NIEUWS
Nieuws- en Advertentieblad
v@§r de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
DE KLEINE POSTILJON.
fllo. 58
Saterdag 18 Juli 1908
Zeven-eu-clertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Van den Hak op den Tak.
BUITENLAND.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzondert ij ke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/« Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Het schieten op de Sterna's («viscli-
diefjes," behoorende tot de groep der
zeezwaluwen, familie der meeuwen)
is nu sedert Mei nabij de kust van
den polder Eierland op Texel nog
dagelijks aan de orde Niettegenstaande
de gelederen dezer fraaie vogels reeds
sterk gedund zijn, wisten sommigen
jagers er toch nog wel «300 per week
neer te vellen. Een der jagers schoot
er zelfs nog 140 op een dag Gruwe
lijke vogelmoord, 't is waar, en jam
mer is het zeker, dat de wet de
arme slachtoffers der dwaze dames
mode niet meer beschermt. Zoo'n
vogelvanger is niet zoo gevoelig als
vader Cats, die, toen zijn mosje dood
was, weeklaagde:
«Mijn geest die is geheel bedrukt
Om zeker droef geval,
De dood heeft van mij weggerukt,
Dat mij was liefgetal:
Een jonge muscb, een vroolijk beest,
Dat was tot mij gewend,
Dat was in mijnen jongen geest
Al vrij wat diep geprent," enz. enz.
Wanneer wij echter bedenken, dat
de vogellijkjes met 1G ets. per stuk
worden betaald en er jagers zijn,
die met bet schieten van sterna's
gedurende verscheidene weken f30.
per week verdienen, dan worden we
ongetwijfeld in ons oordeel minder
streng. En dan, de dichter van on
derstaande regelen heeft o i. gelijk;
Wanneer een jager om den broode
De fraaie, vlugge Sterna's schiet,
Dan baard aan alle dierenvrienden
Zijn handelwijze groot verdriet.
"Verbolgen over zooveel snoodheid,
Wordt dan alom de kreet gehoord
»Men diende 't gruwzaam werk te keeren:
Dien onvergeefbren vogelmoord."
Als in den loop der maand Augustus
De jonge eendjes in het riet
Zich veilig wanen bij de moeders,
Dan uit geen mensch z\jn groot verdriet,
Wanneer voorname heeren jagen.
Zij schieten onder 't wild maar raak.
En de arme eendjes worden 't offer
"Van het zoo edel jachtvermaak.
Niet waar, de arme Sterna's jager,
Die zooveel vogels nederschiet,
Staat daarom nog geen greintje lager,
Al doet zijn werk ons veel verdriet,
Dan hooggeboren eenden jagers,
Alleen door jachtgenot bekoord
Maar de beste ware 't te verbieden:
Zoowel de Stern's-als d'eendenmoord.
Zeker, we moeten nog verschil
maken tusschen het eerie en het
andere bediijf: het eene heet ver
maak, liet andere moord, maar is
het eerste minder laakbaar
Ja, er wordt a! wat gedaan om
den broode. Zoo bestaat er ergens
in Oostenrijk een rattenfokkei ij
Legioenen knaagdierenralten, mui
zen en Guineesche biggetjes, worden
daar gefokt om de laboratoriums
van Duitscblancl, Oostenrijk en Rus
land van proefdieren voor wetenschap
pelijke doeleinden te voorzien. Een
vrouw slaat aan het hoofd der boer
derij en wandelt daar zonder de
minste emotie tusschen de in vrijheid
rondloopende diertjes: slechts enkele
gevaarlijke soorten blijven binnen
kamers, 't Schijnt een goed zaakje
te zijndagelijks verkoopt de dame
gemiddeld 1000 ratten.
Minder gelukkig was dezer dagen
een bejaarde koopvrouw te Groningen
zij meende en echt koopje te doen
op een lompenverkooping kocht zij
een partij nieuwe schoenen voor een
schijntje. Met zichtbare blijdschap
pakt zij de collectie bijeen en ging
er wel gemoed mee naar huis. Wat
een vreeselijke teleurstelling wachtte
haar! Toen zij een uitstalletje van
haar schoenen wou maken: rijgbot-
tines bij rijgbottines, knooplaarsjes
bij knooplaarsjes, lakschoentjes bij
lakschoentjes, toen, och arme, bleek
dat zij wel 30 of 40 schoenen had
gekocht, maar geen 15 of 20 paar.
Het waren allemaal enkele exempla
ren geen 2 waren van de zelfde
grootte of eenzelfde model. Vermoe
delijk een monstercollectie door een
reiziger bij aoome Jan" gedeponeerd.
't Geluk is een wonderlijk ding:
't spot met den een, 't liefkoost den
ander. De jongeheer 11. W. D. Olde-
man, oud 2 jaar, wordt als een ge
lukskind geprezen: bij den kinder
wedstrijd ie 's-Gravenhage kreeg
hij den eereprijs (verguld zilveren
medaille, met spaarbankboekje van
f 100 voorgezondheid en schoonheid.
Die medaille, met een lintje eraan is
een fraaie rammelaar voor het baasjein
zijn bedjeover een paar jaar speelt
hij er generaaltje mee op het lapel-
lelje van zijn matrozenpakje.
«Maar daarna?" zoo vraagt Jan
Feith aan «Het Handelsblad." «Dan
zul je leeren leezen, zul je langzamer
hand gaan beseffen, dat je liet eerste
kind van Nederland bent. dat tot
kampioen van Schoonheid en Gezond
heid geproclameerd werd. Het leven
is vergankelijk, vriendje Daniël, ook
schoonheid en gezondheid. Zul jij
beiden onaangetast er dooi heen dra
gen? Zul je ons alleen tot voorbeeld
blijven? En zeg, vermoed je wel
half, welk een centenaars verantwoor
delijkheid je op je ronde kinder
schoudertjes hebt genomen, met het
aanvaarden van je eereprijs?
Arme, kleine, beprijsde Herman,
Willem, Daniël! sta vast in je schoe
nen, manneke! en zij het je gegeven,
over tachtig jaar je tweeden eeiepiijs
te winnen in je grijsaardskarnp,
andermaal als de schoonste en ge
zondste."
Nu, dit willen we hopen, en daar
is wel kans op als vriend Daniël zijn
jongelingspad rein bewaart, en niet
gaat behooren tot hen, tot wien
Beets zich richtte, toen hij zich liet
hooren
«Verachtelijke zwerm van knapen, los van
[zeden,
«Verkwisters van uw jeugd, haar kracht, haar
[geest, haar gloed.
Die 't leven wegsmijt voor doemwaarde nietig-
heden,
Geef mij uw twintigjaar, zoo gij er niets mee
[doet!"
(Jit New-York komt thans het
bericht, dat ook in de Vereenigde
Staten het weer is omgeslagen. Het
tijdvak van hevige hitte, dat ongeveer
een maand lang heeft aangehouden,
is Woensdag afgebroken door een
geweldig on weder, waarbij zware
regens vielen en op enkele plaatsen
door hagelslag groote schade werd
aangericht.
Het onweer woedde vooral hevig
in New-York en omgeving. Twee per
sonen werden hiei door den bliksem
gedood, terwijl acht menscben gewond
werden. Verschillende gebouwen wer
den door den bliksem getroffen.
Bij Philadelphia is het buitenver
blijf van den heer Elkins door den
bliksem getroflen het gebouw brandde
geheel en al uit. Slechts weinig kon
worden gered.
Dinsdag kwamen te New-York nog
vijf sterfgevallen en veertig ziekte
gevallen ten gevolge van de hitte
voor.
De grondwet in Meckelcnburg.
De Berl. Volkszeitung verhaalt het
volgende, als de aanleiding tot de
voorstellen voor de invoering van een
grondwet in Mecklenburg. Die voor
stellen zouden slechts de bedoeling
hebben de macht der ridderschap te
breken, en de aanleiding daartoe zou
zijn de wensch van den groot
hertog naar een nieuwen salonwagen.
Het verhaal van het blad luidt:
«Het is wellicht belachelijk, maar
het is een feit dat een spoorwegwagon
de aanleidende oorzaak is geworden
van een grooten ommekeer in Meck
lenburg. In de herfstzitting van den
Landdag in 1906 werd een voorstel
ingediend namens den groothertog
Fnedrich Franz IV, voor hetaankoo
pen van een prachtig ingerichten sa
lonwagen, uit de landsmiddelen. De
uit de stedelijke vertegenwoordigers
samengestelde Landschap wilde dien
post wel goedkeuren, maar de Rid
derschap verzette zich er tegen. Zij
verwierp het voorstel, wijl de groot
hertog genoeg salonwagens tot zijn
beschikking had. Dit besluit werd door
den groothertog als een beleediging op
gevat, en hij liet onder de handde Ridder
schap weten, dat de verwerping ge
volgen voor haar hebben zou. De her
innering aan vroegere besluiten van
de Ridderschap kwam daarbij te hulp;
aan de heerschappij dier kaste over
de kroon en over het land moest een
einde worden gemaakt. De kroon moest
van het toezicht der autocratische
landjonkers worden bevrijd".
Se non e vero zou men kunnen
zeggen, is het een aardig bedenksel;
maar zoo het wèl waar is, dan zou
de wereldgeschiedenis de ervaring
rijker geworden zijn, hoe een salon
wagen leiden kan tot wijziging in de
politieke opvattingen van een groot
hertog en tot staatkundigen vooruit
gang in het in politiek opzicht meest
achterlijke land van het Duitsche iijk.
In de Zwitsersche Alpen is weder
een toerist verongelukt. Het was een
Duitsch officier, kapitein Beek. uit
Berlijn, die met zijn vrouw, zijn zoon
en een vriend zonder gids de gevaar
volle beklimming van den Hahnen
ondernam. De vier toeristen kwamen
op een plek, waar zij niet voor- of
achteruit konden en toen kapitein
Beek beproefde terug te gaan om
daarna de anderen te helpen, viel hij
in een afgrond. Hij werd dood gevon
den door een paar herders en dezen
hielpen met veel moeite de drie ande
ren toeristen uit hun hachelijken
toestand.
Te Keulen klagen de hotelhouders
steen en been over bet geringe aan
tal gasten, die dezen zomer de stad
bezoeken. In Juni kwamen er 4000
minder dan in dezefde maand van het
vorige jaar. Men schrijft dit gedeel
telijk toe aan den minder gunstigen
Uit het Zwcedech van
SOPHIE ELKAN.
2) -
Hun huwelijk was kinderloos. Thans bezat
bij twee kleine knapen. Hij, die altijd een
erfgenaam wensebte.
Weduwe! Ach, René, René, als zij slechts
weduwe ware geweest!
Zij beproefde zich voor te stellen hoe zij
zich te moede zou hebben gevoeld, indien bet
baar geoorloofd ware geweest den geliefden
man tijdens zijne laatste ziekte te verzorgen,
als zij bad mogen luisteren naar de woorden,
welke onvergetelijk blijven, de vertroostende,
teedere woorden van den stervende, tot haar
gericht. Indien zij hem in de aarde bad zien
neéi leggen en eenzaam bij zijn graf bad moeten
staan, maar vervuld van bet opbeurend gevoel
bemind te zijn geworden tot bet einde toe,
tot het allerlaatste oogenblik, waarop 's levens
ontzettende, onverbiddelijke vijand optreedt
en liefdevolle harten vaneen scheurt, om
voor een tijd, o! slechts voor een tijd
Indien dit het geval ware geweest dacht
zij zou de smart, de zachte, schoone smart,
evenals voorheen de liefde, een geworden zijn
met haar wezen. Het zon eene diepe, heilige,
als het ware troostrijke droefheid geweest zijD,
zonder bitterheid, zonder zielsangst, zonder
aardsch hunkeren en snakken, het leed waar
mede wij onze dooden betreuren, een leed dat
ons bijblijft en slechts met ons sterft Zij
dwong hare van tranen gevulde oogen zich af
te wenden van de melkwitte rivier en vestigde
ze op den grond vóór zich. Tusschen de scha
duwen, door de wijnranken afgeworpen, schit
terden zonnevlekken op bijna regelmatigen
afstand over het breede zandpad. Overal om
haar heen weerklonk gezang van vogelen. Een
groote zwarte hond, die vertrouwelijk naast
haar uitgestrekt lag, keek op zoo vaak hij
wat luider getjilp boven zijn hoofd hoorde,
opende de oogen en keek een oogenblik met
gespannen aandacht toe, waarna hij ze wéér
slaperig dicht liet vallen. Het was ontegen
zeggelijk te warm, om zich door iets te laten
storen. De atmosfeer was doortrokken van
welriekende geuren, van een bedwelmenden
bloemenlucht. Zij haalde diep adem, met een
gevoel alsof de ijzeren band om haar hart
haar zou verstikken.
Andermaal dwaalden hare blikken over dien
witten glans daar voor haar uit, het onbe
stemde, dat men niet kon doordringen, omdat
het zoo helder was. Zoo was het altijd geweest.
Zij had nooit datgene kannen doorgronden wat
klaar was. Zij was blind geweest, terwijl alle
anderen zagen. Zij had niet willen gelooven,
terwijl alle anderen wisten. Zij had niet eens
geloofd, toeD hij zelf het zeide. Zij had beproefd
hem bij zich te houden. Deelnemende vrienden
verweten haar dat zij geen fierheid bezat. Zij
had ze niet verstaan. Hoe konden zij van trots
spreken als men liefhad I
Dezelfden, die haar over haar gemis aan fier
heid onderhielden, deelden haar thans mede
dat hij gelukkig was. Zij hoorde ze aan, maar
kon ze niet gelooven. In weerwil van alles,
leefde zij voort in de waanzinnige hoop, dat
hare liefde, haar machtig verlangen hem terug
zou voeren. Het was onmogelijk dat alles
geëindigd zou zijn.
Weduwe I Indien zij weduwe ware geweest,
had zij zich moeten onderwerpen. Uit het
land der dooden kan nooit ons oneindig ver
langen onze geliefden terugvoerenmaar voor
de levenden is terugkeer mogelijk. En zij hoopte
nog altijd, dat hij uit zijn roes zóu ontwaken,
dat de zinsbegoocheling voorbij zou gaan, waar
toe hij vervallen was, neen I waartoe een andere
hem had verleid. Zij treurde om hem, zooals
wij treuren om onze levende beminden, die
van ons gescheiden zijn door land en zee en
lot. Zij had hem lief en wachtte op hem.
Maar hij was niet gekomen. En toen dreven
liefde en verlangen haar naar dit land, waar
hij woonde. Zij was herwaarts gereisd zonder
plan, alleen aangespoord door hare onweer
staanbare begeerte in zijne nabijheid te mogen
wezen, hem te kunnen zien, zich te^overtuigen
of hij waarlijk gelukkig was, en of hij haar
had vergeten.
Zij geloofde dat, indien zij deze zekerheid
bad verkregen, zij ook rust vinden zou. Zooals
bet nu was, kon zij niet voortgaan. Dit ver
woeste, rustelooze leven, met trillende zenuwen
en van koortsgloed kloppende aderen, dat
ademloos wachten op iets dat nooit kwam
bet zou haar misschien niet dooden, maar haar
zeker krankzinnig maken.
Dit laatste middel om rust te vinden, eene
zekerheid te verkrijgen, die anderen bezaten
maar zij niet, moest zij te baat nemen.
Het was daartoe, dat zij naar de oude
herberg gekomen was. De villa, welke bij
bewoonde, lag op een tiental kilometer buiten
de stad. In al die jaren was zij nooit zoo dicht
bij hem geweest. Maar deze nabijheid schonk
haar de onverwachte kalmte nog niet. In plaats
daarvan greep baar een beklemmend, martelend
gevoel aan van werkelijkheid, een bewustzijn
van feiten, van toestanden, iets dat zij nooit
te voren had gekend, zij die altijd nog aan
een wonder geloofd bad. Wordt vervolgd.)