NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor do Provincie Utrecht.
OD
FEUILLETON.
BINNENLAND.
Zaterdag 27 Juli 1907.
Zes-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Ons legerende vrijwillige tatncmini.
BUITENLAND.
DAATJE
THÉRÈSE THELEN.
i^o. 60.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoon n». 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/» Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Dellaagschevredesconferentie brengt
vrij wat hoofden en pennen in bewe-
ging en geen wonder de quastie's,
die daar behandeld worden zijn ge
deeltelijk van zeer belangrijken aard.
Het plan tot ontwapening zal schip
breuk lijden, omdat de groote mo
gendheden elkaar niet vertrouwen.
Ons land is bij de vredesconferentie
met een aantal afgevaardigden sterk
betrokken, maar moet als kleine mo
gendheid een ondergeschikten rol
spelen. Toch mogen wij als klein
volk wel eens aan ons leger denken.
Er wordt tegenwoordig van zekere
zijde alles in het werk gesteld om
onze jongens van land en zeemacht
afkeerig te maken. Er zijn in ons
land inrichtingen, waar onze jonge
lui opgeleid worden voor delarid-en
zeemacht en toch is hel een niet te
loochenen feit, dat de vrijwilligers bij
de landmacht bijna totaal verdwenen
zijn. En toch zijn vrijwilligers bij het
leger een element dat noodzakelijk
is; flinke jongens, die zich voor een
aantal jaren willen aanmelden bij het
korps hunner keuze.
Het soldatenleven is in den laatsten
tijd in de kazernes verbazend snel
vooruitgegaan. De voeding is verbeterd,
talrijk zijn de wijzingen op hygiënisch
gebied ingevoerd, zoodat de soldaat
gerust kan zeggen een menschwaardig
bestaan te hebben.
In weerwil van dat alles blijft de
lust tot vrijwillige dienstneming zeer
schaars en dat is zeker toe te schrij
ven aan de onbekende toekomst, die
hen wacht. Voor vrijwillige indienst
treding is zeker het korps genietroepen
het aangewezene met een spoorweg-
afdeeling en waarin alle bouwvakken
vertegenwoordigd worden. De beste
weg daartoe zou zijn, dat er een
vereeniging in liet leven geroepen
werd waardoor dejongelui ondersteund
en geleld werden. De weg tot bevorde
ring moet voor hen in het verschiet
blijven, zelfs moeten zij het tot onder
officier en desnoods tot officier kunnen
brengen.
Wij weten dat vele vakken in onze
hedendaagsche maatschappij overvoerd
worden waarom zouden er dan geen
liefhebbers gevonden worden die in
den militairen toopbaan hun heil
wenscben te zoeken Aan den minis
ter van oorlog zou het overgelaten
moeten worden om deze instelling
met alle kracht te steunen en dit
zou hij zeker wel doen.
De minister heelt zich reeds uitge
laten, dat hij in deze richting wel
wat doen wilhij heeft zich bereid
verklaard de onderofficieren en korpo
raals te steunen, maar bij moest ook
de vrijwilligers met alle kracht bijstaan.
Wanneer de minister in dezen niet
mee wilde gaan, dan kon de vereeni
ging, zooals wij boven bedoelden, de
hand aan de ploeg slaan.
In Duitschland heeft men jongens,
die, als ze hun eerste oefening als
dienstplichtigen hebben volbracht,
vrijwilliger worden.
Ook in ons land worden flinke
jongens gevonden, die na de oefening
als milicien meegemaakt te hebben,
vrijwilligers worden.
Voor die vrijwilligers in 's iijks
dienst moest het vooruitzicht bestaan
later een geschikte betrekking te ver
krijgen. En die betrekkingen bestaan
er; wij denken aan commies bij de
belastingen en meer dergelijke.
Zulk een vooi uitzicht zal den jon
gen man bevredigen, die lust zou
hebben als vrijwilliger in dienst to
treden, en hem aansporen met ijver
en nauwgezetheid zijne dienstplichten
te vervullen. Er zal zoodoende een
geheel ander element in het leger
verschijnen de onderofficieren zullen
komen uit andere kringen en het
kader zal daardoor winnen in bescha
ving en dit kan slechts den soldaat
ten goede komen.
Lijsten zouden dan aangelegd moeten
worden, waarop niemand invloed kan
uitoefenen. Een eerlijk mededingen
later naar een betrekking in de bur
germaatschappij zou daarvan bet ge
volg wezen.
Wij gelooven, dat wanneer alle op
rechte vaderlanders de handen ineen
sloegen, dit doel bereikt zou worden
en bet kader zou het sieraad van
het leger blijven vormen.
BI ij vend gedeelte
lichting 1907.
De minister van ooilog heeft goed
gevonden te bepalen, dat voor den
dienst van het blijvend gedeelte der
lichting 1907 bij bet wapen der in
fanterie moeten worden aangewezen
lo. Twee ploegen, de eerste ter
sterkte van 1973 manschappen, de
tweede ter sterkte van 1929 man
schappen. In die getallen is niet be
grepen het militiekader.
In de eerste plaats komen voor
deze ploegen in aanmerking de mili
ciens vermeld in art. 108 der Militie-
wet 1901, voor zooveel zij niet gede
tacheerd zijn in Nederlandse!) Indië.
2®. Verder moet worden aange
wezen een derde ploeg.
De aanwijzing van de derde ploeg
geschiedt om de sterkte van de onder
de wapenen zijnde troepen zoo spoe
dig mogelijk te kunnen verhoogen
a. In geval van oorlogsgevaar;
b. bij omstandigheden als bedoeld
in art. 110 der Militiewet 1901;
c. voor het eventueel verrichten
van diensten ter voorbereiding van
het onder de wapenen komen dei-
Landweer.
De eerste ploeg zal onder de wape
nen moeten worden gehouden van
30 November a.s. tot en met 27 dan
wel 28 Maart d. a. v.de tweede
ploeg voor het tijdvak 27 Maait 1908
tot en met 25 Juli d. a. v. met uit
zondering van 296 man, die tot
laatst vei melden datum met tijdelijk
verlof huiswaarts moeten worden
gezonden, in verband met den staat
van geoefendheid van de jongste lich
ting (1908), waardoor de versterking
van bet garnizoen Amsterdam naar
de onderscheidene korpsen terugkeert
(vermoedelijk 15 Mei 1908). De tot
korte oefening ingelijfde miliciens, die
op 28 September a.s., en de ter vol
ledige oefening ingelijfde miliciens,
die op 30 November a.s. hun eersten
oefemngstijd hebben volbracht en die
opgrond van hun getrokken of ge
ruild nummer niet tot een der ploe
gen van het blijvend gedeelte behoo-
ren, worden allen op de voor hen
gemelde data in het genot van groot
verlof gesteld.
De tot korte oefening ingelijfde
miliciens, die op 28 September a s.
hunne eerste oeleningstijd hebben
volbracht en voor de eerste ploeg
van bet blijvend gedeelte zijn aange
wezen, vertrekken op dien datum met
tijdelijk verlof tot 30 November a s.
De tot korte oefening ingelijfde
miliciens, die op 28 September en
de ter volledige oefening ingelijfde
miliciens, die op 30 November e. k.
hun eerste-oefeningstijd hebben vol
bracht en voor de tweede ploeg zijn
aangewezen, vertrekken op deze data
met tijdelijk verlof tot 27 Maart 1908
en voor zooveel zij tot de derde ploeg
bebooren, 25 Juli 1908.
De miliciens behoorende tot de
tweede of derde ploeg worden op 25
Juli 1908 in het genot van groot
verlof gesteld
De sterkte der ploegen is bij de 2e
div. inf. als volgt
7e reg. int. Ie ploeg 101 2e ploeg 199
8e le 181 2e 168
11e le 158 2e 130
440 497
De sterkte van de derde ploeg zal
zoo moeten worden vastgesteld, dat
het totaal aantal miliciens, aangewe
zen voor een der ploegen, bedraagt
per regiment 438 man.
Op het Loo.
Woensdagochtend te 8 uur defileerde
een gedeelte van het corps rijdende
artillerie op den doortocht naar het
kamp te Oldenbroek voor de Konin
gin en den Prins op het paleis het
Loo. De Koningin te paard en Prins
Hendrik in generaalsuniiorm klein te
nue, eveneens te paard, bevonden
zich met eenige dames en heeren van
de hofhouding aan den ingang van
bet bassecour.
Na het defilè werden de manschap
pen in het koninklijk park op ver-
verschingen onthaald.
Een huzarenquaestie.
Op het avondappél te Zutfen ont
braken Dinsdag een 60-tal manschap
pen van het 5de escadron 4de regi
ment huzaren aldaar in garnizoen.
Ook Donderdagmorgen ontbraken ze
weder op het oebtendappèl. Ze hebben
verteld naar Venlo te gaan om daar
hun beklag te doen bij hun vorigen
ritmeester, thans majoor Tielens, es-
cadronscommandant, wiens gestreng
optreden zeer in tegenstelling zou
zijn met dat van zijn voorganger.
Donderdagochtend werden ze door
den eerste luitenant Caderius van Veen
op de Rhedensche heide onder Rosen-
dael aangetrollen.
De huzaren weigerden onder geleide
van den luitenant Van Veen en de
militaire wielrijders mee te gaan,
waarop om de marechaussee werd
getelephoneerd. Onder geleide van
vier marechaussees te paard werden
de deserteurs naar Arnhem overge
bracht, van waar zij des middags per
trein onder geleide van de manschap
pen der rijdende artillerie en mare
chaussees naar- Zutphen werden vet-
voerd.
Te Londen zijn twee stamhoof
den der Sioux-Indianen uit Canada
aangekomen, om aan de Regeering
of als het kan aan den Koning zei ven
bescherming te vragen van hunne
jacht- en viscbrechlen, die door rijke
Amerikanen worden bedreigd.
DOOR
3)
Een oogenblik later komt ze met opge
stroopte mouwen en een hooge kleur aan de
deur staan, klopt met zóóveel geweld het stof
van haar blik, dat Betje 't wel moethooren,
of ze wil of niet.
Weer maakt ze een óolijke grimas en roept
»Ze rijt 'm hoor!"
Waarom?" vraagt Betje.
»Wel, alle melk is overgekookt en nou wil
ze 't mien laoten betaolenmaor ze kan
lang wachtenDe volgende week is Piet
jaorig en die koop 'k er net zoo lief wat
sigaren veur, wat jij 7"
»Of je gelik hebantwoord Betje. Maor
'k vertrouw 't niet ergd'ris g'leuf ik onraod,
tot straks
Beide keuken deuren sluiten zich weer.
Des middags gaan de dames uit en hebben
de boden vrij hof.
Vlug wordt het werk aan kant gemaakt.
Daatje zingt haar hoogste deun uit!
Betje begrijpt er dan alles van en roept
zonder vrees:
»DaDaatje
Vroolijk klimt de geroepene op een oude
keukenstoel en antwoord
«Hier bin 'k, m'n engelheelemaalwat
mot je nou van me hebben ik stao tot je
diensten!"
»0, 'k wou maar's beuren of julie al aan
de schoonmaok zin
»Neenog nietwe beginnen de volgende
week, maor zie je 1 ik wil 'n werkster der
bij hebben en daor willen ze bij ons niet
aon 't kan, geleuf ik, niet lijen
Beiden beginnen te schateren van 't lachen.
Dit wekt de nieuwsgierigheid op van Mina.
Ijlings verlaat ze haar strijkplank, komt
met de gloeiende bout in de hand naar buiten
en kan niet nalaten, bij zooveel ellende, ook
haar eigen grieven eens op te sommen
Opeens wordt een venster in de buurt ge
opend en een diepe mannestem begint vroolijk
te zingen
„Wist ik maar, wie ik kieren kon
Jeanne, Jeannette of Jeanneton!"
Dit wekt natuurlijk in 't bijzonder de lach
lust op van Daatje.
Ze giert het uit, doch ziet nergens een spoor
van den zanger.
Daar vertoont zich echtereen knappe schilder,
die druk bezig schijnt te zijn, met de gevel
van een huis te verven.
»0, Jan! zong jij dat?" roept Betje.
De verver keert zich lachend naar 't vroo-
lijke drietal en roept
»Wie, ikke? ik zou gezongen hebben?
Gelijk werpt hij Daatje een roos toe.
Mina is haar echter te vlug af en zegt:
Jij hebt Piet, dus ik neem de roosieder
wat
Opnieuw vroolijk gelach, totdat allen tegelijk
verstommen.
Daar staan de verschillende Mevrouwen op
een balcon aan den overkant, hun werkzame
dienstboden af te kijken!
In een wip zijn allen tegelijk verdwenen!
Wanneer iedere dame haar huis binnen
treed, is het meisje druk aan 't werk, doch
't hielp niet.
De welverdiende standjes bleven niet uit!
Betje wordt direct door Mevrouw Schel
opgezegd, die nu eens een dienstbode zal
zoeken, die niét praat!
Daatje krijgt geen schoonmaakster!
O welverdiende, doch wreede straf!
Om 't praten af te leeren, helpt 't echter
toch niet.
Daatje zingt er even lustig op los en maakt
evenveel gekheid en dolle grimmassen tegen
haar nieuwe buurmeisje, die al even praatziek
als zijzelf schijnt te zijn.
Ook Mina is maar in haar dienst gebleven,
ofschoon Mevrouw erg te keer ging, doch
ze besluit:
»Die kwaoje bui zal wel zakken
Daatje moet zich nu met de schoonmaak
geweldig haasten, om er vooral toch nog het
praatuurtje uit te halen en dat is een heele
toer zonder schoonmaakster.
Ze is het eene oogenblik hard in de weer,
om het andere wat langer te kunnen babbelen
De vriendschap mag er niet onder lijden
Vroolijk verklaart ze S'.eeds
t Is al, wat 'n mensch in z'n leven het
'n vrijer! 'n bekske koffie en'n buurpraatje