NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor do Provincie Utrecbt. FEUILLETON. BUITENLAND. BINNENLAND. EENE MISDEELDE No. 39. Woensdag 15 Mei 1907. Zes-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoon n«. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/« Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte De jonggeboren prins Asturië, de Spaansche kroonprins, is Zondag in de registers van den burgerlijken stand ingeschreven onder de namen Alfonso, Pius, Cbristino, Eduard en nog een aantal andere. Getuigen waren prins Charles de Bourbon, vertegen woordigende het koninklijk huis, de heer Maura, eerste Minister, voor de regeering, de heer Azcarraga voor den Senaat, de heer Canalejas voor de Kamer en de hertog De Sotomayor als grootmeester van het koninklijk huis. De doopplechtigheid, die aanvanke lijk op Dinsdag was bepaald, is voor- loopig uitgesteld. De Etna en de Stromboli. Sinds Vrijdag is de werkzaamheid van den Stromboli weder toegenomen. Een breede lavastroom kwam na hevige aardtrillingen, samengaande met krachtige rommelingen, uit den krater te voorschijn en bewoog zich naar de oostelijke zijde van het eiland, onderweg de wijngaarden vernielend, terwijl het gehucht San Bartolo be dreigd wordt. De bevolking van het eiland wordt ongerust over de heftig heid van het natuurverschijnsel. Over Napels daalde Zaterdag een aschregen neder, dien men aan den Stromboli toeschreef. De Etna werpt bij voortduring rookkolommen uit. Te Belpasso, Nico- losi en Viagrande werden Zaterdag lichte aardschokken gevoeld. Reeds meermalen is gemeld dat hoogstwaarschijnlijk Hertog Johan Albrecht van Mecklenburg Regent van Brunswijk zal worden. Dat dit nog niet officieel is geschied, schijnt daarin zijn oorzaak te hebben, dat men het niet over liet inkomen eens kan worden. De Hertog wil hetzelfde inkomen als de vorige Regent, maar dat wil de Landdag niet toestaan, omdat deze Hertog geen kinderen heeft, en dus minder geld behoeft. Kon. bezoek aan Zeeland. Maandagnamiddag is te Middelburg aangekomen jhr. Van Geen, particulier secretaris van H. M. de Koningin, die bij den commissaris der Koningin in Zeeland zijn intrek nam. Zijn bezoek staat in verband met de vermoedelijke komst van het Vor stelijk Echtpaar naar Zeeland in de maand September a.s. Jhr. Van Geen zal ook aan Schou wen en Duiveland en Zeeuwsch Vlaan deren een bezoek brengen. Uit Apeldoorn schrijft men Dezer dagen hebben de Prins en eenige hoidignitanssen enkele malen jacht gemaakt op korhoenders in de omstreken van Elspeet. Het is thans de tijd om de over tollige hanen te dooden. Om daarin te slagen, moet men vóór het begint te dagen reeds ter plaatse zijn, waar deze dieren zich bevinden, zoodat het jachtgezelschap reeds te 1 uur 's nachts het Paleis verliet en in open jacht wagen met vierspan zich naar het terrein begaf. Zondag 12 Mei is de temperatuur te De Bilt tot 29 7/10 graad Celsius ge stegen de maximum temperaturen te Helder, Groningen en Maastricht wa ren respectievelijk 28, 31, 23 en 32 graden Celsius. Sinds de oprichting van het Instituut is te Utrecht en te De Bilt een zoo hooge temperatuut in de eerste helft der Meimaand niet waargenomen. Slechts viermaal kwam in de geheele Meimaand een even hooge of hoogere temperatuur voor (hoogste 31 7/10 graad Celsius op 28 Mei 1892). Men schrijft uit Oldenzaal aan de nTelegraaf," Naar men verneemt heeft de Duitsche regeering verplichtend gesteld, om in de D-treinen een 4e klasse rijtuig te plaatsen om zoodoende den min deren man gelegenheid te geven om gebruik te kunnen maken van deze treinen. Tevens is de suppletie in de D-trei nen op Duitsch grondgebied, naar we reeds vroeger meldden, vervallen echter de toeslag wordt wederom aan de Hollandsche grenzen in rekening gebracht, zoodal een passagier, rei zende van Berlijn naar Amsterdam per D-trein, z\jn suppletie in Olden zaal moet betalen, indien bij zijn reis met dien trein wenscht te vervolgen. Er zijn vanaf l Mei geen retour- kaarten in Duitschland meer afgege ven. Vooral dit laatste mag wel on der de aandacht van het reizend pu bliek gebracht worden, daar de tijd weder aankomt, dat men zijn reis plannen in orde maakt. Bureau oratie. Onder dit opschrift schrijft de »Prov. Gron. Ct.": Sedert 4 Maart is in het huis van bewaring te Groningen opgenomen een 31-jarige Hongaar, wiens lot in ruimen kring deernis wekt, omdat hij het slachtofier is en wie W6et hoe lang nog zal zijn van den omhaal, waarmede de heilige bureaucratie dikwijls werkt. Ziehier het relaas van het geval, zooals het zich heeft toegedragen. Op 4 Maart kwamen te Groningen bovenbedoelde Hongaar en een Duit- scher uit Hamburg aan met het voor nemen, zich voor het Ned.-Indische leger te laten werven. Met dat doel gaan zij naar de kazerne aan den Heereweg, tvaar men hun beduidt, dat zij daar aan het verkeerde adres zijn en zich naar Harderwijk moeten be geven. Zij gaan dus naar het station. Daar vragen zij, voorzien van het noodige reisgeld, een politieagent, waar zij reisbiljetten moeten nemen om naar Harderwijk te komen. De agent deelt hun mede, dat zij, als zij bij het Oost-Indische leger willen gaan dienen, gratis naar Harderwijk kun nen worden vervoerd. Zij behoeven hem slechts naar het hoofdbureau van politie te volgen. Daar bleek dat de Heimatschein van den Hongaar diens onderteekening miste en dat hij niet in T bezit was van zijn portret. Zijn papieren waren dus niet in orde. Daarom werd de Hongaar op last van den commissaris van politie al- bier naar het huis van bewaring over gebracht en daar als gedetineerde behandeld. Inmiddels ging hij na zooveel weken daar achteruit, waarom hem ziekenvoeding werd verstrekt. Hij werd zenuwachtig en klaagt. Het geval is door de leden der rechterlijke macht op hunne inspectie in de ge vangenissen geconstateerd, maar noch zij, noch de leden van het college van toezicht op de gevangenissen zijn bij machte den Hongaar, die den indruk maakt van een fatsoenlijk man, de vrijheid terug te geven. En nu is de deelneming met het lot van dezen Hongaar naar 't schijnt grooter ge worden, doordien sommigen meeneD dat hier de een of andere onregel matigheid zou zijn geschied. Met name is gevraagd, of de agent het recht had, den vreemdelingen, die voldoende geld hadden om naar Har derwijk te reizen, dat te beletten. Om het noodige licht op de zaak te laten vallen en mogelijken twijfel weg te nemen, hebben wij ons om inlichtingen gewend tot den commis saris van politie te Groningen. De heer Doijer heeft ons die zeer wel willend verstrekt en geconstateerd, dat alles in den vorm en de Hongaar het slachtoller is van de strenge be palingen van het nieuwe vestigings verdrag met het Duitsche rijk. De politieagent bij het station heeft te goeder trouw en terecht de vreemde lingen naar het hoofdbureau van po litie gebracht, omdat zij inderdaad, wanneer hunne papieren in orde waren geweest, kosteloos naar Harderwijk zouden zijn vervoerd. De Duitscher dien de Hongaar na hun scheiding niet terug heeft gezien, is op grond van dat verdrag overgenomen door den Duitschen grenscommissaris. Met den Hongaar kon dat niet geschieden. Indien men hem naar Duitschland had gezonden, zou de Duitsche autoriteit hem naar hier teruggezonden hebben. De commissaris van politie moest den man, die geen middel van bestaan had (de man had pl m. 6.30 Mk. bij zich) en wiens papieren niet in orde waren, te Groningen houden en doen opnemen in het buis van bewaring. Hij heeft daarvan kennis gegeven aan den fungeerenden directeur van politie (procureur-generaal) te Leeuwarden, die op zijne beurt in correspondentie is getreden met den minister van justitie, die weer eene diplomatieke correspondentie voert met de Oosten- rijksch-Hongaarsche regeering over de wijze, waarop de Hongaar moet worden uitgeleid. En nu is met al dat gecorrcspondeer zoo veel lijd heengegaan, dat de arme Hongaar al van 4 Maart in het huis van bewa ring zit. Lente weelde. Men schrijft uit Maas en Waal: Het is een lust der oogen op deze schoone Meidagen onze talrijke boom gaarden te aanschouwen. Iedere vrucht boom vormt een reuzenbouquot en balsemt de lucht met den zoetsten geur. Geen enkele fruitboom is in zijn bloei achtergebleven; zelfs de bellefleur, de langslaper onder do appelaars, die zijn bezitter zoo lang in het onzekere laat of hij al of niet tot een overvloedigen oogst zal mede- dragen, toont een rijken schat, nog niet van bloesems, maar dan toch van veelbelovende vruchtknoppen. De kroozen die op de markt van Londen bij een goed gewas alleen voor onzen polder by duizendtallen van guldens opbrengen, zijn door het grootste gevaar heen en leeds zoo stevig ont wikkeld, dat zij naar aller verwachting nu wel een nachtvorst, den schrik DOOR Mevr. P. SMISSAERT-BOOGAERT. 2) Arm, klein meisje met uw roode haren en leelijk gezichtje, uw kinderleed was soms te groot voor uw gevoelig hartje. Waarom gaf hen lot, dat u alles onthield, u een hart, smachtend naar liefde, een hart gemaakt om te beminnen en zich in liefdevolle toe wijding te geven? Gij groeidet op, een leelijk bakvischje waart ge in uw halflange rokken, de roode vlecht hangende op den rug. Meestal kwaamt ge alleen uit school, vriendinnen hadt ge eigen lijk niet. Uw terugstootend uiterlijk, uw on vriendelijkheid, uw bittere spot, ze maakten u onbemind. Wat kondt ge toen reeds scherp zijn! Alle meisjes hadden hun vriendjes, lang op geschoten gymnasiasten en Hooger Burger scholieren, die haar bloemen brachten, met haar dansten op avondpartijtjes en met haar schaatsenreden. Maar gij Geen bloem sierde ooit uw kleedje, op het ijs reedt ge meest alleen rond, reeds toen waart ge een muur bloempje op de bals. Eens, het was eenige jaren vroeger, ge waart toen nog slechts een kind van tien jaar vroegt ge een jongen »Wil jij mijn vriendje zijn?" Uw kennisjes hadden er allen een, alleen gij niet. »Dank je wel, je bent me te leelijk met je roode haar," was het harde antwoord. Misschien begreep die jongen niet de volle beteekenis van wat hij zeide, wellicht sprak hij slechts na wat ouderen hadden gezegd. Maar het wondde uw kleine zieltje, angstig trok het zich terug. Zoo waren uw kinderjaren vol geweest van droevige ervaringen, veel hadt ge toen reeds moeten derven, maar toch leerdet gij eerst werkelijk wat leed is toen ge voor het eerst als volwassene uw intrede in de wereld deedt, Uw eerste bal? Ach, liever waart ge thuisgebleven dan u bloot te stellen aan eene vernedering, die ge verwachttet, maar uw ouders wilden daar niet van hooren, gij moest gaan. Gij gingt en hoe angstig was het u te moede! Het was alsof ieder het luide klop pen van uw hart moest hooren, uw bevende handen waren nauwelijks in staat den waaier vast te houden. Die avond was een lange, onafgebroken marteling. Meest zat ge eenzaam aan den kant, trachtend uw onaanzienlijk persoontje te verbergen achter een groep planten. Gij vermoeddet wel, och arme, dat de weinige, die u ten dans leidden dit niet deden om uw zelfswille, dat slechts beleefdheid jegens uw ouders, hoogstens medelijden, hen drong. Herinnert ge u nog uwe thuiskomst, hoe ge in wanhopige smart uw baldoekje en waaier vertraptet, hoe uw driftige handen het fijne tulle kleedje verscheurden en gij zoo wild de rozen uit uw haren trokt, dat haar doornen u verwondden? Herinnert gij u dien nacht snikkend doorgebracht, herinnert ge u hoe gij ontwaaktet uit een kortstondige sluime ring met de gedachte dat de dood voor u achttienjarige, de eenige uitkomst was? Arm, ongelukkig meisje, welke zonde hadt gij toch bedreven dat uw leven een aaneen schakeling van vernedering en ellende moest zijn Na deze droevige ervaring trokt ge u terug uit het gezelschapsleven, nw ouders moesten uw wel gelijk geven. Niemand miste u men vergat u, het leelijke, onbeminne lijke meisje. Stil en treurig leefdet ge uw jongemeisjes- jaren, voor uw zusters en hare vriendinnen één reeks van gelukkige dagen. Dikwijls was het u onmogelijk de verhalen aan te hooren die zij deden, thuiskomend van diner of bal; haar vroolijke lach deed u pijn, haaf scherts hinderde u. Dan sloopt ge stilletjes weg om alleen uw wanhoop uit te snikken, de tra nen van jalousie en nijd te drogen, die u in de oogen sprongen. Hoe hard en wreed wa ren zij, die gelukkige meisjes! Nooit spaar den ze in haar zorglooze onnadenkendheid u één bijzonderheid, nooit temperden ze haar vreugden over eene zoo juist ontvangen uit- noodiging, in uw bijzijn. Gij teldet niet mee, gij waart het slechts, de arme misdeelde. Uw zusters trouwden, gij zaagt ze geluk kig in hare liefde, gij waart getuige van de liefkozingen haar geschonken en uw hart dorstte naar één teeder woord. Gij maaktet deel uit den bruidsstoet, voor eens een wei- nigte voorschijn gedrengen uit den achtergrond gij zaagt haar als gelukkige vrouwen en moe ders. (Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1907 | | pagina 1