NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor do Provincie Utrecht, Bp FEUILLETON. BENJAMIN iVo. 69. Zaterdag 28 Augustus 1909. Aoht-en-dertigste jaargang» VERSCHIJNT WOENSDAG EK ZATERDAG. KONINGIN WILHELMINA. LEVE KONINGIN WILHELMINA DE WEEK. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER. Bureau: Laiigestraat 77. Telephoonno. 09. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. 31 AUGUSTUS 1909. Weder staat de dag, waarop de laatste telg, den alouden Oranje stam ontsproten, door 's werelds licht voor het eerst beschenen werd, een jaar te worden terug geschoven in het verleden. Is het toe te schrijven aan een algemeen bij het Nederlandsche volk heerschende neiging tot feest vieren of heeft verknochtheid aan het Oranjehuis, maar in het bijzon der liefde tot de Koningin behoefte aan uiting? Misschien hebben beide factoren medegewerkt tot de wording van den feestdag, die Koninginnedag heet, die in den vreemde geheel onbekend is en welke men ons vaderland benijdt. Indien een volk aangelegd is tot feestvieren, dan zeker wel het Duitsche. Iedere gelegenheid wordt te baat genomen om aan de ge meenschappelijke gevoelens uiting te geven, doch zien wij dat vertoon, dan krijgen wij den indruk dat de geestdrift gekunsteld en de toewijding opgeschroefd is. Een feestdag als onze koning innedag kent men er niet. De Keizer staat ver boven zijn volk, de afstand tusscken hem en zijn volk is te groot, dan dat er eenigen band van vertrouwelijk heid en toegenegenheid zou kunnen bestaan. Hierbij komt nog dat Duitschland geen historische tra ditie heeft en haast in iedere streek tusschen den keizer en het volk nog een tusschenpersoon bestaat of bestond, die vorst is van zijn klein rijkje. Een leven van vorst en volk naast elkander, het ontbreken leener vertrouwelijke verhouding, eerbied welke aan gedweeheid grenst, en daarnaast het ontbreken van geschiedkundige overleverin gen, van gezamenlijk lijden en strijden, van wederzijdsche opof feringen^ dat alles heeft bij het volk in meerdere of mindere mate onverschilligheid doen ontstaan omtrent den persoon die de hoog ste plaats in het rijk inneemt. Populair wordt geen hunner. De intimiteit tusschen vorsten huis en volk is ten onzent zoo oud, zoo natuurlijk en zoo van zelf sprekend, dat niemand er aan denkt er eenigen ophef van te maken. Onze koningin is een der onzen, Zij en Haar huis zijn met het volk samengegroeid. Zij is niet alleen de draagster van het hoogste ge zag, maar Zij vertegenwoordigt een geslacht, waaraan Nederland groote verplichtingen heeft. Door de traditie bestaat er tusschen de koningin en ons volk een huise lijke vertrouwelijkheid, waarvan geen drukte wordt gemaakt, maar die toch ten gevolge heeft dat zij een belangrijke plaats in ons volks leven inneemt. Zulk een intieme verhouding is niet te ontleden, hare oorzaken worden niet nage gaan. De intimiteit bestaat en uit zich bij elke gelegenheid. Zij blijkt uit onze volksliederen, die voor een groot deel Oranje liederen zijn, uit onze volksfeesten, waarbij men zich, als iets dat van zelf spreekt met den Oranjestrik tooit; zij komt tot uiting vooral op den dag, die meer speciaal Koninginnedag heet. Is het nu te verwonderen, dat de vreemdeling ons dien dag be nijdt, en dat bij zich geen denk beeld kan maken van zulk een, haast symbolische vereering? Het heil onze Koningin op Haar verjaardag toegewenscht zal tevens het heil zijn van ons volk, ver vulling van Hare wenschen, zal beteekenen bevestiging van volks geluk, volkseenheid en ware volks kracht. De laatste Augustusdag is een nationale feestdag bij uitne mendheid geworden en de omstan digheden hebben er toe geleid dat dit zou en moeten gebeuren. Bij allerlei strijd op zoorvelerlei gebied moet de troon het middel punt blijven van ons nationaal leven. Naar buiten moest het blijken dat het Nederlandsche volk hou en trou blijft aan het Huis van Oranje. Naar binnen moet het blijken aan een handjevol rust verstoorders, dat zij tegen den volksgeest niets vermogen, want telkenjare wordt het feest van onze Koningin met meer luister gevierd en schaart het Nederlandsche volk zich vaster om den troon van onze dierbare Vorstin. Waar zóó Vorstin en volk één zijn, is niets te vreezen en moet een schoon voorschiet zijn. Meer dan andere jaren hebben wij reden om den verjaardag van Onze Koningin dit jaar met opge wektheid te vieren. De «blijde gebeurtenis" waar naar jaren voor Vorstenhuis en volk verlangd werd, is tot vervul ling gekomeneen Prinsesje werd dit jaar geboren. Niemand geluk kiger dan onze vorstelijke familie doch ook het Nederlandsche volk deelt van harte in dit vreugdebe toon. Dit bleek ten duidelijkste bij de Julianafeesten hoe spontaan deze vreugde door geheel Neder land tot uiting kwam. De konin klijke Moeder gaat voor als eerste Nederlandsche vrouw het Prinsesje te voeden en op te kweeken, en wij gelooven dat deze opvoeding aan geen betere handen kan toe vertrouwd worden. Moge de jonge Prinses voorbeeldig opgroeien een sieraad worden van het Oranje geslacht In Germaansche trouw scharen wij ons om den Troon der Neder landen en in vrede en strijd, steeds luidt de kreet, die ons vereenigt Als Neerland's Koningin verjaart Verheugt zich oud en jong; Dan is 't of er een hoogcr vreugd In onze harten drong; Dan heft inen weer de zangen aan Voor eeuwen reeds gehoord Zij klinfcen van het Noordzeestrand Tot aan de Scheldeboord 26 Augustus. Het treurige geval van de te Rot terdam aan cholera overleden kinderen, waarvan eerst vermoed werd dat zij slachtoffer waren geworden van het eten van bedorven of giftige «zuurtjes' kan ondanks het zeer tragisch ka rakter er van toch alweêr eene «lichtzijde" hebben. Plotseling ontstond een soort van paniek onder hen, die toezicht hebben te houden op hetgeen de kindors 't gansche jaar door alzoo snoepen. Een «krach" voor de snoeptafeltjes en wat daarmeê op één lijn is te stellen. Te wenschen ware dat «de schrik" er langer, bij het publiek in bleef schui len, dan totdat het zaakje alweêr dood gebloed, op den achtergrond gescho ven is. Om het domme, onverstandige, zor- gelooze publiek wakker te schudden daar is iets bijzonders voor noodig. De schrikmare: cholera te Rotterdam, heeft sensatie in den lande teweeg gebracht. En meneer Jodocus Anptmeier, mits gaders allen, die in vreesachtigheid met hem gelijkstaan; al de «nare alarmisten" zou De Génestet zeggen, sidderen en bibberen nu. Laten flesch- jes zoutzuur halen om in het water te druppelen. Worden door afgrijzen bevangen bij het zien van fruit. Tele- foneeren den dokter bij 't minste pijntje of krampje in maag- en buik streek. De armen I.... Of men al poogt duidelijk te maken dat vrees, welke altijd eene slechte raadgeefster is, speciaal in lijden van min of meer dreigende ziektegevallen driedubbel verderfelijk is; het weerstandsver mogen immers ondermijnendu daar door juist lichter prooi makend van den onzichtbaar voortsluipenden vij and: 't baat niet! Of het Geneeskundig Staatstoezicht (gelijk nu weer) toont, hoe voortreffelijk 't georganiseerd is; hoe vlug en energiek doortastend in zijne verstandige voorbehoedmaatrege- len: 't wordt door de Anptmeier's nauwelijks opgemerkt. En daarnaast in normale tijden welk eene minachting voor de meest- elementaire eischen van hygiene I Hoe worden daar, eiken dag des jaars, in vieze winkeltjes, bij gore tafeltjes, «delicatessen" door de kinderen ge kocht en versnoept, die door onge- wasschen handen gaan door honder den walgelijke vliegen e.d. urenlang achtereen bezoedeld werden; die uit gestald liggen op smerige stukken krantepapier. Voorts: welke verwoestingen rich ten onmatigheid en onreinheid't verwaarloozen der huid, het gansche jaar door aan Inderdaad, als men eens probeerde om na te gaan, van hoevele sterfge vallen, welke netjes in de olficieele tabelen onder de diverse «doodsoor zaken" zijn ingedeeld, de werke lijke, indirecte, oorspronkelijke oor zaken hetzij onmatigheid of wel ver- vuiliDgis :ik wed dat men van de cijfers dan verkregen, toch zou opzien. In elk gevat maken de Rotterdamscha sterfgevallen het laatste gedeelte van ~t toch al zoo lugubrct seizoen '00 niet prettiger. I^arin 2v£icliaëlis. 33) Maar het geld zou hij krijgen in den palm van zjjn hand, waarvoor hij 't ook wilde hebben het verstandigst zou het zijn, als hij 't bewaarde voor een huwelijksreis naar Italië. In de keuken stond Klotilde in een hoek, terwijl die brief geschreven werd. Zij hield een ouden koperen ketel omklemd. Die was uit haar ouderlijk huis. Zij hield hem dicht tegen haar wang. Het was alsof hjj haar begreep dat gaf troost. Maar Jane schreef resoluut aan den jongen notaris, een zoon van den oude, of hij in allerijl, zonder uitstel, het huis benevens den tuin wilde verkoopen. De oorzaak was dat haar zoon weldra in het huwelijk zou treden; maar 't geld moest vooral contant betaald worden. Als de graaf er zich nu maar niet tegen verzette, omdat hij eenvoudig Splüd heette I Ze gingen gezamenlijk naar beneden en zagen den brief in de bus vallen. Tie kan wel vast beginnen aan kant voorde lakens en de sloopen. Jane zei dat maar, om zelf af te komen van de gedachte aan den brief, die nu wegreisde, om haar voor altijd haar tehuis te ontnemen, en ze begon nen allen over kantpatronen te praten. Die notaris was niet een van de vlugsten. Twee weken duurde het, voordat er antwoord kwam, en toen was er nog geen öre bij, maar niets dan een onnoozel stuk papier met een hoop cijfers en krabbels, dat er nog 't meest als een rekening uitzag. Maar de notaris schreef, dat, als ze dat papier naar de bank brachten, ze 't geld uitbetaald konden krijgen, hetzij in goud of in zilver, al naar verkiezing. „In papier," zei Jane, „in papiertjes van tien kronen," want die had Benny het liefst van alle soorten van geld. Er waren drie duizend vierhonderd kronen voor het huis en vijf duizend acht honderd kronen voor den tuin; maar dat kwam, doordat de tuin een voortreffelijken bouwgrond opleverde en de grond in Weile zoo in prijs was gestegen. Jan stopte hare vingers in de ooren, telde de twee sommen bij elkaar en deelde en deelde, tien in de hoofdsom dat maakte op een haar na negen honderd twintig tienkronen briefjes. Negen honderd twintig! Klotilde begon op haar vingers te tellen, om beter het duizelingwekkende getal te kunnen vat ten maar Tie verzocht haar op te houden met dat gemompel. Zij wou weten hoeveel papiertjes het was voor elk vierdepart, want ze waren immers met haar vieren eigenaressen van huis en tuin. Jane stormde naar de bank, zoodra deze open- kwam. Op zoo'n dag liet ze de doedshemden voor wat ze waren, 't Was in orde; men kon het geld niet alleen in papier en goud krijgen, maar ook zoowaar in koper en zilver. Terwijl ze haar voorgeteld werden, voelde ze wroeging als ze aan Benny's netheid dacht. Verscheidene papiertjes waren zoo akelig vuil en uitgerafeld, dat men ze nauwelijks aan durfde pakken. Dat was vreeselijk. Het geld werd in mooi wit papier gepakt. Buiten- op teekende Jelle, die 't handigst was, twee prachtige kronen met negen punten, de eene op de andere; binnenin een hart, verguld met bladgoud. Jane schreef den brief. Ed natuurlijk kon ze niet nalaten te verklappen, wat ze wist, en wat ze in Tivoli gezien hadden. Er om heen, in de hoeken, mochten de anderen hare gelukwenschen schrijven. Daarop tikten ze aan bij Benny; hü opende de deur op een kier, om te zien wat er aan de hand was- Jane gooide het pakje naar binnen, en zonder een kik te geven, stormden ze alle vier de keuken in, achter de deur, waar ze stonden te gichelen en elkaar te duwen. Of hij zou vertellen hoe zij heette? Een uur, twee uur wachten ze. 't Was doodstil binnen bij Benny. Hij was zeker nog aan 't lezen, want het klonk alsof hij bladen omsloeg, 't Werd leeg binnen in haar, een groote leegte, na al die heerlijke verwachting, die druppel voor druppel wegvlood. Maar daar ging de deur open. Benny kwam. Hij liep zoo vreemd langzaam, de oogen neer geslagen op den vloer. Hij kwam bij haar en streek heur over 't haar en glimlachte ieder afzonderlijk toe, met dien glimlach, die haar zoo licht aan 't schreien bracht. Hü stond eventjes met Jelle's hand in de zijne; toen liet hij haar los en ging weg. Er werd gebeld en iets in de brievenbus gegooid. Ze hoorden Benny heelemaal onderaan op de trap. Wat was dat nu? Jane nam het pakje aan. Zij herkende de twee vergulde kronen en het vergulde hart. Ze kende ook het kleine roode zijden koortje, dat er om gebonden was. Met nieuwsgierige vingers maakte zij 't open. Zij slaakte een luiden schreeuw. In plaats van de sjovele, vieze papiertjes lag er nu pakje aan pakje van tien, een hoop fonkelnieuwe, gladgestreken tien kronen-papiertjes. En binnen in lag een brief: „De vader van de gravin is schoorsteenveger Maar troost u slechts zij is net zoo min van plan met mij te trouwen als ik met haar. Dus behoeft gij, mijne dierbare blinde uiltjes, nog niet op huwelijksgeschenken te zitten broeien. Maar daar ik een zindelijk man ben en de papieren op zijn zachtst gezegd vuil waren, heb ik ze allemaal gewasschen en gladgestreken. Met het mooie weer konden ze zoo gauw drogen. En opdat ik niet in den duisteren nacht in de verleiding zou komen mijn vier moedertjes het hoofd af te hakken en haar lieve geld te stelen, raad ik ze aan gezwind een rijtuig te nemen, naar de bank te rijden en ze in het boekje te laten schrijven; gij weet wel, dat boekje dat gü onder uw hootdkussen bewaart Gij moet maar aan niemand vertellen, dat ik zoo knap ben in 't wasschen van geld; gij wilt toch graag de eenigen zijn met zoo iets. Uw mis dadiger komt om vijf uur thuis voor 't eten. Benny. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1