NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
DAISY
No. 6.
Zaterdag 19 Januari 1907.
Zes-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Het ambacht moet
veredeld worden.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uilgever O. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoon n«. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slecht, driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Wie in onze dagen de voortbreng
selen van het kunstambacht gadeslaat,
zal vol be wondei ing zijn voor de
noeste werkkracht en het wondervol
vernuft, dat zich in elk werkstuk
heeft ontwikkeld. Bij het beschouwen
er van gevoolen we den eerbied,
ontwaken voor bet ambacht, waarbij
de wondervolle scherpzinnigheid en
kunstvaardigheid van den werkman
den mensch doet verbazen.
De handenarbeid moet hier genoemd
worden in al zijn heerlijkheid, waarbij
het oude psalmwoord ons voor den
geest komt: Gij hebt hem gezafd tot
koning der aarde, die heerscht over
't werk zijner handen." In onze dagen
zien we op zoo menige tentoonstelling
van kunstnijverheid het ambacht
ten troon verhevenDoor rusteloos
inspannen en samenwerken van veler
lei krachten en vermogen is dat wei k
gewrocht. Hoeveel kunst, wetenschap,
volharding, nadenken ligt aan die
kunstvoorwerpen ten grondslag!
Met rechtmatigen trots mag daar
worden neergezien op het werk van
menigen kunstigen ambachtsman.
In onze hedendaagsche maatschappij
laten wij voorop stellen, dat ui
Staat, en Gemeente en particuliei
initiatief veel. ja zelfs zeer veel bij
dragen om het ambacht hoog te
houden en het ambachtsonderwijs te
steunen, waar het kan en mag
gaat er een geest van verzet uit tegen
alles wat ambacht is.
Laten we vooral geen voet geven
aan de meening, dat 't ambacht ver
ouderd is, integendeel het verheit en
veredelt
En toch eigenaardig komt tus-
schenbeide aan het licht, hoe uiteen
loopend de strooining der meeningen
is. Ilooveel leeilingen op onze scholen
voor meer uitgebreid lager- of mid
delbaar onderwijs leeren niet of om
dat ze niet kunnen of omdat ze niet
willen. Sommigen met goeden aanleg
voor het ambacht, die voor verdere
studie volstrekt ongeschikt zijn, wor
den genoodzaakt een beroep te kiezen
legen hun neiging en in strijd met
hun aanleg hoevelen worden als
hoogst nuttige elementen in den
dienst van een verfijnd ambacht ge
mist.
De bewijzen zijn te over, dat uit
menigen kiullejongen een bekend en
bekwaam architect, uil vele ververs-
leerlingeu beioemde decoratieschilders,
uit smidsgezellen kundige bankwer
kers en machinisten zijn geboren.
De tijdgeest tracht naar verheffing
het koste wat het wil en hoe
groot is het aantal slachtoffers dezer
gansch verkeerde zienswijze. Verre van
dat we huldigen het standpunt der
Egyptenaren ode zoon van de smid
worde smid" neen aan den jongen
man met buitengewonen aanleg zal
toch een betere plaats beschikt zijn
op den maatschappelijken ladder.
Maar wat is het toch, dat ouders
aandrijft om zich ontberingen te ge
troosten, ten einde aan hun kinderen
dat eene te geven, wal niet altijd
binnen hun bereik valt. 't Is een
krachtsinspanning en machtsverhef
fing, waarvan niet steeds de beste
vruchten geplukt worden. Hoe vaak
komt men in dit opzicht schandelijk
bedrogen uit? En juist hier schuilt
het kwaad. Er wordt dikwijls in on-
gunstigen zin gesproken over de zucht
naar standsverhefting, zooals liet heet
die tegenwoordig alle lagen der maat
schappij schijnt doorgedrongen, en er
is reden voor die veroordeeling;
evenmin als men met het geld liet
verstand koopt, beschikt het verstand
steeds over 't uoodige kapitaal.
De verbetering en het vooruitstreven
van het vak en ambachtsonderwijs
zfj ten zeerste toegejuicht I Hoevele
kundige en bekwame handwerkslieden
zouden er gevormd worden, die na
degelijk onderwijs genoten te hebben
zich met alle kracht op een kunstam
bacht toelegden om èen meester in
hun vak te worden! Het onderricht
moet niet ophouden als de schooldeur
achter den leerling gesloten wordt,
neen men blijve 2ich steeds ont
wikkelen Aan dergelijke degelijke
krachten heeft onze maatschappij
groote behoefte helaas velen, die
het ambacht te gering achtten en
absoluut met zoogenaamde studie
moesten aanvangen zijn in dezen de
slachtoffers van een verkeerd begrepen
stand verheffing. Moge de ouders beden
ken, dat kunst en aanvang één zijn.
Het grensstadje Anholt gaf Maan
dag en Dinsdag weer eens den vor-
stelijken luister van vroeger te aan
schouwen. Het huwelijksfeest werd
gevierd van Prinses Henriëtte von
Salm-Salm met Graaf Carl Luchest-
Palli, zoon van den laatsten onderko
ning van Sicilië.
Groote optochten met muziek, waar
aan vele vereenigingen met fakkels
deelnamen, maakten grooten indruk.
Behalve vele vorstelijke personen zag
men ook een aantal Nederlanders de
plechtigheden bijwonen.
In zijn roman: b De stille kracht"
verhaalt Couperus van allerlei geheim
zinnige aanslagen op het huis en de
hnisgenooten van een resident op Java.
Iels dergelijks, volgens een mededee-
ling van den »Matin", geschiedt sinds
eenigen tijd ook te Cherbourg en het
slachtoffer is een hooggeplaatst ma
gistraat, de heer Osmont de Couli-
signy, procureur-generaal btj het Hof
aldaar. Eiken avond precies op den
zelfden tijd gaat de lantaarn, die voor
de deur van het huis staat, plotseling
uit, zonder dat men kan verklaren,
hoe dat in zijn werk gaatdagelijks
en ook 's nachts wordt het huis met
steenen gebombardeerd, zoowel van
de straatzijde als vari de binnenplaats.
Gaat de procureur-generaal aan tafel,
dan vliegen de steenen door de ka
mer en in de schotels en de borden
zoodat onlangs zijn dienstbode ern
stig werd gewond.
De politie tracht achter het geheim
van de baldadige plagerijen te komen
maar te vergeefs. Urenlang ligt ze op
de loer, zonder het geringste te be
speuren, maar nauwelijks heeft ze den
rug gewend, of het lievo leventje is
weer gaande. En of men al strikken
spant in het huis en allerlei kunstig
verborgen electrische schellen aan
brengt, de dader of daders laten
zich niet verschalken. Zes weken lang
hebben deze geheimzinnige plagerijen
reeds geduurd.
Koninklijk bezoek aan Zeeland.
Omtrent het bezoek, dat H. M. de
Koningin waarschijnlijk in dit voorjaar
aan Zeeland zal brengen, verneemt
«Zelandia", dat dan vermoedelijk twee
dagen zullen besteed worden voor
het bezoek aan Zeeuwsch-Vlaanderen.
Op een daarvan zal H. M. de Konin
gin des morgens van uit Vlissingen
met een der Prov booten naar Bres-
kens stoomen en van daaruit een rijtoer
maken door de vei schillende gemeenten
van het 4e distiict. 's Avonds keeren
de Koningin en de Prins naar Mid
delburg terug, alwaar wordt overnacht.
Op den tweeden dag wordt naar
Ter Neuzen gevaren en alsdan een
rijtoer gemaakt door de gemeenten
van het 5e district en vermoedelijk
van uit Walsoorden naar Middelburg
teruggekeerd.
Behalve enkele gestichten, zullen
vermoedelijk ook enkele inrichtingen
van nijverheid worden bezocht,
Het bezoek aan Zeeland zal vermoe
delijk een geheele week durenook
zullen waarschijnlijk Goes en Zierik-
zee worden bezocht.
Wenken voor de invulling van
biljetten der personeele belasting.
Daar de bescbrijvingsbiljetlen voor
de personeele belasting we Ier ter in
vulling zijn of worden uitgereikt, zijn
eenige wenken daaromtrent zeker niet
ondienstig, om last en moeite en vaak
ook nadeel te vootkomen.
Vraag III (Haardsteden).
Men vuile hier zonder meer het
aantal in, bijv. tdrie" als er drie zijn.
DOOB
Mevr. P. SMISSAERT-BOOGAERT.
In het smaakvolle salon, tegen den schoor
steenmantel aangeleund, in eene bevallige hou
ding van onbewuste gratie, stond een jong meisje.
Het tengere, elegante figuurtje, gehuld in een
kleed van zachte, witte zijde, heel eenvoudig
en daarom zoo in-gedistingeerd, juist door
dien eenvoud zelveD, weerkaatste zich geheel
in den grooten, vergulden penantspiegel recht
tegenover haar. Maar niet eenmaal deed eene
toch zoo vergeefelijke ijdelheid haar blik daar
heen zweven. De groote, blauwe vraagoogen
staarden droomerig voor zich uit en eene lie
felijke, stille glimlach plooide zich om den
kleinen mond. Slechts af en toe zag zij even
naar de pendule, om dan weer terug te zinken
in haar gepeins. Een zacht, fijn blosje bedekte
haar wangen en verhoogde de aantrekkelijke
schoonheid dezer bekoorlijke, jonge verschij
ning.
Terwijl zij daar zoo stond, trokken allerlei
mooie visioenen aan haar voorbij. Dezen avond
opende zich een nieuw tijdperk van haar leven;
het oogenblik dat zoo menig jong hart on
stuimig doet kloppen, was aangebroken: over
een kwartier, over enkele minuten zou zij haar
eerste bal meemaken. Ze verheugde zich er op,
naief gelukkig in het onbewuste zelfvertrouwen
dat hare schoonheid en bekoring haar gaf.
Daisy van Woudrichem was geen hedendaagseh
jong meisje, geblaseerd vóór haar intrede in
wat men noemt „de wereld", geen meisje, dat
reeds grootere en kleinere romannetjes heeft
doorleeft met gymnasiasten, adelborsten en ka-
dets. Zij was opgegroeid in de stille afzondering
der leerkamer, opgevoed door eene verstandige,
liefdevolle gouvernante en zij had geen andere
omgang gekend dan met haar broertjes en
zusjes en enkele met zorg gekozen kennisjes;
al wat er omgaat in het hart der tegenwoor
dige jonge meisjes was haar dus vreemd
gebleven. Wat wist zij van uitgaan af? Alleen
wanneer mevrouw van Woudrichem alvorens
naar diner of bal te gaan, haar kinderen kwam
omhelzen en Daisy's oogen vol verrukking het
fraaie toilet der altijd nog schoone vrouw
bewonderden, of wanneer er bij hare ouders
aan huis een soirée was en Daisy met de kin
deren voordat de gasten kwamen door de
schitterend verlichte, elegante salons liep, ja
dan was wel eens een verlangen om mede te
leven in deze wereld van licht, muziek, bloe
men en mooie toiletten haar jonge hartje
binnengeslopen.
Het moest toch heerlijk zijn dit leven! Zij
maakte er zich allerlei illusies van en zag
zichzelve vaag te midden van het bonte gewoel.
Maar dat alles was nog héél onbestemd in
hasr en nam geen vorm aan. Nu echter zou
zij zien wat het was, over enkele minuten
zouden een aantal gasten de ruime salons van
mijnheer en mevrouw van Woudrichem vullen,
want deze hadden gewild dat het eerste bal
waarop Daisy verschijnen zou in haar ouderlijk
huis zou zijn.
Mevrouw van Woudrichem beschouwde haar
dochter met een critischen blik en een tevreden
glimlachje kwam op haar gelaat.Geen wonder
want iedere moeder kon totsch zijn op zulk
een kind.
Lelietjes van dalen vormden het eenig sie
raad van het witzijden kleedje en tooiden ook
het blondgelokte kopje; die bloemen, zoo be
scheiden en lieftallig tevens, zoo frisch en
onschuldig, waren wel het embleem van het
jonge meisje zelf. Mevrouw van Woudrichem,
als ervaren vrouw van de wereld, had wel
geweten wat zij deed toen zij haar dochter
zoo gewild-eenvoudig kleedde; niets zou haar
beter gestaan hebben dan een toilet als dit.
Vol liefde keek zij naar haar dochter, nu
nog héér kind, héér Daisy; met zooveel idealen en
schoon illusies ging ze het onbekende tegemoet.
Hoe zou het wezen over een paar jaar met
dit onbedorven, kinderlijk gemoet Zouden
de stormen des levens het jonge, blonde hoofd
neerbuigen, zou de verkillende adem der we
reld de teere bloesems van haar nog onbevan
gen ziel doen verdorren?
Zij wist, dat die ziel even rein en lieflijk
was als haar uitwendige verschijning, zij wist
welk een schat van liefde dit jonge meisjes-
hart bevatte. Zoo nu iemand kwam en met
ruwe hand de fijne weefsels verbrak, de zoete
droom verstoorde en de liefde verjoeguit dit
kinderhart I
Zij dacht terug aan haar eigen jeugd, hoe
ook zij eens gemeend had, dat alle menschen
goed waren en het leven een en al geluk was,
toen ook zij niets vermoede van al het lage
en onreine van leugen en bedrog.
Hoe dikwijls was de schijn anders gebleken
dan de werkelijkheid, hoe vaak had ze zich
niet in de menschen vergist! En. zij dacht even
aan haar man in wien zij niet gevonden had
het ideaal harer meisjesdroomen, herinnerde
zich weer de vele vrienden, die haar teleurge
steld hadden en al haar vervlogen illusies.
Zij, de mondaine vrouw, voelde een rilling
gaan door geheel haar lichaam, een plotselinge
angst maakte zich van haar meester en de
lust welde in haar op Daisy in haar armen te
sluiten, aan haar borst te drukken en mede
terug te nemen naar de oude, veilige leerkamer
bij de broertjes en zusjes.
Toen glimlachte zij even, zichzelve in stilte
bespottend om die dwaze gedachten. Hoe kwam
ze zoo sentimenteel gestemd? Haar Daisy zou
worden als ieder ander jong meisje; de groote
vraagoogen zouden eerst verwonderd rondkijken
en zouden dan al spoedig zien, dat alles niet
zoo mooi was als het zich .voordeed. Maar de
droefheid en teleurstellingen en pijnlijke erva
ringen, welke volgen moesteu, zou Daisy wel
weer te boven komeDzij was immers jong
en mooi! Veel bewondering zou haar deel zijn,
gevleid zou zij worden en gehuldigd, zeker zou
ze gauw trouwen, natuurlijk een prachtige
partij doen, en
Een rijtuig ratelde aan, langzaam rees me
vrouw van Woudrichem op eu ook Daisy ver
liet haar plaats bij den schoorsteenmantel.
In den grooten penantspiegel tegenover haar
wierp ze één vluchtige blik, er van getuigend
dat het kind ontwaakte tot het leven der
vrouw; even bracht ze de hand aan haar blonde
krullen, verschikte ze onwillekeurig een plooi
van haar japon, toen, met de groote bouqedt
lelietjes van dalen in de hand, trad ze op
haar moeder toe. «Mama, ze komen," fluis
terde zij zacht en haar blauwe oogen schit
terden half verlangend, half angstig.
En met eene plotselinge, hartstochtelijke
opwelling van teederheid sloeg mevrouw van
Woudrichem haar armen om het jonge meisje
heen; Daisy begreep niets van de spontane
iunigheid, waarmede haar moeder haar kuste.