NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BUITENLAND No. 65; Woensdag 15 Augustus 1906. Vyt-en-dertigste jaargang, HET KIND DER PRAIRIE. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk f 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoon no. 69. ADVERTENTIEN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertenbiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte De «Petersburgsche Herold" bevat een belangrijke mededeeling over den omvang van den hongersnood in Rus land, waaraan hel volgende ontleend is Van verschillende gouvernementen komen officieele berichten over den toenemenden hongersnood. In het zuiden, in de gouvernementen Jeka- terinoslaw, Poltawa en andere, staat het reeds afgesneden naar nog niet binnengebracht graan op het land te rotten. De aanhoudende stortregens beletten eiken arbeid op het veld. Zoo wordt in de gouvernementen, die door misoogst getroffen zijn, het graan dat nog voor de voeding der bewoners zou kunnen dienen, door het weer vernietigd. En ten gevolge daarvan wordt de toestand in het door hon gersnood bedreigde gebied steeds slechter. De particuliere hulp in de bedreigde districten, door enkele vereenigingen ondernomen, wordt door de admini stratie voortdurend belemmerd. Het sroode kruis" beraadslaagd nog altoos over de. middelen om ondersteuning te verleenen. Maar door de bureau cratische organisatie van die vereeni- ging kan zij weinig doen, en hulp wordt zoodoende niet gegeven. De provinciale pers bevat dagelijks berichten over boeren, die verhonge ren en onder het vreeselijkste lijden sterven. Het bestuur van het «Comité der vrije economische vereeniging" te Kasan heelt in de «Dwadzady Wjek" eon mededeeling gepubliceerd, waarin elke hoop wordt opgegeven om toe stemming te verkrijgen tot het ope nen van spijshallenhet heeft daarom besloten de verpleging der bewoners door het uitreiken van brood en graan aan huis ter hand te nemen, doch heeft slechts 1 roebel 20 kopeken per hoofd en per maand beschikbaar. De boeren in het gouvernement Samara gingen vroeger, als de oogst mislukte naar het Oeralgebied, om in de mijnen te werken maar in dit jaar heelt het Oeralgebied zelf een groot aantal werkeloozen en de loonen zijn dientengevolge zooveel gedaald, dat de vreemde arbeiders, zoo zij werk vinden, hoogstens in eigen onderhoud kunnen voorzien, maar niets voor hun gezin kunnen besparen. Een der bladen meldt, dat een medewerker in een dorp van een der hongersnood-distric ten een bezoek bracht. In een der hutten vond hij een grijsaard en een vrouw, die sedert vier dagen niets gegeten hadden. Zij klaagden er over, dat zij vreeselijk pijn leden in keel en inge wanden. maar dat de dood niet komen wilde. Toen den grijsaard een stuk witte brood werd gegeven, kon bij zijn oogen niet gelooven, dat hij werkelijk brood in zijn hand had, en dat hij daarvan mocht eten. De vrouw kon niet eten, wijl bij haar mond door scheurbuik te veel was opgezwollen. Met waanzinnige begeerte staarde zij naar het brood, dal zij niet kon eten Langs de oevers der Wolga trekken troepen halfnaakte, in lompen gehulde boeren rond, zoekend naar arbeid, en desnoods bereid op roof uit te gaan, zoo zij slechts wat te eten kunnen vinden. Zulk een troep trok uit Simbirsk naar Astrakan, waar de vrouwen voor 20 roebel werden verkocht. Van de kinderen sterven 40tengevolge van den hongersnood Uit deze mededeelingen blijkt, hoe ernstig de toestand in Rusland is. En het is te verwonderen, dat de regeering, die luchthartig en lichtzinnig milhoenen uitgaf voor den oorlog met Japan, geen afdoende maatregelen neemt, om aan dezen hongersnood een einde te maken. De oude strijdvraag of in het tusschen Limpopo en Zambesie ge legen gebied van Rhodesië, in het door de inlanders genoemde Zimbabye het oude Bijbelsche Ophir moet worden gezien, is in de dezer dagen te Görlitz gehouden vergadering van de Duitsche Anthropologische Gesellschaft nog weer eens nader behandeld. Verschil lende reizigers en geleerden meenden in de ruinen van Zimbabye overblijf selen te mogen zien van bouwwerken door Phoeniciërs of een ander Semitisch volk geslicht. Reeds in 1876 vond deze meening tegenspraak bij den Duitscher Hartmann, die van oordeel was, dat de ruinen niets anders waren dan overblijfselen van reusachtige kalferkraals. Maar de strijdvraag is onder de geleerden nog steeds niet be slist. Op de vergadering var. de Deutsche Antrop. Gesellschaft verklaarde nu de Berlijnsche hoogleeraar v. Luschau, dat naar zijn meening de opvatting van Hartmann de juiste is. Hij meent, dat deze belangwekkende bouw werken, waarvan de ovei blijfselen nog een heel geringe ontwikkkeling der bouwkunst toonen, eertijds de resi dentie vormden van een machtig kafïerhoofd. liet feit dat in de ruinen van Zimbabye overblijfselen van hout werk zijn gevonden wijst er op, dat de ouderdom der bouwwerken niet zeer hoog kan zijn, daar hout in het daar heerschende klimaat onmogelijk zoo lang kon bewaard blijven Zekere vondsten, die rnen als onweerlegbare bewijzen aanvoerde van den aanleg der bouwwerken door een niet-Afri- kaansch volk van hooge kunstont wikkeling, bleken vervalschingen te zijn. Het feit, dat de Afrikaansche negers in verschillende opzichten bijv. bij de bewerking van ijzer groote kunstvaardigheid aan den dag legden, geeft steun aan de beweriBg, dat ook de bouwwerken van Zimbabye door een Afrikaansch volk zijn ge sticht. De negers staan niet op zulk een lagen trap van beschaving, dal dit onmogelijk is, zooals vroeger wel is beweerd. Volgens een telegram aan het »Berl. Tagebl." is bij een huiszoeking te Boldera in de nabijheid van Riga gebleken, dat een nieuwe muiterij in Dwinsk werd vooi bereid. De draden der samenzwering kwamen te Peters burg samen. De ontdekking van bom- menfabrieken te Petersburg en Moskou heeft groote onrust gewekt in re- geeringskringen. Men vreest dat een aanslag op den Tsaar wordt voorbe reid al wordt van andere zijde be weerd, dat de complotten tegen mi nister Stolypin zijn gericht. De Tsaar heeft echter zijn voornemen om zich naar het kamp van Krasnoje Selo te begeven ter bijwoning van de ma noeuvres der garde laten varen. Hij komt wel dagelijks per automobiel voor eenige uren van Petershof naar Krasnoje Selo, maar durft daar niet lang te vertoeven, omdat men eenige leden van het personeel niet volkomen vertrouwt. De oude veteranen van Garibaldi op Sicilië zijn om een zonderlinge reden in oproer gekomen. Toen Garibaldi Sicilië bezette, vaar digde hij een bevelschrift uit, waarbij al de veroverde landen onder zijn wapenbroeders worden verdeeld. Dit bevelschrift werd natuurlijk nooit uit gevoerd, maar daar de veteranen het op het oogenblik niet al te ruim hebben en zij door de regeering wat al te veel in den steek worden gelaten, vragen zij toepassing van het »Gari- baldidecreet", en hebben zij, met het bekende roode hemd gekleed, in op tocht de straten van Palermo door loopen om zich naar de Prefectuur te begeven, waar zij een bezwaarschrift hebben afgegeven, waarin hunne grieven worden uiteengezet. Met het wederopbouwen van de verwoeste stad San Francisco gaat het niet zoo vlug als men op grond van den ijver en de geestkracht, welke de San Franciscanen al aanstonds betoonden, zou hebben verwacht. Naar het schijnt, worden al de beschikbare arbeidskrachten in beslag genomen voor het bouwen van winkels, kantoren en pakhuizen, en gewone huizen om de burgers onder dak te brengen worden als bijzaak beschouwd. «Zaken gaan voor". Zoo zullen er dan nog minstens 50,000 menschen voor langen tijd in tenten moeten kampeeien, en men vreest dat er daardoor besmettelijke ziekten zullen uitbreken. Op de van New-York naar Fiume terugkeerende stoomboot sPannonia", van de Cunard-lijn, heeft zich een bloedig drama afgespeeld. Op de boot bevond zich een Griek, die naar zijn vaderland wilde terugkeeren. Hij was erg droefgeestig gestemd en vermeed elk gezelschap. Toen op 25 Juli het schip Napels had verlaten, vuurde de man plotseling vier revolver-schoten af op een groep Italiaansche land verhuizers, toen sprong hij in zee. Drie Italianen werden zwaar gewond. Het was onmogelijk den man te red den. Blijkbaar heeft hij in waanzin gehandeld, want hij had nimmer met de Italianen een woord gewisseld. De Berlijnsche correspondent van de «Daily Telegraph" weet te ver tellen, dat Koning Edward, de Keizer van Oostenrijk en de Czaar van Rus land peten zullen zijn van het zoontje van den Kroonprins. Volgens de sDanz. Ztg." wordt er thans te Berlijn krachtig gewerkt aan een amnestiebesluit, dat afgekondigd zal worden ter gelegenheid van den doop van den kleinzoon van den Keizer. Reeds bij de geboorte bestond het plan amnestie te verleenen, doch toen bleek het ondoenlijk, ook omdat de Keizer juist zijn Noorsche reis begon, tijdig met het ontwerp gereed te zijn. Waarschijnlijk zal amnestie verleend worden aan alle politieke misdadigers, zij die zich schuldig maakten aan majesteitschennis inbegrepen. DOOK FRANZ TRELLER. 89) «Nu, wij zullen zien, Puck." Zoo reden zij in de vroolijkste stemming voort, alle vrees voor gevaar was verdwenen. De trapper was in een weeke stemming en onderhield zich veel met BrowD. Bij dezen brak, toen na het doorgestane gevaar de rust in zijn ziel teruggekeerd was, de gansche vreugde over Paul's zoo gelukkige en wonderbare redding los. "'t Is een goed kind, Grizzly, hij was de lieveling zijns vaders, ook de mijne en onze bedienden zouden allen voor hem door het vuur gaanGod moet hem ook liefhebben, anders had hij u niet tot zijn redding gezonden." "Ja, Brown, 't is een beste jongen en ik wensch van ganscher harte dat het geslacht der Osbornes in hem opnieuw opbloeit." "En denkt gij er niet aan, Sir," vroeg Brown toen aar zelend, naar uw geboorteplaats naar de beschaafde wereld terug te keeren?" «Neen, Brown, ik ben hier gelukkig en wil hier blijven leven tot mijn medicijnman, mijn hartekind mij de oogen toedrukt." 6 Bill Stone was in een uitgelaten luim en betuigde her haaldelijk dat Grizzly, de kleine heer en Mr. Paul de beste jongens waren die hij ooit had leeren kennen; dat is een feit," voegde hij er aan toe. Zoo was, tot den middag toe, de reis heel aangenaam geweest, toen de verst vooruitzijnde ruiter een teeken gaf met zijn lans. nOsprak Cajugas, «daar zijn de Cheyennes en met versnelden gang reden zij voort, om na een uur de Cheyennes die in de praire gelegen waren te bereiken. Cajugas zocht terstond zijn vader op en gaf hem verslag van wat hij gezien, gehoord en beleefd had. Het groote opperhoofd luisterde ernstig en zeide slechts «zoo, verzamelen zij zich op den bloedigen grond? Best. De Donkeren Wolk is tevreden over Cajugas." Bij deze lofspraak kwam er een blijde lach op'sjongelings gelaat. De blanken, die langzaam volgden verschenen nu voor het groote opperhoofd der Cheyennes. «Mijn oude vriend Grizzly is mij welkom," zei deze en reikte den trapper zijn rechterhand. «Ik weet het, Dark Cloud, wij zijn oude vrienden. Gij moogt trotsch zijn op den jongen hoofdman der Cheyennes, hij is een dappere, edele jongen." In weerwil van de waardige zelfbeheerschiDg van het opperhoofd, kwam er toch bij deze woorden een blijde glans in zijn oog. Toen groette hij Puck en liet zich de anderen voorstellen. Vriendelijk rustte zijn oog op Paul, wiens lotgevallen hij door Cajugas gehoord had en sprak: rrhet is goed dat de knaap den prairiewolven ontkomen is." Daarna heette hij allen welkom aan de vuren der Cheyennes. Cajugas vernam hier van den aanvoerder der door hem in de steppe gevoerde afdeeling, welke de Kiowa's gelukkig ontkomen was en zich bij den hoofdman weer had aange sloten, hoe hij de gevangenen aan hun lot had moeten overlaten. De aanvoerder der grensruiters, die zoo ijverig naar die bandieten zocht, had dit met groote teleurstelling en smart gehoord. Welpole zocht, toen hij de aankomst der blanken vernam, dezen op en begroette hartelijk den hem welbekenden trapper en wenschte hem geluk met zijne redding. Ook in Paul Osborne stelde hij veel belang. Hij ondervroeg hem naar alles wat zijn gevangenneming betrof. Maar hij was ten hoogste verbaasd over Brown's vertrouwelijke mede deelingen. »Nu," sprak de constabel eindelijk, »het ware het beste als de Kiowa's die schurken neergehouwen hadden, dan hadden zij den beul de strik bespaard. Dus, Mr. James Osborne van Arkansas? Wonderlijk." Brown verzocht hem, hiervan niets aan Paul te zeggen en hij beloofde zulks. Onze vrienden lieten zich bij bet vuur neer en werden door de Cheyennes gastvrij van alles voorzien. Maar hunne hoofden traden bij elkaar, luisterden naar de berichten die Cajugas had meegebracht en hielden krijgsraad. Zij haddeD nu in huD rug van de Kaws niets meer te vreezen, maar er dreigde een aanval in het front van de verbonden stammen, en het kwam er op aan dezen terug te dringen in een positie die den overgang over de

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1