NIEUW 1
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
PETER SABLEWSKY.
VRIJHEID.
ISio. 19
Woensdag U Maart 1908.
Zeven-en-dertig»te jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Van den flak op den Tak.
Y. D. MULLER MASSIS.
Amersfoortscne Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagiblad 0.75;
Franco per post door bet geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLaugeatraat 77. Telephoonno. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'I, Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden sleobts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
De vrijheid is het hoogste goed,
waar elk die leeft met kracht naar
streeft. Het redeloos dier snakt naar
vrijheid en waarom zouden de raenschen
dan ook niet gaarne vrij zijn Voor
misdadigers kent onze samenleving
de straf toe om iemand geruimen
tijd zijne vrijheid te ontnemen.
Over de vrijheid van den ambtenaar
is heel wat geschreven en gesproken.
In ons land bestaan dienaangaande
geen wettelijke voorschriften. De
grondwet waaaborgt ieder ingezetene
het recht van vergadering en ver-
eèniging, de vrijheid van zijnegedachten
door de pers openbaar te maken.
Een amtenaar heeft deze vrijheid
natuurlijk ook.
Of het hem echter geoorloofd is
daarvan steeds gebruik te maken
indien dit met zijne betrekking niet
overeenstemt, daarover bestaat ver
schil van gevoelen.
Sommigen beweren dat wanneer
een ambtenaar zijn plicht doet hem
geen blaam kan trefï. n. Anderen
ootdeelerr weer dat een ambtenaar
in het open baai leven ambtenaar
blijft en zich ook daar moet onder
werpen aan zekere eischen.
De meest gangbare meening is
beperking van vrijheid. Ieder moet
zegt men zelf maar uitmaken, wat
voor hem als ambtenaar geoorloofd is
of niet. Van tijd tot tijd rijzen hier
over onaangenaamheden. Sommigen
vinden dat de ambtenaar de perken
te buiten is gegaan en achten bet
noodig hem daarvoor eene bestraffing
toe te dienen. Over het billijke of
rechtvaardige van die straf wordt
weer gestreden, maar gewoonlijk
woidt gelijk gegeven aan die zijde
waar de macht zetelt. Het pleit
voor de gezonde opvatting van onze
ovei heidspersonen, dat botsingen zoo
als hierboven genoemd zelden in ons
land voorkomen. Ook pleit bet voor
de bezadigdheid van het leger ambte
naren. Over het algemeen is de
wederztjdsche verstandhouding tus-
schen ambtenaren en degenen die
over hem gesteld zijn, uitstekend
Komt er al eens een heethoofd
voor den dag die met koppigheid wil
gebruik maken van zijne grondwette
lijke rechien de oveiheid is niet zoo
spoedig gereed met straffen. Iedere
partij zoigt er zooveel mogelijk voor
zich zeiven de perken niet te builen
te gaan, hier geen angstvallig con-
troleeren of alles wel nauwkeurig
wordt nageleefd, daar geen ontevreden
hold over de knellende banden.
De vrijheid van den ambtenaar is
in ons land bijzonder groot. Wij
hebben langzamerhand de eenheid
des volks, de eensgezindheid in de
samenleving ten gronde zien gaan
op kerkelijk, maatschappelijk en
politiek gebied. Een amtenaar kan
zich daar met langer builen houden
en moet ook zijne meening in bet
openbaar kenbaar maken. Zoo is bet
dan ook niet te verwonderen, dat
predikanten, rechterlijke ambtenaren,
ondeiwijzeis als propagandisten op-
traiien ol als leiders van zekere pai tij
Men zag dit van overheads wege
somtijds bever niet, doch het grond
wettelijk recht bleef gewaarborgd,
zoolang de maatschappelijke positie
niet in botsing kwam met bet alge
meen belang.
In Duitscbland, het militaire rijk
bij uiinemendiieid is het recht van
den ambtenaar veel meer beperkt
dan bij ons.
In Frankrijk, de democratische
republiek is de vrijheid van den
ambtenaar even gewaarborgd als ten
onzent en toch hebben daar in den
laatsten tijd botsingen plaats gehad
tusschen de regeering en den ambte
naar.
Minister Clemenceau is geen man
van onbegrensde vrijheid voor den
ambtenaar. Er zijn ambtenaren daar,
die zich niet langer wilde schikken
naar alle regelen der wet. Hierdoor
kwam het ministerie in moeilijkheden.
De vriendjes moesten ontzien worden,
doch ook de wet werd gehandhaafd.
En toen Clemenceau eenige ambte
naren gewoon aan de straat zette,
brak een storm van veiontwaardiging
in de Fransche Kamer los.
De Nederlandsche wbt geeft elke
vakveieeniging het recht zich te
bemoeien met hetgeen zij wil. Dal
is in FranKi ijk met zoo. zij mogen
zich niet anders bezighouden dan
met vakbelangen, aan politiek mogen
zij niet doen. Ambtenaren mogen
zelfs geen vakvereenigingen tot stand
brengen Bij ons staan ambtenaren
in dat opzicht gelijk met werklieden.
Dat willen de Franscheu ambtenaren
nu ook zien te bereikenzij eischen
het recht om zich te vereenigen en
te organiseeren.
Clemenceau wil een aanvullingswet
hierop maken en het kan zijn dat
deze strubbelingen nu of later .bet
ministerie ten val vleepL.
De gouden tijd van vrijheid, ge
lijkheid en broederschap is ook in
Frankiijk nog niet aangebroken.
De Keizer van Oostemijk bad on
langs zekeren Jonkheer van luitenant
tol kapitein bevorderd. Toen deze den
keizer daarvoor op de audiëntie kwam
bedanken, sprak de Vorst hartelijk:
»'l Is ons een genoegen geweest,
Jonkheer, u te kunnen bevoideien."
»0, Sire," luidde het antwooid,
»U badt reeds vroeger Uwe Majesteit
dit genoegen kunnen verschaffen."
De leuke Jonkheer had gelijk
beiden, de Vorst en hij, zouden dan
vroeger reeds het genoegen der be
vordering hebben kunnen smaken.
Maar zij kwam nog niet te laat. Dit
was wel bet geval met de verrassing,
welke een inwoner van Bei lijn ten deei
viel. De post bezorgde hem dezei
dagen een brief van een oom, be
helzende gelukwensclien met zijn
verjaring en een brielje van vijf gulden
voor zijn spaarpot. De briet was
evenwel reeds in 1849, dus ongeveer
60 jaar geleden, verzonden, de oom
was intusscben gestorven, het briefje
was sinds lang niet meer geldig en,
omdat de postzegels eveneens niet
meer geldig waren, mocht de ge
lukkige neef, thans 70 jaar oud, boven
dien nog strafport betalen. Misschien
wordt hij door de waarde der enveloppe
en der oude postzegels voldoende
schadeloos gostelden dan brengt
hij het er nog beter af dan de ge
meente Voorst bij Apeldoorn, welke
waarschijnlijk voor eeD leelijken tegen
valler komt te staan.
Onlangs kwam er bericht, dat door
een oud-Voorslenaar, die in Amerika
fortuin had gemaakt en daar was
overleden, aan de gemeente een be
drag van f 10.000 gelegateerd. Drom
mels dat zat de gemeente goed.zoo'n
sommetje kou nog eens helpen. Maai
daar komt in de jongste raadszitting
de burgemeester met de Jobstijding,
dat vau de erfenis waarschijnlijk wel
niet veel terecht zou komen, omdat
de gemeente nog ongeveer f46.
bad moeten betalen voor onderzoek,
correspondentie enz. over deze erf
lating Is het niet om te builen
Maar als het nu thch nog eens mee
viel!? Ja, dan zou hel gaan als met
zekeren landeigenaar te Saksen, die
ten slotte nog mocht zeggen: «Wie
t laatst lacht, lacht het best." Hij
was naar de markt geweest, had veel
geld gebeuid, verscheidene potjes
geistenat genoten, en was toen aan
het biljarten geraakt. De inzetten
werden steeds hooger, de uren vlogen
heen, en toen do morgen daagde,
had de landeigenaar niet alleen zijn
geld, maar ook zijn beide paarden
met equipage verspeeld.
De roekelooze! In berooiden toe
stand kon bij naar buis gaan.
Maar daar verscheen zijn vrouw!
Als een wraakgodin? Neen, of ja,
maai tevens als een reddende engel,
lu gloeiende verontwaardiging liadzij
de herberg binnen, maar toen zij
bet verlies van baar man vei nam,
keerde zij zich van dezen af, wendde
zich tot de winnaars en daagde dezen
uit om met haar verder te spelen.
Zij konden niet weigeren, zonder zich
te blameeren. Het spel werd hervat
bij nog aanzienlijk boogere inzetten.
De kranige vrouw dochter van
een hotelhouder te Dresden sprak
geen woord, maar na twee uur had
zij al het verlorene teruggewonnen. Zij
nam haar verbluften man bij de hand,
bracht hem naar de teruggewonnen
equipage en reed met hem naar huis.
Wat daar is voorgevallen, blijft een
familiegeheim.
Zulk een handigheid dwingt respect
af. meer dan die welke koning Leopold
van België aan den dag legde, toen
hij eens de gast was van den sultan
van den Kongostaat. Hij prees de
kostbare voorwerpen, waarmee hij
werd bediend, «Ze zijn u aangeboden",
sprak de sultan, een manier van
spreken, die nooit ernstig gemeend,
maar slechts een beleefdheidsvorm
is. Koning Leopold het zich dit geen
tweemaal zeggen, ofschoon het Turitsch
gevolg hem te kennen gaf, dat Abdul
Metschidi zicb slechts van een be
leefdheidsvorm had bediend, pakte
de met prachtige juweelen versierde
voorwerpen, ter waarde van honderd
duizenden francs,dood kalm in, en zond,
thuisgekomen, den sultan als tegenge
schenk een prachtig bewerkte vaas,
van nog geen drieduizend francs waarde.
Wat dunkt u hiervan, lezer?
«Verkeerd begrepen", zullen we maar
zeggen. Evenals mevrouw X, den
dominé. Ze kwam uit de kerk.
«Man wat heeft «de dominé mooi
gepreekt! Jammer, dat je er niet
was! Hij had het over eerlijkheid
in handel en wandel, 't Is goed, zoo
iets te hooien, daar wordteen mensch
beter van. Ben je geloopen?"
vioeg even later manlief. «Neen, ik
heb de tram genomen, en wil ik je
eens wat vei tellen, Willem: de con-
iucteur heeft me overgeslagen met
de kaarijes. Een dubbeltje verdiend,
wat een buitenkansje, hé?"
KEUVELA.AR.
Eene Episode uit de martelingen, door
Czaar Peter den Grooten, van
Rusland, de vrijheidlievende
Strelitzers aangedaan,
1)
DOOR
EERSTE HOOFDSTUK.
Zeer uitgebreid zijn de bosschen en steppen
van liet groote Russische rijk. Dennen,
eiken, ander geboomte; maar reusachtige
dennen vooral, worden er bij menigte ge
vonden. Vogels van allerlei veeren, door
vliegen die. Uren, dagen, weken reizens achter
een, strekken zich die reusachtige bosschen
uit. Het prachtigst zijn zij, als zij zich,
ongeschonden verheffen en de bijl van den
houthakker de trotsche stammen niet neer
werpt. Het zijn heerlijke oorden voor jagers.
Hier vindt men steppen, waar het gras tot
manshoogte is gestegen, dat zijne pluimen
doet golven op den adem der winden. Wilde
paarden doorkruisen die, in troepen meestal
vereenigd. Soms ook wel afzonderlijk. Soms
met hun tweën. Zoo trappen zij, dat de
grond dreunt onder hunne hoefslagen.
Maar ook de wolven gaan er op prooi uit
naar de ver van elkander gelegen erven.
Hun schorre blaf, soms tot woede gestegen,
klinkt door de wouden. Wee het vreedzame
rund of hert, dat er graast en den reiziger,
die zich in het donkere woud verloor! Al
vliegt zijn paard, als het licht zoo snel, de
roofzuchtige wolven vervolgen het. Als nu
de man in de slede er enkelen door een
welgemikt schot van doodt, wordt de woeste
bende wel een oogenblik opgehouden door
het verslinden van de gevallen dieren. Maar
weldra hebben zij het vluchtende paard toch
ingehaald en vallen, woedend op hun prooi
aan. Ook doorstroomen machtige rivieren, als
de Wolga, Don, Dnieper, en vele anderen
het reusachtige Russische rijk en dragen
op hun borst de vloten, uit machtige
eiken, en dennestammen gemaakt. Op die
vloten werken de boomers uit al hunne
macht, die er wonen, eten, slapen, rooken
en uit wier behaarde borst telkens een vrou-
lijk Russisch volkslied klinkt. Geweldig,
de velden overstroomend, zijn deze reuzen-
stroomen des winters. Dan kruisen zij de
tot torenhoogte oprijzen ie ijsblokken, met
donderend geweld, voort; werpen die op de
wouden en boerenerven neer, waardoor deze
aan gruizels worden geslagen. Vrucht
baarheid en welvaart voeren zij in den Zomer
mede. Maar ontzetting en vernieling, als de
Winterkoning hen knelt in zijne ijzige ijzeren
armen.
TWEEDE HOOFDSTUK.
De woning van Peter Sablewsky, Isba,
zooals in het Russisch de woning van den
boer heet, lag aan het einde van een onme
telijk woud. Ruw gebouwd was zij van eike
en denneboomen. Een boerenerf, dat er
al vele jaren had gestaan en waar hoenders,
eenden en een tal van gevleugeld gevogelte
luid kakelden en snaterden en leven aan het
anders heel stille en droomende landschap
gaven. Een prachtige eik overschaduwde,
des zomers, de woning en hoog in de toppen
was het ooievaarsnest, waaruit vroolijk het
geklepper van een gelukkig ouderenpaar op
rees. Gelijk de Hongaar, bemint ook de
Rus den uoievaar. llij heeft hem lief,
omdat hij geboren is op liet plekje, waar hij
woont. Hij kan hem zijnen oudsten speelge
noot noemen, en hoort met genot het klep
peren en het fladderen der jungen. Ook
de boer Peter hield veel van dien vogel. Zij
had, gelijk hij, wel vleugelen willen hebben.
Als het herfst was en de vogel naar
warmer streeken heenboug, was hij bedroefd.
Wat zijn dat toch wel vour landen, waar de
zomer altijd bloeit? Zuu dacht hij dan bij
zich zeiven. Het ledige nest op den reus-
achtigen eik trok hem niet aan. En als
i de aarde haar witten wintersehen sneeuw-
pels had afgelegd en het kleed, het groene
kleed met de gouden bloesemsnoeren, zich
om den schouder sloeg, keek hij lang, lang,
bij het eerste morgenkrieken, of zijn lievelings
vogel nog niet was teruggekomen. Hij
volgde hem soms, maar hij klepperde in 't
moeras, waar hij het voedsel voor zijne jonge
haalde en behandelde hem als zijn vriend.
Peter Sablewsky, was een forsche, krach
tige Russische boer. Een echte Sablewsky.
Bruin gebrand door het vuur van de zon;
en wie hem zag, kreeg eerbied vuur die flinke,
kloeke gestalte.
(i.v/tU LCiLulgd).