NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
DE DOCHTER MN OEN BAANWACHTER
BUITENLAND.
BINNENLAND.
wo. 73.
Woensdag 11 September 1907.
Zes-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Zij, die zich
met 1 October
a.s. op dit Blad abon-
neeren ontvangen de tot
dien datum verschijnende
nummers gratis.
NALATIGHEID.
3)
ouran
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door het gebeele Kijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telepboon no. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer Tl, Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
In onze schoolboekjes komt een
verhaal voor van een man bij wien
een pan van het dak waaide en daarop
geen acht sloeg. Het gevolg was, dat
het gat met den dag grooter werd
en eindelijk den timmerman moest
ontboden worden. De onkosten vielen
den eigenaar lang niet mee, doch hij
moest zich troosten met het gezegde
van den baas: Indien gij eerder bij
mij waart gekomen, was alles met
een kleinigheid te verhelpen geweest.
De gevolgen van nalatigheid.
Deze gevolgen zien wij telkens in
het dagelijksch leven. Wij zullen een
reisje maken van een dag of 5 en
nemen alleen het pak klueren mee,
dat wij aan hebben. Dal kan goed
uitvallen, maar ook slecht. Wij kunnen
overvallen worden door een stort
regen, wij kunnen aan een spijker
blijven baken, koi torn, het kan noodig
zijn, dat wij een ander pak moeten
aantrekken, en we zullen ons zelven
van nalatigheid beschuldigen dat wij
aan de mogelijkheid niet gedacht heb
ben een tweede pak te hebben mee
genomen.
Een huiseigenaar verhuurt zijn huis
telkens van jaar tot jaar met de con
ditie er bijdat men drie maanden
te voien de huur moet opzeggen, als
de een of ander wil, dat de huur niet
langer zal doorgaan. Men maakt een
mondelinge afspraak en alles gaat
goed; de huurder betaalt regelmatig
zijn huurpenningen en denkt er niet
aan te verhuizen, terwijl de eigenaar
er evenmin aan denkt de huur op te
zeggen. Doch daar komt een vriend
of familielid van den eigenaar, die een
huis noodig beeft en trek heeft in het
door hem verhuurde huis. Hij wil zelfs
meer huur geven dan de tegenwoordige
huurder. De eigenaar laat zich be
praten en gaat de huur opzeggen zeer
tot bevreemding van den huurder, die
zich op de gemaakte afspraak beroept.
Doch het is te laat. Had men een
voudig in plaats van een mondelinge
afspraak eenvoudig een schriftelijk
contract gemaakt, dan was van ver
vroegde huuropzegging geen sprake
geweest, maar men vond dit overbodig
en daarom heeft men dit nagelaten.
In boedelscheidingen wordt dikwijls
ook veel nagelaten, waardoor de schro-
melijkste gevolgen ontstaan. Wanneer
in een huisgezin vader of moeder sterft
en er zijn reeds kinderen gehuwd, dan
zal doorgaans wel tot boedelscheiding
worden overgegaan, maar het kan
voorkomen, dat alle kinderen nog
minderjarig en thuis zijn. Dan geschiedt
het dikwijls, dat een inventaris wordt
opgemaakt alleen om te weten wat
aan successie moet betaald worden,
maar dat overigens alles bij elkander
blijlt.
Dit alles gaat goed totdat een der
kinderen huwelijksplannen in het hoofd
krijgt en dan het hem toekomende
deel uit den boedel hebben wil. Groote
onaangenaamheden tusschen de kinde
ren zijn hiervan dikwijls het gevolg
en dit alles had kunnen voorkomen
worden, indien men de noodige voor
zorgen in acht had genomen en niet
zoo nalatig was geweest.
Wij leven in de laatste tijden zeker
wel in een rampperiode. Hebben de
bevoegde autoriteiten in dezen altijd
hunne plicht vervuld of moet niet
soms een knagend zelfverwijt hen van
nalatigheid beschuldigen. Hoe dikwijls
komt de verzuchting achteraan had
ik zoo gehandeld, dan was de ramp
voorkomen, aan mijne groote nalatig
heid is dit verlies van menschenlevens
toe te schrijven.
Kleine oorzaken hebben groote ge
volgen dit geldt ook meer dan in
een opzicht in de politiek en op het
slagveld. Menig vorst heeft het te
laat berouwd, dat hij niet bij tijds
maatregelen nam, waardoor hij en
zijn rijk voor groote rampen waren
gespaard gebleven.
Hoe menig veldoverste verloor door
nalatigheid den slag; hoe menig zee
held had met zijn vloot een over
winning kunnen behalen, indien hij
niet nalatig was geweest.
Kleine nalatigheden, ter goeder
trouw kunnen soms groote gevolgen
hebben en daarom al kost het ook
eenige moeite, men wachte zich daar
voor, en de moeite zal later ruim
schoots beloond worden.
Laat het spreekwoord niet van toe
passing worden »dat als het kalf ver
dronken is, de put gedempt moet
worden."
Men heelt wel eens beweerd, dat
wij bewoners van een land ontwoekerd
aan de baren, van die baren ook het
koude visschersbloed geërfd hebbeo
en als wij om ons heen zien is dit
ten deele waar ook. Wanneer het
den persoon geldt, dan springt men
uit zijn vel bijna, doch de algemeene
zaken, die het wel en wee van het
groote publiek raken, laten hen koud.
Een weinig meer belangstelling in
alles wat rijk, provincie ol gemeente
betreft, bij ieder Nederlander ten
zeerste aanbevolen.
Koning Edward is gisteren thuis
gekomen van zijn vacantie-reis, waarin
hij, zoo als bekend, niet minder zorg
aan de straatkunde dan aan zijn ge
zondheid heeft besteed. De bericht
gever meldt, dat de Koning er uiter
mate welvarend uitzag. Een groote
menigte had zich aan bet havenhoofd
te Dover verzameld, om den Vorst
welkom te heeten, en deze scheen
zeer aangenaam getroilen te zijn door
de hartelijke welkomstbetuigingen
van zijn volk.
Ook aan het Victoria-station te
Londen wachtte een groote menigte
den Koning op.
Vele Belgische bladen zijn hoogst
verontwaaidigd over een besluit, dat
de Koning als hoofd van den Kongo
staat heeft genomen. Hij heeft een
deel der kroondomeinen aan een naam
looze vennootschap afgestaan. De
bladen verkondigen de meening, dat
hierdoor de kans op overneming van
den Kongostaat door België wel sterk
zal verminderen.
Door dezen zet van Koning Leopold
komen namelijk die ondernemingen
buiten het toezicht van het Parlement.
In de Fransche artistenwereld
maakt men zich ernstig ongerust over
den nadeeligen invloed van den cine-
matograaf. De vertooningen van
levende photographieën houden in
groote en kleine plaatsen het publiek
af van de voorstellingen in de schouw
burgen en nmuziekhallen". Verleden
jaar was daar de schade door mindere
ontvangsten al grootmaar het wordt
steeds erger, en de artisten peinzen
op maatregelen om het kwaad tegen
te gaan.
De vereenigingen van tooneelschrij-
vers en componisten zijn aan het
beraadslagen en zij zullen eerlang met
voorstellen optreden. De café-concert
zangers zullen hunne klaagliederen
zingen voor Minister Clemenceau.
Maar 't is de vraag, of er veel te doen
is tegen de mode van den dag.
De Vechtplassen.
De toelichting is verschenen op het
adres, door verschillende gemeenten
tot de Koningin gericht, waarin een
beroep wordt gedaan op H. M. om
I de plassen in de Utrechtsche-Noord-
Hollandscbe Vechtstreek zoo spoedig
mogelijk te doen droogmaken.
De bevolking wenscbt met aandrang
dat 't der Hooge Regeering be
hagen moge kennis te nemen van de
kwalen, welke reeds zoovele jaren
de Utrechtsche- Noord-Hollandsche
Vechtstreek benadeelen en onvermij
delijk ten gronde zullen doen gaan.
Zij boschouwt 't als een levensvraag,
dat de waterspiegel van de Vecht
worde teruggebracht tot vasten stand
en dat de Plassen worden droogge
maakt, evenals in zoovele gedeelten
van het vaderland met groot voordeel
is geschied.
Zij neemt mitsdien de vrijheid het
adres boven bedoeld voorzien
van de handteekeningen van bijna drie
duizend hoofden van gezinnen eer-
biediglijk te brengen onder de aan
dacht van H. M. de Koningin, in het
vaste vertrovwen, dat de genoemde
kwalen, uiterst schadelijk voor de
gezondheid en het bedrijf, eindelijk
zullen worden verholpen.
Bezoek aan het Russische
Monument te Bergen (N-H)
door de Russische Delegatie.
Door Graaf Nelidow, den voorzitter
der Tweede Vredesconferentie, en de
Russische delegatie werd Zondag een
bezoek gebracht aan het Russische
kerkhof te Bergen, alwaar vóór eenige
jaren een monument werd opgericht
ter nagedachtenis aan de hier gesneu
velde Russische officieren en man
schappen.
Het hooge gezelschap werd begeleid
door den Heer J. van Reenen, burge
meester van Bergen, en zijne echtge-
noote en kwam per rijtuig van Alk
maar. te halftwaalf te Bergen aan.
Nadat door Graaf Nelidow een
drietal nieuwe kransen aan het monu
ment waien opgehangen, werd door
hem een kort gebed in knielende
houding uitgesproken, terwijl ook de
overige personen een eerbiedige hulde
DOOR
DOERI TINGGI.
I.
De verdwaalde wandelaar.
Zijn geheele uiterlijk, het met zwarte krullen
versierde hoofd, de met een zwaren donkeren
knevel bedekte bovenlip en zijne fijne, kost
bare kleeding deden hem kennen als te be-
hooren tot de lioogere kringen der maat
schappij.
In de eenvoudige woning rondziende, be
merkte de jonge man tot zijne groote ver
wondering, dat, al bevond hij zich in het
huis van zeer geringe, waarschijnlijk arme
menschen, die van het geringe loon als spoor
wegwachter moesten rondkomen, het inwen
dige daarvan getuigde van eene bijzondere
reinheid en netheid; het boekenrekje aan
den muur, waarop tal van boeken zelfs in
vreemde talen naar hij meende op te merken,
bewees hem, dat de bewoners van deze spoor-
wegwachterswoning eene hoogere beschaving
kenden, dan men van menschen uit hun stand
zou verwachten.
Ook de oude Heermans, de baanwachter,
had iets over zich aantoonende, dat hij geen
gewoon arbeider was uit de laagste klasse,
maar dat hij eenmaal hetere tijden had ge
kend; terwijl zijne beeldschoone dochter
Cornelia in spreken en in al hare bewegingen
niet behoefde onder te doen voor de aan
zienlijke dames, waar hun gast gewoon was
mee om te gaan.
Deze, zich tot den ouden man en diens
dochter wendende, zeide op hartelijken toon
»Nu zult gij toch zeker wel een weinig
nieuwsgierig wezen te weten, wie de late
gast is, dien gij zoo welwillend alle mogelijke
hulp verleent. Ik ben Otto de Berkeelen, zoon
van den Rechter-Commissaris bij de recht
bank te Geuldamme en ben gelogeerd bij
mijns vaders vriend, den burgemeester van
Adrecht, den heer Van den Hoogstraete. Voor
ik mij voor goed te Werveldinge als advokaat
ga vestigen, maak ik eerst nog hier en daar
een uitstapje om eenige gezonde uitspanning
te vinden na een langen tijd van zware studie
die nu gelukkig is afgeloopen. Ik gevoel, dat
gij niet zijt, wat uwe eenvoudige betrekking
zou doen vermoeden. Is dit zoo, en ziet gij
er niet tegen op om mij iets van uw vroeger
leven te verhalen, dan zoudt gij mij zeer
verplichten dit te doen Gelooft mij, ik dotr
u dit verzoek niet uit hloote nieuwsgierig
heid, doch uit werkelijke belangstelling.
Ik ben nu vrijwel uitgepust en zal met
genoegen naar uw verbaal luisteren.
II
Het verhaal van den spoorwegwachter.
Na eenige oogenblikken in diep gepeins ge
zeten te hebben, antwoordde Heermans: »U
hebt gelijk, mijnheer! wij zijn inderdaad niet
de menschen, die wij schijnen. Ik spreek niet
gaarne over ons verleden en ons ongeluk,
doch uw gelaat boezemt mij vertrouwen in
en spreken verruimt dikwijls het gemoed."
»Gij kunt gerust spreken," verzekerde De
Berkeelen. »Gij zult uw vertrouwen niet aan
een onwaardige geschonken hebben. De mo
gelijkheid bestaat misschien ook, dat ik u
uog van dienst zou kunnen zijn en als dit
het geval is, dan zal ik u met het grootste
genoegen met raad en daad bijstaan,"
«Lang zal mijn verhaal niet zijn, mijnheer
De Berkeelen! Mijn lot gelijkt op dat van
zoovele anderen die na ontzaggelijk veel leed
met de wereld hebben afgedaan, hernam de
oude Heermans. #Weet dan mijnheer! dat
de ruim vijltigjarige eenvoudige baanwachter
aan den overweg bij het onaanzienlijke dorpje
Hinsum op de Veluwe, eens behoord heeft
tot de kringen, waartoe gij gerekend wordt.
Mijn vader was een groot kassier in eene
der voornaamste steden van het zuide
lijke deel van ons land, die alles aan mijne
opvoeding ten koste legdedaar ik geen lust
in het saaie eentonige kantoorleven had, liet hij
mij in mijne keuze geheel vrij en werd ik op
geleid tot econoom, waartoe ik de meeste
neiging gevoelde. Op twintigjarigen leeftijd
dus nog zeer jong, werd ik reeds benoemd
tot adspirant opzichter bij de staatsbosschen
en domeinen, en alles toonde aan, dat mij
eene schitterende toekomst wachtte. In dien
tijd maakte ik kennis met Cornelia's moeder,
de dochter van een niet met fortuin gezegenden
geneesheer. Zij was eene teere fijngevoelige
vrouw, aan wier zijde ik de gelukkigste jaren
mijns levens heb doorgebracht.
(Wordt vervolgd