NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
Zaterdag 18 Augustus 1906.
Vijt-en-dertigste jaargang,
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Plaatselijk Nieuws.
HET KIND DER PRAIRIE.
No. 66.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangestraat 77. Telephoon n°. 69.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Staatscommissie voor den
landbouw.
De staatscommissie voor den land
bouw zal in den loop van deze maand
eene vergadering houden.
In die vergadering zal onder meer
aan de orde komen de vaststelling der
vragenlijsten welke als leiddraad zullen
dienen voor het onderzoek naar den
toestand der landbouwarbeiders en
waarvoor de ontwerpen reeds eenigen
tijd bij de leden der commissie in
studie zijn.
Staatsschuldboekjes.
De Regeeiing heeft beantwoord
het afdeelingsverslag over het wets
ontwerp strekkende om gelegenheid
te geven tot het verkrijgen van Staats
schuldboekjes der Rijkspostspaarban
ken.
Op de bedenking dat deze vorm
van sparen altijd een eenigszins spe
culatief karakter zal dragen doet de
Regeering opmerken, dat juist dewijl
tusschen de rente van spaarbank- en
die van staatsschuldboekjes geen groot
verschil zal zijn, ook geen vrees be
hoeft te bestaan, dat het overbrengen
van kleine bedragen van spaarbank
boekjes op Staatsschuldboekjes te zeer
zal worden bevorderd. Slechts voor
wien reeds een belangrijk bedrag
en in 't bijzonder voor wie meer dan
f1200 heeft bespaard en voor het
meerdere op een spaarbankboekje
geen rente kan genieten zal een
Staatsschuldboekje verlokkelijk zijn
ja zelfs ten onzent verlokkelijker dan
in België, waar voor gelden op post
spaarbankboekjes ingeschreven tot een
onbeperkt bedrag, een rente van 2 pCt.
wordt uitgekeerd.
Of de reëele waarde van hetgeen
is ingeschreven op een Staatsschuld
boekje is te beschouwen als te zijn
ingelegd in de Rijkspostspaarbank, in
den zin van art. lb subr 3o der
Kieswet, zal ter beoordeling staan
aan de autoriteiten die over geschillen
in zake kiesrecht hebben te beslis
sen. Bij een herziening van de
Kieswet zal eventueel in een moge
lijke leemte te dezer zake worden
voorzien.
Wordt het tegenwoordig ontwerp
wet, dan zal voor gemeenten en wa
terschappen de gelegenheid bestaan
om behalve bet bedrag van f1200,
dat door middel van een gewoon
spaarbankboekje rentegevend kon
worden gemaakt, ook nog een bedrag
van f 6000 door middel van een
Staatsschuldboekje te beleggen. Door
van die gelegenheid gebruik te maken
zullen dus de genoemde lichamen in
totaal circa f 7000 op gemakkelijke en
zeer solide wijze rentegevend kunnen
maken.
Het wetsontwerp is op enkele punten
gewijzigd; hoofdzakelijk betreden die
veranderingen punten van redactie.
Vooits zijn voorschriften opgenomen
omtient hetgeen maandelijks moet
worden openbaar gemaakt betreffende
de weikzaamheden in de Postspaar
bank, ook op het nieuwe gebied, dat
voor baar wordt geopend.
Bij de verdediging van het door de
Spaarbank te hellen commissieloon
voor den aankoop of terugkoop van
Staatsschuldbrieven doet de Regeering
opmerken, dat te allen tijde meer
commissieloon zal worden ge'ind dan
door haar wordt betaald; hiertegen
over staat echter, dat de bank voor
de administratie der Staatsschuldboek
jes vele uitgaven zal hebben te doen
welke zij niet, gelijk met de admini
stratiekosten, die hare gewone spaar-
bankfunctiën medebrengen, het geval
is, goedmaakt, doordat zij een hoogere
rente kan kweeken dan zij aan de
spaarders te betalen beeft.
In het «Amersf. Dagblad van
14e dezer lazen wij het navolgend
ingezonden stuk
Mijnheer de Redacteur!
Mag ik zoo vrij zijn een bescheiden
plaatsje in Uw blad te vragen, waar
voor bereids mijn vriendelijken dank.
't Is om een woord van diepe
verontwaardiging uit te spreken
over eene begrafenis, welke bier n 1.
Zaterdag plaats had. Vrijdag overleed
io het «St. Elisabeth's Gast- of Zieken
huis" een zekere Dirk v. d. Berg,
een bekend figuur uit de straten
onzer stad. Is bet gelukkig nog de
gewoonte in alle rangen en standen
aan een overledene met allen ernst
ode laatste eer" te bewijzen, hier is
die gewoonte op de schandelijkste
wijze met voeten getreden.
Geen aanspreker en dragersgeen
gedekt paard, ja zelfs geen ge
dekte kist, was er te bespeuren,
en liet moet zeker de ergernis van
velen hebben opgewekt, dat op zulk
eene wijze, op bet drukste gedeelte
van den dag het stoffelijk overschot
naar de begraafplaats werd ver
voerd, om een paar dagen later door
een paar stadswerklieden in den grond
te worden neergelaten.
Waarom is dit zoo gebeurd? Was
het omdat de man arm was? Ik kan
het mij niet voorstellen. De gemeente
of bet burgerlijk armbestuur laat
andere armen altijd op eene nette
wijze begraven, door bemiddeling van
de «Amersfoortsche begrafenisver-
eer.iging." Was het omdat de man
protestant was? Ik weet het niet;
maar 't geeft toch te denken. Met
een roomsch-katholieke zou het niet
geschied zijn. Met eene kleine kennis
geving door het bestuur van bet
Ziekenhuis zouden er zeker nog wel
personen geweest zijn, die deze be
grafenis hadden .willen uitvoeren op
eene nettere wijze, dan nu geschied is.
14 8. '06. K. TEELING.
Voornemens om, na ingesteld onder
zoek, zelf op den hatelijke insinuatie
aan het adres van liet St. Elisabeihs
gasthuis te antwoorden, werd dit
werk ons uit de hand genomen door
den beer G. Dekker, Secretaris
penningmeester van het Burgerlijk
Armbestuur, die in een ingezonden
stuk in hetzelfde blad, daaromtrent
schrijft:
Mijnheer de Redacteur!
Naar aanleiding van het ingezonden
stuk in Uw Dagblad, d.d. 14 dezer,
no. 43, van den heer K. Teehng, ver
zoek ik L' beleefd mij te vergunnen
hem met een enkel woord mede te
deelen, waai om de begrafenis van
Dirk van den Berg is geschied in af
wijking met den gewonen regel.
Dirk van den Berg is, na eenige
dagen verpleging in het St. Elisabeths
Gast- of Ziekenhuis, aldaar den 10.
Augustus, des middags 12 uur, over
leden. Door het Bestuur van gemeld
ziekenhuis werd toen het verzoek ge
daan, v. d. B. zoo mogelijk den vol
genden dag te begraven. Aan dat
verzoek kon geen gevolg worden ge
geven, op grond, dat de bg de wet
bepaalden tijd voor begraven nog niet
was verstreken. De reden, waarom op
vervroegde begraving werd aange
drongen, was: dat de ruimte in ge
meld ziekenhuis zeer beperk was;
eri nog meerdere, aldaar verpleegde
patiënten stervende waren. Een dier
patiënten is v. d. B. dan ook den
volgenden dag gevolgd. Van den Berg,
die reeds geruimen tijd, geheel on
verzorgd, wegens ernstige ongesteld
heid het bed moest houden, werd
met zijne toestemming, op advies
van zijn bebandelenden geneesheer,
overgebracht naar genoemd zieken
huis en heeft toen bij zijne opname
aan den geneesheer te kennen gegeven,
geene familiebetrekkingen te hebben,
die met zijn toestand in kennis behoor
den te worden gesteld en tevens het hem
aangeboden bezoek van geestelijken,
behoorende tot zijn kerkgenootschap,
van de hand gewezen. Bij afwezigheid
van familiebetrekkingen, werd toen
aan den heer opzichter der algemeene
begraafplaats opgedragen het lijk van
v. d. B. per koets over te brengen
naar liet lijkenhuis der begraafplaats,
om alsdan den daaropvolgenden Maan
dag, 13 Augustus 1906, ter aarde te
worden besteld.
Het spreekt van zelf, dat daaraan
niet werd toegevoegd, vooral zorg te
dragen een haarlaken over de kist
te leggen. Ik had gemeend, dat dit
van zelf plaats vond; doch nu zulks
verzuimd is, moet ik erkennen, dat
dit niet goed is, maar het is toch
niet zóó verschrikkelijk als de heer
Teeling het voorstelt. De reden waar
om bij die overbrenging naar het
lijkenhuis geen aansprekers en dra
gers tegenwoordig waren, kent de
heer Teeling evengoed als ik. Zulks
is in dergelijke gevallen niet gebrui
kelijk.
Dat hier dus «op schandelijke wijze
van de gewoonte is afgeweken" kan
ik niet inzien, maar de «ongepaste"
nsinuatie van den heer Teeling«was
«liet omdat de man protestant was?
«Ik weet het niet, maar het geeft te
«denken. Meteen roomsch-katholieke
«zou liet niet geschied zijn", is naar
mijn bescheiden meening juist zeer
schandelijk. Dergelijke uitdrukkingen
van een godsdienstonderwijzer, die
wais moet zijn van verdachtmakingen,
hebben mij zeer getroffen, te meer
daar de heer Teelir.g steeds op do
meest ondubbelzinnige wijze niet
anders dan welwillendheid van wege
de Gemeente heeft ondervonden.
Nu de heer Teeling zoo stout van
stapel loopt, gevoel ik mij verplicht
hem eens onder het oog te biengen,
dat ik het schandelijk vind, dat hij
Van den Berg, door hem nader aan
geduid «als een bekend figuur uit
de straten onzer stad", niet eens
heeft bezocht en niet voldoende toe
zicht op den zielstoestand van die
«bekende figuur" heeft gehouden Ik
weet wel, dat het antwoord van den
heer Teeiing hierop zal zijn: «ik heb
het niet geweten" maar 't pleit toch
niet voor het goede huisbezoek bij
de armen van de Nederduitse!) Her
vormde Kerk.
DOOB
89)
FRANZ TRELLER.
«Er zijn geen geweldiger ruiters dan deze Steppen Indianen
en het is inderdaad bewonderenswaard hoe zij het bevel
van hun opperhoofd volgen."
De Kiowas kwamen, nog steeds in lange linie nader en
hielden op ongeveer een mijl afstand stil.
De Cheyennes bewogen zich niet.
De Kiowas, die in aantal sterker waren, zonden nu de
troepen die de linie vormden, vooruit, terwijl nog een
sterke reserve achter bleef.
«Ha," zei Walpole, "Kraaienveer is minder onvoorzichtig
dan ik meende, hij zal bedenken wie hij te bestrijden
heeft."
Bill, die door zijn kijker de bewegingen der ruiterscharen
volgde, sprak: «er zijn drie blanken bij hen die tegen
ons strijden.
«Waar vroeg de eonstabel haastig.
De geweermaker beduidde hem den troep, waarbij hij
hen gezien had en reikte Walpole zijn kijker. Deze richtte
haar naar de aangewezen plaats en gaf ze na er aandachtig
door gekeken te hebben, terug.
«Dat zijn de galgebrokken die ik zoek, ik hoop ze te
kunnen gevangennemen," zoo mompelde hij en van nu af
volgde hij, 't geen er voorviel, veel opmerkzamer dan eerst.
De Kiowas kwamen nader.
Nu hief Dark Cloud voor het eerst zijn rechterhand op,
waarin hij een schitterend stuk spiegelglas hield.
De Cheyennes sprongen van hunne paarden, de paarden
gingen liggen en van uit het gras werden de buksen afge
schoten waarmede alle krijgers gewapend waren.
Tengevolge dezer zoo onverwachtte beweging die hen vele
dooden kostte, zwenkten de drie troepen Kiowas naar links
en vereenigden zich.
Maar nauwelijks was dit geschied of zij kwamen als een
stormwind aangerend.
Dark Cloud bewoog zijn armen en met bliksemsnelheid
sprongen zijn krijgers te paard en vlogen den vijand te
gemoet.
Hierop een beweging van het spiegelglas naar den anderen
kant van den heuvel en vierhonderd daar geplaatste krijgers
renden naar den rechtervleugel. Daar stieten onder woest
krijgsgeschreeuw de Cheyennes en Kiowas op elkaar en de
toeschouwers zagen toen een wirwar van paarden, schil
derachtige krijgers en lange lansen.
In het heetst van het gevecht joegen de tweehonderd
Cheyennes der reserve om den heuvel heen en vielen met
gevelde lans de Kiowas in den rug aan.
Dezen keerden zich daarop om en joegen terug. De
Cheyennes vervolgden hen. Maar een beweging met den
spiegel deed hen stilstaan en toen langzaam terugrijden.
Ruiterlooze paarden liepen rond en stervende krijgers
bedekten den grond.
De eerste hevige aanval der Kiowas was afgeslagen. Zij
hadden groote verliezen geleden, maar zij verzamelden zich
weer tot een nieuwen aanval. De blanken volgden met groote
opwinding de wisselende tooneelen van dezen moorddadigen
kamp.
Yol bewondering riep de trapper uit: «Dark Cloud is
een meester, slechts een zoo geliefd en bekwaam bevelhebber
kan deze wilde bende, hij bedoelde de Cheyennes, in hun
zegepralend vervolgen doen stilstaan en door een beweging
met zijne hand tot terugkeer brengen. Maar het is juist
ingezien; zijne ruiters zouden bij een verder voortdringen
door de veel talrijker Kiowas vernield zijn. Slechts in deze
meesterlijk gekozen stelling kon Dark Cloud den strijd
aanvaarden."
TijdeDS het gevecht was het duidelijk gebleken dat de
vijanden met een grootere overmacht optraden dan de
aanvoerders der Cheyennes gemeend hadden. Het was
duidelijk dat nog een heete strijd aanstaande was.
De blanken op den heuvel aan de-linkerzijde van het
leger der Cheyennes zagen met bezorgdheid dat er ruiter
benden uit het Westen naderden. Men richtte de kij
kers daarheen en Grizzly zoowel als Walker, de eonstabel
en Puck verklaarden na nauwkeurig onderzoek dat het
Kaws waren, die aan den veldslag kwamen deelnemen, terwijl
men meende dat zi) zich reeds met de Kiowas vereenigd
hadden. Daardoor werd de overmacht van den vijand nog
grooter.
(Wordt vervolgd).