NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
DE KLEINE LANDBOUW.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
fto, 51.
Woensdag 27 Juni 1906.
Vyi en dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
HET KIND DER PRAIRIE.
Amersfoortsche
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langcstrnat 77. Telephociino.fi!).
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Het is een niet te loochenen feit
dat de grondprijzen steeds rijzen als
een gevolg vari de onbetrouwbaarheid
van velerlei eflecten, zelfs staatsschuld
brieven.
Het oude spreekwoordland is
zekere bezitting, behoudt nog steeds
zijn volle waarde. Onlangs heeft in
de Tweede Kamer een belangrijke
schriftelijke en mondelinge gedachten-
verwisseling plaats gehad over wat wij
zullen noemen den kleinen landbou
wer.
't Is een opmerkenswaardig ver
schijnsel, dat de groote steden opge
hoopt worden door de bevolking van
het platte land, en deze ontvolking
is een ware ramp.
In Engeland heeft de minister Burns
in zijn programma verklaard, dat hij
wenscht vermindering van den trek
naar de groote steden en voor meer
dere bevolking van het platteland.
Ook onze minister van landbouw,
de heer Veegens, heeft onlangs het
volgende in de stukken neergeschre
ven dat de staatszorg niet eenzijdig
op de ontwikkeling van het landbouw
bedrijf moet gericht zijn, maar dat
ook aan eene billijke verdeeling van
de vruchten daarvan de noodige aan
dacht moet worden gewijd.
De sociaal-democraten hebben on
getwijfeld bij die woorden in hun
vuisje gelachen, omdat zij het ook
altijd over verdeeling" hebben. Toch
behoeft men zich niet erg ongerust
te maken, want de minister heeft
medegedeeld dat de directeur-gene
raal een onderzoek zal instellen dat
betrekking zal hebben op den toe
stand van de landarbeiders mede in
verband met het klein grondbezit.
Zooals het met de meeste staats'
commissies gaat zal ook dit onderzoek
wel niet spoedig afgeloopen zijn.
Intusschen heeft de minister al heel
wat beloofd en gedaan, hij heeft
een voorstel ingediend tot afschaffing
van tienden, tot bescherming van
voor den landbouw nuttige vogels,
tot bevordering van de bolereontidle
vun staatswege, tot verplichte keuring
van voor den uitvoer bestemd vleesch.
Voorts heeft de minister beloofd
dat hij, zoodra de wet tot verzekering
van landbouwarbeiders bij ongevallen
is aangenomen, achter de invoering
allen mogelijken spoed te zetten en
dat hij zoodra de commissie, welke
de herziening der jachtwet moet voor
bereiden gereed is, de jachtwet aan
de orde zal stellen.
Dit zijn zeker allen mooie beloften,
doch het meest van belang achten
wij de gedachtenwisseling over de
kleine landbouwers. Men zou zoo
zeggen dat een droombeeld van den
boerenarbeider moet zijn een stukje
grond in eigendom te hebben. Men
spreke slechts met zulk een arbeider
en men zal het hooren bevestigen.
Door de 'regeering kan dit zeer in
de hand gewerkt worden door ver
betering van het pachtstelsel, wijziging
van de grondbelasting en andere maat
regelen.
Aan oen dergelijk grondbezit zijn
wel eenige bezwaren verbonden, maar
die zijn door doelmatige bepalingen
wel te overwinnen. Hoofdzaak is dat
de arbeider eigenaar wordt, daardoor
een beter bestaan vindt en geen trek
trek heeft zich naar de groote steden
te verplaatsen.
Dit is uit verschillende oogpunten
niet genoeg aan te bevelen. De kracht
van een volk schuilt juist in den
landbouw en hen die hem beoefenen.
De sociaal-democraten zullen wel wat
te zeggen hebben over deze bezitters,
want bezitters zijn voor hen spoken.
Een van die leden wist het den
minister ook wel dadelijk te zeggen
geen kleine bezitters, maar kleine
gebruikers. Die gebruikers zouden
van de gemeente land moeten huren.
En veronderstel, dat de gemeente geen
land heeft. Zeker dan maar land ont
eigend en maar weer billijk verhuurd.
Dat de kloine landbouwers op die
manier toch loonarbeiders zullen blij
ven, geen bezitters, die hard hebben
voor hun eigendommetje, dat werd
niet gehoord.
Wij hopen van harte dat onze
minister van landbouw het niet bij
belofte zal laten maar dit belangrijke
punt niet uit het oog zal verhezen
en dat hij alles zal doen om den
kleinen boerenstand in de hoogte te
helpen.
Uit het Fransche plaatsje Hendaye,
in het Dép., Basses Pyténées, komt
een Havas-bericht, dat doet denken
aan nieuwe pogingen om koning
Alfons te dooden. Het luidt aldus:
Uit La Granja hier ontvangen
brieven deelen mede, dat aldaar
Donderdagavond een man gearresteerd
is, die trachtte de automobiel van
koning Alfons te naderen, juist toen
deze voor den schouwburg stilhield
De man, die zeide van Madrid te
komen en 500 peseta's bij zich had,
was blijkbaar niet goed bij het hoofd.
Reeds eenigen tijd te voren was
een Italiaan, volgens zijne papieren
een smid, die den trein naar Bilbao
onderweg verlaten had om zich naar
La Grauja te begeven, als verdacht
persoon in hechtenis genomen.
In Santiago zijn twee aardschokken
gevoeld. Vele gebouwen werden licht
beschadigd, en een groot aantal breek
bare zaken werd vernield. Enkele
menschen zijn door vallende voorwerpen
gewond. Duizenden bleven gedurende
den nacht buitenshuis, uit vrees onder
het puin van hunne woningen begraven
te worden.
De particulieren correspondent van
het »Berl. Tagebl." te Petersburg
maakt melding van een gebeurtenis,
welke, wanneer het bericht juist is,
alameerend genoemd kan worden,
Zaterdag kreeg het lijfgarde-Preo-
brasjenski-regiment, waarbij de Tsaar
gediend heeft, bevel, na de taptoe stoffelijk overschot van den op 22
naar Peterhof te marcheeren om de
wacht van het paleis te versterken.
Doch het geheele regiment weigerde
het bevel op te volgen.
De commandant Gadon en alle
officieren geraakten door deze dienst
weigering in de grootste verlegen
heid. Dadelijk werd aan grootvorst
Nikolaas bericht gezonden, die spoedig
daarna kwam en den soldaten vroeg,
waarom zij gehoorzaamheid weigerden,
waarop hij van alle bataljons het
gelijkluidende antwoord kreeg: dat
zij niet naar Peterbof wilden, omdat
zij zeer goed wisten dat bus dan
opgedragen zou worden de Doema
uit één te jagen.
Eindelijk stemde het regiment er
in toe Zondagmiddag naar Peterhof
te marcheeren, nadat de soldaten de
belofte hadden afgedwongen, dat zij
alleen geroepen werden om veiligheids
diensten te doen.
Met het oog op den ernst van deze
gebeurtenissen, zijn alle maatregelen
getroffen om de zaak geheim te
houden.
Het kostuum van Koning Sisowath
van Kambodja, die op 't oogenblik te
Parijs vertoeft, is voor Europeesche
oogen wel eenigzins potsierlijk, half
Kambodjaansch, half Fransch.
Z. M. draagt bijv. oen korte wijde
pofbroek, een gekleede jas met lange
panden en een doffen hoogen hoed.
In de voor hem ingerichte slaap
kamer heeft men het ledikant opge
slagen, hetwelk ook de Czar heeft
gebruikt, bij zijn bezoek te Parijs.
Maar Koning Sisowath zal het niet
gebruiken. Z. M. slaapt liever op een
mat
Uit de legerplaats bij Zeist meldt
men van Maandag aan het »Utr.
Dagblad"
Hedenmiddag ten 2 ure werd het
Juni jl. door den bliksem getroffen
landweer-geniesoldaat Van der Wey-
dèn, met militaire eer van uit de
legerplaats bij Zeist overgebracht naar
de R.-C. begraafplaats te Soesterberg.
De stoet werd voorafgegaan door
de muziek van het regiment genie
troepen, welke eenige treurmarschen
deed hooren.
De lijkbaar was bedekt met kran
sen van de officieren, onderofficieren
minderen, waaronder ook een van
waarmede het slacht-
heeft (landweerplich-
de kameraden,
ofler gediend
tigen).
In den stoet merkte men eerstens
op den vertegenwoordiger van H. M.
de Koningin, de Ie luitenant ordon
nans-officier baron Van Hardénbroek
van Lockhorst, verder den kolonel
regiments-commandant Becking, "de
commandant van het kampeerende
bataljon Van de Kasteele erf eóhige
andere officieren van bet regiment,
de aanwezige familie van den over
ledene, benevens een afdeeling onder
officieren en minderen.
Bij de uitvaart was het geheele
kampeerende gedeelte opgesteld bui
ten de legerplaats en werd de laatste
eer aan den doode bewezen.
De belangstelling was algemeen
vele bewoners uit de omligg'ènde
plaatsen waren naar deze zoo diep
treurige plechtigheid komen kijken.
Op het kerkhof werd na de ge
bruikelijke ceremoniën door den regi
ments commandant aan baron Van
Hardenbroek verzocht den dank over
te brengen aan 11. M. de Koningin
voor de belangstelling in dezen betoond
en werden eenige gevoelvolle troost
woorden gesproken tot de aanwezige
familieleden van den overledene.
Het stoffelijk overschot van den
eveneens door den bliksem getroffen
milicien van 1901 Bisschop werd door
de familie opgevraagd en is Zondag
morgen j.l. zonder militaire eer over
gebracht naar het Station Huis ter
Heide, vanwaar het vervoerd is naar
FRANZ TRELLER.
75)
«Let op de prairie, mannen!" vermaande de trapper. Zijn
nog altijd scherp oog bemerkte een beweging in bet hooge
gras. Toen richtte hij zijn buks, schoot en met een gillende
kreet sprong een Indiaan op om terstond daarna voorover
neer te valleD.
Walker schoot met een zelfde gevolg.
Ook aan Puck's kant knalden schoten.
Met een gillend «Heho" sprongen nu een twintig beschil
derde krijgers tegelijk op uit het gras, maar Bill Stone
en de Arkansassers, schoten hen neer.
Ook de Indianen schoten doch opgewonden en haast te
hoog mikkend en stormden toen vooruit. Een schot van
den trapper deed den voorste vallen. Maar door niets
weerhouden drongen de Kaws vooruit en de mannen hadden
hun geweren niet kunnen herladen.
De trapper bracht zijn hand aan den mond en liet het
geschreeuw van den adelaar hooren.
«Terug, allen in de verschansing."
Zij gingen terug en de oude achteraan.
Zij hadden hnn messen getrokken en liepen, langzaam
door het hout dringend, de boomen als dekking gebruikend,
terug.
De Indianen, die gelukkig hier in het dichte houtgewas
hun buksen niet konden gebruiken, zaten hen achterna.
Weder een adelaarsschreeuw'van den trapper, die door
Puck werd beantwoord. Daar dook naast den trapper die
trotsch als een leeuw terugtrok, een Indiaan op, maar een
bliksemsel toegebrachte vuistslag velde hem neer. Een
tweede kreeg een zoo hevigen stoot met den loop eener
buks tegen zijn borst dat hij kermend wegliep. Het
boschje wemelde van Indianen. Walker, de Arkansiers,
Bill Stone vochten met messen en geweerkolven, met ware
doodsverachting. Aan een troep bloedhonden gelijk, vielen
vier Indianen te gelijk op den trapper aan, met messen
en tomahawks zwaaiend.
Maar de vreeswekkende man, wiens reuzenkracht door
toorn verdubbeld was, greep den eersten bij den pols, een
ruk en de arm hing slap neer en de tomahawk ontviel hem.
Zijn buks latende vallen, pakte Grizzly de wilden, hief
hem op en slingerde hem met zoo'n kracht tegen de achter
hem komenden dat drie hunner brullend van pijn neervielen
en de vierde ontvlood. De trapper sprong snel terug en
vereenigde zich weer met zijn vrienden en samen bereikten
zij de verschansing. «Vervloekt gespuisI" brulde Bill Stone,
en een kolfslag zijner zware buks verpletterde een schedel.
Ook van den anderen kant knalden schoten, die slechts
door Indianen konden zijn afgevuurd, daar Puck en zijn
makkers zeker ook afgevuurd waren. Als de Indianen er
minder op gestaan hadden, gevangenen te maken, dan
waren de trapper en zijn makkers verloren geweest. Bill
rolde met een Kaw worstelend over den grond.
Weer drongen twee grimmige krijgers op Grizzly aan en
ditmaal zou hij overweldigd zijn geworden, want hij scheen
uitgeput, als niet Puck een springenden panther gelijk
verschenen was en met een geweldigen uitroephier is de
medicijnman met bewegingen den bliksem gelijk, de genen
die den trapper bedreigden na elkaar het mes in de borst
boorde.
De anderen Indianen beefden terug voor het vreeselijk
uiterlijk vau den dwerg, zijne van woede fonkelende oogen,
en zijn leeuwenstem.
De geweldige tegenstand dien de Indianen gevonden
hadden, de dood der hunnen, de verschijning van den vreese-
lijken medicijnman was te veel voor hen en in onoverwinne
lijke ontzetting stormden zij weg. Toen commandeerde de
trapper: «laden," en dat deden zij met groote snelheid, hij
zelf met moeite en alleen met zijn rechterhand.
Brown en Paul waren door Puck voor hij den trapper te
hulp kwam, in de verschansing geduwd'
«Voorwaarts!" Hen na" riep de trapper «andershebben
wij hen zoo weer hier," en dit zeggende ging hij naar
den rand van het boschje door Puck en de anderen ge
volgd.
Slechts Bill Stone, die met den sterken en vluggen Kaw
op den grond geworsteld had, bleef nog acht;r.
(Wordt vervolgdf.