NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. No. 4 Woensdag 13 Januari 1909. Aoht-en-dertigste jaargang. Zijn de vooruitzichten gunstig? RUIT EN LA Nb BINNENLAND. I-KI 11.1.KKI N. OP HET TERREIN DER MONNIKEN. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte In 1776 verscheen Adam Smith's „Wealth of Nations". Daarmede werd de grondslag gelegd voor de Staathuis houdkunde; en het onderzoek naar de rechten en krachten, die de mensche- lijko maatschappij beheerschen, heeft sinds dien tijd niet stilgestaan. Dat wij echter daarom thans die wet ten en krachten vrijwel zouden kennen, is een vermoeden dat slechts de oninge wijde kan uitspreken. Iloe vreemd dat ook schijne, zóó vreemd is het inderdaad niet. De ver vorming van het maatschappelijk orga nisme gaat zóó snel, dat elk uitgangs punt voor een onderzoek verouderd blijft als dat onderzoek ten slotte is voltooid. Daarom behoeft het niet te verwonderen, dat de oeconomistcn wetenschappelijke en journalistieke, telkens met de handen in het haar zitten, als hunne mceningen over de verschijnselen, van den dag gevraagd worden. Er zijn daarin zoo veel nieuwe, zooveel verrassende ele menten, dat ze zich aan profetiën liever niet wagen en ronduit verklaren, dat wat de toekomst brengen zal nog achter sluiers verborgen is. Dit verschijnsel blijkt wel het best uit de laatste jaren. De afgeloopen jaren hebben financieele en oeconomische ver rassingen gebracht, die het stoutste ver moeden overtroffen, en de toekomst belooft er niet minder. Vraagt men echter aan de oeconomisten wat er zal gebeuren, hoever deze crisis zal doorwerken wanneer het einde of althans het hoogtepunt zal bereikt wezen, dan verklaren ze vrijwel eenparig: we weten het niet! Nu is het inderdaad waar, dat noch omtrent de oorzaken, noch omtrent het verloop en einde der huidige crisis vol doende zekerheid bestaat. Men heeft ze een credietcrisis genoemd, naar een barer voornaamste oorzaken en in tegenstelling met de zoogenaamde productieerisi8. Deze tegenstelling is echter maar heel betrekkelijk. Een credietcrisis ont staat wanneer de geldschieters aan de industrie te veel crediet verleenen. Dan wordt er veel meer geproduceerd dan er gekocht kan worden in verband met het voorhanden zijnde kapitaal. Op een oogenblik wordt er gerealiseerd, de koopers mankeercn, de fabrikant heeft veel waar, maar geen geld, kan noch zijn schuld betalen noch de tengevolge der crisis stijgende rente en slaat ban kroet. Er is dus zeker veel te veel crediet verleend, voornamelijk in het bouwvak, maar er is te veel geproduceerd ook, en achteraf blijkt ons, dat credietcrisis en productiecrisis zooveel niet verschil len. Haar invloed op geld- en arbeids macht komt vrij wel op hetzelfde neer. Duur geld en veel werkeloosheid. De huidige crisis, waarvan ook in ons land de druk wordt gevoeld, heeft twee brandpunten, besmettingshaarden zoo men wil: Duitschland en Amerika. De instorting van het financieel gebouw der Vereenigde Staten is vrij onverwacht gekomenin Duitschland dreigt die instorting al geruimen tijd zonder voorhaDds nog tot een zoo ver pletterende catastrophe te zijn geworden als in de Unie. Maar als alle teekenen niet bedriegen, belooft ook daar de toekomst niet veel goeds. Met jaloezie kijkt men naar Frankrijk, dat, dank zij zijn finan cieele politiek, op het oogenblik het krachtigst staat, doch desondanks weinig lust toont op de Duitsche geldmarkt met zijn geld winst te gaan maken, maar tevens de Duitsche industrie te Bteunen. Dit is een ongunstig teeken. Wat de débacle verleden jaar in Amerika aangaat, die heeft even plotse ling als afdoend aangetoond hoe zwak de financieele constitutie van het dollar- land is. De op Amerika's geldkraeht kuizenbouwende Oude Wereld kan het zelfs nu nog nauwelijks gelooven, dat deze Amerikaansehe crisis niet even plotseling verdwijnt als ze gekomen is; dat ook aan de overzijde van de Atlantische Oceaan een volslagen gebrek aan gereed geld blijft heerschen. Maar zooals de zaken thans staan, zal noch in Duitschland, noch in Amerika een spoedige en blijvende verbetering van den toestand intreden. Daardoor blijft echter de Londensche geldmarkt, die als bemiddelaarster tusschen de Oude en de Nieuwe Wereld een rol van beteekenis speelt, gedwongen hare hooge geldkoersen te handhaven, wat de algemeene geldschaarste en duurte niet vermindert. De in verschillende kringen geleden verliezen op de effectenmarkt zullen zich niet spoedig herstellen. De industrie zal slechts onder groote omzichtigheid haar bedrijven aan den gang kunnen houden met felle concurentie en toe nemende werkeloosheid als gevolg. Daarbij zullen ook de uit Amerika bij duizenden terugkeerenden op de Euro- pcesche arbeidsmarkt zeer grooten druk uitoefenen. Er is dus alle reden voor den zakenman om met groote gematigd heid te werk te gaan. Bij geringe kooplust van de zijde van het publiek zal daarnaast vaak langdurig crediet gevraagd of genomen worden, terwijl voor hem het geld opnemen door de hooge rente te bezwaarlijk wordt, zelfs als hij het krijgen kan. Een troost is er. Na een crisis komt gewoonlijk een tijd van voorspoed, maar meestal heeft menig onvoorzichtige het loodje moeten leggen voor 't zoover is. Het waarlijk niet ongegrond wan trouwen in de voorloopige toekomst van de effectenmarkt, de van alle kanten dreigende aanspraken aan de geldmarkt zullen waarschijnlijk nog langen tijd de effectenmarkt laag, de geldrente hoog houden, al zullen uiteraard schommelingen intreden en al is langzaam herstel niet uitgesloten. Men ziet in zoover hebben de oecono- misten gelijk, met zekerheid valt er niets to zeggen als, dat een ieder voorzichtig zij! De leiders der Chineesche omwen telingspartij, die zich thans te Penang bevinden, beschuldigen openlijk den thans gevallen staatsman Joean sji kai, dat hij den onlangs ovei leden Keizer van China beeft laten vergiftigen. De dokter die liet vergif toediende, zeggen zij, werd met 4600 taels ff 15,600) beloond. De revolutioiinairen te Penang vei- heugen zich zeer over den val van Joean-sji-kai en zij voorspellen dat er nu onvermijdelijk een omwenteling zal komen. Sven Hedin,de vermaarde rei ziger. is op zijn terugreis naar Europa in Japan met gioote geestdrift begroet. i Hij is op audiëntie geweest bij den i Mikado en heeft voor wetenschappe lijke genootschappen lezingen gehou den. Dwars door Siberië is hij nu te Moskou aangekomen. Van daar gaat hij naar St-Petersburg en dan naar Stockholm In zijn vaderland worden igrooie toebereidselen gemaakt voor zijn ontvangst. Koning CLcar heeft altijd persoonlijk de giootste belang stelling g°toond in de onderzoekingen van Sven Hedin. Iii Februari zal de teiziger in Londen een lezing houden om daaina een gioot aantal steden in Engeland te bezoeken. Latei zal tiij lezingen houden in de aardrijks kundige genootschappen te Parijs, Bellijn en Weenen. Naar wij vernemen is de echt- tzRiioote van den burgemeester te Utiecht, baronesse Van Lynden Van Weede, bezig met bet samen stellen van een comité voor een hul deblijk van de Utrechtsche vrouwen aan de Koningin bij gelegenheid van dele verwachten heuglijke gebeurtenis. Tuinbouwtentoonstelling. De hoofdcommissie van de Groote Tuinbouwtentoonstelling te Zeist heeft thans definitief besloten, dut deze tentoonstelling zal doorgaan en wel van 25 Augustus tot 16 September. De commissie is er in geslaagd vol doenden geldelijken waarborg te ver krijgen De tentoonstelling zal gehouden worden op het groote landgoed «Schoonoord", eigendom van den I heer Romond Vis, te Zeist. Van het programma zijn exemplaren verkrijgbaar bij den aigemeenen se cretaris, den heer Mr. W. H. J. Blan- ckenhagen, te Zeist. Nieuwe Testament. In De Hervorming lezen wij dat professor Oort, sinds zijn emeritaat, met volle kracht werkzaam is aan een nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament, met inleidingen en aan- teekeningen, geheel naar den trant van de Leidsche vertaling van het Oude Testament. Nederlandsche helden. Men schrijft uit Rome aan Het Vaderland: Het zal allen Hollanders zeker goed doen te vernemen, dat ook onze landgenooten zich hebben onderschei den bij de ramp van Messma. Ik ontleen het bericht aan de Azione van Catania van 4 Januari, zooeven in Rome ontvangen. In een artikel, getiteld ïEeie aan de helden,"wordt eerst en met recht lof toege zwaaid aan de Russische en Engdsche matrozen en dan schrijft de redactie verder: »eere ook aan de waardige zonen van Holland. In de haven van Messina lag een Hollandsch zeil schip Dadelijk na de ramp, ging de kapitein met zijn jongens aan wal om te helpen. Met groote vermetelheid en vlug als eekhorentjes, wierpen de Hollanders zich op de gevaarlijkste punten, helpend zooveel ze maar kon den. Eén matroos, een jongen van nauwelijks 20 jaar, redde alleen zes tien menschen. Moedig klom hij tot op de vierde verdieping van paleizen, die op instorten stonden. Het doet ons leed. dat wij den naam van dezen jongen held niet kennen." Men schrijft uit BarneveldAls een bewijs hoezeer de landbouwersin deze stieken zich tegenwoordig op het houden van kippen gaan toeleggen, kan dienen, dat in het afgeloopen jaar ter markt alhier ruim 7'/, milli- oen eieren aangevoerd zijn geworden. Uit het Zweedsch DOOR SOPIIIE ELKAN. 2) Gindsche lanen in het park heb ik in het leven geroepen. Het gewas en de heesters zijn al goed gegroeid. De boomen dragen prachtige vruchten en het bloemhout bloeit welig. Daar verderop ach ter de lindeboomen ligt de oranjerie, die ik ook liet vervaardigen en inrichten. Daarnaast een moestuin, die niet veel minder mooi is. Binnen de steenen omheining aan het eind van de laan hebben wij een hertenkamp, waarvan men de gren zen van hier uit niet kan zien. Hier aan de Oost zijde benemen, helaas! de overblijfselen der kloos terkerk alle uitzicht." „In plaats daarvau leveren zij echter eene zeer nuttige herinnering op aan den dood en het ver gankelijke van alle aardsche zaken." „Volstrekt niet. Daarbinnen is het vol leven. En het komt mij voor, dat de tegenwoordige toestand hier vrij wat meer nut heeft dan de vroegere be stemming van dit oord: het volgen van een pause lijken godsdienst." „Men vertelde mij, dat mijnheer de gouverneur de kerk tot veestal had laten inrichten. Ik had mij Jiet gebouw hooger en aanzienlijker voorgesteld." „Ik liet de gewelven en het bovenste gedeelte der kerk afbreken. De hoogte van het gebouw maakte het te koud en tochtig voor het doel waar toe ik het wilde aanwenden. Het aaDtal dieren, die wij nu op deze bezitting hebben, is dubbel zoo groot als onder mijne voorgangers." De beide heeren legden den korten weg af, welke hen van de kloosterkerk scheidde. „De beeldhouwers en bouwmeesters van Gotland hebben zich eens kunnen meten met de besten uit andere oorden, ja zelfs die van Salomon niet uit gezonderd," sprak de bisschop, met eeue ernstige uitdrukking een zwaar stuk van een gepolijste ven sternis oprapende. Een groote menigte dergelijke kunstig gehouwen steenen lag op de plaats voor de kerk verspreid. „Hier zijn geen grafsteenen," viel de gouverneur hem haastig in de rede„Ik gaf bevel niet aan de graven te raken." Eene zware houten deur, draaiende op massief Ijzeren hengsels, verleende toegang tot de kerk. De gansche kloosterkerk met hare kapellen en uitbouw sels, lag voor den blik van den bisschip open. Het was een fraaie veestal. Over heel hare lengte was de kerk ingedeeld als eene boerderij. Ossen,koeien en kalveren, hooi en stroo in eiken hoek. De gou verneur had de heerlijke, hooge gewelven laten neêrwerpen en in plaats daarvan een dak laten aanbrengen van ongeschaafde planken, steunende op eenige lompe balken. Het lage, rechte dak maakte de prachtige kerk bedompt. De atmosfeer daarbinnen was doordrongen van eene sterke veelucht. De bisschop streek met de hand over de oogen, om den aanblik der logge, loeiende dieren buiten te sluiten. Sedert zijne komst op Gotland had hij tallooze kerken in puin en verval gezienmaar niet een, die in zulk een volmaakten, fraaien veestal was herschapen. Voor het leven der monniken en de handelingen der Katholieke Kerk koesterde hij heel de diepe minachting van den rechtzinnigen protestanten bis schop; maar hij was een geleerde, die tijdens zijn verblijf aan de hoogescholen van Greifswald en Jena en op zijne lange studiereizen door het buiten land oude gebouwen en oorbonden had leeren waar- deeren en bovenmate liefhebben. Hij was met hart en ziel een geschiedvorscher en een kunstverza melaar en wat hij thans zag ergerde hem dubbel; hier hadden geen vijandelijke handen en legers vernield en geschonden, zooals daarginds te Visby het geval was geweest, maar was alles omverge haald door zijn eigen landgenoot, wiens eigenwijs heid en onkunde het gouvernementsgoed van Roma prachtig en beroemd meenden te maken, door het klooster van Roma af te breken. De gouverneur stond bij de kalverenloods. Hij had zijne kanten manchetten opgeslagen en liet zijne krachtige gespierde hand door een der pas geboren, nog op zijne pooten wankelende dieren likken. „Dit is zoowel eene groote als heerlijke kerk geweest!" riep de bisschop uit. „Dat ziet men zelfs nu nog in diepen staat van verval. Men mag zeg gen zooveel men wil, dat zij gebouwd werd door de paapschen; maar deze gewelven werden toch gespannen ter eere Gods en deze zuilen richtte meü op met hetzelfde doel." „Hier verderop waar de graven zijn, liet ik geen dierenloodsen zetten," sprak de gouverneur bijna verontschuldigend. De ander was zoozeer ontroerd, dat hij er niet aan dacht dezen onwetenden man te kunnen kwetsen. „Men kan de dooden krenken, ook al laat men hunne graven met rust, zeide hij scherp. Maar nadat hij op deze wijze zijn hart had ge lucht, was zijn toorn verdwenen, werd hij weder de zachtmoedige hoofdintendant en voormalige hof prediker. Hij wenschte een paar beschadigde zuilen en een vergeten kapiteel te onderzoeken, welke nog niet weggedragen waren naar den steenhoop buiten de kerk, en duwde daartoe zacht eene koe op zijde, die hem in den weg stond. „De kerk was in den vorm van het kruis van Christus gebouwd. Men kan dat zelfs nu nog zien aan den ingang dier kapel. Er zijn drie vensters geweest aan den Oostergevel-" Terwijl de bisschop sprak, werd er een groote last stroo het gebouw binnengedragen. „Juist daarboven was het middelste venster," zeide hij peinzend. Hij wees den gouverneur eene plek in de Zuider kapel aan, welke nu tot bergplaats voor gereed schappen gebruikt werd. „Ik houd het er voor, dat hier het archief en de bibliotheek der kloosterbroeders gestaan heeft. Het is zonde en jammer, dat alle zich daar bevin dende boeken en handschriften vernietigd werden." De beide heeren stonden thans buiten, voor de kerk. (Wordt vervtlgdi.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1