NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecbt.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
fVo. 58.
Zaterdag 21 Juli 1906.
Vijt-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDA6.
HET KIND DER PRAIRIE.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door bet geheele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangestraat 77. Telephoon n°. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Op een der schoonste plekjes in
het koninklijk park van 'tLoo had
Woensdag de aangekondigde garden
party plaats in verband met de Rem
brandt-hulde.
Om 2 u. 20 (O. T.) kwam de extra-
trein met genoodigden op 't Loo aan
met den trein kwamen mede verschil
lende Rembrandt-commissies, de mi
nisters en andere autoriteiten, bene
vens dames en heeren uit de kunste
naarswereld uit Den Haag, Leiden,
Haarlem, Amsterdam, Hilversum,Baarn
en Amersfoort. Tegelijk kwam met
denzelfden trein mede de Koninklijke
Militaire Kapel der grenadiers, onder
directie van luitenant Bouwman.
De gasten werden ten paleize ontvan
gen door de diensdoende Kamerheeren
ceremoniemeesters, ook de opper cere-
monimeester graaf Van Rundwyck
was daarbij tegenwoordig. Zoodra de
dames en heeren genoodigden zich
verzameld hadden in de lommerrijke
lanen bij de bloemisterij verscheen al
spoedig H. M. de Koningin vergezeld
van den Prins en het gevolg en begon
de cour. Voortdurend liet H. M. zich
genoodigden voorstellen en voerde met
deze en gene een gesprek, zoo ook
Prins Hendrik. Onderwijl voerde de
Kon. Mil. Kapel een prachtig, voor
deze gelegenheid extra gekozen pro
gramma uit. Na een paar uur toevens
verliet liet Koninklijk echtpaar zijne
gasten en begaf zich weder in het
Paleis. De genoodigden zouden zich,
weder met den extra-trein om 4 43
(G. T.) naar hunne woonplaatsen be
geven.
Vrouwenkiesrecht.
Op 7, 8, 9, 10 en 11 Augustus
zal te Kopenhagen een vergadering
worden gehouden van den Wereld
bond voor Vrouwenkiesrecht.
Om te doen zien, hoe het vrouwen
kiesrecht warme belangstelling vindt
in alle deelen der wereld, vermelden
we slechts, dat op die vergadering
dames-spreeksters zullen optreden
uit Finland, Tasmanië, Zweden, Zwit
serland, Duitschland, Australië, Enge
land, Denemarken, Nederland, Canada,
Hongarije, IJsland, Franktijk, Italië,
Rusland.
Uit Nederland zullen zelfs 3 spreek
sters het woord voeren en wel: Dr.
Alletta Jacobs, Mevr. Rutgers-Hoitsema
en Mej. Martina Kramers.
Het Maandblad, waaraan we deze
gegevens ontleenen, bevat nog enkele
dingen waarop we wenscben te wijzen.
Vooreerst heeft de afdeeling Amster
dam voor Vrouwenkiesrecht prijs
vragen uitgeschreven over een Insigne
een Monoloog, een Dialoog en een
Toneelstukje, als propagandamiddelen
voor 't Vrouwenkiesrecht. Deze
middelen, vooral dat Insigne, vinden
we in strijd met do waardigheid van
de beginselen en het streven van
Vrouwenkiesrecht. Ten ander wijzen
we op een wel geestige maar toch
onware uitdrukking nl. »De man wil
een vrouw en Kiesrecht maar geen
Vrouwenkiesrecht."
In zijn algemoenheid heeft zulk
een uitdrukking geen raison dètre,
vooral als we letten op de verre
gaande laksheid van een groot
procent der vrouwen en op de be
langstelling van een aantal mannen.
Tot die laatste rekenen ook wij ons
en dit verklaard voldoende het doel,
waarmede wij bovengenoemde op
merkingen maakten.
Frans Rosier.
Woensdagmorgen te 8.36 u.isFrans
Rosier (Haarlemsche Frans) van het
station D. P. via AmsterdamHoorn
naar Medemblik vervoerd, waar hij
om halféén aankwam en in 's Rijks-
Krankzinnigengesticht is opgesloten.
Gelijk wij meededeelden, heeft de
Rechtbank te Rotterdam hem buiten
vervolging gesteld inzake de inbraak
en den moordaanslag te Gouda, waar
voor hij preventief gevangen zat.
Om dit rechterlijk besluit goed te
begrijpen en tevens te waardeeren
zegt het »Rolt. Nbld." is het noodig
het verloop van Rosiers leven in het
Huis van Bewaring aan de Bergstraat,
te kennen.
Den 7den Maart 1.1. werd Rosier
daar opgesloten.
In verband met de vele wanbegrip
pen die bij het publiek nog altoos
bestaan omtrent ontoerekenbaarheid
van misdadigers, nam de rechter-com-
missaris Mr. A. J. Polak, onmiddellijk
de noodige maatregelen tot het benoe
men van een commissie van deskun
dige psychiaters, om in hoogste instan
tie uitspraak te doen over den ziele-
toestand van dezen misdadiger en om
te beslissen, wat den rechters, als eer
lijke menschen, tegenover hem te doen
stond.
De bekende mannen op dit gebied in
Nederland, de professoren Winkler, te
Amsterdam, en Jelgersma, te Leiden,
werden daartoe uitgenoodigd en be-
ëedigd.
Deze beide heeren hebben in zijn
cel Rosier herhaaldelijk bezocht en
vaak urenlang met hem gesproken.
Rosier was dan tegenover hen aldoor
zeer openhartig en spraakzaam. Na
een zeer zorgvol onderzoek dus hebben
de professoren, nu 14 dagen geleden,
bij uitvoerig en breed gemotiveerd
rapport beslist, dat Frans Rosier on
toerekenbaar is. Met de meeste stel
ligheid verklaarden zij hem tot
een geboren misdadiger, die krank
zinnig is geworden (un criminel fou,
gelijk de wetenschappelijke term luidt),
Zij hebben geheel kunnen innemen het
standpunt en volkomen als de hunne
aanvaard de diagnose van dendirecteur
der Medembliksche Inrichting, Dr.
Frijlink.
Als gevolg van dit rapport heeft de
Arrondissements-Rechlbank al heel
spoedig gelast, dat Frans Rosier zou
worden gesteld buiten vervolging en
ontslagen uit het voorarrest waarin
hij zat.
De beslissing, wat nu verder gebeuren
moestterugbrengen naar de Leeuwar
der strafgevangenis, om de reeds
gedeeltelijk ondergane straf verder
uit te zitten, dan wel naar het krank
zinnigengesticht te Medenblik,lag thans
voor de hand: terug naar Medenbiik.
En vanmorgen is Rosier daarheen
gevoerd op de gewone manier, dat
wil zeggen, onder begeleiding van bri
gadier-veldwachters in een gereser
veerde coupé.
Wie hem over 't perron gaan zag,
rustig een sigaartje rookend, zal niet
hebben vermoed, dat daar de boos
doener ging, wiens naam alleen heel
het land in opschudding bracht. Hij
was zeer bleek en liep eenigzins wan
kelend, de kleine tengere man.
Tot het laatste oogenblik heeft hij
zijn weigering om voedsel te nemen
op de gewone manier volgehouden.
Nog vanmorgen moest zijn mond
worden opengebroken en voedsel in
de maag gebracht op kunsmatige wijze
't Gebeurde om halfacht en om acht
uur werd hij ontslagen.
Wat hier in het huis van Bewaring
stellig gebleken is, 't is ditFrans
Rosier is een deerniswekkend man,
een veel meer te beklagen dan te
veroordeelen getroffene. Hij is patiënt
geen misdadiger, gelijk van den aan
vang af door den gevangenismedicus
Dr. Seipgens, is vastgesteld, in ver
band waarmee Rosier van begin af
aan door het personeel, als een ab
normaal mensch, zeer humaan be
handeld.
Maar tevens bleek dat Frans Rosier
niet in de maatschappij mag terug-
keeren, dat bij daar een groot gevaar
is te achten, en dus voor zijn leven
in de ziekeninrichting die het krank
zinnigengesticht is, behoort te blijven.
Het idee fixe waardoor hij wordt
beheerscht is dit: men wil hem met
kopergroen vergiftigen. Iedereen, zon
der uitzondering, verdenkt hij van
dit voornemen. Vandaar dat hij, sedert
de waan hem beving, van niemand
voedsel dat voor hem bereid werd,
wilde aannemen. Wanneer hem de
mond opengebroken was, gaf hij
zich verder gewonnen, tegen overmacht
zich niet bestand wetend, maar
aldoor in angst.
Men kan dit lijden begrijpen.
Zelfs in vrijheid, nadat hij uit
Medemblik was ontvlucht zonder doel
en 't zich misschien beklagend, toen
hulpeloos buiten de muren der in
richting stond, beeft bij geen eten
willen koopen. En als hij inbrak,
ueed. hij dit veel meer om eten te
stelen, eten dus dat niet voor hem
was bereid en waarvan ook niemand
weten kon dat bij het nuttigen zou
dan om geld te stelen. Alleen dit
gestolene eten at bij gerust.
Te Medemblik wordt Rosier opge
sloten in de versterkte afdeeling. Na
de ondervinding, die men heeft op
gedaan door zijn ontvluchting uit
de ziekeDafdeeiing zal men hem wel
zeer gestreng bewaken, zoodat een
nieuwe ontsnapping zoo goed als
onmogelijk is.
Want al is Rosier een diep be
klagenswaardige, hij blijft toen ook
een zeer gevaarlijk mensch.
Vooruitgang.
Van wege het departement van
landbouw, nijverheid, en handel is
no. 3 der verslagen en mededeelingen
verzonden. Het bevat de beschrijving
van den tuinbouw in Nederland. Dit
boek doorbladerende viel het mij op,
dat bij bet onderwerp «bemesting"
nog op zooveel plaatsen moest gezegd
worden, dat het gebruik van kunst
mest nog heel weinig beteekent. Het
is wel vreemd, dat in een land, waar
het kunstmestgebruik en den landbouw
in de laatste jaren zoo enorm is toe
genomen, de tuinbouw op dit gebied
zoo achteraan komt. Er is toch geen
enkele aannemelijke reden denkbaar
waarom niet goed zou zijn voor de
tuinbouwgewassen, wat uitstekend
blijkt voor de landbouwplanten.
Er is dan ook, blijkens dezelfde
bovengenoemde «Beschrijving van den
Tuinbouw" in sommige streken van
ons land een merkbare vooruitgang te
DOOB
FRANZ TRELLER.
82)
«AJs altijd de wijze oude krijgskundige Dark Cloud," riep
Walpole uit. «En zoo hebben dan die verraderlijke schurken
den wakkeren Grizzly overvallen? Arme, oude jongen, zij
zullen uw eind zwaar genoeg gemaakt hebben. Het is een
ramp opperhoofd dat de roodhuiden geen vrede kunnen
houden en nu de Steppe weer met hun bloed gaan kleuren,
't Is heel erg, maar nog meer te beklagen is de verblinding
waarmede zij opnieuw tegen ons het oorlogspad betreden.
Nu, dan is mijn werk hier wel gauw ten einde."
Wat verder in de prairie, vriend Hickory?" Deze naam
naar dien taaien, knoesterigen boom, hadden de Cheyennes
den Constabel gegeven.
«Ik ben uitgezonden om de twee bloedigste schnrken
die de prairie ooit gedragen heeft, te vangen of te dooden
de Roode Hand en de Gier. Deze moordenaars hebben voor
eenige weken een kolonist, die aan den Missouri door de
Steppe trok, met vrouw en kind afgemaakt en ik keer niet
terug voor ik die heb, al moest ik hen ook tot den stillen
oceaan vervolgen. De aarde moet van dat gespuis gereinigd
worden."
Het opperhoofd der Cheyennes sprak i «Eenige weken
geleden hebben zij ook een koopman ten Noorden van Kansas
overvallen en een kind in de wildernis gesleept."
De Constabel hoorde op: «overvallen? Een kind in de
Steppe gesleept?"
«Ja, en zij hebben willen doen gelooven dat de Cheyennes
die blanken overvallen hadden."
«Vanwaar hebt gij dit bericht, Dark Cloud
«Cajugas beeft het kind gezien."
«Dus niet vermoord
«Grizzly heeft het gered."
«Best, o dat deze onzalige Indianenkrijg mij nu belet
deze honden na te jagen."
«Gij kunt nu niet in de Steppe rijden, Constabel, gij
moet bij mij blijven tot ik die van vijanden gezuiverd heb."
«Ja, zoo zal het moeten zijn," antwoordde de man op
verdrietigen toon.
«Maar wat denkt ge nu 't eerst te doen, opperhoofd?"
«Ik wacht op berichten. Cajugas is in de Steppe naar
het Westen heen en mijn beste bespieders doorkruisen die
naar het Noorden.
En naar 't geen zij berichten, moet ik mijne maatregelen
nemen. Zult gij ons bijstaan in den strijd, Hickory?"
«Als gij aanvalt, Dark Cloud dan mag ik u niet zonder
't bevel van den grooten Vader in Washington, bijstaan,
maar als gij aangevallen wordt, dan strijden wij aan uwe
zijde."
Het opperhoofd reikte hem de hand en sprak«Zoo zij
het, ik weet, gij kunt vechten."
«Ik verheug er mij over," zei de Constabel den hand
druk beantwoordend, «dat gij wijs genoeg z\jt, trouw te
blijven aan de zijde der regeering, dat is verstandig en
eerlijk gehandeld. Hoeveel onheil een overval der Indianen
over de grenzen ook brenge, ten slotte betalen de rood
huiden toch het gelag en vernietigen zich zeiven."
Het opperhoofd antwoordde met diepen ernst: «gij spreekt
de waarheid, Hickory, de roodhuiden vernietigen zich zelf
en ik wil niet dat mijn volk te gronde gaat, daarom ook
hond ik vrede met de blanken, en bestrijd de lieden mijner
klenr alleen dan als zij mij aanvallen. Ik heb het land der
blanken en hunne macht gezien, ik ben geweest in de groote
steden van het oosten, ik zag New-York met zijn groote
wigwams, talloozer dan de bladeren des wouds, ik was bij
den Grooten Vader in Washington en wisselde met hem
woorden des vredes en hij was vriendelijk tegen mij. Ik
heb lang beraadslaagd met een groot vredehoofdman,
Schnrz, die het wel meent met de roode kinderen dezer
aarde. Ik heb veelgezien in het land der blanken en veel
nagedacht over hetgeen ik gezien en gehoord heb, ik ben
teruggekeerd tot mijn volk en heb gezegd«dan alleen is
er voor ons geluk, als wij vriendschap houden met de blanken,
en mijn volk heeft mijn woorden ter harte genomen. In
denzelfden zin heb ik ook gesproken tot de Opperhoofden
der Kiowas en de Kaws en hen gewaarschuwd tegen een
vruchteloozen strijd, maar de valsche Sionx heeft hem wat
in het oor gefluisterd en zijne stem klonk zoeter dan die
van de Donkere Wolk der Cheyennes. Slechts met een
diep bedroefd hart voer ik strijd, maar de Cheyennes moeten
zich verdedigen als zij aangevallen worden."
Wordt Vervolgd),