HX1UVE Nieuws- en Advertentieblad veer ie Provincie Utrecht. CE DOCHTER Hl DEI BAANWACHTER ïtio. 71. Woensdag 4 September 1907. Zes-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. FEUILLETON, De &evanpe op let Slot te Boren. 1469. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75; Franco per post door bet geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69. ADVEBTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Nederlandsche Heidemaats chappij. Van de Directie der Nederlandsche Heidemaatschappij ontvingen wij on derstaande mededeeling met het ver zoek haar in ons blad op te nemen. Met het oog op het belang van de zaak voldoen wij gaarne aan dit ver zoek en laten daarom de mededeeling in haar geheel volgen. Een dreigend gevaar voor onze naaldhoutbosschen. De Nonvlinder (Liparis monacha). De laatste dagen bereikten ons verontrustende berichten over het gevaar dat onze naaldhoutbosschen bedreigt door het mogelijk optreden van de rups van den nonvlinder. In Belgisch Limburg moest dit insect reeds een paar jaren bestreden worden, in 1D07 richtte liet in de Belgische Kempen vrij belangrijke schade aan en ook aan deze zijde van de grens, dus op Nederlandsch gebied, is beschadiging reeds waarge nomen. De nonvlinder is de grootste vijand van de naaldhoutbosschen. Gelukkig treed hij in den regel slechts sporadisch op, maar in de literatuur wordt gewag gemaakt van talrijke gevallen van enorme schade door het in grooten getale optreden van dit insect in het eenzijdig naald- houtbedrijf aangericht. Zoo werd in de jaren 18531858 in Pruisen en het aangrenzende deel van Rusland zooveel bosch vernield, dal daardoor 18i millioen kubieke meter hout verwijderd moest worden. Ook voor andere streken bestaan op gaven van duizenden Hectaren bosch, die verwoest werden, en op liet oogen- blik schijnen ook in België vrij groote uitgestrektheden bosch door dit insect aangetast te zijn. Het is dus voor onze Nederlandsche boschbezitters en beheerders van bosschen, vooral voor die in de Zuide lijke provinciën van ons land, eene zaak vao het allergrootste gewicht, aan dezen vijand de volle aandacht te schenken en hem bij een mogelijk optreden vari het eerste oogenblik af met kracht te bestrijden, vooral ook omdat het bij een tijdig waarnemen en door onmiddellijk krachtig ingrijpen gelukken kan, groote schade te voor komen. Het wil ons daarom goed voorkomen eene korte beschrijving te geven van dit insect, zijne leefwijze, de schade die het aanricht, en de middelen, welke er kunnen worden aangewend om het te bestrijden, zoolang het al thans nog niet in te groot aantal en over eene te groote oppervlakte op treedt. Eene duidelijke afbeelding en korte beschrijving van den non vlinder vindt men op de bekende plaat van het Staatsboschbeheer: Insecten, schadelijk voor Naaldhout, terwijl naar wij vernamen, een vlug- schrilt over dit insect bij het Staats boschbeheer in bewerking is. De nonvlindet heeft een viucht van 3,5—5,5 c.M. Het wijfje is het grootst. De voorvleugels zijn wit me; zwarte zigzaglijnen, de achtervleugels zijn grijsbruin met zwartgevlekten rand. Het lijf is wit, het achterlijf is zwart- gestipt.e.n eindigt in een punt, die lichtrood is getint. De rups is volwassen 45 c.M. lang, grauwbruin van kleur en van onderen eenigszins vuilgroen. Over den rug loopt een breede, grijze streep. De lichaamsgeledingen dragen zes blauwgrijze, behaarde wratten, terwijl op den tweeden ring een donkere vlek voorkomt. De pop is den eersten tijd groen, doch wordt spoedig bruin, metaalglan- zend en bezit twee donkerblauwe bosjes haar aan den hals. De vlinder vliegt in Juli en begin Augustus. Overdag zit hij meest tegen den stam en vooral op nevelachiige dagen is hij daar 's morgens vroeg het best te vernietigen door hem met een prop lappen, op een stok bevestigd, dood te drnkken. Het is natuurlijk van belang vooral de wijfjes te dooden. 's Nachts vliegen de vlinders en het stoken van vuren, waardoor zij worden aangelokt, kan mede een verdelgingsmiddel zijn. De eieren worden in hoopjes van de schors of tegen het mos der stam men gelegd, dikwijls tot ongeveer 3 M. hoogte van den grond. Van September tot in April heeft men gelegenheid deze eieren, die piatrond, ingedeukt en roodbruin van kleur zijn, op te sporen en te vernielen. Dit laatste kan o.a geschieden door rupsenlijrn over de hoopjes eieren (meestal ong. 40 stuks) te strijken. Omstreeks begin Mei komen de eieren uit. De rupsen zijn oorspronkelijk ge heel zwart bebaard en blijven '26 dagen in troepjes (z.g. spiegels) bij elkaar. Zootang dit het geval is, kun nen zij nog met lappen of borstels stukgewreven worden. Daarna klimmen zij omhoog en beginnen haar vretertj aan de naalden Bij hevigen wind worden zij wel op den grond geworpen. Ook kruipen zij wel naar beneden of laten zich aan een draad zakken In deze peri ode kunnen de insecten afdoend be streden worden door banden met lupsenlijm om de stammen aan te brengen of door de rupsen te ver zamelen en te dooden. Omstreeks de eerste helft van Juli verpoppen de rupsen zich tusschen de schors of aan de onderste takken der boomen en in struiken. Ofschoon de poppen vrij verspreid zitten, kan het toch de moeite loonen ze op te zoeken on te dooden. Uit een en ander moge blijken, dat de plaag, zoo er tijdig en krachtig wordt ingegrepen, binnen de perken kan worden gehouden. Zooals boven reeds werdt opgemerkt, moet wegens het optreden tan den nonvlinder in Belgisch-Limburg en de Kempen, vooral in bet Zuiden van ons land de volle aandacht geschonken worden aan dit insect. Mocht het ergens aangetroffen worden, of zelfs zijn voorkomen slechts vermoed, dan verzoekt de Directie der Nederlandsche Heidemaatschappij te Utrecht dringend daarvan in kennis te worden gesteld. Deze zal dan onmiddelijk de zaak onderzoeken en zoo noodig maatre gelen nemen ten einde te voorkomen, dat de nonvlinderplaag zich ook over ons land uitbreidt. In verband met het optreden van den nonvlinder in Belgisch-Limburg vestigde ook het Staatsboschbeheer in Juni van dit jaar hierop de aan dacht van den Commissaris der Konin gin in Limburg met het verzoek, de Gemeentebesturen van een en ander in kennis te stellen. Waar bij een optreden van den nonvlindea duizenden hectaren naald houtbosch met volkomen vernietiging worden bedreigd, daar kan zeker in dezen op den steun van allen worden gerekent en dient ieder door eene tijdige mededeeling mede te werken om te trachten, het kwaad nog in den aanvang te stuiten. Oud-Katholieken Congres. Aan den vooravond van de opening van het Zevende Internationaal Oud- Katholieken Congres had het plaat selijk Comité ter voorbereiding van dit Congres, de afgevaardigden met hun dames j.l. Maandag tot een feest avond in »Diligentia" te 's-Graven- hage genoodigd. De congressisten uit alle lauden hadden in groot aantal van die uit- noodiging gebruik gemaakt, zoodat tegen half negen de zaal geheel ge vuld was, op welk tijdstip de voor zitter van het Plaatselijk Comité, pastoor J. H. Berends, het woord nam om de aanwezigen hartelijk te begroeten. Hij verzekerde dat de Hollanders de Ilaagsche Oud-Katholieke-ge- meente in het bijzonder de vreem delingen met liefde hebben ontvan gen, daarbij uitsprekende den wensch, dat de liefde en broedermin allen zal sterken bij den inspannenden arbeid sterken ook opdat het werk der va deren nader tot zijn voltoo'ing wor de gebracht en dat der kinderen worde gebaat. Den vreemdelingen, in het Duitsch, Fransch en Engelsch, het welkom toeroepend, wees pastoor Berends er op, dat men bijeenkomt in de schoone residentie, waar thans ook de Vredes conferentie vergadert. Waardeerende den arbeid dier Conferentie, was het spreker's innige overtuiging, dat zjj nooit den wereldvrede zou brengen, wanneer het vooraf niet aan de Kerk van Cristus gelukte den vrede van God te brengen. Jezus Christus heeft den vrede verkondigd door waarheid en prediking van liefde en Ged. Het is de taak der Oud-Katholieken liet werk van Jezus voort te zetten den vrede te verkondigen. Komt men tot dit doel bijeen, dan mag eerst met recht van een Vredesconferentie wor den gesproken. En tot dit doel ko men de Oud-Katholieken, blijkens het programma voor dit Congres, uit alle landen samen. Moge de geest van den vrede in de vergadering zijn moge de eenheid van geloof in de' overwinning van de waarheid, de een heid van hoop voor de toekomstde eenheid van liefde voor de Kerk, bij de debatten op den voorgrond staan. Met dezen wensch besloot pastoor Berends zijn daverend toejuichte wel komstrede. Een gemengd koor en een kinder koor onder leiding van en aan het klavier door A. B. H. Verbe ij be geleid, zongen de aanwezigen eenige liederen toe, waarmee zij veel succes oogstten. Mejuffrouw Annie Hofman, mezzo sopraan, deelde door haar solo-zang niet minder in den in ruime mate geoogsten bijval. Na afloop van den zang was er voor afgevaardigden uit den vreemde gelegenheid de toehoorders toe te spreken. 5) De kloosterzuster verliet daarop den ge vangenen Vorst met het bewustzijn eene goede daad te hebben verricht en hij begaf zich straks moedig ter ruste, wetende dat ten minste één wezen op aarde zijner met liefde en trouw herdacht. Diep in zijn gemoed bleef de herinnering van die avond gegrift; om een bewijs zijner dankbaarheid te geven, beval hij, dat zijn hart na zijn dood zou bijgezet worden in het Sint-Geertruida klooster te 's Hertogen bosch, overtuigd als hij was, dat het nergens ter wereld beter begraafplaats kan vinden Twee jaren later sloeg voor Hertog Arnout het uur der bevrijding. Karei de Stoute zich als rechter opwerpende tusschen vader en zoo daagde den laatste ter verantwoording op te Heidin in Piccardië, waar zich destijds het Bourgondische hof bevond. Hij wist daar van hem een bevelschrift aan den slotvoogd te Buren te verwerven, om de deuren der kerker te openen, waarin zijn vader zes jaren lang had gezucht. Vergeefsch beproefde hij eene verzoening tusschen beiden; hunne verbittering was te hoog gestegen, zoo zelfs, dat op zekeren dag de oude Hertog in Karel's raadvertrek, in het bijzijn van diens vergaderden raad, aan Adolf den handschoen toewierp. De eerste regeerde nog eenige jaren lang, doch onder Bourgondische oppermacht: de laatste moest als wedervergelding een langdurige gevangen schap doorstaan; nu Karel's dood ontslagen, sneuvelde hij in een gevecht tegen de Franschen bij Doornik. Zijn opvolger in de regeering was de be roemde Karei, de laatste Hertog van Gelder, uit het geslacht van Egmond, zoodat de pro fetie van de non is uitgekomen. Einde. door DOERI T1NGGI. I. De verdwaalde wandelaar. 1) De noordoostenwind gierde scherp door het geboomte langs den spoorweg van Winkel huizen naar Adrecht; bij honderdtallen be dekten de afgerukte verkleurde bladeren den zanderigen doorweekten grond, kletterend sloe gen de. regenvlagen tegen de vensterruiten van de spoorwachterswoning aan den een zamen overweg naar het kleine dorpje Hin- sum, dat gevormd werd door een aantal ar moedige hutten en enkele huizen, welke een eenvoudig kerkje omgaven. Lag het dorp eenzaam tegen de heide en kwam in het schoone jaargetijde slechts een zeer enkelen keer een vreemdeling er door, nu in het ruwe, gure najaar, waarin niemand zich op reis begeeft, als hij daartoe niet door noodzakelijkheid gedwongen wordt, nu was het nog te meer een vergeten plekje op de Veluwe. Het was in het begin van de maand No vember en reeds sinds enkele uren was het daglicht verdwenen zoodat alles in den omtrek in volslagen duisternis gehuld was. In het kleine baanwachtershuisje, dat op zeer korten afstand van den overweg zich bevond en de eenige woning was, welke op die hoogte aan den spoorweg grensde, zaten slechts twee personen bij de warme kachel, de oude spoorwegwachter Heermans en zijne dochter. De reeds geruimen tijd woedende storm nam meer en meer in kracht toe en ging ten laatste in een hevige orkaan over; bul derende windvlagen sloegen over de donkere heide en beukten de woning, alsof zij haar wilden omverwerpen, zoodat de oude man, die naar buiten moest, slechts met eenige kracht inspanning de deur zijner woning kon openen. Met eene brandende lantaarn in de hand bleef hij, dicht tegen het huis gedrukt om eenige bescherming te zoeken tegen den scher pen kouden wind, op zijn post staan in af- afwachting van den uit Duitschland komenden sneltrein, waarvan hij in de verte de lichten reeds kon bespeuren. IWordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1907 | | pagina 1