Van den Hak op den Tak. fretten. De 20 pCt. ran de kosten van hardmaking, die gestort worden ter ge moetkoming in de kosten van eerste onderhoud, zullen dan evenwel berekend moeten worden naar de geraamde kosten der hardmaking, niet naar die waarvoor, bij aanbesteding, do hardmaking aange nomen wordt, „Immers, het goval zal zich, bij wjjziging dezer verordening in bovcn- staanden zin, vermoedelijk dikwijls voor doen, dat de oorspronkelijke adressant zelf inschrijft voor het hardmaken dei- wegen en indien hij gaarne het werk zelf wil uitvoeren voor een som, die beneden de werkelijke kosten zal zijn. Nadeel voor hem brengt een te lage in schrijving niet mede, immers als het hardmaken van den weg voor weinig geld aangenomen wordt, behoeft hij als oorspronkelijk adressant tot over name der wegen ook slechts weinig aan de Gemeente te betalen. „Wenscht hij dus, dat bij de publieke aanbesteding hem het werk wordt op gedragen, dan zal hij zonder eenig nadeel, voor een te lagen prijs kunnen inschrijven. „Het springt evenwel in het oog, dat de 20 pCt., die voor onderhoud gestort moet worden, niet naar een som bepaald mag worden, die om de aangegeven reden dikwijls niet de juiste kosten van hardmaking zal aangeven." In de thans aangeboden verordening is deze regeling uitgewerkt. In art. 4 is de verplichting voor den overdrager vastgelegd tot betaling van de kosten. Art. 5 stelt vast, voor welke werken deze verplichting geldt. Art. 6 bepaalt op welke wijze de overdrager of voorloopig betalen kan, of een pand moet deponeeren. Artt. 7 en 8 regelen de definitieve afrekening. Wij vermoeden, dat de aangehaalde artikelen geen verdere toelichting be hoeven. Slechts zij nog opgemerkt, dat het, indien de aanvrager geld geeft cn geen effecten of andere geldswaardige papieren, aanbeveling verdient, dit geld niet te beschouwen als een pand, maar als een voorloopige betaling, behoudens latere afrekeningvandaar het verschil in de redactie tusschen de le en de 2e zinsnede van art. 6 onder a. In deze verordening hebben wij uit drukkelijk onderscheid gemaakt tusschen terreinen die nog geen openbare ver keersweg waren (art. 2 en volgende) en reeds bestaande openbare verkeerswegen (art. 13). De bepalingen betreffende de eerste categorie zijn wel nimmer door U op de tweede toegepast, al werd in de verordening geen onderscheid ge maakt; het komt ons toch juister voor, het onderscheid ook in de verordening vast te leggen. Nog kan het van belang zijn, op art. 12 de aandacht te vestigen. Een be paling van dezelfde strekking bevatte art. 3 oud. In zeker opzicht is dit artikel overbodig, de beteekeni» van eene verordening als deze toch is geen andere, dan dat door U zelf een richtsnoer wordt vastgesteld, waarnaar in bepaalde gevallen gehandeld zal worden, zonder dat hierdoor evenwel de bevoegdheid voor U verloren gaat, hiervan af te wijken. De verordening zal daarbij tevens voor belanghebbenden eene aan wijzing zijn van de eischen die uwe vergadering in den regel stelt voor over name van terreinen, voor den aanleg van openbare verkeerswegen bestemd. Om deze reden is een bepaling, als ver vat in art. 12 zooal overbodig dan toch in ieder geval zeer wcnschelijk. De Commissie van Wetgeving is om trent het onderwerp gehoord en ver- eenigt er zich mede. Het voorgestelde Concept-besluit luidt als volgt: Artikel 1. Indien de eigenaar van een openbaren verkeersweg of van een terrein, dat bij bestemd heeft voor openbaren verkeersweg, wenscht dien weg of dat terrein aan de Gemeente in eigendom over te dragen, richt hij een daartoe strekkend verzoek aan den Gemeenteraad. Artikel 2. Indien tot overname van een terrein, nog geen openbare verkeers weg zijnde, besloten wordt, worden de artikelen 3 tot 11 in acht genomen. Artikel 3. De eigendom der terreinen moet kosteloos aan de Gemeente over gedragen worden, onbezwaard en vrij van alle lasten en erfdienstbaarheden. De overdragende eigenaar moet zich verbinden de Gemeente te zullen vrij waren voor alle kosten, schaden, en inte ressen, welke uit het bestaan van hypo- thekaire inschrijvingen, lasten of erfdienst baarheden voor de Gemeente mochten voortvloeien. Een certificaat van onbezwaardheid moet de eigenaar vóór de onderteekening der akte van overdracht overleggen. De overdrager moet deze verplichting op zijne erfgenamen en andere recht verkrijgenden overdragen. Artikel 4. De overdragende eigenaar is verplicht, op de wijze en onder de voorwaarden in artt. 6, 7 en 8 genoemd, te betalen alle kosten van den aanleg van den verkeersweg, met bijbehoorende werken, nader omschreven in art. 5; benevens de eventueel door Burgemeester en Wethouders vast te stellen bijrekening van kosten en voorts 20 pCt. van de geraamde kosten van de hardmaking van den verkeersweg, ter tegemoetkoming in do kosten van het eorste ondorhoud. Artikel 5. Bij het besluit waarbij tot overname dor terreinen besloten wordt, wordt tevens de raming der kosten van aanleg van den verkeersweg, met bij behoorende werken, vastgesteld. De raming omvat de kosten van a. ophooging en op peil brengen Van het terrein; b. verharding; c. gasleiding en straatverlichting; d. rioleering; e. brandkranen; f. garaDtie der waterleiding; g. andere werken, die door den Ge meenteraad naar aanleiding van den verkeersweg voorgeschreven worden h. toezicht op de uitvoering der werken. Artikel 6. De overdragende eigenaar is binnen veertien dagen nadat het besluit te zijner kennis is gebracht, verplicht, schriftelijk aan Burgemeester en Wet houders mede te deelen, of hij de voor waarden in het besluit gesteld, aanvaardt. Indien hij de voorwaarden aanvaardt, is hij binnen veertien dagen na het in zenden zijner verklaring verplicht: o. óf in handen en ten kantore van den Gemeenteontvanger in geld te storten het bedrag van de raming, vastgesteld volgens art. 5, tot betaling, van de kosten der in art. 5 genoemde werken en van de eventueele bijrekening, behoudens nadere verrekening; óf in handen van Burgemeester en Wethouders aan de Gemeente een pand te geven, bestaande in effecten of andere geldswaardige papieren ter beoordee ling en ten genoegc van Burgemeester en Wethouders tot een bedrag, dat 10 pCt. hooger is dan de raming, vast gesteld volgens art. 5, welk pand zal strekken tot verzekering van de betaling der in art. 5 genoemde werken en van de eventueele bijrekening; b. in handen en ten kantore van den Gemeenteontvanger in geld te storten 20 pCt. van de geraamde kosten van hard making. Burgemeester en Wethouders zijn be voegd, op schriftelijk verzoek van don overdragenden eigenaar de in lid en 2 genoemde termijnen van 14 dagen beide ten hoogste tweemaal met 14 dagen te verlengen. Indien de overdragende eigenaar vol gens het 2e lid onder a een pand heeft gegeven, is hij bij eventueele daling van de waarden der effecten of ander gelds waardige papieren, verplicht op eerste aanzegging van Burgemeester en Wet houders zijn pand te verhoogen tot 10 pCt. boven de raming van de kosten der in art. 5 genoemde werken en van de eventueele bijrekening. Artikel 7. Zoodra het bedrag van de werkelijke kosten van de werken en van de eventueele bij rekening vastgesteld is, wordt dit door Burgemeester en Wet houders aan den overdragenden eigenaar schriftelijk opgegeven. Indien de overdragende eigenaar vol gens art. 6, 2e lid onder a betaald heeft, zal terstond de afrekening plaats hebben het eventueel te veel betaalde zal worden teruggegeven, het eventueel te weinig betaalde zal binnen drie dagen door den overdragenden eigenaar aangezuiverd moeten worden. Indien de overdragende eigenaar vol gens art. 6, 2e lid onder a effecten of andere geldswaardige papieren in pand heeft gegeven, zal hij binnen veertien dagen, na ontvangst van de in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving, het daarin genoemde bedrag ten kantore en in handen van den Gemeenteontvanger moeten betalen. Indien de betaling niet binnen den bepaalden tijd heeft plaats gehad, zullen Burgemeester en Wet houders het recht hebben, zonder som matie het pand volgens art. 1201 van het Burgerlijk Wetboek te doen ver- koopen ten einde uit de opbrengst het in lid 1 van dit artikel genoemde bedrag met de rente en koeten te verhalen. De door Burgemeester en Wethouders vast te stellen berekening van de werke lijke kosten en de eventueele bijrekening zullen door den overdragenden eigenaar als juist erkend worden, behoudens zijne bevoegdheid zich na de afrekening op den Gemeenteraad te beroepen. Art. 8. Op de tijdstippen waarop volgens het voor de uitvoering der werken vast te stellen bestek de ter mijnen van betaling voldaan moeten worden, is de overdragende eigenaar, die volgens art. 6 2e lid onder a een pand gegeven heeft verplicht in handen en ten kantore van den Gemeente-ont vanger die termijnen te betalen. Een deel der in pand gegeven waarden, zooveel mogelijk ten bedrage van den betaalden termijn zal door Burgemeester en Wethouders na betaling teruggegeven worden. Kosten op deze handelingen vallende, komen ten laste van den overdragenden eigenaar. Art. 9. De beoordeeling of boeten die den aannemer opgelegd zijn, geheel of gedeeltelijk kwijtgescholden zullen worden blijft aan den Gemeenteraad, zoodat elke inmenging van de zijde van den overdragenden eigenaar is buiten gesloten. Bij do berekoning van de werkelijke kosten worden kwijtgescholden boeten hieronder begrepen. Art. 10. Indien de overdragende eigenaar aan zijne verplichtingen, om schreven in art. 6 niet binnen de voor geschreven termijnen voldoet, verliest het besluit tot overname zijn kracht en wordt de aanvrage als vervallen be schouwd. Art. 11. Bij elk besluit tot overname zal bepaald worden wanneer een aan vang met de werkzaamheden gemaakt zal zijn. De werken, aan te leggen tengevolge van de overname, worden van wege de Gemeente uitgevoerd als haar werk, zoodat elke inmenging van de zijde van den overdragenden eigenaar is buitengesloten. De Gemeente behoudt zich steeds het recht voor, tot de plaatsing van de gaslantaarns niet over te gaan alvorens de verkeersweg voor twee derde gedeelte bebouwd is. Art. 12. De gemeenteraad kan in ieder voorkomend geval zoodanige af wijkingen van het in art, 3 tot 11 be paalde vaststellen, als hij met het oog op bijzondere omstandigheden wenschelijk oordeelt. Art. 13. Indien tot overname van een reeds bestaanden verkeersweg be sloten wordt, worden in ieder voor komend geval de voorwaarden voor de overname bepaald. Art. 14. Deze verordening treedt in werking onmiddellijk na hare vast stelling. Bij het in werking treden vervalt de Verordening, houdende bepalingen in acht te nemen bij het overdragen aan de Gemeente van straten of wegen of gronden tot het aanleggen van straten of wegen bestemd, vastgesteld door den Gemeenteraad op 22 Juni 1900 en ge wijzigd op 2 Mei 1905. Deze verordening is niet van toe passing op het besluit van den Gemeente raad van 20 Augustus 1907 no. 280. Op voorstel van den heer Van Esveld, dien het voorkomt dat deze verordening ten opzichte der bouwers scherper is gesteld, wordt met algem. stemmen, be halve die van den heer Visser, dit voor stel gerenvoyeerd naar de afdeelingen. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot Wijziging der Verordening, régelende de voorwaarden, waarop in de Gemeente Amersfoort gas uit de Gemeente-gasfabriek wordt verstrekt. Naar aanleiding van moeilijkheden, ondervonden bij de invordering van gasgelden verzochten Burgemeester cn Wethouders het advies van de Com missie tot bijstand in het beheer. Ingevolge het ontvangen advies stellen zij voor de Verordening, regelende de voorwaarden, waarop in de Gemeente Amersfoort gas uit de Gemeente-gas fabriek wordt verstrekt (vastgesteld bij Raadsbesluit van 9 Juli 1900, gewijzigd bij Raadsbesluit van 23 September 1902), te wijzigen als volgt Art. 1. Aan artikel 9 der Veror dening, regelende de voorwaarden, waarop in de Gemeente Amersfoort gas uit de Gemeente gasfabriek wordt verstrekt, wordt toegevoegd een tweede alinea, luidende: „De raad is steeds bevoegd, den prijs te wijzigen". Art. 2. In artikel 10, van de in art. 1 genoemde Verordening wordt op genomen een vierde alinea, luidende: „In geval van faillissement of andere bijzondere omstandigheden ter beoor deeling van Burgemeester en Wet houders, is het verschuldigde onmiddellijk bij kwitantie, afgegeven door den Ge meenteontvanger invorderbaar, zonder dat de gasverbruiker aanspraak kan maken op de regelen voor de betaling vastgesteld in het volgende artikel, terwijl bij niet-betaling de aanvoer van gas onmiddellijk kan worden afgesloten". Art. 3. Artikel 11 van de in art. 1 genoemde Verordening wordt gelezen als volgt: De kwitantiën voor de betalingen, bedoeld in alinea 3 van het vorig artikel, moeten bij de aanbieding worden voldaan. Zijn zij tweemaal aangeboden zonder dat de betaling plaats had, dan behoort de betaling door of vanwege den gas verbruiker ten kantore van den Ont vanger der Gemeente te geschieden. Heeft de betaling niet plaats gehad binnen drie dagen na de tweede aan bieding, dan wordt door den Ontvanger der Gemeente eene uitnoodiging tot be taling te zijnen kantore binnen den termijn van acht dagen verzonden en het bedrag van het verschuldigde met f0.10 voor administratiekosten verhoogd. „Mocht binnen den termijn van 8 dagen niet aan de uitnoodiging zijn voldaan, dan geeft de Ontvanger dei- Gemeente hiervan onmiddellijk kennis aan den Directeur der gasfabriek, die door Burgemeester en Wethouders kan gemachtigd worden den toevoer van gas af te doen sluiten. Van de mach tiging tot afsluiting wordt aan de gas- verbruikers geene mededeeling gedaan. „Nieuwe aansluiting heeft eerst dan plaats wanneer de nalatige al het ver schuldigde heeft voldaan met bovendien f 1 voor de gemaakte kosten. „Het door den gasverbruiker ver schuldigde kan door de Gemeente steeds op de gewone wijze als schuld worden ingevorderd. „Zekerheidstelling op door Burge meester en Wethouders te bepalen wijze kan te allen tijde van iederen gasver bruiker worden gevorderd. Wordt hier aan niet voldaan, dan wordt geen gas geleverd of de toevoer van gas afge sloten. „Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, indien zij dit voor de richtige betaling van gasgelden wenschelijk achten, een gasmeter met automaat te doen plaatsen." Zonder discussie met algemeene stem men aangenomen. Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende de nachtwakers. Ter toelichting vau dit voorstel zeggen Burgemeester en Wethouders het na volgende In de raadsvergadering van 1 April 1908 werd besloten, met ingang van 1 Januari 1911 op te heften de betrekking van agent van politie 3e klasse (oude categorie, nachtwakers). Daarna werd een Toorstel van ons betreffende de maat regelen ten opzichte van de in dienst zijnde nachtwakers teruggezonden met verzoek om nadere voorstellen. Ons voorstel luidde: 2e aan hen, die in die betrekking op 31 December 1910 nog in functie zullen zijn en 15 of meer dienstjaren in eene pensioengerechtigde betrekking hebben doorgebracht, een pensioen te verzekeren, berekend naar de artt. 4, 5, 6, 14 en 15 der Pensioenverordening; 3e aan hen, die thans in die betrekking in functie zijn en niet volgens het onder 2 bepaalde gepensionneerd zullen worden, op het oogenblik dat zij den Gemeente dienst verlaten de door hen gestorte pensioensbijdragen terug te betalen en van af heden geen pensioensbijdragen verder te innen. Volgens dit voorstel zouden twee nachtwakers een pensioen genieten van f 102.91 /i en f 73.12'i; aan de anderen zouden bedragen in ééns uitgekeerd worden van f75.83, f55.25, f55.25 f 55.25 cn f 55.25. Bij het ontwerpen van dit voorstel schreven wij: „in plaats van hen ge durende cenige jaren wachtgeld te geven, achten wij het beter, hen in hunne be trekking te handhaven, opdat zij naar andere werkzaamheden kunnen zoeken." Ons college staat nog op dit standpunt twee nachtwakers, aangesteld in 1884 en 1891, zouden volgens ons voorstel in 1911 pensioen genietende vijf anderen, respec tievelijk benoemd in 1897, 1S97, 1897, 1897 en 1901, zouden eveneens nog ruim 2'ij jaar hunne betrekking kunnen uit oefenen cn daarna in 1911 de stortingen voor pensioen terugkrijgen. Termen om deze personen te pensionneeren of hen op andere wijze een geldelijk voordeel te bezorgen, kunnen wij niet vinden. De meerdere jaarlijksche kosten voor tractementen, verbonden aan de afschaf fing van de nachtwakers, zullen in 1911 bedragen f1575; terwijl voor kleeding eene jaarlijksche uitgave van f 455 wordt gevorderd. Bij het indienen van ons voor stel waren wij overtuigd van den gelde- lijken druk, die tengevolge hiervan in 1911 gevoeld zal worden. Wij hebben echter gemeend, hierdoor ons voorstel niet achterwege te mogen laten. Indien uwe vergadering evenwel van oordeel is, dat de door ons voorgestelde regeling voor de nachtwakers onvoldoende is en meerdere uitgaven hiervoor noodig zijn, dan meenen wij U niet te mogen ver zwijgen dat wij, indien ons uw gevoelen in deze bekend ware geweest, mogelijk ons voorstel niet hadden ingediend, al thans niet zonder U nauwkeurig de financieelo gevolgen van uwe eventueele besluiten voorgehouden te hebben. In dien alle nachtwakers gepensionneerd worden, zal dit jaarlijks aan pensioen kosten f506.431/,. Op grond van het vorenstaande vinden wij geen vrijheid, U nadere voorstellen te doen. Op voorstel van den heer Gerritsen naar de afdeelingen gerenvoyeerd. 12. Yoorstel van Burgemeester en Wethouders tot aankoop van eigendom men gelegen aan het kruispunt van de Bergstraat, Arnhemscheweg en Leusden- schenweg en tot overname van een ge deelte van den Arnhemschenweg. De heer Hagedoorn maakt zich tot tolk der vergadering door Burgemeester en Wethouders onder applaus dank te zeggen voor hetgeen zij tot het opruimen van het beruchte Driepuntje en de ver- fraaing en verbetering van de gemeente aldaar hebben gedaan. Het voorstel wordt z. h. st. aangenomen. Z. d. en z. h. st. wordt daarop conform het voorstel van Burgemeester en Wet houders eene subsidie van f200.aan de Oranjevereeniging voor 1908 verleend. 14. Rapport en voorstel van Burge meester en Wethouders betreffende recla mes van II. J. van den Brink en J. Broekhuysen, tegen den aanslag in het vergunningsrecht. Burgemeester en Wethouders stellen voor een en ander te doen herschaften en tot herschatter te benoemen de heer J. Kerkhoff', waaraan de Raad stilzwijgend zijn goedkeuring hecht. Het 2e (laatste) gedeelte van het oor spronkelijk kohier der plaatselijke directe belasting naar het inkomen, dienst 1908 wordt daarop z. d. en z. h. st. vastgesteld op f 16722.50. Daarna besloot de Raad conform de voorstellen van Burgemeester cn Wet houders op de plaatselijke belasting naar het inkomen dienst 1907 af te schrijven f7.50 en op do dienst 1908 f241.50. Het laatste punt der agenda behan deling van reclames in zake plaatselijke directe belasting naar het inkomen, dienst 1907, bleef als naar gewoonte even duister als altijd. Wie reclameerden hoorden wij niet, het advies der commissie op die reclames evenmin, doch de Raad hecht z. d. en z. h. st. zijne goedkeuring aan dat advies, waarna de voorzitter de vergadering sluit. Dezen keer vul ik iiiii» «Hakje" «net meikwaardige mededeelinjeri. 't Lukt waarlijk of w» al in den kom kommen ij<i zijn. Eerst lazen we het bericht der millioeneii-erfenis, waar mee o.a. een sergeant in den Bosch z rh v rblijd had: de heele historie heet u een Aprilgrap. En verder lezen we van allerlei natuurwonderen. Bij d n heer Snijder te Egmonder- meer is een wonderkalf geboren, gelijkende op «een kameel met twee bul en." Te Horn in Limburg is een ha.i-je gevonden met zeven pooljes. In 't midden splitste zich zijn lichaam in twee deelen; aan elk dier deelen zat een flink staartje Kop en borst stuk waren normaal En dan is de zeeslang er ook weer. Kapitein Mader, gezagvoerder van een Duitsch koopvaardijschip, heeft het monster gezien Hut zwom naast het schip tot in de nabijheid van Kaap Hatte- ras. 't Was ongeveer 150 voet lang en 20 dikHet had een platten, spits toeloopenden kop. waarop 2 horens van 5 voet lengte De huid was licht blauw en zonder schubben, liet monster bewoog zicb met een ver bazende snelheid door het water en zwom eenige malen om het schip heen. «Wat ik met mijn eigen oogen. heb gi-zien, bestaat" zei Kapitein Mader tot eene ongeloovigon reporteur, «orr- onverschillig of u het monster zee slang of wat anders noemt, en daar mee basta!" Dat was echte zeemanstaalkort en bondig! Wie nu nog twijfelen wil, wel, het staat hem vrij: Zoo heel lichtgeloovig moet men in den tegenwoordigen tijd niet zijn, anders loopt men er in. Vooral niet te Parijs, waar een «Club der Moppentappers" is opgericht met het doel zijn mede- menschen op alle denkbare manieren er tusschen te nemen. Die Club «werkt" reeds en met succes. Het gerucht liep, dat le Grand-Montrouge een school voor papegaaien was ge opend. Een Parijsche persman vloog er in en schreef over de instelling, die hij nooit had gezien, allerlei bij zonderheden, o a. dat er 3 professo ren waren een magische, dierlijke en mechanische De onzin werd ge slikt en letterlijk bestormd door journalisten vogelkooplui, bloemisten, veeartsen en oude jongejuffrouwen, die voor heur kakelende, en gillende lievelingen ouderdak zoeken. Ze diaven van deur tot deur om het instituut te zoeken, dat natuurlijk nergens te vinden is. Nu was da' idee van een papegaaien- schooi niet zoo heel onzinnig, wanneer me althans gelooven mag wat de schrijver M. J Romanes over het vernuft «Ier papegaaien vertelt. Naar druis meening kunnen deze vogels niet alleen de voorgesproken of dik wijls gehoorde woorden onthouden, maar die ook wel degelijk begrijpen. Epn papegaai, die gewoonlijk in de keuken stond, riep telkens, wanneer naar iemand kwam met een kleeding- smk over den arm: «Anna. wil je du even afborstelen?" Bij een Franscb kapper riep de paperaai als iemand in het salon kwam: «Er is een mijnheer!" Was die mijnheer een goede bekende, dan riep hij niet, maar vroeg: «Krab mij den kop eens! Nu en dan deelde bij ernstig mee. dat hij een bad wou hebben, en als men een kuip met water bracht,

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 2