombardeerd. Een bende opstandelingen trachtte zich meester te maken van het politie bureau, maar werd met groote ver liezen afgeslagen. Op vele plaatsen zijn te Moskou geweeischoten ge wisseld en barricaden opgeworpen. Het geheele Pressnajakwailier stond Zaterdag in vuur Het Semenolïsky-regiment slaagde er in per trein Moskou te bereiken, doordat de waakzaamheid der revolu tionairen een ongenblik verminderd was. De trein die de soldaten aan bracht, kwam twee uur vóór men hem verwachtte, en werd getrokken door vier locomotieven, terwijl een vijfde vooruitreed om den weg te verkennen. Te Petersburg verwachtte men een manifestatie bij de begrafenis der slachtoffers van het optreden dei- kozakken bij de Alexandroffsky fabrie ken, maar deze vond niei plaats door dat de lijken in den voorafgaanden nacht door de politie waren wegge nomen en heimelijk begraven. In het Berliner Tageblalt vinden wij een schrijven van een Russischen emigrant, waarin deze opkomt tegen de in Duitschland heerschende stroo ming om al wat in de Russische Oost- zee-provincie gebeurt, als het werk van barbaarsche rooversbenden te be schouwen. »De haat der Letten", vervolgt de schrijver, «vindt zijn verklaring in het volgende. Honderden jaren door de Duitschers geknecht is het hun na een lange worsteling gelukt zich aan de Duilsche heerschappij teonttrek- ken. Het Lettische intellect begon voor de rechten van zijn natie op te komen en sloot zich aan bij de al Russische vrijheidsbeweging. In korten tijd ver kreeg het kollossale resultaten, wat blijkt uit de machtige urganisatie, dia bijna het geheele Lettische volk omvat". En de schrijver betreurt hei dan verder dat Duitschers, in plaats van zich thans met de Letten te ver eenigen tegen het Russische absolu tisme, er op rekenen door een loyale gezindheid zich een wit voetje bij de regeering te verwerven, en zich daarom van de voor hun vrijheid strijdende Lellen afkeeren. Daardoor hebben ze zich den haat van de andersdenkende bevolking cp den Jiïls- gehaald ^eu daarom oogsten ze thans wat ze gezaaid hebben. «Mogen zoo eindigt hij alle klassen der maatschapoij die de vrijheid wenschen, zich vereenigen in den strijd tegen het absolutisme, en een nieuw vrij Ru-land zal weder een groot Rusland zijn. En dal wij in dezen strijd den moreelen steun vragen van alle vrijheidslievende krin gen in Europa is toch geen overdreven verlangen. In aansluiting hiermede publiceert het Tageblatt een artikel uit de te Riga verschijnende Rundschau, waarin het optreden gelaakt woidt van het Duilsche consultaat, dat den te Riga aanwezigen Duitschers aaniaadde gebruik te maken van de eerste de beste gelegenheid om Riga te verlaten, aangezien de Russische regeei ing niet in staat was de vreemdelingen te beschermen. Deze waarschuwing heeft onder de Duitschers te Riga begrijpe lijkerwijze groote ontsteltenis gewekt, wat volgens het Rigasche blad volstrekt niet noodig was, en in liet buitenland een geheel verkeerden indruk moest wekken. Volgens de laatste berichten uit Riga schijnt evenwel de waarschuwing van den Duitschen consul niet zoo erg overdreven te zijn geweest en zijn de Duitschers die vertrokken zijn zeker beter af dan die welke het dreigende gevaar hebben getrotseerd. De Malin bevat een gesprek van een der Fransche staatslieden met Koning Edward VII. Het blad zegt, dat de Koning zich daarbij als volgt heeft uitgelaten. Na te hebben opgemerkt dat over eenstemming tusschen verschillende landen in taal en smaak dikwijls weinig zeide, verklaarde koning Edward: «Ik heb reden om te ge- looven, dat welke indruk men ook op het vasteland gekregen moge heb ben, geen enkele mogendheid er in werkelijkheid aan gedacht heeft den vrede van Europa teygstSfef^-êii ik ben er zeker viyr"dat ook niemand êf'"aSn"dëhïït dién thans te verbreken." Sprekende over het nieuwe liberale kabinet, dat thans aan het bewind is gekomen zeide de Koning: «Het minisierie en hel hoofd ervan, Sir Campbell Bannerman, koesteren de meest oprechte vredelievende be doelingen. «Wat de verhouding tusschen Frankrijk en Engeland betreft zal niets veranderd worden. Al de leden van de regeering zijn overtuigde vrien den van Frankrijk en de staatssecre taris van buitenlandsche zaken, Sir Edward Grey, is in het bijzonder een loyaal en overtuigd voorstander van de «entente cordiale". Ten slotte sprekende over de ver houding van Engeland met een groote mogendheid in heiOosten,metRus!atid, voegde de Koning er bij Reeds onder het vorige kabinet heeft Engeland getracht in vriend schappelijke verhoudingen te komen met het Russische rijk De bedoeling van hel tegenwoordige kabinet is deze pogingen tot toenadering voort te zetten en zooveel mogelijk te bevor deren, ten einde iedere oorzaak, mis verstand en ieder belangen-conflict tusschen deze beide landen zooveel mogelijk uit den weg te ruimen." De woorden van vorsten, voegt het blad er eenigszins ondeugend bij, ver dienen vooral de aandacht wanneer ze niet bij den dag veranderen, zoo als die welke worden gezegd op de jacht of aan den voet van standbeel den die worden ingewijd Een gevreesde ziekte. De hoofdinspecteurs van de Volks gezondheid hebben de vorige maand aan de geneeskundigen in hun pro vinciën, op uitnoodiging van den Centralen Gezondheidsraad, een rond schrijven gericht, naar aanleiding van heid en Handel heeft aan de Rijks- land- en Rijkstuinbouwleeraren dezer dagen een schrijven gericht, waarin hij er op wijst, dat groote bezwaren vei bonden zijn aan het verleenen van hunne medewerking tot het instellen van particuliere enquêtes van omvang rijken aard. Ten eerste, omdat derge lijke enquêtes hen te veel aan hun eigenlijken werkkring, d. w. z. liet voorlichten van de landbouwers, zou den onttrekken maar ten tweede ook, omdat de inlichtingsdienst, welke van Regeeringswege met behulp van deze ambtenaren georganiseerd is, gevaar zou loopen, indien de zich daarvoor bereidwillig ter beschikking gesteld hebbende personen te veel worden lastig gevallen met allerlei, dikwijls onmogelijk te beantwoorden vragen. Aanleiding tot dit schrijven schijnt geweest te zijn. dat de hulp der Rijks- landbouwleeraren werd ingeroepen voor het ter beantwoording zenden aan verschillende personen van eene 35 bladzijden„JsJlSüft meerendeels zeer gecompli- veer 3^" iiertliiaügs te Enschede waargenomen geval van »mbirkigilis cerchrospjn^J^ceerde, vragen bevattende vragenlijst, epidemica", de gevaarlijk. ?!€Kte welke in Duitschland «Genickstarre" ge noemd wordt. Daarin wordt in hoofd zaak gewezen op het gewicht van een spoedige diagnose en medegedeeld dat prof. Spronk te Utrecht zich be reid heeft verklaard het door punctie verkregen vocht te onderzoeken en dat een van 's hoogleeraars adsistenten beschikbaar zal zijn tot verleenen van bijstand bij het verrichten der punctie. Voor elk ondeizoek kan men zich, liefst telegraphisch, wenden tot den medischen inspecteur van de Volks gezondheid. Er wordt nog op ge wezen, dat verdachte gevallen zich kunnen voordoen bij een eqidemie van schijnbaar onschuldige verkoudheden, waarbij het dan wenschelijk kan zijn de stoffen uit de neuskeelholte bac teriologisch te doen onderzoeken. Landbouw/onderzoekingen. De Minister van Landbouw, Nijver- De Nederlandsche Weerbaar heids- Vereenigtng heeft hare alge- meene vergadering gehouden te Utrecht. Alle afdeelingen waren ver tegenwoordigd. De verslagen van voorzitters en korpscommandant getuigden van een opgewekt leven. Alleen de onderlinge baod der afdeelingen bleek hoe lan ger hoe losser te worden. Plannen tot verheteren in dezen zijn in voor bereiding. De afdeeling Haarlem, die een tijd lang gekwijnd had, is nu weer als met niouw leven bezield. De afdeeling Utrecht daarentegen laat in den laat- sten tijd weinig van zich booren. Ook het verslag van den penning meester luidde gunstig. De commissie lot samenstelling van een reclameboekje was er nog niet in geslaagd zich van voldoende gelden te verzekeien. Zij hoopt echter wel- FRANZ TRELLER. 26) Puck bond zijn voeten goed vast en maakte toen zijn armen van de riemen vrij. Hij gaf hem brood en vleesch en zoo aten ze alle drie, alleen de Kiowa met een, slechts uit vrees om onmannelijk te schijnen, gematigde vraatzucht. Toen het maal geëindigd was, stak Puck zijn mes weg en sprak: «Wat beginnen we nu met jou, bruine knaap? Ik heb beloofd je je scalp te laten behouden, dooden wil ik je niet want bloed vergiet ik slechts in het uiterste geval van nood, maar wat begin ik met je, opdat je ons geen kwaad kunt doen?" De Indiaan had met groote opmerkzaamheid geluisterd en wel begrepen dat men hem niet wilde dooden, zoo was er dan een blijde trek gekomen in zijn bruin gezicht. «Maua zal den medicijnman geen kwaad doen, hij kan niet rijden, slechts met moeite loopen, hij is lam." «Goed dan, als wij wegrijden zullen we je handen los maken." «Maua zal zonder buks verhongeren." «Dat zou me veel leed doen, maar de buks kan ik Maua niet geven, hij verlangt te veel naar skalpen der bleek- gezichten Maar, daar ginder boven, aan den overkant der Yerdrigris liggen twee doode buffels, daar zal de Kiowa voedsel vinden tot hij sterk genoeg is naar zijn vrienden te gaan. De Kiowa heeft toch zeker zijn lasso?" «Daar is het paard mee weggeloopen." «Des te erger. Het mes en de tomahawk zullen we je laten, zie dan hoe je 't met de steppe klaar speelt. Kom Paul, wij moeten weg." Hij sneed de banden door, die om 's Indiaans voeten zaten, daarop bestegen beiden hun paarden en reden op- 1 waarts naar de prairie. In den bast van een der laatste hoornen sneed Puck een pijl welks punt naar het noorden j wees. «Waartoe dat?" «Dat zal Cajugas zeggen waar hij ons zoeken moet, hij kent ook de legerplaats aan de Ohsonta." «Maar de Kiowa zal dat teeken wegmaken." «Ik denk het niet. Hij zal denken dat het een geheime medicijn is, zooals zij alle toovermiddelen noemen en er niet aan komen. Maar komaan, nu hebben we ruim baan en zullen we als hongerige wolven voortrennen." Ze lieten de kleine bijl en het mes van de Kiowa hier achter en in snellen draf, zonder de paarden aan te zetten, joegen ze voort naar het noorden iu het breede spoor dat meer dan twintig paarden hadden achtergelaten. Na onge veer drie uren vonden zij een stervend paard op hun weg. Puck hield stil en bekeek het paard, dat men zadel en toom had afgenomen. «Het is afgebeuld, de Grijze Beer is te zwaar voor dit ras van paarden. Zij zullen nog wel meer paarden verliezen, voor zij aan de Ohsonta zijn, als zij ten minste zoo snel blijven voortjagen." Zij lieten het dier liggen en reden voort. Zij hadden niet meer dan honderd pas afgelegd, toen plotseling, als uit den grond oprijzend, een Indiaansch krijger zich voor hen verhief. Met een ontzettende snelheid greep Puck zijn buks dien hij dwars over zijn zadel had liggen, maar liet die ook terstond weer zakken. «Ah, het is Cajugas." De jonge, lange Cheyenne die zoo onverwacht voor hen stond, knikte hen vriendelijk toe. Toen zij bij hem kwamen zagen zij dat het Cheyenne- hoofd met zijn paard in een kuil gelegen had, zooals de buffels op vele plaatsen in de prairie maken door zich rond te wentelen. Zijn gehoorzaam paard lag nog op den grond. Puck sproDg af en stak de Indiaan zijne hand toe, terwijl hij snel vroeg, hoe lang zijt gij hier? Wat bracht u hier? Hebt gij hem gezien?" «De medicijnman vraagt te veel op eens," antwoordde de Indiaan lachend. «Maar gij hebt mij verstaan, spreek, spreek." «Cajugas ligt al sedert drie dagen in het gras der prairie om naar de Kiowas uittezien.'' «En en de oude?" «Ik zag de Grijze Beer, hij reed hier langs." «Welk een ramp, Cajugas, welk een ramp." «De Grijze Beer heeft vrienden." «Ja, dat weet ik, dat weetik. Hebt ge uw krijgers hier?" (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1