NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND. BINNENLAND. «o. 32. Zaterdag 21 April 1906. Vijf-en-dertig8te jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Plaatselijk Nieuws. HET KIND DER PRAIRIE. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75; Franco per post door het geheele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonn». 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Nauwelijks is de ontzetting, ofit- staan door de vreeselijke ramp die Italië getroden heeft door de uitbar sting van den Vesuvius, eenigszins bedaard, of een nieuwe ramp brengt de geheele wereld in beroering. Een aardschudding in West-Amerika heeft ontzettende verwoestingen aan gericht in San Francisco en in de omstreken. De hoofdstad van Califor- nië, de zich snel ontwikkelende haven plaats aan den Stillen Oceaan, die in een halve eeuw van een onaan zienlijk goudzoekersplaatsje een stad van 450,000 inwoners geworden is, heeft vreeselijk geleden door de aard beving en door den daarop gevolgden brand, die te midden der grooten- deels uit houten buizen bestaande stad snellen voorgang had. Hoe groot de omvang der ramp is, laat zich nog niet overzien. De tele grammen spreken van duizend men- schenlevens die verloren zijn, honderd milhoen dollars waarde die vernield is. En bij San Francisco is het niet gebleven. De beroemde Leiand Stan ford-University te Palo Alto, een plaatsje zuidelijk van San Francisco, is verwoest. San José, een stadje ten zuidwesten van de baai van San Francisco gelegen, heeft ontzettend geleden, En een tot dusver nog niet bevestigd gerucht uit Cincinnati meldt zelfs, dat het Amerikaansche Stille- Zee-eskader, dat in de golf van San Francisco voor anker lag, door de aardbeving gezonken zou zijn. Dit is zeker, de ramp, waardoor thans de Amerikaansche Republiek getroffen werd, schijnt van zeer grooten omvang te zijn. Landweer. Eenige gemeentebesturen in Fries land hebben aan den minister van Oorlog adressen verzonden, houdende verzoek, om den tijd waarop de land- weerplichtigen in de provincie onder de wapenen moeten komen met het oog op den hooitijd en de gelde lijke belangen der vefdarbeiders niet, zooals is bepaald, te doen plaats hebben in de maand Juni, maar daar voor te bepalen zes dagen in de tweede helft van Mei of in de tweede helft van Juli. Van den minister is hierop bericht ontvangen, dat het voor de oefenin gen der landweer gekozen tijdperk, in verband met de oefeningen van actieve leger, het eenig mogelijke was. Bond voor Staatspeiisioiineering. Men schrijft aan da N. R. Ct. Zooals men weet, dreigde er in den Bond voor Staatspensionneering een scheuring te komen, doordat sommigen streng wilden vasthonden aan art. 1 der statuten »de Bond beoogt het tot stand komen eener wet, waarbij aan alle Nederlanders, zoowel vrouwen als mannen, het recht wordt toegekend op een gelijk Staats pensioen, zonder voorafgaande premie betaling", anderen daarentegen zoo spoedig mogelijk een einde wilden maken aan de combinatie »oud enarm" en derhalve wanhopende aan een spoedig bereiken vari het doel van den Bond vrijheid willen hebben om voor een overgangstelsel te pro- pageeren, b.v. dat een minimum-in- komen bij de wet zou worden gewaar borgd, waardoor h i. een zeer groote besparing in de kosten zou worden verkregen. De stiijd tusschen beide partijen is zeer vinnig geweest. Het blijkt evenwel, dat men ten slotte toch tot elkaar is genaderd Reeds is vermeld, dat het hoofdbestuur iets toegegeven heeft, door o.a. voor te stellen op te nemen in art. 1 «als overgang zoo noodig het verkrijgen van een Staatspensioen voor alle oude mannen en vrouwen, wier inkomen zekere bij de wet te bepalen grens niet te boven gaat. zoodanig, dat elk karakter van bedeeling aan het pensioen worde ontnomen." Thans is ook van de zijde der op positie een stap lot toenadering ge daan. De afd. Oud Pekela n.L stelt voor aan het einde van haar vroeger voorstelom te werken voor een wet, waarbij aan alle ouden een minimum inkomen zou worden gewaarborgd, te laten voegen «om daarna, zoo moge lijk, tot een wet te geraken, waarbij aan alle Nederlanders (op dien leef tijd) recht wordt toegekend op een Staatspensioen. Vergadering van den Raad der Gemeente Amersfoort op Dinsdag 24 April 1900, des namiddags te half 2 ure. Agenda. 1. Benoeming van een gemeente veearts en een Keurmeester van vee en vleesch. (vacatuie A. Overbosch) Aanbevolen wordt: W. H. van Ha- selen. 2. Benoeming van een Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, (vacature G. A. Munnikhuizen). Aanbevolen worden R. Groeneveld (commies ter secretarie) alhier K. de Haan (commies ter secretarie te Lei den). 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders betredende periodieke verhoogingen van jaarwedden etc. van personeel bij het Lagei-Onderwijs. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het geven van eer vol ontslag aan den leeraar aan bet Gymnasium A. M. Kollewtjn. (met adviezen). 5. Voorstel van Burgemeester en Wethoudeis tot wijziging van het Raadsbesluit dd. 27 Maart 190b No 120 (bijl. 109) betredende in gebiuik- gave van een Gymnastieklokaal. 0. Voorstel van Burgemeester en Wetbonders tot verlenging van het verlof, verleend aan de onderwijzeres M. J. Boukamp. (met adviezen). 7. Rapport en voorstel van Burge meester en Wethouders betreffende het afschaden van de 7de en 8ste klasse van de Jongensschool en de opdracht van het onderwijs in eene bepaalde klasse aan het nieuw te be noemen Hoofd der Jongensschool (met adviezen), 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders betredende de regeling van de pensioenen voor leeraren bij het Ilooger en Middelbaar onderwijs. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het geven van eene subsidie over 190G aan de «Oranje- Vereeniging" met Concetpt-besluit tot wijziging van de begrooting over 1906 De vereeniging «Handel en Nijverheid" heeft j.l. Woensdagavond haar "eerste lustrum gevierd op eene wijze, die, wij zouden haast zeggen alle beschrijving te boven gaat. Maar dat ware er ons te gemakkelijk van afgemaakt, en dit wenschen we in geen geval, want te gaarne geven wij, zij het dan ook een beknopt verslag van dit in alle opzichten geslaagde feest. Beginnen wij met te zeggen, dat dit welslagen voor het overgrootste deel te danken is aan den voorzitter der vereeniging, den heer S. J. van Duinen, die zich daartoe gedurende de laatste weken schier verveelvuldigd heeft. Wij leerden hem bij deze gelegenheid kennen als redenaar, dichter, schilder, decorateur, blijspel schrijver, improvisator en dat op eene wijze waarbij hij in al deze diverse kwaliteiten een alles behalve pover figuur maakte. Allergeestigst was de door hem, nagenoeg geheel uit vaderlandscho spreekwoorden samengestelde ope ningsrede die eigenlijk volgens hem geen openingsrede was, maar een zwakke poging om er een te zijn. Allersnoeperigst waren de twee bloemenmeisjes, die den voorzitter en zijne echtgenoote met een keur van Flora's kinderen kwamen huldigen en die ook later in «Zonnekind", een tooneelschets op zeer verdienstelijke wijze door een der leden van H. N. vervaardigd, alleraardigst hunne rol vervulden. Bovengenoemde schets alsmede het blijspel «In Politiek" van Kadel- burg en de klucht «de Huwelijks- aanvrage" door den lieer v. Duinen, werden door de leden van «Thalia" weike veréeniging op belangelooze wijze hare medewerking tot het wel slagen van dit feesl had toegezegd vlot en flink zonder overdadige charge gespeeld. Voor deze medewerking ontving «Thalia" uit handen van den voorzitter namens het bestuur van H. N. een fraaie horinnerings- medaille en hare souffleur een tooneel- k ijker. Vermelding verdient voorts nog de mede door den heer van Duinen ver vaardigde Dialoog «Een Visioen", door A mersfoort's Stedemaagd en Everardus Meyster bij passend decoratief op zeer verdienstelijke wijze voorgedragen, als mede de beide apotheose's «Hulde aan de Wetenschap" en «Hulde aan deu Handel en de Nijverheid". Jammer dot deze beide laatsten niet beter be licht werden en daardoor de fraaie frissche costumes niet geheel tot hun recht kwamen De verschillende voor drachten werden afgewisseld doorzang nummers en twee- vier en zeshandige voordrachten voor piano. Het was dan ook al een vol uur na middernacht toen de voorzitter het slotwoord sprak, na vooraf een lauwerkrans in ontvangst te hebben moeten nemen, hem door II. en N. vereerd en dubbel en dwars verdiend. Dat daarna door de jeugd nog tot in den^vroegen ochtend aan Terpsichore werd geofferd behoeft wel niet gezegd. Amersfoort's middenstand heeft op dit feest geloond wat zij vermag, zoowel op geestelijk als stoffelijk gebied. Wie naar aanleiding van boven staande regelen meer wil weten van FRANZ TRELLER. 56) 't Zijn slechts stroomversnellingen, de val is verder op. Ik heb een vlot en wij moeten weg voor de regen ophoudt. De Kiowas zijn waakzaam." »Dan in Godsnaam vooruit Puck, komt "En de gevangene, Oom, vroeg Paul. "Juist, die kerel kon gevaarlijk worden." Eerst was de trapper van plan hem een mes in 't hart te steken, maar hij vond het genoeg hem een stuk van zijn kleed af te scheuren en hem dat als een prop in den mond te steken. "Zoo, nu kunt ge tenminste niet te vroeg alarm maken." Toen traden zij naar buiten. De regen viel nog altijd in stroomen neer en baande zich in den vorm van bergstroomen een weg door de rotsgleuven en spleten. Bij het licht van den bliksem zagen zij het naar beneden voerende pad, nu een ware waterval. Voorzichtig tastend daalden zij af tot zij onder gekomen weer bij een bliksemstraal het vlot zagen. Puck had met een kleinen tomahawk een kurkeik geveld en daaraan een deel van zijn takken en knoesten gelaten deze door elkaar gevlochten en het geheel met een lasso vastgemaakt. Zij betraden het wankelend vaartuig, dat hen heel goed droeg en aan welks omhoogstekende takken zij houvast hadden. Toen nogmaals een bliksemstraal den neerstroomenden regen rosachtig verlichtte stiet Puck, die voorop stond met een langen stok het vlot af, hetwelk daarop snel op den gezwollen stroom in de duisternis voortdreef. "Houdt u goed vastl" riep Puck. De trapper was gaan zitten, de anderen stonden. Het onweer was nu op zijn ergst en het licht was bijna niet van de lucht. Donderslag op donderslag weerkaatste tegen en langs de rotsen. Ontzettend was het oproer dei- ontketende natuurkrachten. De helderste blksemstraal ver gunde slechts eenige passen ver te zien. Onder hen bruischte het water in de duisternis. Het was een schrikwekkende vaart, een vaart in het onbekende, misschien naar de onderwereld. Puck had, zich van den langen stok bedienend, het vlot naar den linkeroever gestuurd. Nu vermengde zich het gebruisch der stroomversnelling met dat van den stortregen. «Hondt u goed vast!riep Puck weer. Bij een verblindenden lichtstraal zagen zij boe zij langs de spookachtig oprijzende rotsen vlogen en over hoog opbruischende golven waartusschen zwarte rotsblokken omhoogstaken. Het wankelende vaartuig werd woest heen en weer gesleurd, nu naar rechts dan naar links, steeds met razende snelheid omlaag schietend. Maar het lichte hout danste in het woedende water als kurk rond, terwijl de dooreengevlochten takken en de lasso de stammen bijeen hielden; de mannen ofschoon dikwijls door de golven overstroomd, klemden zich krampachtig vast aan balken en takken en na korte vaart gleed het vaartuig, schoon altijd nog snel, toch in een meer gelijk matige strooming voort. De stroomversnelling waren zij door, het water was hier niet diep; door middel van zijn stok bracht Puck het vlot aan den oever en zich vastgrijpend aan de takken van een boom dien hij bij het bliksemlicht zag het regende nu niet veel meer, bracht hij het vlot tot stilstand. "Aan land!" "Met behulp der takken kwamen zij op den oever die hier vrij van rotsen was. Puck maakte terwijl hij zich met zijn linkerhand aan de takken vasthield, de lasso los, trad op den oever en liet het vlot met den stroom afdrijven. Tot op het hemd toe nat stonden de vier mannen in den donkeren nacht op den oever der Oshonta. "Zoo," zei Puck lachend, "medicijnman zijn oom halen, Kiowas denken hij met hem weggevlogen, geen spoor nagelaten. «Ik moet bekennen," zei de Kentuckiër, »bet was een dolle vaart, ik geloof dat niemand dat voor de tweede maal na zou doen." »Wat nu Puck?" „Wij gaan naar dat boschje Oom, daar is Puck's wigwam." (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1