NIEUW 1
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
PASOHEN.
Plaatselijk Nieuws.
FEUILLETON.
Waarom bij oiiie fcba belreurde.
No, 26.
Zaterdag 30 Maart 1907.
Zes-eii-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondageblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonno.69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7V* Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Het feest der opstanding valt in den
tijd der herbloeiende aarde, als de
natuur ontwaakt is uit haren winter
slaap en wij het nieuwe leven in vol
heid gadeslaan.
Tusschen de tonen der Paasch-
klokken klinkt het lied der verrijzenis:
Christus is opgestaan
Zalig, die strijdende
Gode zich wijdende
Liefdevol lijdende,
't Kruis heeft doorstaan
Lang duurde dit jaar den grimmigen
winter.Noordewind en Zuiderzon kamp
ten om den palm der overwinning,
doch wij wisten dat de eeiste het ver
liezen zou en de bevallige fee, lente
geheeten, hare intrede zou doen.
De ontwaking na den dood vervult
ons niet alleen met grenzenlooze eer
bied, maar doet ook ons hart trillen
van blijde vreugde, van zalig verlangen
riaar den tijd dat ganscb het mysterie
in volheid zal zijn geopenbaard.
Aan kale lakken en twijgen van
heesters en heggen zwellen knoppen,
die zich ontplooien zullen tol blaadjes
van teeder en jeugdig groen. Alles
spreekt van de ontwakende natuur.
De koeien verlaten hunne muffe stallen
en snuiven met wellust de frissche lente
lucht opde vogels vliegen af en aan
en bouwen hunne nesten. Ook de
mensch ODtwaakt, de boer drijft het
kouter door zijn akkervelden en be
zaait den akker om naderhand hon
derdvoudig terug te ontvangen. Het
leed is geleden, nieuwe hoop vervult
het gemoed, ven vreugde ontroert het
aardrijk.
Op don Paaschmorgen klinkt het ons
zoo opgewekt tegen: Sta op, open de
oogen en zie om u heen, wat daar
wast en bloeit. Twijfel en moedeloos
heid moeten uit uw ziel wijken, o,
menschenkind, voed liet oud ver
trouwen weder en kweekt de plant
van vooruitzien van hope weer aan
Vernieuw u, herzie u, dit roepen ons
de Paaschklokken zoo waarschuwend
toe, gaat met frissche kracht weer
werken, werken in de eerste plaats
op den akker van uw eigen hart. Geloof
nog steeds in de menschen. Hetgeen
gij wezenlijk goeds aan hen doet, gaat
niet verloren, het uitgestrooide zaad
zal ontkiemen en vrucht dragen ter
zijner tijd.
Te midden van de ontluikende na
tuur van het jubelend voog'lenheir
komt ook over ons een verlangen naar
meerdere reinheid naar menschenmiri
en harmonische schoonheid van leven
Wij voelen ons hart luider kloppen
voor alles wat goed, edel, waar en
schoon is. Wij moeten trachten de
idealen van het goede, die in ons hart
sluimeren trachten op te wekken en
te versterken. Leg af hart wat u
angstig maakt, blikt in de toekomst
en leert vertrouwen. De Paaschmorgen
(luistert dit ons inde ontwakende
natuur roept ons wakker. En die
natuur heeft ons altijd wat nieuws te
vertellen, indien wij er slechts gevoel,
oor en oog voor hebben.
Die natuur is ons een leidsman ten
goede.
Laten wij op dezen Paaschmorgen
ons gemoed vernieuwen, bloemen
strooien rondom ons, bloemen van
liefde, vrede en verdraagzaamheid.
Laten wij de lendenen omgord, de
kaarsen brandende houden, strijden,
waken, werken en volharden.
Dan zal dit Paaschfeest een heerlijk
feest voor ons zijn, voor ons en voor
allen, tot wier geluk wij iets kunnen
bijdragen.
Dan zullen wij ten slotte een over
winning op ons zeiven behalen, die
de zegenrijkste vruchten zal afwerpen.
«Klink, hemelsch lied Daal in mijn
boezem neder!"
Agenda voor de Openbare Ver
gadering van den Raad der Gemeente
Amersfoort op Woensdag 3 April 1907,
des namiddags te half '2 uur.
1. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot goedkeuring van de
rekening van de Kamer van Koophan
del en Fabrieken over 190G
2. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het geven van eene
buitengewone subsidie over 1906 aan
de Industrie- en Huishoudschool.
3. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging van de be
grooting (1906) naar aanleiding van
punt 2 der agenda.
4. Rapport en voorstel van Burge
meester en Wethouders tot wijziging
der Verordening tot regeling van het
getal der O. Scholen voor Lager Onder
wijs in de gemeente Amersfoort en
het getal en de bezoldiging van het
onderwijzend personeel aan die scholen.
5. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der termijnen
van toelating van leerlingen tot de
school 2e soort en tot wijziging van
den leeftijd voor toelating voor de
school 2e soort en de school 3e soort
(Koningstraat).
6. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot onttrekking aan den
openbaren dienst en verpachting van
terreinen voor de jaarmarkt 1907.
7. Rapport en voorstel van Burge
meester en Wethouders betreffende
een verzoek van Regenten van het
St. Pieters- en Bloklandsgasthuis tot
het aangaan van eene ruiling van
gronden met de gemeente.
8 Rapport en Voorstel van Burge
meester en Wethouders betreffende
een adres tot verbetering van den
Lageweg.
9. Voorstellen van Burgemeester en
Wethouders tot het doen van eenige
betalingen uit den post «Onvoor
ziene Uitgaven," dienst 1906.
10. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders lot herbenoeming van
H. H. E. Morren tot gemeente heel-
en vroedmeester.
In plaats van de jaarlijksche
tentoonstelling van werkstukken der
leerlingen van de ambachtsschool
werd ditmaal j.l. Donderdag eene
openbare les gegeven. Verschillende
belangstellenden volgden het onderwijs
in de diverse vakken door de betrok
ken leeraren zoo noodig toegelicht.
Des namiddags te 2 uur bad de
bevordering der leerlingen plaats,
waarvan de uitslag is als volgt
In de eerste klasse timmeren waren
aanwezig 23 leerlingen, waarvan 19
onvoorwaardelijk en 3 voorwaardelijk
werden bevorderd. Een leerling kon
niet tot een volgende klasse worden
toegelaten.
In de tweede klasse van deze af-
deeling waren aanwezig 19 leerlingen,
waarvan 16 leerlingen onvoorwaarde
lijk en 2 leerlingen voorwaardelijk
werden toegelaten tot de 3e klasse.
Ook in deze klasse moest een leer
ling worden afgewezen.
In de 3e klasse van deze afdeeling
waren 15 leerlingen aan wien allen
een getuigschrift kon worden uit
gereikt.
Deze leerlingen zijnC. H. van
Buuren, D. Tommei, W. Pijpers, H.
Lensing, R. R. van Valkenhoef, J.
Meerbeek, allen te Amersfoort. A.
Mulder, N. Donselaar, G. Wolfswinkel,
allen te Woudenberg D. Bouwmees
ter te AmerongeuJ. Scbreuder te
AmersfoortC. van Essen, J. Elberts,
te BaarnJ. van de Hoek, Nijketk,
en W. Roos, Bunschoten.
In de eerste klasse smeden waren
aanwezig 22 leerlingen, waarvan 20
leerlingen onvoorwaardelijk, een voor
waardelijk en een niet bevorderd
werden.
In de tweede klasse dezer afdeeling
waren aanwezig 17 leerlingen. Hiervan
konden 3 niet bevorderd worden, 2
leei lingen werden voorwaardelijk, de
oveiigen onvoorwaardelijk tot een
hoogere klasse toegelaten.
In de derde klasse waren aanwezig
15 leerlingen. Aan allen kon liet ge
tuigschrift worden uitgereikt. Hun
namen zijn
J. R. Gemers, K. L. de Jager, C.
Gaassenbeek en K. Rosier, allen alhier;
H. J. Nieuwenhuis, Rhenen B. van
der Puyl, LarenJ. P. Roeteman,
Hoogland; J. M. Balvers, Soesterbeig
H. Ruitenbeek, alhier; H du Moulin,
Apeldoorn H. Houders Woudenbei g
H. J. van der Horst Bruyn alhier
G. E. E. Kuyntjes en L. Vierdag
beiden alhier en G. van Veenendaal,
Soesterberg
In de eerste klasse nieubelmaken
waren aanwezig 4 leerlingen, waar
van 3 onvoorwaardelijk en een niet
bevorderd werd.
In de derde klasse waren aanwe
zig 9 leerlingen. Aan 8 van hen kou
een getuigschrift worden uitgereikt.
Hun namen zijn
T, Gerritsen, Baarn; H. A. van de
Brug, J G. Wolters H. van Beek en
R. Wevers, allen alhier: E. Geuchies
Bunschoten; J. D. Jansen, alhier en
P. C. van Stempvoort, Veenendaal.
In de eerste klasse meubelmaken
waren aanwezig 3 leerlingen. Hiervan
wordt 1 leerling op zijn verzoek over
geplaatst naar de afdeeling timmeren
de anderen werden onvoorwaardelijk
bevorderd.
De vijf leerlingen van de 2e klasse
dezer afdeeling werden allen onvoor
waardelijk bevorderd.
In de derde klasse waran aanwezig
7 leerlingen aan wien alle het getuig
schrift kon worden uitgereikt. Hun
namen zijn
M. Broeker. W. Alings, H. W. van
Wandelen, J. Vredeling, allen te Amers
foort; W. A. Cozijnse, Barneveld,
W. Huurdemau, en F. van Daoy, Leus
den.
Onder presidium van den heer
Ph. van Haselen vergaderde Woens
dagavond de «Oianjevereeniging" in
de zaal van liet café «De Arend".
Een voorstel van bet bestuur om,
ter gelegenheid van den verjaardag
van Prins Hendrik, den 19en April
e.k. een feest te organiseereu waaraan
uitsluitend de leden der vereeniging,
i ieder met 2 huisgenooten, kunnen deel
nemen door: lo. In de Sociëteit
UIT HET ZWEEDSCH
DOOR
P. H. Wijsman.
2)
«Dat wil nog al iets zeggen, want je maakt
op mij den indruk van het zeer goed te kun
nen stellen; je hebt een beminnelijke dame
tot vrouw en
«Juist voor haar moet ik de oude Malena
danken."
«Wel drommelsDaar moet je mij iets
naders van vertellen."
«Ik was nog jong en, haastig als de jeugd
wezen kan, was ik éen, twee, drie, tot over
de ooren verliefd geraakt op een bekoorlijk,
mooi meisje een allerliefst, snoeperig persoontje
zoo buitengewoon mooi en aardig dat niemand
begreep dat zij niets anders was dan dit.
Mijne vooruitzichten waren toen reeds vrij
gunstighinderpalen te overwinnen waren er
niet; en twee maanden, nadat ik haar voor
het eerst had gezien waren wij verloofd. Dat
waren prettige dagen. Als wij alleen waren
vlijde zij zich tegen mij aan als een klein
lief poesje; en haar tehuis was aardig en
gezelligmen liet daar eiken dag zorgen voor
zijn eigen kwaad; trok zich de wereldsche
zaken hoegenaamd niet aan en bejegende mij
zoo vertrouwelijk alsof men mij zijn leven
lang gekend had.
Mijn meisje zei niet veel. Trouwens dat
lc o n zij ook nietwant het is niet doenlijk
te praten als men zijne lippen door de kne
vels van een ander bedekt voelt. Maar de
oude vrouw was een bovenste beste en haar
vader was ook een aardige man en verder
hadden zij een nichtje van mijne Ida in huis
een jong meisje, dat Ellen Krolt heette
«Maar, Peter, zoo heet immers
«Zwijg nu even, als je kunt! Dus, een meisje
dat Ellen Krok heette en omdat zij niet zoo
bijzonder mooi was en haar mond, den gehee-
len dag over, tot hare beschikking had, zong
zij als een leeuwerikje en vroolijkte het ge
heele huis zóo op, dat ik er niet op lette of
Ida soms geen woord had gesproken, een dag
lang.
Tot mijne verbazing begon ik te merken
dat het saai en vervelend werd, te midden
onzer zaligheid, wanneer Ellen toevallig uit
1 was.
j «Luister eens, Ida, als wij getrouwd zijn
moet Ellen dikwijls bij ons komen," zeide ik.
«Ja zeker; dat vindt ik best. lieveling. Ik
ben volstrekt niet jaloersch tenminste niet
op haa r," lachte Ida en daarbij zette zij
zulk een allerliefst overmoedig gezichtje, dat
ik mijn oogen niet van haar kon afhouden,
Maar dit heb ik later wel moeten leeren.
Want eer wij zes weken verder waren, was
onze veloving »af." Een poos op een badplaats
zie je. Een jonge Landheer met eigen span.
Rijtoeren. Wandeltochten. Zij zouden dadelijk
kunnen trouwen en van alles in overvloed
hebben Je moet ze tegenwoordig maar
kennen, van die soortZwakal te licht ge
raakt! En zij heeft het nu best
en van alles in overvloed. Ik heb haar dezen
zomer nog ontmoet. Zij was volstrekt niet be
dremmeld of verlegen, hoor!"
«Mijn arme vriend! Hoe heb je dien slag
doorstaan?/
«Dank-je; vrij goed. Ik was als iemand die
van een dak naar beneden gestort is. Ik schud
de mij goed af en was verwonderd niet te
pletter te zijn gevallen. Men heeft altijd nog
een restje van 't besef van eigenwaarde over
dat helpt ook om je te stalen, wanneer je
aldus wordt beleedigd.
Later dweepte ik niet meer met «bijzonder
«mooie" meisjes. Ik had daarvan mijn bekomst
Maar. zonder dat ik het wilde of er aan dacht
verscheen er voor mijn geest vaak een klein
tenger figuurtje, in een eenvoudig grijs
kostuum, met een vriendelijk zacht, blond
gelaat en twee blauwe, verstandige oogen en
een aardig mondje, dat babbelde en lachtte
in een onveranderlijk prettig humeur.
Op zekeren avond scharrelde ik de donkere
trap op van een der «kazernehuizen" in de
zuidelijke voorstad van Stokholm. Ik was
erop uit een nalatig kantoorbediende te halen
die als buitengewone hulp bij ons werkte,
wanneer het omstreeks Nieuwjaar zeer druk
op 't kantoor van mijn vader was.
Plotseling bleef ik stil staan. Een eigen
aardig gevoel van welbehagen overviel mij.
Ginds achter een van die lage kamerdeuren,
hoorde ik voor het eerst sedert twee jaren
de stem van ons leeuwrikje."
«Van ons leeuwrikje?"
«Ja, precies; de stem van het in 't grijs
gekleede nichtje, dat niet «snoeperig lief'
was.
Ik luisterde
«Nog al fraai!"
/Wordt vervolgd.)