NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. "binnenland. FEUILLETON. DE KLEINE POSTILJON. «10. 60 Zaterdag 25 Juli 1908 Zeven-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Van den Hak op den Tak. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno.09. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer Tl, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte De Alg. Ned. Wieliijdersborid vierde dezer dagen zijn '25-jarig jubileum. In dit tijdsverloop heeft er een vol slagen ommekeer plaats gehad. «Alles op de fiets," heette het al vóór jaren. En 't is waar: de fiets is verbazend gepopulariseerd, 't Schijnt dat de philisoof gelijl; krijgt, die beweerde dat het menschelijk ideaal zich meer en meer van den schildpad verwijdert en »het haas" nadert. Waar gaat dit heen? mag men vragen. In onze verbeelding zien we de straat der toekomst, waar de zeldzame voetgan- geis schuw en zorgelijk zicli bewegen, elk voorzien van een nummer, een lantaarn en een bel, en waar hij die een der talrijke wielrijders hindert, door de politie wordt opgeschreven of ook wel in parate executie op de plaats zelve wordt afgerost. Intusschen de fiets is onmisbaar geworden, en toch, over 't algemeen wordt zij door den mensch vrij on dankbaar bejegend: van al het aantrekkelijke, dat duin en strand aanbieden. Een vriend van me was op het eiland geweest en was opgetogen over Texel's uitgestrekte duinenrij en zijn schoon strand. Op dus, gij, die de natuur lief hebt naar duin en strand, en daar opeen duintop gezeten, ingestemd met het duinliedje »Zij brengt hem waar hij wezen wil, Rijdt en houdt op commando stil En dient hem als haar Koning. En voor haar onbezweken trouw Krijgt zij bij al haar druk gesjouw Slechts trappen als belooning." Vooral in den vacantietijd wordt er heel wat «getrapt". Grootere en klei nere tochten worden gemaakt en per liets bezoekt men thans de meestaf- gelegen oorden. Wij lazen, dat velen zelfs naar Texel gaan om een wande ling of fietstocht te maken langs het strand, waar men kosteloos genieten kan van de zuivere frissche lucht en >Bolwerk tegen 't woeste Noorden Neerland's blonde duinenrij, 'k Haak niet naar veel schooner oorden, 't Schoonst van al zijt gij voor mg. Uw nabijheid is mij zoet. Heerlijk duin, O, wees gegroet!" Nog beter dan het rijwiel leent zich de auto tot het doen van groote rei zen, maar ook de automobilist onder vindt bezwaren. Mr. Hall, een Ameri kaan, kwam met zijn auto te Calais en wilde met de eerstvertrekkende boot naar Engeland oversteken om van Dover onmiddellijk door te kun nen tuffen naar Londen. Edoch, de boot vervoerde geen automobielen. Toevallig is de man niet alleen Ame rikaan, maar ook millionair en behoef de dus geen kosten te ontzien. Hij stapte daarom naar het postkantoor oin zijn voertuig als postpakket te veizenden Voor een onnoemlijk be- diag met postzegels bedekt, kwam nu de auto op tijd te Dover aan, de ei genaar bespaarde zich aldus de trage treinreis en kwaai op tijd te Londen. 't Is wel piettig als men zoo kan reizen zonder dat men telkens de inhoud van zijn portemonnaie of por tefeuille behoeft te inspecteeren. Evenwel, laten zij zich niet beklagen, die bescheidener in hun eischen moe ten zijn, want het gelukkigst is toch hij, die ten slotte kan zeggen: Oost, West. thuis best! «Wat ook de wereld heeft En wat de wereld geeft. Het haalt met al zijn schoon, Hoe ook gespreid ten toon, Bij de echte vreugde niet, Die 't huislijk leven biedt." Het op reis of van huis zijn geeft bij al het pleizier ook vaak teleur stelling. Dat ondervond ook kleine Jantje, die te Oost-Voorne logeert en dezer dagen aan zijn vader in het groote, heet geblakerde Rotterdam schreef: Lieve pappie, het is erreg leuk aan het strand, veel zant en veel water, maar der is nog geeneens een ezel, toe pappie, kom u nu gau bij Jantje met een zoen. «Geeneens een ezel! hoe jammer voor het kereltje! En nu wil hij pappie hebben, om ais zoodanig dienst te doen!? Niet erg vleiend voor dezen. Nu, ezels op twee beenen schijnen er, als men zoo de klachten hoort, genoeg te worden gevonden. In onzen tijd ziet men velen het paard achter in plaats van vóór den wagen spannen, en de wagen loopt dan natuurlijk niet »Om dit in ambten te vermijden En steeds de wagen te doen rijden, Wordt daar zeer dikwijls naar ik hoor,' De paardendienst als gansch onnoodig Beschouwt, en 't paard dus overbodig: Men spanl er slechts een ezel voor." De paardendienst verdwjjnt meer en meer. Zoo hebben vele kleine kleu ters en ook oudere met leedwezen gezien, dat het Boulevard-Omnibus- paard te Scheveningen ook den bons heeft gekregen. Het dier zelf moet er ook slecht over te spreken zijn. Althans het heeft een droeve klacht doen hooien Diep was ik terneer geslagen Toen de tijding kwam op stal, Dat men in de zomerdagen Voortaan niet meer rijden zal. 't Is gedaan met Scheveningen, Waar ik daaghjks honderd keer Hagenaars en vreemdelingen Heb getrokken heen en weer. Ach, hoe menig vriendlrjk meisje Reed ik vroolijk langs het strand, Dikwijls kreeg ik na zoo'n reisje Klontje: suiker uit haar hand, 01 zij streelde mij de manen Met een allerliefsten lach, Tot zij vol verrukking tranen In mijn oogen glinsteren zag. Als een schim word ik zoo mager, Van ellende en verdriet, Zoodat zelfs de paardenslager Medelijdend op mij ziel. Al mijn ledematen beven Door een zenuwkoorts, zoo 'k gis, 'k Maak een einde aan mijn leven Eer het morgenochtend is. Wie zou door zulk een wanhoops kreet niet bewogen wordenEen «bedroefde Juno" heeft daarom voor gesteld geld in te zamelen, om een monument te stichten, midden op den boulevard, waarop de bede als uiting voorzeker van menig diep geschokt gemoed: Blesje rust, rust zacht in vrede, Gij hebt hier uw taak volbracht Keuvelaar. Slachting van vee en keuring van vleesch De «Staatscourant" No. 169 bevat een Kon. Besluit, waarbij worden gegeven voorschriften aangaande het slachten van vee en de keuring van vleesch. De paragrafen luiden als volgt Par. 1. Van de wijze, waarop de dieren, waarvan het vleesch aan keu ring onderworpen is, worden geslacht. Artikel 1. 1. Het dooden geschieft door ver bloeding, bij eenhoevige dieren, run deren en varkens na bedwelming of door aanwending van werktuigen, wier toepassing een onmiddellijken dood tengevolge heeft. 2. Toepassing van den neksteek of nekslag is verboden. 3. Bedwelming of aanwending van sub 1 bedoelde werktuigen mag slechts geschieden door geoefende, krachtige, onder goedkeuring van den inspecteur door den eigenaar of directeur van de slachterij aan te wijzen personen. 4. Het is verboden voort te gaan met slachten, voordat de dood zicht baar is ingetreden. Par. 2. Van de gemeenten en de plaatsen waar, alsmede de tijdruimten, waarbinnen vleesch ter keuring kan worden aangeboden. Par. 3. Van den staat, waarin het vleesch ter keuring wordt aangeboden en voor uitvoer ingeladen wordt. Par. 4. Van de regelen voor de keuring, de sterilisatie, de onbruik- baarmaking als voedingsmiddel en de vernietiging. Par. 5. Van de wijze, waarop de merken worden ingericht en aange bracht. De directeur-generaal der poster ij en en telegrafie. Dezer dagen ontleenden wij aan het «Hdbl." het bericht dat de heer G. J. C. A. Pop, directeur-generaal der posterijen en telegrafie, ernstig overweegt als zoodanig af te treden, daar hem niet de zelfstandigheid wordt gelaten, welke hij voor een goed be heer van het bedrijf noodzakelijk acht. De Avondpost verneemt thans uit volkomen vertrouwbare bron dat van heengaan bij den heer Pop vooreerst wel geen sprake zal zijn ora verschil lende redenen. Wat de reden betreft, die hem daartoe volgens het «Hdbl." zou leiden dat den heer Pop «niet de zelf standigheid wordt gelaten, welke hij voor een goed beheer van het bedrijf noodzakelijk acht" dit slaat waar schijnlijk op het feit, dat de tegen woordige Minister van Waterstaat, de heer Bevers, en de secretaris-geriei aal hun gezag nog veel strenger handha ven dan bijv. Minister Krau', onder wien de dir-gen, ook al veel minder vrijheid had dan onder Min. De Marez Oyens De verhouding tusschen deze autoriteiten en den dir.-gen moet van allesbehalve viiendschappelijken aard wezen. Minder dan ooit moet men geneigd zijn van de afd. «Posterijen en Tele grafie" een geheel zelf-tandige afdee- ling te maken zooals indertijd de heer De Savornin Lobman Min. Kraus in de Tweede Kamer verzocht zij blijft een onderafdeeling van Water- slaat in elk opzicht nog véél meer dan vroeger. Oud -Holland te Baarn. Begunstigd door fraai weer werd Woensdagmiddag in het Oranjepark het Oud-llollandsch Marktplein plech- Uit het Zweedsch van SOPIIIE ELKAN. O - "Natuurlijk naar Les Roses. Daar rijden wij altijd heen met de reizigers. Deze week zijn er nog tweemaal geweest. Ik ken de lieden, die daar wonen, zoowel mijnheer en mevrouw als de kinderen. Meer dan eens heb ik met ze gespeeld. Stijg nu op, dan rijden wij af. Mevrouw zal verrukt zijn over Les Roses, dat is zeker. Li is geen plaats in de wereld, waar zooveel rozen groeien. Daarom heeft men haar zoo genoemd. Een smartelijke, bijna bittere glimlach speelde om hare lippen. Ja waarom niet? Zittende op deze halfver- molmde diligence, die zeker in geen honderd jaar meer over de wegen had gerold zonder paarden met dit kleine onschuldige kereltje tot postiljon, mocht zij wel een denkbeeldigen rit ondernemen naar het oord, waarnaar zij jaren lang had verlangd, dacht zij. «Stijg op, mevrouw I" «Maar René, het is zoo hoog." Hij zat reeds op den bok op haar te wach ten; maar nu klauterde hij weêr naar omlaag en wees haar aan hoe zij moest doen. «Het is volstrekt niet moeielijk. TJ zet den eenen voet hier eD den andere daar en dan is u boven. Kijk maar naar mij De oude wagen rammelde en kraakte, ter wijl zij opsteeg. Yous voila!" zeide René, terwijl hij zijn zweep liet klappen en op den «horen" blies, een kindertrompetje, waarschijnlijk op de kermis te Tarascon gekocht. Zij wist zelf niet wat er haar toe dreef te zeggen: «Je moet me den weg en de villa beschrijven. Ik ben er nog niet geweest en zal er ook nooit komen." »U rijdt er nu heen." «Ja dat is waar. Maar doe het toch maar. Je zegt de familie te kennen, die daar woont. Vertel mij eens wat je van haar afweet." «Dat zal ik doen. Ik weet alles. Nu rijden wij de poort uit. Ik moet heel voorzichtig sturen, om nergens tegen aan te stooten met dezen breeden wagen. Kijk eens hoe ik buk, om niet tegen het gewelf der poort aan te komen. Dat moet grootvader ook doen. Zoo, dat is alweêr gedaan en het ging goed. Nu zijn wij in de Grande Rue. In deze straat woont de banketbakkermaar het is de moeite niet waard daar anders stil te bonden dan op de terugrit. U verlangt er zeker naar aan de villa te komen, niet waar «Ja, dat doe ik, René, meer dan je kuut denken." Hij hernam: «Nu moeten wij een eindje langzaam rijden. De straat hier is vreeselijk nauw en vol boch ten en wij klimmen nu de gansehe Rue de la Montagne op. En daarna is er weêr een steile helling naar beneden. Het is een ellendige weg hiermaar wees niet bang! Er is geen gevaar bij. Ja, als u geen vertrouwd koetsier had, dan zou ik u niets durven beloven. Petro, Durance, zacht wat, vrienden. Ja, zoo is het goed. Ik moet ze zoo strak inhouden, dat ik er pijn van heb in de armen. Maar kijk dan ook eens welke spieren ik bezit!" Hij was allerliefst. Zij kuste de kleine ont- bloote, door de zon verbrande armen, die vol diepe puntjes waren. «Neen, men mag den koetsier niet kussen. Dat is verboden. Hij houdt daar niet van Verder hebben wij nog slechs een vlakken weg voor ons liggen. Wij rijden nu over de groote brug. Daarginds ligt de spoorwegbrug. Het maakt een vervaarlijk geweld, als de trein er over heen rolt. Maar hierover gaat geen trein, alleen paarden. De rivier is heel diep. Men zou spoedig verdrinken, als de paarden schrikten en de koets er in viel. Maar wees niet bangIk heb ze goed in handen en ben heel sterk." Hij haalde de gehaakte leidsels in en hond ze vast aan de half verroeste ijzeren leuning. «Ziezoo, nu zijn wij over de buig. Nu gaat het gauw. De straatweg is zoo effen als een vloer, maar zoo zonnig. Niet het minste lommer. U moet uw parasol opsteken, anders zondt u door de zon verbrand raken. Nu kunt n de villa zien. Is zij niet mooi En de palmen en rozen, ziet u ze?" «Ja, Ja. «U moet de oogen niet sluiten. Als men dat doet, ziet men Diemandal. Heeft u al lang verlangt de villa daar te zien Het was haar bijna niet mogelijk te ant woorden, zoozeer beefde hare stem. «Ja René, al heel lang." «Dan zult u wel blij zijn, dat ik er u heen rijd in zulk eene prachtige oude koets. Wat zal mijnheer verbaasd zijn, als hij zulk een mooien wagen den tuin binnen ziet rijden en ziet dat ik het beu, die men en dat grootvader niet naast mij zit. Hij kent mij. Toen ik daar de laatste maal kwam, vroeg hij hoe oud ik eigen lijk was. En toen wilde hij mij meten met jongeheer Sten. Hij was veel kleiner dan ik, maar hij is dan ook pas drie jaar. Sten is een grappige naam, nietwaar Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1