NIEUWS
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utreclit.
1
P
Schelsen uil de rectaal.
flo. 38.
Woensdag 12 Mei 1909.
Acht-en-dertigste jaargang*
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
HUITEJNLAJN1)
FEUILLETON.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door het geheele Kijk f 1.
Afzonderlijke Nnmmera 3 Cent.
ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephooiino. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7V, Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
De gruwelen in Kiein-Azië.
Eeist nu verschijnen er in de bla
den uitvoeriger berichten over de
Cbristenmoorden in Adana en de
omliggende streek. Het moorden begon
reeds Woensdag den veertienden April,
juist een dag na het uitbreken der
tegen-revolutie in Constantinopel (toe
vallig?); maar daar de telegrammen
aan strenge censuur onderworpen
waren, kwam men in Europa geen
bijzonderheden te weten. Nu vinden
wij in eenige bladen brieven, die
medegegeven zijn met Kngelsche sche
pen en direct over Malta in Europa
zijn aangekomen. Aan zulk een brief
uit Adana, geschreven aan de Parij-
scbe Neiu-York Heraldontleenen wij
het volgende over de schrikwekkende
gebeurtenissen.
»Het is volstrekt onmogelijk zoo
begint de briefschrijver om de
afschuwelijkheden te overdrijven en
de bijzonderheden die ik schrijf zijn
ontegenzeggelijk waar. Ik heb dit
drama met eigen oogen aanschouwd.
Ik was in Adana toen den veertienden
April het bloedbad begon en hield
met den Wali en den militairen gou
verneur verblijf in het gouvernements
huis. Het moorden begon Woensdag
morgen vroeg met een aanval der
Turken op de uitgebreide en rijke
Armenische bazars. Ik bevond mij
omstreeks elf uur in het gouverne-
ments-postkantoor, toen daar vijf
Armeniërs kwamen binnenvallen, die
om bescherming van hun leven smeek
ten. Ze werden echter op den voet
gevolgd door de menigte, die ze daar
onder mijn oogen vermoordde en ver
minkte, zonder dat ik noch de Wali
er iets aan konden doen. Ook wij
waren in gevaar, maar we wisten te
ontkomen.
Toen begon het straatgevecht
waarin de Armeniërs trachtten hun
wijk te verdedigen. Het duurde twee
dagen lang en aan het eind was bijna
de beele stad verwoest en een groot
deel verbrand. Vrijdagmorgen was het
uit De stad leek op een slagveld
overal zag ik lijken liggen. Niet alleen
de mannen kwamen om, ook vrouwen
en kinderen, op wie de soldaten vuur
den, wanneer zij trachtten hier of
daar een schuilplaats te vinden. De
gesneuvelde Armeniërs werden niet
begraven; hun lijken lagen ten prooi
aan de honden.
Majoor Doughty Wylie, de Britsche
vice-consul in Mersina, kwam naar
Adana en trachtte een eind te maken
aan het moorden. Hij begaf zich te
midden van het gevecht, waar de
Turksche officieren niet durfden komen
maar hij werd gewond en moest verder
binnen blijven. Zijn echtgenoote stichtte
terstond een hospitaal, dat in een
oogwenk overvol was en waarin zich
de meest hartverscheurende tooneelen
afspeelden. Daar was b.v. een kind
van nog geen achttien maanden, met
beide beentjes en een arm doorschoten
met Mauserkogels. Het was het eenige
overgebleven hd van een heel gezin.
iMaar ook ver buiten Adana op het
platteland had zich het bloedbad uit
gestrekt. Tal van dorpen waren geheel
verwoest. In het nabij Adana gelegen
Tarsus hadden de Turken in één nacht
schier alle Christenen omgebracht. Zij
waren ook de schoone Armenische
kerk binnengevallen en hadden daar
alles stuk geslagen: altaars, vensters,
lampen, geen kerkboek was gespaard.
Toen hadden de woestelingen den
brand in het gebouw gestoken, maar
't was van steen en zoo deugdelijk
gebouwd, dat het weerstand bood
aan het vuur.
Tot zoover deze berichtgever. Een
andere correspondent van hetzelfde
blad schrijft, dat den 24n April de
Christenen te Mersina (aan zee ge
legen) niet veilig waren, niettegen
staande de aanwezigheid der vreemde
oorlogsschepen. Op Zaterdag 22 April
waren er soldaten uit Constantinopel
aangekomen, die den Sultan niet meer
erkenden, maar bevelen van Enver
Bey hadden om de orde te herstellen.
Niettemin gingen ze naar Adana,
waar inmiddels alles rustig geworden
was, en begonnen daar opnieuw een
bloedbad tegen de Armeniërs. Ze
staken de enkele aan Armeniërs toe
behoorende gebouwen die nog over
eind stonden, in brand en doodden
de Atmeniërs die ze nog vonden.
Een schoolgebouw, ingericht voor
ziekenhuis en waarin bovendien een
groot aantal Armeniërs een schuil
plaats hadden gevonden (alles bijeen
waren er 2000 menschen in), werd
in brand gestoken en allen kwamen
jammerlijk om in de vlammen.
Vluchtten ze naar buiten, dan schoten
de Turken hen dood. «Adana is nu
als een verdoemde stad" aldus de
briefschrijver geen aardbeving had
het zoo volmaakt kunnen vernietigen
als de menschen hebben gedaan. Het
aantal dooden is niet te begrooten.
Denk niet dat ik overdrijf; 't is on
mogelijk den toestand sterker te
kleuren dan hij werkelijk is. Ik zend
perstelegrammen, maar die zullen wel
in verzachten vorm aankomen. We
hebben hier behoeften aan geld om
de duizenden te voederen, die van
honger stervenwe hebben kleeren
noodrg om hun naaktheid te bedekken
en instrumenten en verplegings-
artikelen om hun wonden te heelen.
Maar bovenal hebben we meer oorlogs
schepen noodig en een protest der
mogendheden om een einde te maken
aan deze gruwelen. Al wie kan verlaat
deze vervloekte streek."
Ziedaar wat geloofwaardige corres
pondenten berichten over de gruwelen.
Welk een zware taak voor de Jong-
Turken, om hier de orde te herstellen
en de schuldigen te straffen
De Fransche postbeambten.
Stap voor stap komt de post- en
telegraaf-staking naderbij en er schijnt
wel een wonder te moeten gebeuren
wil zij nog wordon afgewend. Want,
bedriegen niet alle teekens, dan wil
de regeering het er op laten aankomen,
dan zal zij niels toegeven aan de
eischende postambtenaren en dezen
voelen zich op die wijze tot een staking
gedwongen, willen zij zich niet voor
goed in de macht der overheid geven.
Zoo stuurt men van beide kanten
aan op bet conflict, en daar de par
tijen allen lijd gehad hebben om den
strijd voor te bereiden, belooft het
een gevecht te worden op leven en
dood waarvan helaas, allicht het
publiek 't slachtoffer wordt.
Het protest der ambtenaren, dat
door een deputatie aan minister Cle-
menceau gebracht zou worden, is
niet aangehoord, minister Clemenceau
was ziek. De ambtenaren hebben dat
blijkbaar als een voorwendsel en dus
als een vijandige daad opgevat, en
deze beantwoord met de oprichting
eener vakvereeniging. Dat was een
schrede nader tot den strijd. En nu
Zaterdag is er opnieuw een stap in
die richting gedaande raad vau
discipline beeft het ontslag der zeven
leiders, door de regeering uitgeproken,
goedgekeurd.
Trouwens, men had niet anders
verwacht. Er was zelfs eenige ver
bazing dat een der opgeroepen amb
tenaren verscheen en dat de afge
vaardigden van het personeel in den
raad van tucht (deze is saamgesteld
uit afgevaardigden uit het personeel
en loden der administratie) mede
zitting namen. Dat was overigens
niet van langen duur, want de opge
komen beklaagde verdween spoedig
weer en de afgevaardigden van bet
personeel bloven ook niet lang op
de zitting. Zij verklaarden dat zij de
bevoegdheid van den raad van tucht
om in dit geval te oordeelen bestreden,
aangezien het hier geen ontslag gold
wegens een quaestie van dienst, maar
wegens een politieke aangelegenheid.
De meerderheid van den raad van
tucht was het daarmee Diet eens,
achtte zich bevoegd en het gevolg
was, dat de vertegenwoordigers der
ambtenaren de.zaal verlieten. Toen
zaakde deurwaarder riep de be
klaagden naam voor naam op, maar
geen was aanwezig. De zaak werd
daarom bij verstek behandeld en de
besluiten der regeering goedgekeurd.
Daarop zijn er Zaterdag en Zondag
tal van vergaderingen gehouden, maar
gewichtige besluiten zijn er, voorzoo-
veel we tot dusver weten, niet geno
men. Waarschijnlijk zullen de ambte
naren eerst nog wat meer zekerheid
willen hebben van de medewerking
der verwante bedrijven zooals
telefonisten, spoorwegwerkers, wellicht
treinpersoneel alseer zij de vijan
delijkheden openen. De regeering
schijnt zoo goed voorbei eid en ook
particulieren hebben zulke uitgebreide
maatregelen genomen, dat het post-
personeel wel heel zeker mag zijn
van de algemeenhoid der staking, wil
het deze wagen. We hebben reeds
medegedeeld op welke wijze de re
geering in den dienst denkt te voorzien
automobielen, draadlooze telegrafie,
postduiven, geniesoldaten, kortom alle
ouderwetsche zoowel als ultra-moderne
middelen voor overbrengen van berich
ten zullen te baat genomen worden.
Daarenboven denkt het particulier
bedrijf zichzelf te helpen. De Parijsche
Kamer van Koophandel heeft de
beschikking over een macht van auto's,
die de handelspost naar de voorname
grensplaatsen zullen transporteeren
en daar op de vreemde treinen
brengen.
Vrijdagavond heeft het personeel
zich in een manifest tot het publiek
gewend met het doel dit te laten
oordeelen of het personeel voor een
rechtmatige zaak vecht of niet. De
woorden worden aangehaald die voor
een paar maanden minister Clemen
ceau sprak om een einde te maken
aan de vorige staking. En inderdaad
men kan niet anders zeggen dan dat
ieder mensch met gezond verstand
daaruit moest opmaken dat, hoewel
de regeeriDg het niet vast beloven
kon, ze toch duidelijk genoeg te
begon de eigenlijke behandeling der [kennen gaf, dat de heer Simyan zijn
Beklaagden,
Van zeker kistje.
Nu laat ik de beelden der herinne
ring nog eens terugkeeren... De film
snort voort, en op het doek vóór mij
worden ze getooverd, in bont-
achtereenvolgende, grillige reeksnu
eens van zeer kort-geleden, dan weer
van jaren terug. En wonderbaar is
't zóó frisch, scherp van omtrekken,
sommige bleven, zoodat 't me is, of
de camera gericht werd gisteren, den
dag... En vreemd, ook, hoezeer ver
bleekten, vervaagden, andere van jon
geren datum.
Beelden, alle, zijn't, van menschen,
die stonden voor den rechter, de
meeste bewaakt door een politie
beambte; sommige ook «op vrije
voeten Maar uit de oogen van de
getabberden, aan de groene rechters-
tafelvan de anderen, die daar zaten,
in de Rechtszaal; van de nieuws
gierigen, hangend over de balustrade
van de publieke tribune, schamperde
zekere minachting. Dat gevoel open
baart zich óók op zeer verschillende
manieren. Men heeft lustig-spottende
oogen", van sceptici en wijsgeerrg-
aangelegde mannekens, waarin men
leest: »Zoo-zoo, ben jij dat schalkje?
Ik zou 't waarachtig niet aan je zeg
gen En ook zijn er koude, strenge,
harde oogen. Met taal, erin, van:
«Ik vrees, dat de rechter je veel te
clement gaat behandelen, diep-ge-
zonken gewetenlooze!"... En dan nog:
oogen, waarin zekere schuwe nieuws
gierigheid alleen te ontwaren is. Maar
't verbaasde, zooals men een niet-
ongevaarlijk exemplaar van collectie
zeldzame, leelijke dieren staat te be
kijken, dat blijft overheerschend.
Nóg andere oogen van menschen- in-
Rechtszaal. Bijvoorbeeldvan bur-
gerjufifies, die al-maar toonen, hoe
weinig ze aan iets zoo-ijselijks «ge
wend zijn"; hoezeer baar ongerepte
fatsoenlijk- en achtbaarheid siddert
bij het aanschouwen, 't dicht-bij d'r
zijn, van justitie, politie.. Dan nog:
de onverschillig-slaperige oogen, van
«wat kan 't me bommen!"... En: de
omzichtig-loerende, spiedende, glu
rende; van mannen, die den pruim-
achter kiezen geen seconde rnet rust
laten... Voor wie de uren, in Recht
zaal doorgebracht, «cursus" vormen...
De boefjes, die met instinctmatige
vijandschap naar de rechters en de
«dienders" kijken, naar den beklaagde
met zekere kameraadschappelijke be
langstelling, dewelke stijgt als het
«lef" toont of bijzonder-pienter blijkt...
En minachting, zelfs nijdigheid, wordt
zoodra hij slap, llauw, dom of hangerig
gaat doen...
Er zijn nóg wel meer soorten-van-
oogen in zoo'n Rechtzaal te observeeren
staande-zitting, doch ik sluit nu maar
't lijstje...
Vele beklaagden heb ik, vanuit m'n
hoekje, bespied in den loop der jaren.
Ik zie een ruwen kerel, een land-
looper, die om drie centen te
bemachtigen het wijf, waarmee hij
rondzwierf; die voor hem bedelde,
centjes afzeurde en dan samen met
hem 't opgebedelde ergens ging om
zetten in drank... Die deze vrouw in
den meest-letterlijkeu zin van 't be
grip bad doodgetrapt. Om drie koperen
centen... Een kwartier na den moord
kwam hij, met bloed bedekt, ergens
in 'n vunzig kroegje den borrel koopen,
die het leven van een menschelijk
wezen had gekost... Grinnekend zei
hij: «Ik heb 'n geitje geslacht!"
Toen de man hoorde voorlezen het
verslag van den gruwelijken toestand,
waarin 't lijk was gevonden, bleef hij
volmaakt onaandoenlijktuurde naar
buiten door de ramen van de Recht
zaal, naar de groenende boomen, waar
vogeltjes in tierelierden, tjilpten... De
advocaat van den moordenaar moest
erkennen: «Deze beklaagde is een
dier, geen mensch!" Hij bleef erbij:
»'k Heb 'r een paar schuppen gegeven
Anders niet!' 't Gleed langs hem
heen, 't ontzettende. Hij was inderdaad
gelijk aan den tijger, die gescheurd
heeft met z'n klauwen gedronken het
warme, uit vele wonden gutsende
bloed... Gelekt, gedronken, weer open
gereten terwijl het slachtoffer nog
kermde... Beeld van volslagen, af
stomping, verdierlijking was deze
zwerver. Tol zijn besef kon niets
meer doordringen van menschelijk
gevoel. ...Het «bewijs" ontbrak. Ze
moesten hem tien jaren gevenhet
O. M. had levenslang geëischt... De
gedachte, dat zoo'n monster al sinds
vele jaren op vrije voi-ten kon ror.d-
geloopen hebben, is ijzingwekkend...
Een ander tafereel, 'n Gansch
ander!...
Nu is er waarachtige deernis in de
oogen der rechters, en de officier,
anders voorstander van het «stevige
régime" spreekt, vraagt, zacbt-
welwillend.
Daar zit, in de bank der beklaagden,
een jonge, krachtige man, een
jonge kerel, en bij snikt als een kind.
Hij houdt de handen vóór het gelaat.
Wanneer hij poogt te spreken, dan
barst de radelooze smart weer los, en
hij laat de tranen stroomen de kreten
van zijn groot verdriet sidderen door
de zaal
Wie vele jaren, in de Rechtzaal,
gehoord heeft naar dat jammc-ren van
verdachten, van beschuldigden; van
menschen tegen wie verdenking begon
te rijzen. hij leert wel de ec11van
de valsche tonen te onderscheiden I
Zijn oor Wordt gescherpt, getraind.