NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Ho. 11.
Woensdag 7 Februari 1906.
Vijf-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Officieele Publicatiën.
DE TOESTAND IN RUSLAND.
HET KIND DER PRAIRIE.
Amersfoort
Cour
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door bet gebeele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangestraat 77. Telephocnno. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/« Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slecbts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort brengen ter algemeene
kennis, dat de markten in 1906 zullen
gehouden worden, als
Halfvasten Paardenmarkt '26 Maart.
Paasch 15 April.
St. Barthoiomeus 20 Augustus.
St.Gallen 17 October.
Rundveemarklen Dinsdag van elke
week.
Weekmarkten, tevens voor schapen
en varkens eiken Vrijdag.
Jaarmarkt van 22 tot 27 October,
lootdag Woensdag 17 October.
Amersfoort. 5 Februari 1906.
Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort
Be Burgemeester
WUYTIERS.
De Secretaris
J- G. STENFERT KR6E9B.
Herhalingsonderwijs voor meisjes.
Burgemeester en Wethouders van
Amersloort, brengen ter algemeene
kennis, dat de inschrijving van leer
lingen voor het herhalingsonderwijs
voor meisjes te geven in het gebouw
der openbare lagere school in de Helle
straat van begin Maart tot einde Oc
tober vijf middagen per week van 57
uur kan plaats hebben in hel gebouw
der genoemde school dagelijks van 10
lot 28 Februari des namiddags van
4 tot 5 en van 7 tot 9 ure
Het schoolgeld bedraagt 30 cent
per maand.
Voor nadere inlichtingen wordt ver
wezen naar de aanplakbilletten en naar
het Hoofd van het Herhalingsonder
wijs den heer P. van den HoofT, West
singel No. 19.
Amersfoort, C Februari 1906.
Burgemeester en Wethouders
van Amersfoort,
De Burgemeester,
WU1JTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Een zeer belangrijk feit, dat groote
sensatie verwekt onder de orthodoxen,
zegt Gaston Leroux, de Petersburg-
sche correspondent in een brief aan
den „Matin" dd. 5 Febr. is, dat de
ministerraad heeft besloten Israëlieten
tot de hoogere scholen toe te laten
op denzelfden voet als de belijders
van andere gezindten, zonder eenige
beperking. De orthodoxen zeggen, dat
de regeering tol dezen maatregel al
leen is overgegaan, omdat de groote
Joodsche bankiershuizen verder wei
gerden hunne diensten aan de Rus
sische regeering te verleenen, wanneer
in den toestand der Israëlieten geen
verbetering werd gebracht. Oninid
deilijk nadat het besluit van den mi
nisterraad ruchtbaar werd, zag men
op liet Newsky-Prospect personen, die
ongeteekende proclamaties verspreid
den, waarin stemming weid gemaakt
tegen de Joden en Polen, „de vijan
den van Rusland" zooals bet in dit
pamflet heette.
Dezelfde ministerraad, die het voren
genoemde voor Rusland bettekfelijk
zeer liberale besluit nam, beeft te
gelijkertijd getuigenis afgelegd van
minder liberale opvattingen, door te
bepalen, dat alle personen, beschuldigd
van aanslagen, complotten, gewapen-
den opstand enz, niet meer terecht
zullen staan voor de burgerlijke recht
bank, maar voor een krijgsiaad. Het
behoeft niet te worden gezegd dat
ze daardoor in heel wat slechter con
ditie komen.
In den Kaukasus houden de gevech
ten tusschen Muzelmannen en Ar
meniërs nog steeds aan. En de toe
stand daar is te" kritieker, wijl de
revolutionnairen tegen de troepen
vrijwel opgewassen zijn. Tal van dor
pen staan in vlammen, en die branden
zijn gesticht door oproerlingen, alleen
met de bedoeling de soldaten, die
heengezonden zijn om ben te vervol
gen, tegen te bonden.
Ook in de Oostzee-provinciën heb
ben nog voortdurend bolsmgen plaats
tusschen troepen en revolutionnairen.
De arrestaties en terechtstellingen
volgen elkaar met treurige regelma
tigheid op. Gisteren is te Lekis een
boer gefusilleerd en in de gemeente
Fiekoelin, dicht bij Libau, werden 20
Letten ter dood gebracht.
In Siberië wordt de toestand hoe
langer hoe angstwekkender. De reser
visten, die uit Maudsjoeijje terugkeeren
weten niet beter te doen dan te plun
deren en er begint in de groole cen
tra gebrek te komen aan levensmid
delen. Zoo is er bijv. te Blagowets-
jenk geen stukje suiker meer te krijgen.
Te Odessa zijn 9 gewapende revo
lutionnairen in een woning binnen-
gediongen en hebben den eigenaar
gedwongen zijn geld en zijn kost
baarheden af te geven, terwijl 20
andere kerels aan de deur de wacht
hieldentoen ze voldoende buit bijeeD
hadden, trokken ze af, zonder door
iemand lastig te zijn gevallen.
Er gaat geen dag voorbij, zonder
dat in de groote steden in spaarbanken
of andere financieele instellingen in
vallen worden gedaan. TePskofishet
ten minste gelukt een troep van die
bandieten achter slot en grendel te
brengen. Deze waren te twaalf uur
's middags het lokaal van de spaai bank
binnengedrongen, maar werden op het
oogenblik, dat ze zich met het gestolen
geld uit de voelen wilden maken, door
soldaten omsingeld.
Ook in de Weichselstreek blijven
moorden en plunderingen aan de orde
van den dag, znodat de gouverneur
van Kremeritsjueug heeft doen atkon-
digen, dat allen, die maar eenigszins
zullen handelen in strijd metde wetten,
zonder vorm van proces gefusilleerd
zullen worden. Dit krachtig optreden
van de regeering, zegt de heer Leroux,
zou misschien tot het beoogde resul
taat kunnen leiden, of ten minste ver
klaarbaar zijn uit den abnormalen
toestand, waarin de provincies ver-
keeren, wanneer de politieke gedrags
lijn maar in overeenstemming was
met de bestraflende houding.
Het is niet voldoende een oproer ige
beweging te onderdrukken, een regee
ring moet ook vertrouwen inboezemen,
en dat vertrouwen verliest ze hoe
langer hoe meer, niet aan liet Hof,
maar wat veel erger is in de partij,
die tot nu toe zonder eenig voorbehoud
minister Witte beeft gesteund, n.l. de
constitutioneel, die, hoewel vol toe
wijding aan den Tsaar en vertrouwen
stellend in hel manifest van 30 Oct.
thans ongeduldig begint te worden,
niet alleen omdat het verleenen van
een constitutie nog steeds op zich laat
wachten, maar ook om den weinig
liberalen richting, dien de regeering
heeft ingeslagen. Deze partij, de partij
van de orde, beeft zich met verzet
tegen de dictatoriale maatregelen,
die graaf Witte tijdens de algemeene
weikstaking en het oproer te Moskou
nam, maar ze is van oordeel, dat
deze thans in sommige deelen van
het land hun recht van bestaan hebben
verloren en dat het tijd wordt ze door
andere te vervangen.
De constitutioneele partij van 30
Oct. heeft zich daarvoor zeer beslist
uitgelaten. Ze verklaart, dat bijaldien
minister Witte niet besluit onmid
dellijk de politieke lijn te volgen, die
door het manifest is aangegeven, zij
hem baren steun zal onttrekken.
De «Standard" publiceert een on
derhoud, dat een zijner corresponden
ten te Petersburg met Maxim Gorki
heeft gehad.
De beroemde schiijver verklaarde,
dat de zaak van het liberalisme in
Rusland in het afgeloopen jaar ver
ver rassende vorderingen heeft gemaakt.
Maar in den laatsten tijd heeft de
redactie opnieuw den kop opgestoken
en dadelijk kwamon weder ai restaties,
schorsing van bladen en terroristische
daden daarvan de bewijzen brengen.
«De raadslieden van den Tsaar,"
zegt Gorki, «koesteren ongetwijfeld
de illusie, dat ze zich kunnen blijven
verzetten tegen den volkseisch van een
constitutioneele regeering en daarom
moet de revolutionnaire beweging
aanhouden, tot tijd en wijle, dat ze
deze illusie hebben laten varen.
De regeering tracht zich staande
te houden, totdat de Doema bijeen
zal zijn. Van dit oogenblik af, ver
wacht ze slechts een constitutioneele
oppositie tegen zich te hebben.
Maar wij hebben geen lust hier te
zien afspelen wat in Duitschland ge
beurt. Wij eischen een regeering, die
ten eenenmale vrij is. Dit doel kan
slechts worden bereikt, wanneer het
volk zelf de regeering heeft samenge
steld. Daarom verwerp ik de Doema
of iedere andere commissie, die liet
Tsarisme zal willen toestaan en eiscb
ik een constitueerende vergadering,
die zelf een constitutie voor het ge
heels rijk in het leven zal roepen.
Wij zouden gaarne zelfdeautocratie
ten grave willen dragen en zelf het
ontstaan van een herboren Rusland
willen verzekeren. Daarom wenschen
wij de constitueerende vergadering,
die, om zoo te zeggen, de stem des
volks zal zijn die de onbetwistbare
macht zal bezitten om te beslissen
welke de behoeften van het volk zijn.
Daarvoor is het onmisbaar dat de
stem van het volk worde gehoord en
wel zoo spoedig mogelijk."
Maxim Gorki verklaarde te be
twijfelen of de Doema wel bijeen zou
komen.
«Hoe is het mogelijk," zeide hij,
dat er een verkiezing kan worden ge
houden in tijden van burgeroorlog.
Bovendien moet niet uit het oog worden
verloren dat de uiterste radicalen
van plan zijn de Doema te boycotten,
Voor mij staal het in alle gevalle
vast, dat de vrede onmogelijk is, zoo
lang de constitueerende vergadering
niet bijeen is geroepen.
Maar alles bijeengenomen heb ik
hoop. De reactionnaire pogingen van
den laalsten tijd zijn slechts aan de
FRANZ TRELLER.
35)
Zoo was hij stiller dan den praatgragen Kentuckiër lief
was.
Zonder discrete vragen aan hem te doen was het toch
duidelijk dat hij brandde van verlangen om te weten hoe
zijn jonge makker in de wildernis gekomen was. Paul
deelde hem daarvan mede, wie hij was en hoe hij in de
prairie gekomen was.
»God zegene mij, jongen," zei de Kentuckiër, die niet
zonder verbazing naar zijn meedeelingen had geluisterd,
"'t zijn dezelfde kerels geweest die het op mijn leven ge
munt hadden. Zie dien kerel met lidteeken en dien ande
ren schelm nog voor mij, men vergeet zoo iets niet. Zijn
woestijnroovers, erger dan hongerige panthers. Zonderling,
dat men je heeft weggevoerd, hu zeer zonderling."
Na een poosje giDg hij voort: aldus zijt ge een moeders
jongetje uit de Staten?
Moet je wreed voorkomen hier in de bloedige wildernis."
"Ik was heel gelukkig bij deu ouden man, die mij gered
heeft."
"Hu, is een brave man, die Grizzly, is een feit, een
uitnemend man. Zou mij zeer veel leed doen als de Tood-
hniden een eind aan zijn leven maakten, heb tot hiertoe altijd
in vriendschap met hem verkeerd, ben een vreedzaam man
en heb goede zaken met hen gedaan, maar wil den ouden
niet aan zijn lot overlaten, heeft mij als u het leven gered.
Voorzichtig moet men zijn, in woord en gelaatsuitdrukking,
een blik kon ons verraden, 't zijn slimme honden die rood
huiden. 't Beste is mij te laten spreken. Trek het je ook
niet aan, als ik eens tegen je opspeel, zijt mijn leerling
weet je."
Onder dergelijke gesprekken reden ze voort door de
Steppe, nu eens dravend dan weer stapvoets.
«Kan die kerels aan de monding van de Ohsonta maar
niet opzoeken, mag niet eens weten dat zij daar gelegen
zijn." Hij keek op zijn kompas dat hij altijd meenam. «Wij
zijn in de juiste richting, maar wij moeten doen alsof wij
er geen idé van hadden, waar zij zijn, enorm sluw die
heeren roodhuiden, vooral als er krijg is. Verdoemd zij
dat ras!"
Reeds hadden zij velen mijlen afgelegd, de zon daalde
reeds sterk en Bill Stone keek rond naar een legerplaats
voor den nacht.
Paul, wiens oogen voortdurend over de vlakte vlogen
maakte zijn makker opmerkzaam op twee donkere punten
in het gras eener grond verhooging op ongeveer duizend
pas afstand.
Kijk niet langer daarheen, jongen, wijs niet, zeg mij
slechts in welke richting ge die ziet," sprak de geweer
maker snel.
«Kijk over den kop van mijn muildier heen, sir, op
gindsche hoogte die tegen den horizon afsteekt, zult ge
ze opmerken.
De Kentuckiër richtte zijn blik in de aangegeven rich
ting.
«God zegene me, moet betere oogen hebben dan ik, zie
niets en mijne kijker mag ik niet gebruiken. Laat ons
kalm voortrijden"
Daar verschenen plotseling twee ruiters op die hoogte
en twee gewapende Indianen rende op hen toe.
Natuurlijk had Stone hen gezien of hij wenkte en riep
hun toe
Hallo, heeren, hierheen, zoek u al lang."
In een korten tijd hielden de beide Indianen op onge
veer twintig pas voor Paul en Stone hunne paarden in.
Komt toch nader, heeren, verheug mij u te zien, komt
toch hier dat ik u de hand kan drukktn; 't is Bill Stone,
de geweermaker die u begroet." Zoo sprekend stak hij
zijn rechterhand uit. De Indianen naderde terstond en naar
Paul toescheen kenden zij zijn reisgenoot en waren ver
blijd hem te zien.
«Als ik mij niet vergis heb ik heeren van bet roemrijke
volk der Kiowas voor mij."
«Kent de man, die de zieke buksen geneest, Sanhewas,
den uil der Kiowas niet meer?" vroeg een der beide wil
den, een nog jonge man: zijn makker was een reeds be
jaard krijger met vorsch gelaat.
«God zegene me, sir, nu herken ik uw eerlijk gezicht,
verheugt me zeer u te zien."
Wordt vervolgd.)