NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Ingezonden.
FEUILLETON.
flo. 16.
Zaterdag 24 Februari 1906.
Vijf-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
MNNENLANl).
HET KIND DER PRAIRIE.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephocnno. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/» C.nt.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Dieren-mishandeling.
Caprice, de begaafde medewerkster
van het weekblad De Amsterdammer
verhaalt het volgende:
Dezer dagen werd ik door een abon-
née van de »Groene"*verzocht, om nog
eens aan vrouwen in herinnering te
brengen, de menschonteerende wijze,
waarop trekdieren in Italië worden
afgebeuld. Gaaine voldoe ik aan dit
verzoek, hoewel mijn stem zal zijn,
vrees ik, als »die eens roependen in
de woestijn". Mijne zegsvrouw (die
onmiddellijk lid is geworden van de
Internationale Vereeniging tot bescher
ming van dieren), die veel genoot van
natuur en kunstwerken in het heerlijke
Italië, wil er niet meer heenreizen,
omdat haar genot in hooge male in
Napels en Rome werd vergald door
het weerzinwekkend afbeulen van
kreupele paarden, aan borst en flanken
bloedende ezels, en totaal verwaar
loosde honden.
Indien vreemdelingen konden be
sluiten een deel van Italië's en Spanje's
want daar is het afbeulen, mis
handelen en niet-verzorgen der dieren
even erg welvaart te fnuiken, door
die landen niet meer te bezoeken,
wegens de grenzelooze onbarmhartig
heid der bevolking tegenover trek
dieren, ja I dan zou men iets bereiken
ten behoeve der gemartelde dieren.
In Sorrento zag mijne verontwaar
digde reizigster zeer jonge kinderen,
die als Zondagsveimaak vogeltjes vin
gen, de diertjes wurgden en hun mooie
vlerkjes en veertjes uittrokken met
onbewogen gezichten, alsof zij draden
trokken uit een kluw garen.
Engelschen hebben in Italië reeds
veel gedaan, om dieren zooveel mogelijk
te beschermen tegen de wreedheid van
den mensch het sieraad der schep-
ping
Er is ectiter nog niet voldoende ge
protesteerd. Luider en algemeen moet
de verontwaardiging opklinken. Wij
moderne vrouwen, ontwassen aan liet
verouderd begrip, lijdelijk neer te zitten
bij misstanden en onbillijkheden, wij,
die gaarne mee redderen en ordenen,
die niets liever verlangen dan eene
beweegkracht te zijn, hoe bescheiden
ook, in het gecompliceerde raderwei k
der menschen-maatschappij wij vrou
wen moeten deernis hebben met
dieren. Hun wel en wee mag ons niet
onverschillig zijn. Wij zijn verplicht,
ieder in eigen kring, dierenliefde te
kweeken. Bonden tot bescherming van
dieren, ook vogels, behooien wij te
steunen. En dat kunnen wij allen. Zoo
heel gemakkelijk is het om jaarlijks
iets te bezuinigen op ons toilet. Een
vrouw moet ten bate van een of andpr
goed doel niet vragen »Och, wal helpt
nu mijn daalder? Neen! Eén gulden,
éen gulden, éen daalder werken niets
uit Maar wanneer duizend vrouwen
zulk een bedi agjn jaar lijks olleren, door
vrijwillig afstand te doen van strikje
of kwikje, dan verkrijgt men een som
van duizend of van 15 000 gulden
'sjaais, en daai mee kunnen bevoegde
autoriteiten handelen om dieren te
beschermen, scheip toezicht te doen
uitoefenen op de eigenaars entecon-
troleeren de wijze, waarop zij hun
trekdieren behandelen hun trouwe,
gedweeë vrienden, die altijd bereid
zijn om met hen te verdienen 't dage-
lijksch brood.
Mochtendeze woorden ingang vinden
bij duizenden vrouwen; hulp is te
dezen opzichte zoo dringend noodig.
Eén briefkaart aan den l5ten Secre
taris J. C. van der Veen te Baarn of
aan den 2den Secretaris jhr. J A.
Sandberg, te Amersfoort, en u is lid
van zoon nuttige vereeniging waar
altijd en op alles toezicht wordt ge
houden.
De afdeeling Gooi- en Eemland van
de »Nederlandsche vereeniging tot
bescherming van dierenu mag met
voldoening op het afgeloopen jaar
terugzien; het ledental werd ver
meerdei d te Amersfoort met 39; te
Baarn met 32te Bussum met 121;
te Hilversum met 22; te Naarden
met 10
Ook sloot zich bij deze afdeeling
aan de afdeeling Zeist, met ruim
100 leden.
Het doel dat de vereeniging beoogt
zegt haar naam; een naam die de
sympathie moet opwekken van elk
weldenkend mensch en van ieder die
ware beschaving op prijs stelt.
Dierenbescherming toch veredelt
levens den menscii; doet hem minder
ruw zijn; leert hem daardoor eer
biedigen het leven, dat God aan al
zijn schepselen gaf.
Dierenbescherming is geen ziekelijke
dierenveriroeteling, maar een aan
wenden van doelmatige hulp. aan het
dikwijls zoo ergerlijk gekwelde dier.
De vereeniging doel daarom ook
een beroep op allen om persoonlijke
hulp en verzoekt
le. niet te begunstigen, lieden die
hun trek- of lastdieren niet behan
delen zooals het toekomt aan het
dier, dat hun lasten verlicht en hun
hetdagelijksch brood helpt verschafleri
2e. geen nuttige vogels te koopen,
te vangen of hun nesten te verstoren
3e. zich te onthouden van kleeding,
voedsel, sieraad of verinaak, waaraan
dierenmishandeling ten grondslag ligt,
4e. men eisrhe van zijn leveranciers;
als voorwaarde voor de klandizie, een
goede behandeling der trekdieren en
bij slagers gebruik van het schiet-
masker.
Mochten nog velen zich gedrongen
gevoelen, de vereeniging als lid te
steunen.
Hoogachtend
Uw dw.
J. C. VAN DER VEEN,
Secretaris der Afd.
Baarn, den 30 Jan. '06.
Tuberculosebestrijding.
De Vereeniging tot besliijding der
tuberculose te Rotterdam heeft een
gift van f 100.000 ontvangen van
den heer A. S. van den Bergh aldaar
om die som le besteden, voor de helft
tot stichting van een zee-hospiiium
voor kinderen, en voor de helft als
eerste bijdrage tot het vormen van
een kapitaal Ier bestrijding van de
exploitatiekosten van dat hospitium.
[N. R. CU
Electrische tramweg Ainsterdam-
Utrccht.
Naar de N. Ct. van goed ingelichte
zijde is medegedeeld, vinden de plan
nen tot aanleg eener electrische tram
verbinding tusschen Amsterdam en
Utrecht langs de Vechtstreek, zooals
dit door het Technisch Bureau L. A.
Züurcher Co. te 's-Gravenhage is
aangevraagd, in voortzetting van vroe
ger daaromtrent gedane aanvrage door
den heer J. F. Colinet, grooten steun
bij nagenoeg alle tusschenliggende
gemeenten, welker besturen dit ont
werp sympathiek zijn dan aanvragen
van andere zijde.
Er woiden van de zijde van Zeist,
Driebergen, Doorn pogingen aange
wend, uitbreiding van het ontwerp te
verkrijgen, opdat ook deze gemeenten
in directe verbinding met Amsterdam
langs electrischen weg zullen geraken
Naar de N. Ct. verder verneemt, zijn
alle leekeningen en plannen ten fine
van onderzoek aan alle betrokken
autoriteiten overhandigd en wordt
aan de verwezenlijking dezer zaak hard
gewerkt.
De Brusselsche loten.
In verband met de quaestie der
Brusselsche loten, die dezer dagen
ook in de Eerste Kamer ter sprake
werd gebracht, schrijft de Gelderl.
Wij kunnen mededeelen, dat er in
deze zaak weldra jurispiudentie zal
komen, en dat de door den Minister ge-
wenschte rechterlijke uitspraak spoe
dig in eerste instantie vallen zal.
De administratie van de Gelderl. nl.
had, meeuende, dat zulks niet onder do
Loteiijwet viel, in haar no. van 16
Jan. 1906 eene advertentie opgeno
men van de Bauque Auxiliaire de la
Bourse" le Brussel, houdende aan
kondiging van conversie en aanbie
ding van gelegenheid tot inschrijving
op nieuwe 2 percentsstukken (leening
Brussel.
Deswege is tegen de Maatschappij
De Gelderlander" proces-verbaal op
gemaakt door de Nijmeegsche ge-
meente-politie, en heeft de Kanton
rechter alhier de behandeling van
deze zaak vastgesteld op Vrijdag 23
dezer.
Daar het hier een principieelen
wetsuitleg geldt, zal het Departement
van Justitie ook al zou bij ev.
veroordeeling de uiteraard gerings
boete de gedaagde geen aanleiding
geven, om in beroep le komen
vermoedelijk wel door bet O. M. ap
pel doen aauteekeningen, om dus
doende te geraken tot die beslissing
in hoogste instantie, welke de Minis
ter voor het vaststaan van jurispru
dentie noodig acht.
Van den uitslag dezer rechtzaak
zal het afhangen, of de Minister van
Justitie zal overgaan tot het voordra
gen van een wijziging in de Loterij-
wet 1905."
Carnaval.
Men schrijft ons uit den Bosch
Stond het er eerst zóó voor, dat
het carnaval hier dit jaar, zoo al niet
onopgemeikt, dan toch buitengemeen
kalm zou voorbijgaan, waar de «Oetel-
donksche Club", in zulke dagen de
ziel van de pret, zich ditmaal bepaalt
lot het geven van een paar matinés,
ter elfder ure krijgt het den schijn
dat den Bosch en de Boschenaren
toch wel degelijk van Zondagmiddag
lot Dinsdagnacht in Oeteldonk en
Oeteldonkers zullen schuil gaan. Het
eerste strooibiljet van het carnaval,
dat nu wel spoedig door andere dito's
zal worden gevolgd haalde ik zoo
even uit mijn brievenbus. Het is eene
uBekendmaoking aan alle kèls en
durskus ut de Gemint", en gaat uit
van »de gezaomentlijke Boois. Blaozers
FRANZ TRELLER.
40)
Mr. Osborne knikte zwijgend.
's Ouden mans knieën knikten en hij greep zich vast aan
de tafel. Meermalen haalde hij diep adem en vroeg toen
met een wondere kalmte: «hoe is het gekomen, wat is er
gebeurd, Mr. James?"
«Ach, dat arme ongelukkige kind! Hoe het gekomen
is? O met ontzetting denk ik aan dien nacht terug. O,
mijn God!" weer bracht de waardige man den dakdoek
aan de oogen. «Wij waren", zei hij even daarna, «verder
in de prairie gedrongen dan ons plan was, daar wij de
herders met de kudden eerst niet vonden. Aan geen ge
vaar denkend hadden wij ons te slapen gelegd. Wij d. i.
Paul, ik en drie anderen die ik had aangeworven in een
plaats aan de grenzen, om ons te verdedigen tegen de
gevaren der Steppe. Tegen middernacht werden we door
schoten wakker geschrikt, wij waren overvallen door
roovers, roodhuiden of blauke, waarschijnlijk de eersten.
Wij grepen naar de wapens en met eenige schoten jaagden
wij dat gespuis, dat op krachtigen tegenstand niet ge
rekend had, op de vlucht. Paul, dat arme kind, was, uit
zijn slaap opgeschrikt in doodsangst de prairie in gevlucht
en daar heeft een kogel van een der moordenaars hem
getroffen. Pas laat op den dag na lang zoeken, vonden
wij het lijk." Hierop ontstond een stilzwijgen dat de oude
man eindelijk verbrak door de, op scherpen toon, gestelde
vraag: «En gij andere komt er allen heelhuids af?"
«Wij hadden ons in 't gras neergeworpen en vuurden van
daar uit, maar twee der onzen werden gewond en een
muildier doodgeschoten."
«En Pauls' lijk?"
«Dat rnst in den schoot der aarde, wij hebben hem be
graven, waar wij hem vonden."
«En dat zonder coroner (gerechtelijkelijk schouwer) en jury,
Mr. Osborne?"
«Zeker niet. Ik liet den Skeriff (landrechter) halen uit
het aan de Kansas niet ver afgelegen Garfield. Die kwam
met twee respectabele burgers, stelde een onderzoek in,
nam ons den eed af en deed de uitspraak«door onbekende
hand verwond." Eerst daarna hebben wij Pauls' lijk begraven."
«Eu verder, Mr. James?"
«Verder?" O, mijn God, de Coroner deed aangifte te
Gorfïeld en men beslist daar, de moordenaars, waarschijn
lijk Cbeyennelndianen te vervolgen. Diep bedroefd nam
ik de terugreis aan."
«En het schriftelijk bewijs van den Coroner?"
«Legde ik gister der overheid te Mammouth voor, die
sprak uit, dat volgens de wet was gehandeld Paul Osborne
is de facto (feitelijk) en de j are (rechterlijk) dood."
Brown liep op en neer in kenbaar diepe zielsontroering,
toen bleef hij met donker gelaat voor Osborne staaD en
sprak: «dus zijt gij nu de erfgenaam van den jongen, Sir?"
Ja, helaas, waarde Brown, de erfgenaam van dien
veelbelovende jongeling, de erfgenaam als zijn naaste
bloedverwant."
«Zoo Is dat de uitspraak van den rechter
«Ja, waarde Brown. Ik ben een man van zaken en van
orde en ik heb van rechter Bullstone in Mammouth de
toewijzing verkregen nadat ik hem Pauls doodbewijs en
de uitspraak der jury bad voorgelegd."
Brown's gezicht werd steeds donkerder.
«Nu James Osborne, dan hebt ge eindelijk uw zin. Edward,
de rechtschapene, wilde Edward, verdreven en verdwenen,
wie weet waar diens gebeente verbleekt, uw broeder John
gestorven, God weet hoe, en nu de jongen omgekocht,
nu is alles uw eigendom."
«Gave God, dat bet eigendom van den jongen wassprak
Mr. Osborne op huichelachtigen toon.
Maar nu brak de met moeite ingehouden, maar uu ge-
sprikkelde woede van den grijsaard zoo hevig los, dat de
veranda er van schudde.
«Meent gij dan, ellendige huichelaar, schurk, moordenaar,
dat ik u niet ken, nw zwarte ziel niet ken van de jeugd af?'
Bij dezen uitval sprong Osborne woedend op en zijne
groenachtig bliksemende oogen waren met onuitsprekelijke
woede op bet toornig gelaat van den ouden man gericht.
«Ja, kijk mij maar dreigend aaD, schoft; Elieser Brown
is niet bang voor u, maar gij moordenaar zult den dood
van den vader en zoon boeten als er nog gerechtheid in
hemel en op aarde is."
(Wordt vervolgd).