NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad veer de Provincie Utrecht. 4 FEU I LLETO.Y BENJAMIN Mo. 22 Woensdag 17 Maart 1909 Acht-en-dertig*te jaargang- i. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. DE WEEK. HZa-riaa. 2v£ic3n.a,ëlis. Amersfoortsche Couran ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: I.angestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte 13 Maait. Van welk standpunt en door welken «bril» meri ook de zaken beziet, betwisten kan niemand, dat de par lementaire week van 912 Maart j I. een zeer belangiijke moet heelen! In de zitting van Donderdag 11 dezer heeft de Tweede Kamer, met ">4 tegen 25 stemmen aangenomen een motie, voorgesteld door mr Aalberse, lid van de vooruitstrevende groep der katho lieke paitij, dat «behoudens dringend noodzakelijke uit zonderingen en overgangsbe palingen, de wettelijke bepeiking van den arbeidsduur voor de volwassen arbeiders, en wel tot tien uur per etmaal, gewensebt is.« Ik vestig zeer in 't bijzonder de aandacht op de gespalièeerde woorden in den tekst der motie-Aalberse. De motie-Schaper, waar 't oor spronkelijk om ging, had namelijk vol komen dezelfde strekking als die van mr. Aalberse, met dit verschil slechts, dat de sociaal-democraat ge weigerd had, om van «overgangsbe palingen» tereppen. Slechts,alsuiterste concessie, opnam de woorden«be houdens onvermijdelijke uitzonderin gen.» Over bescherming van vrouwen arbeid zweeg de motie-Schaper. En wie weet, hoe omtrent dit punt revisionisten en marxisten 't met elkaar oneens zijn, zal zich daarover stellig niet veibazen! Ter zake. De Kamer heeft zich dus, in beginsel, voor de wettelijke rege ling van den tienurigen arbeidsdag ver klaard. En ik voeg er onmiddellijk aan toe, zonder een oogenblik te willen verkleinen de beteekenis van dit votum of de eer, welke m. i zooveel den wakkeren, weisprekenden mr. Aal berse als den vurigen, onstuunigen, bekwamen heer Schaper toekomt: »tastbaar« resultaat, in nu reeds af te bakenen toekomst, moet de arbei der in Nederland zich toch vooial niet van deze uitspraak denken. Ik ga niet geheel mee met ben. die zeggen Och wat, de heeren hebben met «een vlaggetje» gezwaaid, atideis niet! Zooals de heer Van Karnebeek 't aanduidde. En ook acht ik onbillijk om te verklaren »Vi ïendlief, wanneer we niet een dikke twee maandjes slechts verwijderd waien van het oogenblik. waarop Z. M de kiezer weer voor een poosje de alom en door ieder gevreesde gevleide, zal zijn: noch Aalberse, nocb Schaper hadden iets bereikt. Deze en soortge lijke motieven zullen niet absoluut zonder kiacht zijn geweest de ei varing maakt iemand sceptisch ge noeg doch de groote meerderheid der Kamer is wel zeer doordrongen, gelukkig, van de ellendige gevolgen, door over matigen arbeidsduur berok kend. Toen de afgevaardigde Helsdingen het woord voerde; vertelde van zijn lang, moeizaam, bijna veertig jaren, als arbeider zwoegen en tobben van zijn worstelen om toch iets anders beters, dan een «werkdier" te worden Toen luisterde men met ontroering en in eerbie lige aandacht naar de sobere, tredende taal van dezen grijsaard. Dat alles neemt niet weg, dat men kan blaken van waarachtige liefde voor wettelijk-begrensden tienurendag en toch erkenen dat de quaestie niet voldoende voorbereid, geregeld is! Eene motie aannemen gaat gauw eo gemakkelijk genoeg. En door zulk een votum zich populair maken als «de man, van wien ge 't hebben moet". O, 'tis te bereiken vóór men 'tzelf bevroedt! maar uw zaak, zóózeer ingrijpend tot het maatschappelijk leventot bloei, onvermijdelijke be- staans-voorwaarden van alleilei be drijven, pasklaa< te maken voor de praktijk: dat is iets geheel anders! Wat de Kamer nu gedaan heeft, is hoe loffelijk en mooi het streven ook mag genoemd werkelijk niet anders dan een «sprong in 't duister". Men heeft den voet gezet op een weg, waarvan men richting noch lengte kent! Verlangt men, met alle geweld, zoo'n motie en is men dan alvast te- ivreden? Welaan, 't zij zoo! Doch men wachte zich voor ïllusiën. Minister Talma heeft o.a aangetoond, dat ging men te onzent bijv het Oosten lijksciie stelsel toepassen, niet minder dan 90 pCt der bedrijven te onzent er buiten zou vallen! Aan zulk een 10-uren-dag-in-theorie heeft men dan toch wel bitter weinig. Waarom de heer Schaper zich de eer van een mogelijk succès liet ont glippen en hardnekkig weigerde, de aanvulling Aalberse over te nemen: 't is niet duidelijk, 't Kèm zijn dat er vrees bij kwam om door de mannen en vrouwen uil Wijnkoop's marxis tische gelederen weer voor te «zoet", te «mak" uitgekreten ie worden!? Dit is zeker, dat, zou de heer Schaper gezwicht hebben, 'tzeer de vraag zou zijn geweest of hij bij de 28 stemmen, die zich met 49 tegen's bij hem voegden, veel meer aanhangers zou hebben gekregen Best mogelijk, dat de zaak dan ge strand zou zijn opdevrijwel-verbitterde, verprikkelende stemming, waarin de Kamer allengs gekomen was. TWas er Woensdag en Donder dag een zwoele atmosfeer in ons Parlement De vinnige, bitse interrupties knet terden en sisten President Röell bonsde met z'n hamer tot het tafel blad van het bureau op splijten stond! Toen men Dinsdag-ochtend het werk wilde hervatten, was de Kamer weèr etns onvoltallig. «Dat is een schan daal! riep de heer Schaper uit öf wel: 't bewijst, dat, waar een vijf- urige aibeidsdag voor de Kamer nog te zwaar is, men waarachtig mijn tien-urigen dag behoort aan te nemen! 't Was leuk gevonden, edoch de voorzitter begon over dat «woordje »schandaal« te kapittelen Gaandeweg steeg de warmtegraad J der stemming van de heeren. De gigant, in pbysieken zin namelijk der Kamer, de heer V a n der Molen, gromde iets in z'n baard van: «Kletserij Schaper's zwarte oogen flikkerden. «Wal zegt U? Kletserij I? Neen, meneer Van der Molen, leest u dan liever uwe eigen jongste rede eens na!» Waarop het gelach daverend door de zaal joolde. Even later kregen de heer Van Karnebeek. de conservatiefste en te vens een der schranderste en meest- slagvaardige leden van de Kamer, en collega Schaper 't aan den stok. «Van een kikvorsch is slecht veeren plukken I" riep Schaper uit, «en van meneer Van Karnebeek geen vooruit strevende ideeën!" Waarop de conservatief«'t Schijnt, dat ik me in uw goeden trouw ver gist heb. Gij maakt van uwe motie een politiek stiijdmiddel I" Nog een enkele greep uit de vruch teloos door praeses Röell bekampte kibbel- en ruziepartijen. De heer Schaper had gezegd, dat «de paus te Rome" eigenlijk niet zóo autoritair is als »de paus in de Ka naalstraat te 's-Gravenbage,« dr. Kuyper. «Uw eigen paus zit achter UI» roept mr. Regoüt hem toe «Wiel?» houdt Schaper zich kwasi- onnoozel, en, omziend, naar den achter hem zittenden mr Troelstra wijzend «Bedoelt U hém? Nu, als die andere pausen net-zooveel te vertellen hebben als Troelstra, dan zal 't wel schikken Doch mr. Regoüt, fel-raak «Vraag dat maar eens dr. Ravesteyn De heer Schaper had gekaatst en moest dus den bal verwachten Die gevoelig aankwam, ditmaal, ook Want men weet 't immers: «c'est la vérité, qui blesse!« En de heer Regoüt had spijker op kopje getikt I Van gewicht is en blijft, gelijk reeds opgemerkt, de beslissing der Kamer inzake den tienuren-dag. Ook wijl scherp is gebleken het schisma, dat feitelijk bestaat in de rechtsche gele deren tusschen mannen van gematigde richting, in allerlei nuances, en «voor- uitstievenden« in democratische lijn, model-Aalberse. In de dagen toen dr. Schaepman nog werkkrachtig was, en hij met mr. Kolkman de «democra tische fractie» van de katholieken vormde, was dit al waar te nemen. Het jongste optreden van mr. Aalberse heeft doen zien, hoe dit «schismaa in den loop der jaren heeft doorge vreten in de hechtheid der coalitie. Ook als blijk der gezindheid van eene meerderheid tegenover een belangrijk onderdeel van de sociale quaestie is de gevallen beslissing van blijvende waatde. Ovettgens zie ik. voor de praktijk der naaste toekomst, niet in dat 't zoo schrikkelijk anders zou geweest zijn indien de Kamer had gedaan wat ae h.h. Lobman en De Visser wilden namelijk tot de Regeeting zeggen: «Ik verklaar mij voor wettelijke regeling van een maxi mum-arbeidsdag. Ik verzoek U de zaak grondig en zoo spoedig mogelijk te ondeizoeken mij vervolgens vooistellen tedoen».. O zeker, 't k 1 i n k t veel forscher, meer indiukwekkend. 'k weet al niet wat verder nog, om uit te toepen: Leve de tienureri-dag I Dien moet ik hebben! Voor zoover 't kan!» En dan met Geren tred naar huis te gaan. Doch, of, gelijk de heer Lobman bijv. zei, degeen, die den arbeider niets meer belooft dan hij werkelijk kan volbrengen; hem ook niet met klinkklank van «words» bedwelmt, of die niet 't eerlijkst, loyaalst handelt ik mis den moed om die vraag ont kennend te beantwoorden. Doch wij leven eenmaal in een tijd, waarin men 't zonder kleur van heil- belovende motiën en dikke, mitsgaders 8) Men kon Ulrika niet verwijten dat ze d'r kinderen te veel bedierf en ze kon heelemaal met hebben, dat ze omgang hadden met andere kinderen uit de stad, die van geen gehoorzamen of luisteren wisten maar toen ze de mazelen hadden, zond ze naar Christiansfeld om een honingkoek, zoo groot, dat geen van haar hem op kon tillen en gaf ze elk harer een stel kopjes en bordjes van lichtrose glas porselein, zoo klein, dat men ze in de holle hand kon houden. En den eersten dag toen ze weer beter waren, kregen ze verlof naar een man te gaan kijken, die op een koord dwars over de stad danste. Maar ze schreiden van angst. En een anderen keer, toen 't kermis was, mochten ze in den draaimolen, maar ze dachten dat het de hel was- Het liefst speelden ze buiten op de plaatsmaar daar mochten ze niet komen, om dat smerige glasblazersvolk. Bovenop het kolenhok, in 't schamele vertrekje met de naakte steenen muren, waar 't vuil tus schen groeide, woonde immers de glasblazer met zijn leelijk wijf. Om den anderen dag vlogen ze elkaar in 't haar en als ze in hun vreemde taal aan 't uitpakken gingen, klonk het net als kattengejank. Uit goedigheid had Martin hun het kamertje voor één nacht afgestaan, toen ze voor zijn deur stonden en zoo smeekend om een onderdak vroe gen. Sedert waren ze er heel rustigjes gebleveD, zonder zelfs een woord van dank. De lucht, die hen omgaf, siepelde formeel neer op de turven. En zooals ze op elkaar lossloegen met hand en tand, 't was afschuwelijk! Maar als de glasblazer ziek was, dan bedelde 't wijf, Dobrunka zooals ze heette, om kaarsstompjes aan alle huizen, die ze dan voor een gekleurd kon terfeitsel van de Moeder Gods brandde. En wanneer zij soms een nacht naar 't politiehok werd gesleept, voor al d'r gekke streken, dan zette de glasblazer zich op de trap van 't stadhuis en wachtte daar tot ze er uit glipte. Hjj zong en floot afwisselend voor haar, of speelde op zijne tanden, dat het knalde net als flesschen die opengetrokken worden. Als ze vrij kwam, gingen ze hand aan hand naar buiten naar 't dal of naar 't Noorderbosch en kwamen thuis met lange bloemenkransen om hoofd en schouders, als twee eeuwig blijde zomerleeuwe- rtken. Dobrunka vlocht heur haar in een menigte zwarte staarten, bond aan elk eind een gele parel en wond ze om de beide ooren als een nest kleine palingen. Mooi was ze, met haar zwarte gluip oogen, en mooi was hij maar behalve hun mooie haar waren ze door en door slecht. Wanneer Dobrunka de tweelingen in het oog kreeg, kwam ze dadelijk aangestoven met glasbel len en gekleurde glasscherven voor haar. Jelle hield het meest van geel glas en rood dat maakte zonneschijn als 't regende en ze ontgroeide 't nooit met een scherf geel glas in haar zak te loopen. Jelle was geboreD met een zondige neigiDg, die haar vervolgde, altijd, overal! Ze kon overdag nog zoo muisjesstil met haar werk zitten, doch van binnen woelden de slechte gedachten. Telkens als de St.-Nicolaasklok het uur sloeg, joeg het bloed door haar aderen het was de stormklok waar ze naar verlangde. Wanneer die een enkele maal luidde, was het alsof kleine mieren overal in haar rond kropen en had ze geen rust of duur, maar moest naar buiten in den tuin. Daar kon ze soms de brandlucht ruiken en de gele, dikke rookwolken zien opdwarrelen, terwijl vonken spatten en 't knallen en knetteren zich vermengde met het machtige luiden van de nood klokken. Hoewel ze wist welk een vreeselijke zonde het was, bad ze steeds met gevouwen handen: „Och God, laat er toch brand komen, laat het toch bran den!" Eenmaal was ze naar zolder geslopen, had een paar kisten bijelkaar gesleept en tuurde door de dakruut in de vuurzee. Ze wrong de handen, haar tong vloog in haar mond rond als een vogeltje, ze lachte en schreide het was haar alsof ze zelf vuur werd. 's Avonds knielde ze neer voor haar bedje en bad Onzen Lieven Heer om vergeving; maar 's nachts droomde ze, dat de hemel in brand stond en de engelen hem maar niet konden blusschen, hoewel ze al het water uit de Weüeljoru op üe wolken schepten. Bij gebtek aan een brand, stelde ze zich tevreden met het groote vuur in de keuken. Daar kon ze in staan staren, totdat het zwart voor haar oogen werd terwjjl ze zich voorstelde dat het huizen waren en kerken, paleizen, steden en bos- schen, die afbrandden. En ze dacht dikwijls hoe gezellig Onze Lieve Heer het hebben moest, hoog, hoog daarboven, vanwaar Hy eiken brand op de wereld zien kon. Toen ze wat ouder werd, vond ze uit dat het hielp wanneer ze haar handen in koud water hield. Dat was net of het de gedachten bluschte. Maar ze durfde nooit aan een van haar zusters toevertrouwen hoe'n slecht schepsel ze toch zeker was. Klotilde gaf alleen om kippen. De kleine kui kentjes, die binnen in het ei lagen te slapen, totdat ze een goeien dag lust kregen om de wereld te zien en dan een gat pikten en er uit kropen dat was het mooiste wat ze zich voorstellen kon. Ze vroeg slechts dit van 't leveneens zelf een hoenderhof te hebben. Maar nooit zou ze een kui ken, laat struin een kip opeten. Daarom deed het haar zoo bitter zeer, dat juist, zij altijd aan 't pluk- keu werd gezet van de kippen en kuikens, uie geslacht waren. Ze had tens met opzet geprubeerd een haar uit haar hoofd te trekken tnze kon nooit laten er aan te denken dat het de k.ppen even veel pijn deed, bij elke veer die ze ha r uittrok. Jane plaagde haar daar altijd mee, zoowel als met haar onhandige viceers en dan hui -KI 11 W'ut kta t-Uky

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1