NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Het nieuwe Ministerie.
FEUILLETON.
„Op den terugweg naar Heilig Rusland."
J\o. 14.
Zaterdag 15 Februari 190& Zeven-en-dertig*te jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Plaatselijk Nieuws.
Amersfoortsche
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langeatraat 77. Telephoonno. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7't, Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend,
öroote letters en vignetten naar plaatsruimte
Het nieuwe Ministerie is er. De
namen det verschillende functiona
rissen hebben «ij reeds gemeld, thans
volgen van elk hunner nog eenige
bijzonderheden.
Beginnen wij met den kabinets
formateur
1. Mr. Th. Heemskerk,
Minister van Binnenlandsche Zaken
en tevens minister-president.
Hij is geboren op 20 Juli 1852 te
Amsterdam en zoon van den bekenden
ministei Heemskerk.
Na zijn promotie tot Mr. in de
rechten werd hij spoedig kantonrech-
ter-plaatsvervanger te Amsterdam.
Van 1883 tot heden had hij zitting
in de Provinciale Staten van Noord-
Holland voor Wee^p. In 1888 werd
hij tol lid der Tweede Kan.ei geko
zen voor Rid lei kerk, in 1893 voor
Hailingen, 1894 voor Sneek, in 1901
voor Amsterdam VII en in 190o vour
Sliedrecht.
Ook is hij sedert 1889 lid van den
Raad der gemeente Amsterdam en
sedert 1901 wethouder van financiën
dier gemeente.
Mr. Heemskerk, die tot de anti
revolutionaire partij behoort, wordt
door vriend en tegenstander als een
man van erkende bekwaamheden ge
huldigd.
2. A. S. Talma.
Minister van Landbouw, Handel en
Nijverheid.
Hij werd geboren in 1864 te Ange-
ren, in de Geldersche gemeente Bem-
mel, was hij predikant te Heinoord,
Vlissingen en Arnhem eo sedert 1901
lid der Tweede Kamer voor Tietjei k-
steradeel.
L)e heer Talma, zoo zegt de «Tele
graaf", is 'n zeer populair persoon,
een van de ijverigste en onvei moeide
propagandisten der anti-revolutionai
ren. Hij beschikt over een groote dosis
massieve kennis, vooral op 'l gebied
der sociale wetgeving, en verbaasde
in de Kamer meermalen door de wijze,
waarop hij van vele zaken versland
en inzicht toonde. Ds. Talma is onge
twijfeld een knap man, op veleilei
gebied. Jammer het valt niet te
weerspreken, dat hij zooveel van den
eerbied, aan z'n bekwaamheid ver
schuldigd. beefi ingeboet door
de politiek. Want hij is een politicus
in merg en been. Als predikant af
getreden, groeide en fleurde hij in de
politiek en wist er zich niet van te
beviijden, ook als dat boog noodig
was. Overigens een gemakkelijk maar
breedsprakig redenaar, die de fout
beging, z'n meening te verduisteren
door te veel te willen zeggen. In de
Kamer een dartele figuur, die nooit
stilzat, altijd drentelde, nooit werkte,
veel lachte en toch alles wist.
3. A. F. W. Idenbiirg.
Minister van Koloniën, geboren in
1861, werd in 1881 tweede luitenant
der genie, in 1883 eerste luitenant en
in 1892 kapitein en adjudant van
Generaal Vetter. In 1901 werd hij
gekozen tot lid der Tweede Kamer
voor Gouda en na het overlijden van
Mr. T. A. J. van Asch van Wijk
opgenomen in het Ministerie-Kuyper
als hoofd van het departement van
Koloniën. In 1905 dwong de ge
wijzigde samenstelling van de Tweede
Kamer bem tot aftreden en werd hij
benoemd tot Gouverneur van Suriname.
Thans zal hij dus ten tweeden male
als Minister van Koloniën optreden.
4. Mr. B. P. L. Nelissen,
Minister van Justitie, behooit tot de
Katholieke paitij.
Hij werd in 1851 te Breda geboren
en studeerde te Leiden aan de Hooge-
school Reeds 6 jaren na zijn promotie
te Leiden weid bij in 1880 benoemd
tot rechter te Maasliicbt, van waar
hij in 1887 naar zijn geboortestad
Breda in dezelfde betrekking overging,
waarna hij eenige jaren geleden tot
Raadsheer m hel hoogste lechtscol-
lege werd benoemd
5. T. II. A. Sabron,
Minister van Oorlog, geboren 17 Mei
te Uliechl, behoort tot de vrij liberale
partij; weid m 1870 tot tvveeoe luite
nant benoemd, klom allengs op, werd
gouverneur der militaire academie,
later chef van den geoeralen staf en
verkreeg den rang van luiteuant-
generaal.
6. Mr. M. J. C. M. Kolkman,
Minister van Financiënbebooit tot
de Katholieke partij
Hij werd 9 Maart 1853 te Dordrecht
geboren. Hij studeerde te Leiden en
promoveerde daar op 25-jangen leef
tijd tot doctor in de i echten. Drie
jaar was hij advocaat te Arnhem,
vei volgens van 1881 lot 1885 notaris
te Didam. In het laatste jaar vestigde
hij ziet) in Den Haag, waarbeen Roe
den hem ii'84 als lid dei Tweede
Kamer had algevaaidigd. Bij elke
volgende verkiezing werd zijn man
daat vernieuwd.
Mr. Kolkman, die met dr. Schaep-
man bet demociatische deel der
katholieke staatspai tij aanvoelde, werd
na diens dood voorzitter van de R. K.
Kamerclub.
7. J. Wentholt,
Minister van Marine, bekleedde deze
waaidigheid reeds eenigen tijd in bet
vorige ministerie en behooi t dan ook
tol de liberale partij.
Hij werd ui 1851 te Almelo geboren,
trad op 'löjaiigen leeftijd als adel
borst in 's Rijks zeedienst, weid in
1897 kapitein ter zee, later vlagofficier,
eindelijk vice-admiraal en dtiecteur
en commandant der stelling van Den
Helder en het Nieuwediep. In die
functie heeft hij zich als kras tegen
stander van den bekenden Matrozen-
boud doen kennen.
8. Jhr. Mr. R. de Marees
van Swindereu,
Minister van Builentandsche Zaken,
die lot de libeiale partij behoort,
werd in I860 te Groningen geboren,
waar hij in I860 promoveerde tot
doctor in de rechts- en staatsweten
schappen.
In 1887 benoemd tot gezantschaps
attaché was hij achtereenvolgens
werkzaam tijdelijk te Berlijn, in 1889
te Washington; in 1880 bevorderd
tot gezantschaps-secretaris 2e kl.,
werd hij geplaatst te Rome en in
1894 als secretaris le kl. te Weenen,
vanwaar in 1895 zijn overplaatsing
in rang naar Si. Petersburg volgde.
In 1900 ontving bij zijn benoeming
tot gezautschapsraad bij de legatie
te Parijs.
Na een 2 jarige werkzaamheid in de
Fransche hoofdstad werd jhr. van
Swinderen in 1902 op 42 jarigen
leeftijd aan het 'hoofd geplaatst van
een gezantscbapspost en wel als
voorzitter-resident te Bucarest en in
1904 werd hem de post van minister
resident met persoonlijken titel van
buitengewoon gezant en gevolgmacb-
tigd minister ter standplaats Was
hington toevertrouwd, tevens bij de
Vereenigde Staten van Mexico.
9. Mr. J. G. S. Bevers,
Minister van Waterstaat en behoo-
rende tot de Katholieke partij, werd
in 1825 geboren.
De keuze van' den heer Bevers,
zoo zegt weer de «Telegraaf", is
ongetwijfeld eene verrassing, niet
velen zullen aan hem hebben gedacht.
Nu is de Waterstaatporteteuille lang
niet de zwaaiste van de negen, eri
politiek komt er al zeer weinig bij
te pas. Dat is maar goed ook, wam
de beer Bevers is absoluut geen
politicus. In de Eerste Kamer deed
hij weinig van zich sprekenals
wethouder van Den Haag trad hij
meer speciaal op den voorgrond. Mr.
Bevers promoveerde in 1877 en ves
tigde zich als advocaat in de resi
dentie. Daar werd hij acht jaar later
gekozen tot raadslid en spoedig daarop
ook tot lid der ZunJ-Hollandsche
Staten. Gemeenteraad Staten
Kamerook mr. Bevers volgde dezen
weg, door zoovelen al betreden. In
1888 werd hij de uitverkorene van
Doetichem voor ons Lagerhui?,- wat
hij zes jaren bleef, om in 1896 te
worden benoemd tot wethouder van
Publieke Werken in Den Haag, 'n
functie, die bij is blijven bekleeden.
Na de Eerste-Kamer-ontbinding in
1902, vaardigde Zuid-Holland bem
naar ons Hoogerhuis af.
Voor belangstellenden diene
dat de uitvoering van «Tbalia" ten
bate van «kindervoeding" door genoeg
zame inteekening kan doorgaan op
a.s. Maandagavond, 17 Febr. 's avonds
8 uur in de concertzaal der Sociëteit
sVereeniging." Ingang Stoovfestraat.
Plaatsbespreking Maandag van 122
uur bij den Kastelein.
Aan hel Post- en Telegraaf
kantoor alhier zal een tweede hoofd
besteller worden werkzaam gesteld,
en tevens ook een tweede kantoor
knecht worden benoemd.
Van de lichting 1968 zullen
worden ingedeeld bij he.t 5e regiment
infanterie 680 man voor volledige en
252 voor korte oefening; bij het le
regiment huzaren 75 manbij' het
le regiment veld-arlillerie 274. man.
De 2e luit.-kwartierraeester H.
F. Schofaerts, van bet 5e reg. inf.
wordt 1 Maart overgeplaatst bij het
7e reg. inf. te Amsterdam.
Mejuffrouw J. M. E. van Eek,
onderwijzeres aan de openbare Lagere
school 2e soort, aan de Hellingstraat,
staat nummer éen op een voordracht
te Zwaitsluis.
Aan het plaatselijk telefoonnet
zijn alsnog aangesloten mevrouw De
Graaf-Grevelink, Korte Bergstraat 17,
met no. 110, en majoor W. H.
Piepers, Lange Beigstraat 1, met
no. 130.
UIT NORMAN HANSEN'S TOEMAN"
OF
Het ïxart -van IE5nslan.d..
Verhalen uit den Ruesisch-Japanschen oorlog
naar het Deensch.
28)
Voor het heiligenbeeld slaat hij eerbiedig
een kruis en met zijn zwakke oogen meet hij
de door de zon geblakerde steppe, waar de
weg uitloopt in een massa wagensporen die
God weet waarheen leiden. Maar vlak bij de
omheining grenzen de hennepvelden aan een
mooi berkenbosch en door de openingen
tusschen de bladeren ziet men de rood steenen
muren en den lagen toren van het kasteel
van een of anderen heer.
»De monnik werpt zijn bedelzak op den
stoffigen weg en roept den anderen grijsaard,
den dorpswachter, die in lompen gehuld in
de strooien hut zit te slapen; want den
geheelen dag bij den weg te zijn, van den
morgen tot den avond, zonder eens eventjes
een praatje te kunnen maken is voor hem
een grootere ontbering dan honger en dorst
te samen.
«Trouwens de oude wachter heeft hem 'ets
te vertellen; daar ginds in dat park waar
dat berkenbosch is, is een hospitaal opgericht
en overal vandaan, mijlen en mijlen uit den
omtrek komen de zieken, de verminkten en
de blinden. En iederen morgen gaat de zon
weer op over nieuw aangekomenen, die een
plaats ingenomen hebben op het grasveld voor
het hospitaal.
«Binnen in het lage gebouw, werpen de
boomen heerlijke schaduwen van uitgeknipte
blaren op de helder gewreven vloeren op
de zindelijke bedden met hun witte lakens
en hunne helroode dekens. In een der
bedden ligt een klein meisje met een doek
voor de oogen, en de krullen van haar rossig
haar schitteren als goud waar de zon op
schijnt. Natascha is ongeveer acht jaar oud,
en haar moeder heeft haar hierheen gebracht
uit een ver afgelegen dorp. Zij is blind ge
boren; naar den wil van den Almachtigen
God en niemand heeft het recht zich daar
tegen te verzetten, Toch heeft haar moeder
dat gedaan, door haar hierheen te brengen,
waarop de chirurgijn ze onmiddelijk ge
opereerd heeft. Langzamerhand, keert het
gezichtsvermogen terug, zoodat zij nu voor- I
werpen, die dicht bij haar staan kan onder
scheiden, ofschoon ze toch nog maar liever
speelt met het kleine koperen beeldje van de
Heilige Maagd, dat ze aan een koordje om
haar i als draagt, dan te kijken naar voor
werpen die een beetje verder van haar ver
wijderd zijn.
«De jonge chirurgijn die de ronde door het
hospitaal gedaan heeft lacht tegen Natascha,
hij neemt haar den band- van de oogen en
streelt haar krullebolhij is trotsch op' haar,
want hij is er zeker van dat zij binnen korten
tijd tamelijk goed zal kunnen zien, en hij
weet zeer goed, dat zij zonder zijn hulp
levenslang blind zou gebleven zijn. Daarna
verlaat hij haar om de zieken binnen te laten,
die buiten wachten.
«Daar treden zij binnen, moejiks in roode
hemden, trotsche Tartaren gekleed in afge
dragen kaftans, vrouwen met bontgekleiirde
doeken om hunne hoofden en kleine kinderen
op den arm en vervolgens kinderen die zich
om hen verdringen. De oude monnik treedt
met de menigte naar binnen. Is hij niet ver
zwakt en versleten en heeft hij niet evenzeer
behoefte aan hulp 'als die anderen'? Waarom
zou hij zich niet een dag,' ui' desnoods 'een-
- week in deze rustplaats ophouden; die zonder
l twijfel door den een of anderen heilige op
zijn pad geplaatst is?
Hij gaat op een bank zitten, die tegen de
muur geplaatst is, legt zijn staf en- zijn zak
naast zich neder kijkt aandachtig hoe de zon
langzaam haar weg vervolgt; dè in Het wit
gekleede boerin, die dienst doet" als ver
pleegster, heeft opgelet hoe geduldig hij daar
zitten blijft en brengt in den nami'ddag de
kleine Natascha naar hem toe en zet ze
naast hem op de bank.
«Van af dien dag houden de oude monnik
en Natascha elkander trouw gezelschap; bij
het aanbreken van den dag gaat de oude op
dezelfde plaats zitten, én zoodra de deur van
het 'hospitaal geopend wordt brengt'men
Natascha bij hem. Hij vertelt haar van de
Moeder Gods en van de heiligen, en zij speelt
met haar vingertjes in zijn ruigen baard en
in de verwarde witte haren, die over zijn
hooge schouders en rug hangen.
Zoo zitten ze dan naast elkander in de
warme stralen van Gods heerlijke zon en de
oude monnik zegt tot het kind:
Wordt vervolgd).