NIEUWE Nieuws- eu Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. OP KREDIET. BINNENLAND. Grootmoeders Whistclubje. Woensdag 17 October 1906 Vijf-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. No. »3. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door bet geheele Rijk f 1. Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Laugestraat 77. Telephoon no. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naer plaatsruimte Ons volk heeft vele gewoonten, goede zoowel als kwade, en op een 2ijner kwade gewoonten willen we hier eens de aandacht vestigen t. w. op die van het koopen op krediet" Als men eens wist hoeveel slacht offers daardoor reeds zijn gemaakt, hoeveel winkeliers en kooplieden hunne zaken niet Ioopende konden houden en naar den kelder gingen doordat zij wel gedwongen waren, wilden zij vei koopen, zulks grootendeels op krediet te doen als men dat alles eens wist, we twijfelen niet of velen zouden met deze slechte gewoonte breken. Menigeen zal het nochtans vreemd voorkomen, dat er zooveel zaken te niet gingen en nog gaan tengevolge van het verkoopen op crediet. Immers, zoo redeneert men wel eens, als een koopman of winkelier in geldverlegen heid zit en genoeg te vorderen heeft van zijn cliëntèle, wat is dan ge makkelijker dan die klanten aan te schrijven dat over een paar dagen zal worden beschikt over het bedrag der voor langer of korter tijd geleverde goederen. Doet die koopman of winke lier dit, dan kan hij immers aan zijne verplichtingen voldoen? Zij die zoo redeneeren zijn echter niet tot ooideelen bevoegd, want hun is het dan onbekend dat menig winke lier reeds tal van klanten verloor door op deze wijze te handelen. Mijn heer A. vond liet brutaal zoo te worden aangeschrevenmijnheer B was gewoon op jaarrekening te koopen en wilde van deze gewoonte niet af wijken mijnheer C convenieerde het niet zoo midden in de maand een tamelijk hooge rekening te voldoen mijnheer D. maar genoeg het ge volg was dat de klanten gingen koopen bij een leverancier, van wien men dacht, dat hij wel niet zoo «biutaal" zou zijn en de zaak vei liep. De nieuwe leverancier was dan ook niet zoo brutaal. Hij gaf het stil zwijgend verlangde krediet; had al gauw legio openstaande posten in z'n boeken tot een aanmerkelijk be drag maar geen cent in kas. De wissels kwamen op tijd, de fabrikanten en grossiers wilden, nu ja, wel een maand of zes weken uitstel van be taling geven, maar langer ook niet, want de prijzen waren al zoo zuinig mogelijk berekend en de gevolgen laten zich denken. Blijkt uit het boven staande, dat het vei koopen op krediet voor den koopman en winkelier een groot kwaad is, dat hem, om maar niet net ergste te nemen, vele zorgen baart en menigmaal in verlegenheid brengt het koopen op krediet heeft ook een zeer bedenkelijke zijde voor den kooper. Wij hel.hen een fatsoenlijk gezicht en bezitten een ordentelijke naam Wat is dan in de wereld gemakkelijker en verleidelijker, dan te koopen op crediet Moesten wij allerlei dingen, die we graag hebben willen, onmnhlelijk betalen, we zouden ze ons meestij is niet kunnen aanschaffen. Maar tegen dat men niet de rekening komt althans tegen den tijd dat deze betaald moet worden, zullen wij wel geld hebben. Daarom zouden wij dwaas zijn, als we niet van het ons aangeboden krediet gebruik maakten en reeds kochten, wat we eigenlijk nog niet betalen kunnen. Niet betalen kunnen Maar als dat wezenlijke waarheid is, wordt de zaak toch wel wat bedenkelijk. Of wilt gij misschien nog hiertegen trachten aan te voeren. «Over een jaar of zes hebben wij geld in overvloed?" Ja, dat meent men. Maar strikt genomen is dat geld weer voor de uitgaven, die men dan zal doen, en dat zeker daar ook voor gebruikt zal worden, als niet eene heele stapel rekeningen van liet vorige jaar te betalen liggen. Of zou andcis in vele gezinnen, waar plotseling de verdiensten ophouden, de nood zóó groot zijn? Natuurlijk is men daar dan vervuld met zorg voor de toekomst. Maar de vele onbetaalde rekeningen geven in de meeste gevallen aan die Izorg de grootste afmeting. Want die tekeningen dacht men met de verdien sten van den nog komenden tijd te zullen kunnen betalen Doch daarom is dat nop krediet" koopen dan ook hoe gemakkelijk en verleidelijk het zij, een heel gevaar lijke manier van doen. Ten eerste schat men zichzelf ge woonlijk veel rijker, dan men in wer kelijkheid is. Wie dadelijk betaalt, kan een gulden slechts eens uitgeven, en is die eenmaal uitgegeven, dan moet met koopen gewacht worden, tot er een tweede gnlden is. Maar ach! die guldens en tijksdaahlers die er niet zijn, maar er »dan ert dan" wel zullen zijn, geeft men juist zoo dikwijls uit als men wil, en dat is bij niet weinigen precies zóóveel malen, als zij zm hebben om zich hel een of ander aan te schallen. En wondei lijk is liet die zin wast met den dag Onbeteugeld blij- \cnd, is hij als een hollend paard waarover de berijder geen macht meer heeft. Ongelukken staan te wach ten; men rent het verderf tegen. Ver der is het een gewoon gevolg van het koopen op krediet, dat men niet alleen veel, maar dikwijls heel onnoodigs dingen koopt. Die weet: ik heb maar één gulden uit te geven, kijkt goed rond, eer hij tot koopen overgaat, en wikt en weegt driemaal, vóór hij zijn geld aan het een of ander besteedt. Maar die op krediet hoopt, heeft meestal wel zooveel klein geld bij zich, dat hij daar van zijn hoog nood zakelijke uilgaven van den dag bestrij den kan, doch schaft zich dan op rekening allerlei dingen van weelde aan, zonder dat hij eerst ernstig vraagt, of hij in zijn geldelijke uitgaven wel doen mag, en wat in de toekomst het lot der zijnen zal wezen, als hij eens plotseling weggenomen wordt en de verdiensten onverwachts ophouden. Verstandige en ernstige menschen moeten niet op krediet koopen. Hebben wij op het oogenblik geen geld, waarom niet gewacht, totdat er geld is. We meenen, dat niet het boven staande voldoende is aangetoond, hoe verderfelijk het koopen «op krediet" is zoowel voor den leverancier als voor den kooper. De verkooper, de winke lier kan echter zelden anders, laten daarom de koopers beginnen met deze slechte gewoonte te breken. Het koopen nop krediet" maakt meer slachtollers van weerszijden dan men wel weet. Verleden Woensdagmiddag had te Berg en Dal, bij Nijmegen, in een beperkten kring van genoodigden de opening plaats van eene nieuwe liefdadige instelling, die, ofschoon nog maar in haar begin, veel belooft voor de toekomst. De welbekende schilder Bisschop, die juist twee jaar geleden overleed, had naar hetgeen in deze samenkomst werd medegedeeld door Kommandant Estill van liet Leger des Heils, een warm hart voor de werkelijk armen en behoeftigen, doch in het bijzonder was zijn aandacht gevallen op dezulken, die na een vei blijf in een of ander ziekenhuis, tengevolge van ziekte of ongeval, dikwijls naar hun oude om geving moeten terugkeeren voordat hunne krachten voldoende zijn om weer den zoo moeilijken strijd om het bestaan op te nemen. Niet slechts betreft dit de mannen, maar heel dikwijls ook de vrouwen, terwijl in vele gevallen de overgang van de goede verzorging, voeding en ver pleging van een ziekenhuis ook voor kinderen, die terugkeeren in een arm, behoeftig gezin, waar dikwijls slechts ternauwernood voldoend voedsel is voor de gezonden, eene ernstige in storting tengevolge moet hebben. Het was dan ook aan deze klasse van personen, dat de heer Bisschop en zijn echtgenoote reeds geruimen tijd hadden gedacht, toen een plotse linge ongesteldheid en zijn daarop] gevolgd overlijden, het hem onmogelijk maakten iets voor dezulken tot stand te brengen. Mevr. Bisschop heeft nu echter een begin willen maken met de uitvoering van een plan, dat haar echtgenoot lang in zich omdroeg, namelijk de oprichting van een »Tehuis" voor be slist arine, pas uit ziekenhuizen ont slagen patiënten, voor wie het noodig is, dat zij nog eenigen tijd op krachten kunnen komen. Daartoe heeft zij de hulp van hetLegerdesHeilsingeroepen, en dit werd dan ook bereid gevonden de verantwoordelijkheid voor de uit voering van dit plan op zich te nemen. Een beslisto voorwaarde om in het dientengevolge opgerichte Tehuis te kunnen worden opgenomen, is de werkelijke onmacht om zelf iets te kunnen betalen. Een aantal dames en lieeren uit den omtrek, waaronder ook een paar doktoren, en andere belangstellenden, woonden de openingsplechtigheid bij, die van eenvoudigen aard was, en waarin de Kommandant de wordings geschiedenis en de beginselen waarop dit «Tehuis" zal worden bestuurd, uiteenzette. Hij deed eveneens de mededeeling, dat het thans geopende Tehuis uitsluitend voor Kinderen zou zijn, maar dat het plan bestaat orn binnen korten tijd te voorzien in twee afdeelingen voor mannen en vrouwen. Nadat eene Hei'ssoldate Mej. Sypkens een der Legerliederen had gezongen, waarvan het refrein van ieder vers was: Niets is hier blijvend, niets is hier blfjvend! Alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan Maar wat gedaan werd uit liefde lot Jezus, Dat houdt zijn waarde en zal blijven bestaan. werd door den Chef-Secretaris van liet Leger des Heils Gods zegen af gesmeekt voor deze inrichting, zoowel als voor Mevr Bisschop, die door on gesteldheid niet aanwezig kon zijn. De Kommandant stelde ook de vrouwelijke Kapiteine voor, die als «moeder" dit Tehuis zal besturen. Met eenige eenvoudige woorden zeide DOOR MARIA VERKERK. 10) «Ja, dat wist ik zelf niet. Ten eerste hielp het toeval mij van Mientje's tegenwoordigheid bevrijden want om 10 uur kwam haar broer haar halen, omdat haar mama ongesteld was geworden. Zij scheen wanhopig en eerst mijn belofte, dat ik, na opheldering met mijnheer von Riehen een bezoek bij haar zou komen maken, stelde haar eenigermate gerust. Zij was weer eens vast overtuigd, in hem den waren man gevonden te hebben! Van zijn brief vernam zij nooit iets. «Toen zij weg was, voelde ik pas het volle gewicht van den pijnlijken toestand. Ik was nog zoo jong en zoo alleen, en ik was hang voor den avond, als hij zou terugkomen om het jawoord en dan zou hooren, dat hij het slachtoffer eener dwaze gril geworden was. Ik vreesde, hem dit te moeten zeggen ik dacht aan zijn verterende blikken en hoe jong en onervaren ik was, één ding wist ik zeker, dat hij mij ernstig beminde en het geen flauwe hofmakerij was. Het zou hem zwaar treffen, hoe zwaar daar had ik toen geen idee van. Ik maakte mij ook wijs, dat zoo iets voor een man niet erg is, hij zou er niet van sterven. «Maar wat zou hij van mij denken? Hij moest mij toch verachten! «Ik overlegde, of ik naar mijn schoonmoeder zou gaan en haar alles zeggen doch dadelijk weer verwierp ik die gedachte want, dan zou Heinrich immers ook alles hooren en dat mocht niet, nooit! Het zou hem achterdochtig gemaakt hebben en met recht, neen, zijn vrede mocht nooit verstoord worden. Ik had er mij zelf in gewerkt, en moest er mij zelf uit redden! «Ik bedacht honderdelei manieren, om het hem te zeggen, doch verwierp ze alle dade lijk honderd plannen om het mogelijk te maken dat hij in huis kon blijven, want dat kon toch niet nadat ik zijn liefdesverklaring zwart op wit in handen hadEindelijk besloot ik mijn schoonmoeder bij mij te vragen ze zou wel komen want het paste toch niet dat ik alleen met een jongen man in huis zou zijn. «Ik herinner mij niet hoe die dag omging Ik schreef aan mijn man dat ik zijn moeder had geïnviteerd om mij gezelschap te houden omdat Mientje, teruggeroepen was; ik schreef aan mijn schoonmoeder en vroeg haar, om bij mij te komen, want ik kon niet weggaan omdat er toch voor dien vreemden heer gezorgd moest wordenDaarna zette ik mij aan het raam en knoopte aan een tabakszak die voor mijn man bestemd was, maar bij alles ver liet mij die vreeselijke angst niet die mij deed vreezen dat het dak boven mij zou instorten «Eindelijk sloeg ik een doek om en ging naar buiten in den hoop hem te treffen want zoo iets behandelt men gemakkelijker onder Gods vrijen hemel dan in een kamer. «Ik had mijn mutsje weer op en de sleu telbos bengelde weer aan mijn gordel. Plot seling verlangde ik zoo vreeselijk naar je grootvader en hoopte, dat God een wonder zou verrichten, dat mijn Heinrich in eens vóór mij zou staan! Eeuwig zou ik Hem daar voor danken Dan was ik gered en zou nooit, nooit meer zoo iets lichtzinnigs doen! «Hoe meer het oogenblik der biecht naderde des te angstiger werd ik. Ik was weer een eindje teruggewandeld en stond bij de inrij- laan van ons huis, en keek radeloos naar het raam, waaruit Mientje gisterenavond de bloemen had gegooid, en vandaar weer op den weg en op eens voelde ik, dat het oogenblik er is, ik zie een paar gestalten naderen, natuurlijk von Rieben, dacht ik, met den een of anderen boschwachter, die hem beleefdheidshalve teruggeleidt. «Onwillekeurig trad ik achter een honderd jarige beuk, en keek naar de komenden. Was het mogelijk? Ik vertrouwde mijn oogen niet, en sloot ze, voordat ik nogmaals dorst te kijken, maar het was waar, daar kwam von Stetten met den jonker aan. «Ik verwonderde mij niet, overlegde niet, maar vloog hem met een schreeuw, die al mijn angst meenam, tegemoet, en zonder mij om den vreemde te bekommeren, lag ik weldra in zijn armen en barstte aan zijn horst leunend in een krampachtig snikken uit. «Maar Anita, maar vrouwtje!" dat was alles, wat ik hoorde en toen ik eindelijk op keek wiuen wij alleen in de duisternis en zijn goede, mij zoo bekende stem: «Heb je zoo naar mij verlangd kind, vandaag reeds 1" «Gearmd wandelden wij naar huis en hij, vertelde, dat de vorst, op het punt zijnde, in den reiswagen te stappen, een afzegging van den hertog had gekregen, die door on gesteldheid verhinderd was, zijn gast te ont vangen. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1