Van den Hak op den Tak.
fretten. De 20 pCt. ran de kosten van
hardmaking, die gestort worden ter ge
moetkoming in de kosten van eerste
onderhoud, zullen dan evenwel berekend
moeten worden naar de geraamde kosten
der hardmaking, niet naar die waarvoor,
bij aanbesteding, do hardmaking aange
nomen wordt,
„Immers, het goval zal zich, bij
wjjziging dezer verordening in bovcn-
staanden zin, vermoedelijk dikwijls voor
doen, dat de oorspronkelijke adressant
zelf inschrijft voor het hardmaken dei-
wegen en indien hij gaarne het werk
zelf wil uitvoeren voor een som, die
beneden de werkelijke kosten zal zijn.
Nadeel voor hem brengt een te lage in
schrijving niet mede, immers als het
hardmaken van den weg voor weinig
geld aangenomen wordt, behoeft hij
als oorspronkelijk adressant tot over
name der wegen ook slechts weinig aan
de Gemeente te betalen.
„Wenscht hij dus, dat bij de publieke
aanbesteding hem het werk wordt op
gedragen, dan zal hij zonder eenig nadeel,
voor een te lagen prijs kunnen inschrijven.
„Het springt evenwel in het oog, dat
de 20 pCt., die voor onderhoud gestort
moet worden, niet naar een som bepaald
mag worden, die om de aangegeven
reden dikwijls niet de juiste kosten van
hardmaking zal aangeven."
In de thans aangeboden verordening
is deze regeling uitgewerkt.
In art. 4 is de verplichting voor den
overdrager vastgelegd tot betaling van
de kosten.
Art. 5 stelt vast, voor welke werken
deze verplichting geldt.
Art. 6 bepaalt op welke wijze de
overdrager of voorloopig betalen kan,
of een pand moet deponeeren.
Artt. 7 en 8 regelen de definitieve
afrekening.
Wij vermoeden, dat de aangehaalde
artikelen geen verdere toelichting be
hoeven. Slechts zij nog opgemerkt, dat
het, indien de aanvrager geld geeft cn
geen effecten of andere geldswaardige
papieren, aanbeveling verdient, dit geld
niet te beschouwen als een pand, maar
als een voorloopige betaling, behoudens
latere afrekeningvandaar het verschil
in de redactie tusschen de le en de 2e
zinsnede van art. 6 onder a.
In deze verordening hebben wij uit
drukkelijk onderscheid gemaakt tusschen
terreinen die nog geen openbare ver
keersweg waren (art. 2 en volgende) en
reeds bestaande openbare verkeerswegen
(art. 13). De bepalingen betreffende de
eerste categorie zijn wel nimmer door
U op de tweede toegepast, al werd in
de verordening geen onderscheid ge
maakt; het komt ons toch juister voor,
het onderscheid ook in de verordening
vast te leggen.
Nog kan het van belang zijn, op art.
12 de aandacht te vestigen. Een be
paling van dezelfde strekking bevatte
art. 3 oud. In zeker opzicht is dit
artikel overbodig, de beteekeni» van eene
verordening als deze toch is geen andere,
dan dat door U zelf een richtsnoer
wordt vastgesteld, waarnaar in bepaalde
gevallen gehandeld zal worden, zonder
dat hierdoor evenwel de bevoegdheid
voor U verloren gaat, hiervan af te
wijken. De verordening zal daarbij
tevens voor belanghebbenden eene aan
wijzing zijn van de eischen die uwe
vergadering in den regel stelt voor over
name van terreinen, voor den aanleg
van openbare verkeerswegen bestemd.
Om deze reden is een bepaling, als ver
vat in art. 12 zooal overbodig dan toch
in ieder geval zeer wcnschelijk.
De Commissie van Wetgeving is om
trent het onderwerp gehoord en ver-
eenigt er zich mede.
Het voorgestelde Concept-besluit luidt
als volgt:
Artikel 1. Indien de eigenaar van een
openbaren verkeersweg of van een terrein,
dat bij bestemd heeft voor openbaren
verkeersweg, wenscht dien weg of dat
terrein aan de Gemeente in eigendom
over te dragen, richt hij een daartoe
strekkend verzoek aan den Gemeenteraad.
Artikel 2. Indien tot overname van
een terrein, nog geen openbare verkeers
weg zijnde, besloten wordt, worden de
artikelen 3 tot 11 in acht genomen.
Artikel 3. De eigendom der terreinen
moet kosteloos aan de Gemeente over
gedragen worden, onbezwaard en vrij van
alle lasten en erfdienstbaarheden.
De overdragende eigenaar moet zich
verbinden de Gemeente te zullen vrij
waren voor alle kosten, schaden, en inte
ressen, welke uit het bestaan van hypo-
thekaire inschrijvingen, lasten of erfdienst
baarheden voor de Gemeente mochten
voortvloeien.
Een certificaat van onbezwaardheid
moet de eigenaar vóór de onderteekening
der akte van overdracht overleggen.
De overdrager moet deze verplichting
op zijne erfgenamen en andere recht
verkrijgenden overdragen.
Artikel 4. De overdragende eigenaar
is verplicht, op de wijze en onder de
voorwaarden in artt. 6, 7 en 8 genoemd,
te betalen alle kosten van den aanleg
van den verkeersweg, met bijbehoorende
werken, nader omschreven in art. 5;
benevens de eventueel door Burgemeester
en Wethouders vast te stellen bijrekening
van kosten en voorts 20 pCt. van de
geraamde kosten van de hardmaking van
den verkeersweg, ter tegemoetkoming in
do kosten van het eorste ondorhoud.
Artikel 5. Bij het besluit waarbij tot
overname dor terreinen besloten wordt,
wordt tevens de raming der kosten van
aanleg van den verkeersweg, met bij
behoorende werken, vastgesteld.
De raming omvat de kosten van
a. ophooging en op peil brengen Van
het terrein;
b. verharding;
c. gasleiding en straatverlichting;
d. rioleering;
e. brandkranen;
f. garaDtie der waterleiding;
g. andere werken, die door den Ge
meenteraad naar aanleiding van den
verkeersweg voorgeschreven worden
h. toezicht op de uitvoering der werken.
Artikel 6. De overdragende eigenaar
is binnen veertien dagen nadat het besluit
te zijner kennis is gebracht, verplicht,
schriftelijk aan Burgemeester en Wet
houders mede te deelen, of hij de voor
waarden in het besluit gesteld, aanvaardt.
Indien hij de voorwaarden aanvaardt,
is hij binnen veertien dagen na het in
zenden zijner verklaring verplicht:
o. óf in handen en ten kantore van
den Gemeenteontvanger in geld te storten
het bedrag van de raming, vastgesteld
volgens art. 5, tot betaling, van de kosten
der in art. 5 genoemde werken en van
de eventueele bijrekening, behoudens
nadere verrekening;
óf in handen van Burgemeester en
Wethouders aan de Gemeente een pand
te geven, bestaande in effecten of andere
geldswaardige papieren ter beoordee
ling en ten genoegc van Burgemeester
en Wethouders tot een bedrag, dat
10 pCt. hooger is dan de raming, vast
gesteld volgens art. 5, welk pand zal
strekken tot verzekering van de betaling
der in art. 5 genoemde werken en van
de eventueele bijrekening;
b. in handen en ten kantore van den
Gemeenteontvanger in geld te storten 20
pCt. van de geraamde kosten van hard
making.
Burgemeester en Wethouders zijn be
voegd, op schriftelijk verzoek van don
overdragenden eigenaar de in lid en 2
genoemde termijnen van 14 dagen beide
ten hoogste tweemaal met 14 dagen te
verlengen.
Indien de overdragende eigenaar vol
gens het 2e lid onder a een pand heeft
gegeven, is hij bij eventueele daling van
de waarden der effecten of ander gelds
waardige papieren, verplicht op eerste
aanzegging van Burgemeester en Wet
houders zijn pand te verhoogen tot 10
pCt. boven de raming van de kosten
der in art. 5 genoemde werken en van
de eventueele bijrekening.
Artikel 7. Zoodra het bedrag van de
werkelijke kosten van de werken en van
de eventueele bij rekening vastgesteld is,
wordt dit door Burgemeester en Wet
houders aan den overdragenden eigenaar
schriftelijk opgegeven.
Indien de overdragende eigenaar vol
gens art. 6, 2e lid onder a betaald heeft,
zal terstond de afrekening plaats hebben
het eventueel te veel betaalde zal worden
teruggegeven, het eventueel te weinig
betaalde zal binnen drie dagen door den
overdragenden eigenaar aangezuiverd
moeten worden.
Indien de overdragende eigenaar vol
gens art. 6, 2e lid onder a effecten of
andere geldswaardige papieren in pand
heeft gegeven, zal hij binnen veertien
dagen, na ontvangst van de in lid 1 van
dit artikel bedoelde kennisgeving, het
daarin genoemde bedrag ten kantore en
in handen van den Gemeenteontvanger
moeten betalen. Indien de betaling niet
binnen den bepaalden tijd heeft plaats
gehad, zullen Burgemeester en Wet
houders het recht hebben, zonder som
matie het pand volgens art. 1201 van
het Burgerlijk Wetboek te doen ver-
koopen ten einde uit de opbrengst het
in lid 1 van dit artikel genoemde bedrag
met de rente en koeten te verhalen.
De door Burgemeester en Wethouders
vast te stellen berekening van de werke
lijke kosten en de eventueele bijrekening
zullen door den overdragenden eigenaar
als juist erkend worden, behoudens zijne
bevoegdheid zich na de afrekening op
den Gemeenteraad te beroepen.
Art. 8. Op de tijdstippen waarop
volgens het voor de uitvoering der
werken vast te stellen bestek de ter
mijnen van betaling voldaan moeten
worden, is de overdragende eigenaar,
die volgens art. 6 2e lid onder a een
pand gegeven heeft verplicht in handen
en ten kantore van den Gemeente-ont
vanger die termijnen te betalen. Een
deel der in pand gegeven waarden,
zooveel mogelijk ten bedrage van den
betaalden termijn zal door Burgemeester
en Wethouders na betaling teruggegeven
worden.
Kosten op deze handelingen vallende,
komen ten laste van den overdragenden
eigenaar.
Art. 9. De beoordeeling of boeten
die den aannemer opgelegd zijn, geheel
of gedeeltelijk kwijtgescholden zullen
worden blijft aan den Gemeenteraad,
zoodat elke inmenging van de zijde van
den overdragenden eigenaar is buiten
gesloten.
Bij do berekoning van de werkelijke
kosten worden kwijtgescholden boeten
hieronder begrepen.
Art. 10. Indien de overdragende
eigenaar aan zijne verplichtingen, om
schreven in art. 6 niet binnen de voor
geschreven termijnen voldoet, verliest
het besluit tot overname zijn kracht
en wordt de aanvrage als vervallen be
schouwd.
Art. 11. Bij elk besluit tot overname
zal bepaald worden wanneer een aan
vang met de werkzaamheden gemaakt
zal zijn.
De werken, aan te leggen tengevolge
van de overname, worden van wege de
Gemeente uitgevoerd als haar werk,
zoodat elke inmenging van de zijde
van den overdragenden eigenaar is
buitengesloten.
De Gemeente behoudt zich steeds het
recht voor, tot de plaatsing van de
gaslantaarns niet over te gaan alvorens
de verkeersweg voor twee derde gedeelte
bebouwd is.
Art. 12. De gemeenteraad kan in
ieder voorkomend geval zoodanige af
wijkingen van het in art, 3 tot 11 be
paalde vaststellen, als hij met het oog
op bijzondere omstandigheden wenschelijk
oordeelt.
Art. 13. Indien tot overname van
een reeds bestaanden verkeersweg be
sloten wordt, worden in ieder voor
komend geval de voorwaarden voor de
overname bepaald.
Art. 14. Deze verordening treedt in
werking onmiddellijk na hare vast
stelling.
Bij het in werking treden vervalt
de Verordening, houdende bepalingen
in acht te nemen bij het overdragen
aan de Gemeente van straten of wegen
of gronden tot het aanleggen van straten
of wegen bestemd, vastgesteld door den
Gemeenteraad op 22 Juni 1900 en ge
wijzigd op 2 Mei 1905.
Deze verordening is niet van toe
passing op het besluit van den Gemeente
raad van 20 Augustus 1907 no. 280.
Op voorstel van den heer Van Esveld,
dien het voorkomt dat deze verordening
ten opzichte der bouwers scherper is
gesteld, wordt met algem. stemmen, be
halve die van den heer Visser, dit voor
stel gerenvoyeerd naar de afdeelingen.
Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot Wijziging der Verordening,
régelende de voorwaarden, waarop in
de Gemeente Amersfoort gas uit de
Gemeente-gasfabriek wordt verstrekt.
Naar aanleiding van moeilijkheden,
ondervonden bij de invordering van
gasgelden verzochten Burgemeester cn
Wethouders het advies van de Com
missie tot bijstand in het beheer.
Ingevolge het ontvangen advies stellen
zij voor de Verordening, regelende de
voorwaarden, waarop in de Gemeente
Amersfoort gas uit de Gemeente-gas
fabriek wordt verstrekt (vastgesteld bij
Raadsbesluit van 9 Juli 1900, gewijzigd
bij Raadsbesluit van 23 September 1902),
te wijzigen als volgt
Art. 1. Aan artikel 9 der Veror
dening, regelende de voorwaarden, waarop
in de Gemeente Amersfoort gas uit de
Gemeente gasfabriek wordt verstrekt,
wordt toegevoegd een tweede alinea,
luidende: „De raad is steeds bevoegd,
den prijs te wijzigen".
Art. 2. In artikel 10, van de in
art. 1 genoemde Verordening wordt op
genomen een vierde alinea, luidende:
„In geval van faillissement of andere
bijzondere omstandigheden ter beoor
deeling van Burgemeester en Wet
houders, is het verschuldigde onmiddellijk
bij kwitantie, afgegeven door den Ge
meenteontvanger invorderbaar, zonder
dat de gasverbruiker aanspraak kan
maken op de regelen voor de betaling
vastgesteld in het volgende artikel,
terwijl bij niet-betaling de aanvoer van
gas onmiddellijk kan worden afgesloten".
Art. 3. Artikel 11 van de in art.
1 genoemde Verordening wordt gelezen
als volgt:
De kwitantiën voor de betalingen,
bedoeld in alinea 3 van het vorig artikel,
moeten bij de aanbieding worden voldaan.
Zijn zij tweemaal aangeboden zonder
dat de betaling plaats had, dan behoort
de betaling door of vanwege den gas
verbruiker ten kantore van den Ont
vanger der Gemeente te geschieden.
Heeft de betaling niet plaats gehad
binnen drie dagen na de tweede aan
bieding, dan wordt door den Ontvanger
der Gemeente eene uitnoodiging tot be
taling te zijnen kantore binnen den
termijn van acht dagen verzonden en
het bedrag van het verschuldigde met
f0.10 voor administratiekosten verhoogd.
„Mocht binnen den termijn van 8
dagen niet aan de uitnoodiging zijn
voldaan, dan geeft de Ontvanger dei-
Gemeente hiervan onmiddellijk kennis
aan den Directeur der gasfabriek, die
door Burgemeester en Wethouders kan
gemachtigd worden den toevoer van
gas af te doen sluiten. Van de mach
tiging tot afsluiting wordt aan de gas-
verbruikers geene mededeeling gedaan.
„Nieuwe aansluiting heeft eerst dan
plaats wanneer de nalatige al het ver
schuldigde heeft voldaan met bovendien
f 1 voor de gemaakte kosten.
„Het door den gasverbruiker ver
schuldigde kan door de Gemeente steeds
op de gewone wijze als schuld worden
ingevorderd.
„Zekerheidstelling op door Burge
meester en Wethouders te bepalen wijze
kan te allen tijde van iederen gasver
bruiker worden gevorderd. Wordt hier
aan niet voldaan, dan wordt geen gas
geleverd of de toevoer van gas afge
sloten.
„Burgemeester en Wethouders zijn
bevoegd, indien zij dit voor de richtige
betaling van gasgelden wenschelijk
achten, een gasmeter met automaat te
doen plaatsen."
Zonder discussie met algemeene stem
men aangenomen.
Nader voorstel van Burgemeester en
Wethouders betreffende de nachtwakers.
Ter toelichting vau dit voorstel zeggen
Burgemeester en Wethouders het na
volgende
In de raadsvergadering van 1 April
1908 werd besloten, met ingang van 1
Januari 1911 op te heften de betrekking
van agent van politie 3e klasse (oude
categorie, nachtwakers). Daarna werd een
Toorstel van ons betreffende de maat
regelen ten opzichte van de in dienst
zijnde nachtwakers teruggezonden met
verzoek om nadere voorstellen.
Ons voorstel luidde:
2e aan hen, die in die betrekking op
31 December 1910 nog in functie zullen
zijn en 15 of meer dienstjaren in eene
pensioengerechtigde betrekking hebben
doorgebracht, een pensioen te verzekeren,
berekend naar de artt. 4, 5, 6, 14 en
15 der Pensioenverordening;
3e aan hen, die thans in die betrekking
in functie zijn en niet volgens het onder
2 bepaalde gepensionneerd zullen worden,
op het oogenblik dat zij den Gemeente
dienst verlaten de door hen gestorte
pensioensbijdragen terug te betalen en
van af heden geen pensioensbijdragen
verder te innen.
Volgens dit voorstel zouden twee
nachtwakers een pensioen genieten van
f 102.91 /i en f 73.12'i; aan de anderen
zouden bedragen in ééns uitgekeerd
worden van f75.83, f55.25, f55.25
f 55.25 cn f 55.25.
Bij het ontwerpen van dit voorstel
schreven wij: „in plaats van hen ge
durende cenige jaren wachtgeld te geven,
achten wij het beter, hen in hunne be
trekking te handhaven, opdat zij naar
andere werkzaamheden kunnen zoeken."
Ons college staat nog op dit standpunt
twee nachtwakers, aangesteld in 1884 en
1891, zouden volgens ons voorstel in 1911
pensioen genietende vijf anderen, respec
tievelijk benoemd in 1897, 1S97, 1897,
1897 en 1901, zouden eveneens nog ruim
2'ij jaar hunne betrekking kunnen uit
oefenen cn daarna in 1911 de stortingen
voor pensioen terugkrijgen. Termen om
deze personen te pensionneeren of hen
op andere wijze een geldelijk voordeel te
bezorgen, kunnen wij niet vinden.
De meerdere jaarlijksche kosten voor
tractementen, verbonden aan de afschaf
fing van de nachtwakers, zullen in 1911
bedragen f1575; terwijl voor kleeding
eene jaarlijksche uitgave van f 455 wordt
gevorderd. Bij het indienen van ons voor
stel waren wij overtuigd van den gelde-
lijken druk, die tengevolge hiervan in
1911 gevoeld zal worden. Wij hebben
echter gemeend, hierdoor ons voorstel
niet achterwege te mogen laten. Indien
uwe vergadering evenwel van oordeel is,
dat de door ons voorgestelde regeling
voor de nachtwakers onvoldoende is en
meerdere uitgaven hiervoor noodig zijn,
dan meenen wij U niet te mogen ver
zwijgen dat wij, indien ons uw gevoelen
in deze bekend ware geweest, mogelijk
ons voorstel niet hadden ingediend, al
thans niet zonder U nauwkeurig de
financieelo gevolgen van uwe eventueele
besluiten voorgehouden te hebben. In
dien alle nachtwakers gepensionneerd
worden, zal dit jaarlijks aan pensioen
kosten f506.431/,.
Op grond van het vorenstaande vinden
wij geen vrijheid, U nadere voorstellen
te doen.
Op voorstel van den heer Gerritsen
naar de afdeelingen gerenvoyeerd.
12. Yoorstel van Burgemeester en
Wethouders tot aankoop van eigendom
men gelegen aan het kruispunt van de
Bergstraat, Arnhemscheweg en Leusden-
schenweg en tot overname van een ge
deelte van den Arnhemschenweg.
De heer Hagedoorn maakt zich tot
tolk der vergadering door Burgemeester
en Wethouders onder applaus dank te
zeggen voor hetgeen zij tot het opruimen
van het beruchte Driepuntje en de ver-
fraaing en verbetering van de gemeente
aldaar hebben gedaan. Het voorstel wordt
z. h. st. aangenomen.
Z. d. en z. h. st. wordt daarop conform
het voorstel van Burgemeester en Wet
houders eene subsidie van f200.aan
de Oranjevereeniging voor 1908 verleend.
14. Rapport en voorstel van Burge
meester en Wethouders betreffende recla
mes van II. J. van den Brink en J.
Broekhuysen, tegen den aanslag in het
vergunningsrecht.
Burgemeester en Wethouders stellen
voor een en ander te doen herschaften
en tot herschatter te benoemen de heer
J. Kerkhoff', waaraan de Raad stilzwijgend
zijn goedkeuring hecht.
Het 2e (laatste) gedeelte van het oor
spronkelijk kohier der plaatselijke directe
belasting naar het inkomen, dienst 1908
wordt daarop z. d. en z. h. st. vastgesteld
op f 16722.50.
Daarna besloot de Raad conform de
voorstellen van Burgemeester cn Wet
houders op de plaatselijke belasting naar
het inkomen dienst 1907 af te schrijven
f7.50 en op do dienst 1908 f241.50.
Het laatste punt der agenda behan
deling van reclames in zake plaatselijke
directe belasting naar het inkomen, dienst
1907, bleef als naar gewoonte even duister
als altijd.
Wie reclameerden hoorden wij niet,
het advies der commissie op die reclames
evenmin, doch de Raad hecht z. d. en
z. h. st. zijne goedkeuring aan dat advies,
waarna de voorzitter de vergadering sluit.
Dezen keer vul ik iiiii» «Hakje"
«net meikwaardige mededeelinjeri. 't
Lukt waarlijk of w» al in den kom
kommen ij<i zijn. Eerst lazen we het
bericht der millioeneii-erfenis, waar
mee o.a. een sergeant in den Bosch
z rh v rblijd had: de heele historie
heet u een Aprilgrap. En verder
lezen we van allerlei natuurwonderen.
Bij d n heer Snijder te Egmonder-
meer is een wonderkalf geboren,
gelijkende op «een kameel met twee
bul en." Te Horn in Limburg is een
ha.i-je gevonden met zeven pooljes.
In 't midden splitste zich zijn lichaam
in twee deelen; aan elk dier deelen
zat een flink staartje Kop en borst
stuk waren normaal En dan is
de zeeslang er ook weer. Kapitein
Mader, gezagvoerder van een Duitsch
koopvaardijschip, heeft het monster
gezien Hut zwom naast het schip
tot in de nabijheid van Kaap Hatte-
ras. 't Was ongeveer 150 voet lang
en 20 dikHet had een platten, spits
toeloopenden kop. waarop 2 horens
van 5 voet lengte De huid was licht
blauw en zonder schubben, liet
monster bewoog zicb met een ver
bazende snelheid door het water en
zwom eenige malen om het schip
heen. «Wat ik met mijn eigen oogen.
heb gi-zien, bestaat" zei Kapitein Mader
tot eene ongeloovigon reporteur, «orr-
onverschillig of u het monster zee
slang of wat anders noemt, en daar
mee basta!"
Dat was echte zeemanstaalkort
en bondig! Wie nu nog twijfelen
wil, wel, het staat hem vrij: Zoo
heel lichtgeloovig moet men in den
tegenwoordigen tijd niet zijn, anders
loopt men er in. Vooral niet te Parijs,
waar een «Club der Moppentappers"
is opgericht met het doel zijn mede-
menschen op alle denkbare manieren
er tusschen te nemen. Die Club
«werkt" reeds en met succes. Het
gerucht liep, dat le Grand-Montrouge
een school voor papegaaien was ge
opend. Een Parijsche persman vloog
er in en schreef over de instelling,
die hij nooit had gezien, allerlei bij
zonderheden, o a. dat er 3 professo
ren waren een magische, dierlijke
en mechanische De onzin werd ge
slikt en letterlijk bestormd door
journalisten vogelkooplui, bloemisten,
veeartsen en oude jongejuffrouwen,
die voor heur kakelende, en gillende
lievelingen ouderdak zoeken. Ze
diaven van deur tot deur om het
instituut te zoeken, dat natuurlijk
nergens te vinden is.
Nu was da' idee van een papegaaien-
schooi niet zoo heel onzinnig, wanneer
me althans gelooven mag wat de
schrijver M. J Romanes over het
vernuft «Ier papegaaien vertelt. Naar
druis meening kunnen deze vogels
niet alleen de voorgesproken of dik
wijls gehoorde woorden onthouden,
maar die ook wel degelijk begrijpen.
Epn papegaai, die gewoonlijk in de
keuken stond, riep telkens, wanneer
naar iemand kwam met een kleeding-
smk over den arm: «Anna. wil je
du even afborstelen?" Bij een Franscb
kapper riep de paperaai als iemand
in het salon kwam: «Er is een
mijnheer!" Was die mijnheer een
goede bekende, dan riep hij niet, maar
vroeg: «Krab mij den kop eens!
Nu en dan deelde bij ernstig mee.
dat hij een bad wou hebben, en als
men een kuip met water bracht,