NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad 'IÉT voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BENJAMIN No. 53. Zaterdag 3 Juli 1909. Acht-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG ER ZATERDAG. DE WEEK. 23Zazln 2v£ic3a.a,ölis. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno.69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'h Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. 1 Juli. Men zou van de week, dewelke in Nederland de overgang gaf van Juni- op Julimaand, kunnen zeggen de wooiden, waarmeê P. Cz. Hooft zijne «Nederlandsche Historiën» begon, namelijk dat ze is »vol van lots- wissel en menigerlei geval....» Onze Senaat ging op recès. Velen wed ik zullen gedacht hebben dat ook aan die zijde van het Binnenhof de recès-rust reeds was ingetreden. Toch vergiste men zich. De Senaat had nog »groote oprui ming» te houden alvorens de vacantia zou aanbreken, die eerst in September maand zal worden verstoord. Odzo brave Eerste Kamer heeft echter geen stormen of stormpjes be rokkend. Zij nam stapel van wets ontwerpen aan, »more majorum» discussiëerend over dingen, die in de Tweede nauwelijks aandacht trokken voetstoots bezegelend ontwerpen, die aan de overzijde de tongen losmaak ten.... Vroeger was 't nog wel eens ondeugend, stoutig aardigheidje van de Eerste Kamer om zoo één enkel ontwerpje af te stemmen.... Niet wijl men dat dingetje nu bepaald staats gevaarlijk achtte.... Wèl neen! Maar enkel en alleen om te toonen dat ziet ge diezelfde makke, tamme Eerste Kamer, als ze toch maar wou.... Als ze van haar machtig veto-recht gebruik wilde maken.... Dat ze daD om den drommel niet »voordepoes» was Allerlei factoren misschien ook stijgende ernst en finaal voor eigen waardigheid van het hooge regeerings- college hebben bewerkt, dat zij nu dergelijke »seniele stoutigheden» niet meer uithaalt. Zij heeft schoon schip gemaakt en over geen enkel ontwerp haar geducht »veto» uitgesproken. De heer Van Nierop wist van mi nister Kolkman gedaan te krijgen, dat wanneer 1 October a.s. de welbekende «oude muntjes» rechtens waardeloos zijn geworden, Z. Ex. de hand nog eens over het hart zal strijken en meer dan waarschijnlijk nieuwen «uitersten termijn» zal stellen. Och, de menschen zijn zoo slordig, zoo ver geetachtig, zoo lichtvaardig bij al der gelijke dingen. En ook.... minister Kolkman kwam met eene typische onthulling. Hij vertelde, hoe er Neder landers zijn, die hun »oude muntjes», zelfs als zij ze tegen goede specie kunnen inwisselen,.... met eigen hand verscheuren Tot snippertjes verbrok kelen! Geen menschen, «rijp voor Meerenberg», neen, volkomen «com pos mentis», meneer!.... En de oplos sing van het raadsel? Wel, die is eenvoudig genoeg. Weet ge 't, wij, menschen, hebben een lastig kwel- duiveltje in ons, dat plaagt en sart; dat prikkelt en tergt wanneer we 't het minst kunnen velen. Dat duvelken heet «wroeging»; geweten, als ge wilt.... De menschen, die hun »oude muntjes" verscheurden, hadden den fiscus bij den neus gevat in de opgave hunner voor belasting vatbare be zittingen. Zij schaamden zich Brachten hun geweten tot rust door de kostelijke papiertjes te vernietigen Liever dan, met hunne dikke bundeltjes geldswaardig papier, aan'sRijks munt tekomen I Datnoemt men deNemesisl... Ook vertelde mr. Kolkman interes sante dingen over verkiezingsagenten (juist in de afgeloopen stormweek van «lintjes-onthullingen I") over agenten, zeg ik, die een half biljetje van tien pop kregen, waarvan de andere 'l> volgt zoodra de candidaat, voor wien ze moeten «werken," ge kozen is. Dit alles en nog meer, om toe te lichten hoe 't komt dat 't met de inwisseling der »oude muntjes" zoo verbazend traag,treuzelend,vreemd- langzaam gaat!... In elk geval, de slabakkers, die niets op hun kerfstok hebbeD, kunnen nog tot 1 October terecht. En wie dan DÓg niet gezorgd heeft het zaakje in orde te brengen... Enfin, de Staat doet het »genade voor recht" i.e. wel in zeer ruime mate gelden. Trouwens, de Nederlandsche Bank is in zulke dingen óók zoer toegevend. Eigenlijk meer dan het publiek, hetwelk toch begrijpen moest dat ieder ook de Staat orde en regelmaat-in z'n zaken moet doorvoeren verdient! Bij de Schepenwet had men, in de Eerste Kamer, het genoegen om nog eens te bewonderen de geestig-hoffe lijke, vriendelijke wijze, waarop de grijze mr. Rahusen zijne bezwaren tegen het voorstel ontwikkelde. Moch ten alle apposanten, in Senaat en Parlement, zulk een toon aanslaan, 't zou rustiger ademen wezen in de Binnenhofsche atmospheer't «Blij- eindend'' slot was dat de «aanvoerder der oppositie," mr. Rahusen zelf, be- minnelijk-glimlachend berustte in 't zonder hoofdelijke stemming goed keuren van het ontwerp. Ed de wijziging der Ongevallenwet, die in de Tweede Kamer indertijd een orkaantje ontketende, hetwelk minister Talma dreigde van de ministe- riëele vlakte te zullen blazen, ze is in veiliger haven. Het geschil tus- schen den min. van Landbouw enz. eenerzijds en de h.h. Rahusen, Hok en ook Borgesius is opgelost!... Een misverstand, door den heer Talma rondweg en ruiterlijk erkend. De heer Stork pruttelde nog wat, de heer Van den Biesen liet, natuurlijk, de ge legenheid niet voorbijgaan om, op z'n Wagestert-manier, tegen de R. V. B. uit te vuren. De zaak is nu van de baan. Men kan rustig gaan werken aan de hoog- noodige groote en ingrijpende wijziging der Ongevallenwet. Op het Haagscbe Binnenhof, aan beide kanten van het centrale punt onzer landsregeering, beerscht thans de finale, definitieve, groote zomerrust- De notulen zijn gelezen Maar elders... Niet de briljante Groningschefeesten bedoel ik. En evenmin het grafelijk gevlieg in de Brabantsche buurt bij Leur-Etten. Zelfs zwijg ik voor beden over de komende, zeer belangwekkende Huisvlijt-tentoonstelling te Amsterdam. Over vele andere dingen, dewelke ik anders allicht zou aanroeren... Want wij hebben in Nederland wat reeds in onze pers genoemd is een »a(ïaire-Wilson." Een echt, groot, schokkend «schan daal". De man, die op 11 en op 25 Juni 1909 geroemd, gevierd, gehuldigd is als de triumphator; de leider, de aan voerder, de generaal der zegevierende Rechterzijde, dr. A. Kuyper, minister van Staat, oud-minister van Binnen landsche Zaken, oud-premier, lid der Tweede Kamer, oud-hoogleeraar, hoofd der antirevolutionaire partij, staats man, literator, theoloog, wat niet al meer nog dan dit alles bij wordt beschuldigd van haudelingen, als raadsman der Kroon gepleegd, en die de een corruptie (of een begin daarvan) de ander schroomelijke onvoor zichtigbeid noemt. Dr. Kuyper zou aanzienlijke sommen hebben aanvaard, voor de «strijdkas" zijner partij, en hem geworden door bemiddeling eener dame van avontuur lijken aard en wrakke maatschappelijke positie, die een «linjte" wilde veroveren voor een ijdeltuit, geestelijk-onbe- duidenden en zedelijk-midddelmatigen (laten we maar zeggen) beschermer- Die lintjes-jager werd officier van de Oranje-Nassau-orde. Op pand dat hij, consul-generaal van een vreemden Staat; «man van Rechts" van semi- tischen bloede, had gesteund de Boeren in Engelsche krijgsgevangenschap... Aldus dr. Kuyper en zijne opheldering en apologie. r De storm over dit schandaal is terwijl ik dit schrijf aanzwellende. Men staat nog eerst aan het begin der ontwikkeling van het droeve geval. Ik schort, in groote bescheidenheid, elk definitief oordeel op, hel over, slechts, tot de meening dat 't in deze dr. Kuyper aan voorzichtigheid bij het in aanraking-komen met avonturiers, ijdeltuiten van verdacht gehalte, e. t. q. heeft ontbroken. Vindt, voorts, heel treurig, terneerslaand, bedroevend, schokkend dat likkebaar den van genieting; dat zich in de handjes wrijven en de schoudertjes schuren van genot, hetwelk ik om me heen zie over schandaaltje... Hoevelen van hem, die nu roepen het «steenigt hemtegen den ouden man, worden geleid, geprikkeld, door lage bevrediging van kleine, vunzige, vieze jaloezie... Blij, dolbly zijn ze, dat een, tot wien ze zóó lang en zóó hoog moesten opzien, lekkertjes om laag-duikelt... misschien!.. Anderen, die dr. Kuyper gevleid, bewierookt hebben, het spelletje ma kend van de poes, die den kandeleer likte, zij hefien nu den voet op om te trappen— Uit gekrenkte hoo- vaardij... Op den reus, die wankelt... Anderen, die bun ziel en zaligheid zouden verkwanseld hebben om een lintje, een strikje, een ietsje tot be vrediging van ijdelheid en op-niets- steunende zelfvergoding, zij staan vóóraan in de gelederen van hen, die krijschen»Weg met den onwaardige!" Enkelen zijn bedroefd en vei slagen. Ze behooren tot de besten, de edelsten van alle partijen. Tot de goede en groote menschen, die tra nen schreien, en niet jubelen over zwakheid van een natuurgenoot Ik beoordeel het geval niet, waar over 't hier gaat. Daarvoor dient men verder, be trouwbaar materiaal van gegevens af te wachten. Doch, temidden van bet «Steenigt hem !"-gekrijsch, dat nu, in de jongste dagen alles overstemt, zie ik eene lichtende gestalte van Groote uit ver vlogen eeuw, die zag de mannen in het Heilige Land, gereed om eene van overspel beschuldigde vrouw te stee- nigen. 25) Klotilde haalde zijn avondbordje van fljn geslepen kristal, dat prachtig klonk als men ertegen tikte. Zij nam de bonbons uit het hoekkastje, waar ze in stopfleschjes stondengember, chocolade katten- tongen met gouden stipjes, gebrande amandelen en geglaceerde noten alles van drie en vier kronen het pond. Dat was nu juist zoo lief in hem, dat hij nooit die kinderlijke gewoonte ontgroeide. Jane droeg het bordje en liep vooruit. De anderen volgden. Wanneer ze Benny's kamer betraden, die ze altijd onder elkaar de zaal noemden, kwam er een plechtigheid over haar, bijna net als in de kerk. Daar kon je nou toch zien en tasten, dat Benny niet maar de eerste de beste was. Alleen al de lucht! Alles bij hem had zijn eigen aparten geur, zoo fijn en zoet, zijn bed, zijn schoenen, de gordijnen, zijn haar, zijn boeken, alles letterlijk. Men haalde formeel anders adem, om toch maar goed den lekkeren geur in den neus op te snuiven. Gezellig was 't bij Benny een graaf had het niet beter kunnen wenschen. Om den spiegel hing wit mousseline, met zijden strikken opgenomen. Zyn kammenbakje was van glas, met gedroogde varens er tusschen. Het blad op de waschtafel was van 't reinste marmer. Van marmer 1 Over den geheelen vloer, tot heelemaal onder het bed en de kast, overal lag een kleed. Dat kon je nu wel overdaad noemen, maar het was zooals 't behoorde voor een meneer als Benny. Maar duur was 't geweest, 't een met 't ander! Dikwfils lag 's nachts een van de zusters wakker, en was doodelijk verschrikt bij de gedachte: wat haar zalige moeder wel zou zeggen als zij -wist als zij wist, dat er van de drie duizend rijksdaal ders die bovendien de eerste jaren aangroeiden met twintig kronen iedere maand, nu alles bij elkaar geen vijfhonderd meer over waren. Klotilde was er eens voor naar 't Heilig Avondmaal gegaan en had den Heer gesmeekt haar te vergeven, indien zy in strijd met haar zalige moeders wil en wensch gehandeld hadden. Maar later bedacht zij zich, dat zij toch eigenlijk al oud werden, nu ze weldra zestig waren. En Ulrika Splüd had haar maar alleen gezegd, het geld te bewaren tot haar ouden dag. Nooit van zijn leven mocht Benny te weten komen hoe ze spaarden en zich beknibbelden waar 't haarzelf gold. Nee, nee! Wanneer hij wat ach terdocht kreeg door de groote cadeaus, wees Jane hem het spaarboekje en vertelde hem hoe dat met den dag vetter werd, net als een varken- En goedgeloovig was hijl Hij vroeg nooit het van binnen te mogen zien. Nu, bovendien hadden ze immers het huis. Dat stond waar het stond. Kwam de dag dat het begon te nijpen, bewaart ons wel dan verkochten ze 't. Een huis was toch maar een huis, zelfs al was men daar nu toevallig geboren, en lag het te Weile. Overigens spraken ze nooit over Weile, dat konden ze niet Netjes naast elkaar, stonden voor zijn bed zijn morgensloffen, overdag met een lapje gaas toegedekt voor het stof, zijn Saffiaansche huisschoenen en zfin muilen. De muilen waren om dadelijk 's mor gens aan te schieten, of als 't moest 's nachts. Die had Jelle gehaakt van lichtblauwe wol en ze zelf met vilt verzoold en met zwanendons omgeboord. Maar Benny's vel was ook zoo zacht als zijde. Jane vulde de kruik met kokend water, rolde haar in een wollen lap, en lei haar aan 't voeteneind. Ze voelden aan alle haakjes van de ramen, lieten het gordijn neer, staken de roode hanglamp bij 't hoofdeneind aan, en schoven de tafel met het bord en 't sodawater voor het bed. Ja, de zakdoek was op zijn plaats, onder 't kussen in 't kleine witte zakje men kon licht 's nachts verkouden worden, vooral wanneer men, zooais Benny de dekens afschopte. Jelle stond naar het scherm voor de kachel te kijken. Benny had het zelf beplakt met de prachtigste platen van vogels, visschen en vliegen, dames, kasteelen en bloemen, toen hij nog school ging. Maar geen enkele plaat zat scheef, geen een. Zelfs zijn vuil goed, als hij 't in de mand lei, zag er uit, alsof 't zoo onder de warme strijkijzers vandaan kwam. Zijn hemden knoopte hij dicht, aan den hals zoowel als aan de armen. Jane verkneuterde zich Benny was Goddank puntig netjes, maar hij had het ook van geen vreemde. Soms vergat zij heelemaal dat hy geen geboren Splüd was. Ze verdrongen zich om zijn schrijftafel, 't hei ligdom waar Benny altijd zelf het stof afnam. Toen hij haar kreeg, was zij heelemaal leeg, behalve het briefje, natuurlijk, dat er in lag van haar alle vier. Ze hadden haar heelemaal van echt mahonie gekocht, als een eerbewijs aan Benny. En binnen in den brief stond ook geschreven, dat hij zich maar niets aan moest trekken van dien lammen rector. Zij wisten immers best, dat het niets als uit goedigheid en hulpvaardigheid was. Wie anders dan de Lieve Heer zelf, had hem die onvergelijke lijke hand gegeven, die alle schrift na kon maken, en Hem mocht niemand richten. Ja, verbeeld je hè, zooals Benny vertelde, hoe zooveel arme jongens slaag kregen en geen eten als ze thuis kwamen met slechte puntenboekjes, wat volstrekt niet hun eigen schuld was. Maar dat kon Benny dan ook niet hebben, en toen verzon hij, slim en knap als hij was, dat ze allemaal twee puntenboekjes moesten hebben, een voor school en een voor thuis. En het eene vulde hy in, heelemaal, behalve de onderteekening, met de mooiste cijfers en onder het andere schreef hij alleen den naam maar. Dat was nou toch zoo edelmoedig envrien- schappelijk van Benny als 't maar kon. Bijna al zyn vrijen tijd had hy er aan gegeven, om die boekjes in te vullen als hij geen wapens zat te teekenen. Want dat was niet iets wat je zoo maar eens eventjes terloops deed, al die handen na te maken- (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1