nieuwe Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht BUITENLAND. jflo. 74. Woensdag 15 September 1909. Acht-en-dertigste jaargang* VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Omgang met Zieken. FEUILLETON. Scheta uil k rectal. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75; Franco per post door bet gebeele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langcstraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Als er iets is. dat verbazend veel te wenschen overlaat, dan is het wel de verpleging van en den omgang met zieken in eigen huis. Behoudens enkele gevallen, die alleen waar te nemen zijn in de woningen van rijk met aardsche goederen bedoelden, is het treurig ge steld met hetgeen er tegenover zieken gedaan wordt. Dit is minder een gevolg van gebrek aan liefde, dan wel van de noodige kennis om naar eisch met zieken om te gaan. We voeren onze lezers in een klein vertrek, met een bedstede, waarin een lief, zesjarig kind, lijdende aan een ernstige ziekte, aan hersenziekte, bij ouders zoo gevreesd, omdat de dood gewoonlijk er op volgt, of zoodanige lichaamsgebreken, dat de lijder altijd gebrekkig, hulpbehoevend blijft. liet arme kind hijgt en zweet, liet hoofd gloeit, de borst gaat onstuimig op en neer. Op last van den geneesheer moet het hoofd voortdurend koel ge houden worden door er compressen met koud water op te leggen. Dit voorschrift wordt gevolgd, maar hoe? In plaats van telkens en telkens frisch water aan te dragen, doet een kom vol een halven dag dienst; in plaats van een helderen doek die het heele hoofd goed kan bedekken, een groe zelig lapje. Verder wordt er niets ge daan voor versche lucht, voor ietwat getemperde verlichting, voor een ge makkelijke ligging. Is er dan geen ltefde voor dat kind? O, ja! De moeder schreit bittere tranen, tranen van angst zijn het, die over haar wangen biggelen ze is zoo bang, zoo verschrikkelijk bang, dat ze haar lieveling zal moeten missen. Prompt op tijd geeft ze den patiënt van de geneesmiddelen in en toch door betgeen wij boven noemden, werkt ze den dokter niet in de hand en is ze weinig bevorderlijk aan het terugkomen der gezondheid van haar kind. Neen, builen haar weten en buiten haar willen vergroot ze het lijden van haar kind en vermindert ze de kans op herstel. Zoo gaat het meer! In een andere woning, waar reeds een paar kinderen overleden, ligt wederom een kind met den dood te worstelen. Wanneer men het vertrek binnentreedt, krijgt een beklemd ge voel de overhand op den bezoeker, het is er muf, duf, warm, bedompt schemerig. In een bedstede ligt het kind. Het beddegoed is helder, dat mag niet ontkend worden, maar waar om worden handjes en aangezicht ook niet eens gewasschen en verfriscbt? Waarom wordt de lucht om het zoo maar eens uit te drukken ook niet eens schoongemaakt? En als het kind moet innemen van de medicijnen, of als hol eenige lafenis noodig heeft, waarom dan het moede hoofdje of het bovenlijf niet even opgebeurd, waardoor het slikken gemakkelijk ge maakt wordt? O, het gaat er soms vreemd langs bij het verplegen v^n zieken in buis We zijn meer dan eens op zieken bezoek geweest en hebben ons her haaldelijk geërgerd over het meerdere lijden dat over een zieke kwam, door een totaal verkeerde verzorging. Een man, bij wien de dood, blijkens aller lei verschijnselen, zeer nabij was, kreeg trek of meende trek te hebben in wat voedsel, hij verlangde een aardappel. Zijn goede vrouw deed on- middeiijk alles om aan het verlangen te voldoen en weldra kwam ze aan met een paar aardappelen, waarover wat gewelde boter. Doch in plaats van nu het gevraagde zoodanig toe te dienen dat kauwen overbodig was, voederde ze den zieke bij stukjes tegelijk, en het gevolg hiervan was een hevige hoestbui, die den man zoodanig afmatte dat het einde spoedig naderde. Een oude man, geplaagd door een borstkwaal, werd ziek en alle ver schijnselen waren er, dat het met hem wel zou afloopen. Zijn zoons, reeds gehuwd, zoeken vader trouw op niets meer dan hun plicht! Zijn buren, zijn vrienden, zijn kennissen bezoeken hem geregeld, alles een klaar bewijs, dat de grijsaard nog al gezien was. Den laatsten avond voor zijn dood had de man het hevig benauwd, het was een aanhoudend hoesten waardoor de lijder geheel afgetobt geraakte. En wat was nu de groote oorzaak van dat afmattend, afbeulend hoesten? De belangstellende zoons en buren en vrienden en kennissen waren zoo ver slaafd aan hun pijp, dat ze die niet voor een uurtje met rust konden laten. In de woon-ziekenkamer werd ge dampt van geweld er hing een nevel van rook. Was het wonder dat de oude hevig moest hoesten? Zekerlijk niet. Zoo zou met honderden voor beelden aangetoond kunnen worden, dat de meeste menschen niet het minste idee hebben van ziekenver pleging. Dat is wel ongelukkigMenig lijden wordt hierdoor verergerd, veler dood wordt er door bespoedigd. Men mocht wel wenschen, dat erin iedere gemeente te beschikken viel over verplegers en verpleegsters, die er studie van ge maakt hadden om met zieken om te gaan. Er zijn er wei te bekomen, doch dat gaat dikwijls met zooveel kosten gepaard, dat de zoogenaamde mindere man er niet aan denken kan. Behalve over de verpleging zouden we nog veel kunnen zeggen over de omgang met zieken. Sommige menschen hebben er al bijzonder den slag van om een zieke neder te drukken. Zij weten niet van hoe grootte waarde het voor een lijder is opgebeurd te worden. Dat een zieke wiens toestand van dien aard is, dat de dood zekerlijk binnen korten tijd zal intreden, voorbereid wordt op het uur van scheiden wie zal het laken? Maar tot een zieke nooit een woordje van hoop te spreken, telkens en tel kens te zinspelen op een mogelijk ongunstig verloop der ziekte, is zeker dwaas en bevorderlijk aan het ver- grooten van het lijden. Een man heeft in den afgeloopen winter veel geleden. Veel hoesten, koorts het ergste wordt gevreesd doch ziet, bij haalt weer wat op en als het zonnetje eens voor een wijle meer baas is dan de koude wind, mag hij wel eens buiten in de frissche lucht. Hoe gelukkig gevoelt hij zich! Ja in stilte had hij wel gevreesd, dat het hem zou gaan als met een broer en twee zusters, die alle drie aan de tering stierven, doch nu verbeeldt hij zich is hij er boven op. De buitenlucht zal hem wel weer de krachten teruggeven. Die zoete hoop is weldadig voor geheel zijn gestel. Op het alleronverwachts 't wordt aan die hoop de bodem ingeslagen. Zijn vrouw was een bezoek gaan brengen aan zijn moeder. Deze deelde haar schoondochter mede, dat het schijn baar herstel niets te beduiden bad en zeker weldra gevolgd zou worden door een hevigen aanval, waar de dood wel op zou volgen. Immers, bij haar drie overleden kinderen deden zich dezelfde verschijn selen voor De goede, maar o! zoo domme vrouw komt thuis en vertelt haar man wat moeder gezegd bad. Weg was de hoop, weg was de vreugd en daarvoor in plaats neerslachtigheid. Er wordt dikwijls te veel gezegd bij zieken en menigmaal zonder dat het beslist noodig is, gezinspeeld op het sterven. Het is niet te zeggen boe groot de waarde is van een op wekkend woord. Men zij daarom be hoedzaam in zijn spreken bij een zieke over ziekte. Veler ziekbed zou minder onaan genaam zijn, indien de verpleging en de omgang met zieken beter waren Cook en Peary. Dr. Cook mag, in zijn Amerikaansch vaderland teruggekeerd, op zijn qui I vive zijn. Peary blijkt strijdlustig. Hij seinde aan de «New York Herald" en de »New York Times": »Ik denk den 15en te Sydney (Nieuw-Schotland) te zijn. Bekommer u niet om de praatjes van Cook, tracht ook de tegenspraak in zijn verklaringen niet op te helderen, die zaak komt vanzelf terecht. Hij beeft de Pool niet bereikt, nog op 21 April, noch op een anderen daghij heeft alleen maar getracht het publiek een kat in den zak te verkoopen. Ik heb ernstige redenen voor deze verzeke ring en als Cook voor een aardrijks kundig genootschap of een andere behoorlijke vergadering zijn verhaal doet, en beweert dat hij aan de Pool geweest is, zal ik stukken voor den dag brengen, die, denk ik, het publiek zullen interesseeren." Het heet, dat J. Pierpont Morgan, de bekende millionnair, aan Dr. Cook heeft aangeboden hem alle fondsen te verschaffen, die deze mocht noodig hebben om zijn zaak met bewijzen te staven. Dr. Cook zou dit aanbod niet aanvaard hebben. Ook hebben Cook en Peary een uitnoodiging ontvangen, om deel te nemen aan bet waterfeest te New- York, ter gelegenheid van de Hudson- Fultonfeesten. De commissie voor deze feesten zou het schip van Peary, de sRoosevelt," de eereplaats in de sche penformatie bij die feesten willen geven. Peary had reeds, zooals men weet, de Pool aan de Vereenigde Staten aangeboden in een telegram aan pre sident Taft, die toen schertsend te verstaan gaf, niet recht te weten wat bij er mee doen zou. Nu komt al weer zoo'n vlag-plant-telegram van Peary zouden die dwaasheden niet ophouden? Sedert wanneer is't gebruik, drijvende ijsvelden boven de open zee plechtig in nationaal bezit te nemen? De tocht van Peary wiens ver haal wel betrouwbaar klinkt, al blijft ook ten aanzien van hem contröle Van 't weèrzien. "Getuigschrift". Eerst toen zij broêr Kees pas in haar kamertje tegenover zich zag staan, op dien ochtend was 't Geurtje geweest of ze «door den grond zou gaan". Er schoot een krop in d'r keel en ze stond op 't punt om buurman, van een-hoog, te gaan roepen... Allerlei oude herinneringen kwamen bij haar op. Van vroeger en later datum. Hoe Kees, toen ze nog diende, haar 's avonds stond op te wachten, om centjes af te troggelen. Hoe hij 't eens gewaagd had om bij mevrouw aan te bellen; z'n zuster te Bpreken te vragen... Hoe Bet, de werkmeid, doodsbleek bij haar in de keuken was gekomen, zeggend dat »er zoo'n gemeene vent aan de deur stond, die zei dat-ie Geurtje d'r broer was... En of ze maar niet gauw de politie zou halen— Daarna had ze weèr in tijden niet van Kees gehoord. De bruiloft van Annetje, z'n dochter was er-tusschen gekomen, en de oom, die zich over Annetje ontfermd had, maakte dat Kees eene schriftelijke machtiging gaf. Oome-Jan had Kees bij zich laten komen... Namelijk, zoodra hij weèr, na een half jaartje zittens, "vrij" was. En die had 'm toen uitgelegd, hoe 't zijn plicht zou wezen om de familie niet te "schandaliseeren". Dat was voor oome-Jan 'n heele historie, want als iemand, in de familie, aan zijn "ponteneur" hechtte, dan wel hij- Maar Annetje was bij hem aan huis opgegroeid, werd als een bloed eigen kind beschouwd, En li ij zette er zich dan over heen. De notaris had 'm den raad gegeven: «Wees nou verstandig en stop 'm, als-ie toestemt, iets in de hand... Ben paar riksen, vooral niet meer. En dan zeg-je hem: Den dag nil het huwelijk, niet eerder, kan-ie de honderd gulden komen halen. Desnoods geef-je hem dat zwart-op-wit. Maar éérst moet de zaak in orde zijn, want anders begint de vent natuurlijk van-voren afaan..." Oome-Jan zat Kees dan te wachten, met de twee riksen, in een papiertje, in zijn vestzak gestopt— I Hij had gezorgd, alleen thuis te zijn. 't Was, gelukkig, een donkere avond, maar 't idee, dat de buren Kee3 zouën zien aanbellen, bezorgde oome-Jan hartklopping- Willem, de oudste zood, had zich verdekt opgesteld, ergens in huis met een flinken stok bij zich— Met kerel tjes als Kees was oppassen de bood schap. Toen kwam-ie dan. Oome-Jan beefde van het hoofd tot de voeten. Hield zich taai— Terwille van Annetje. Presenteerde Kees een sigaar. Een glaasje-bier... Stotterde van emotie. Zocht naar woorden... Was doodsbang dat Kees een driftbui zou krijgen... Stak om de minuut, met trillende vingers dat 't vlammejte van de lucifer mee-sidderde, z'n 6igaar aan... Kwam er, eindelijk, mee voor den dag. Van Annetjes trou wen. En van die notarieële machtiging, waarbij Kees z'n vaderlijke toestem ming zou geven. Gaf hoog op van 't bijzonder nette, en fatsoenlijke der familie van bruidegom. Dat 't voor Annetje een groot geluk was om in zoo'n familie te worden opgenomen- En dat Kees toch ook gelukkig moest zijn voor z'n eenig kind... De vader zat te luisteren. Elleboog geleund op de tafel, turend naar den grond. Er was niet uit 'm wijs te worden— En oome-Jan dacht al bij zichzelf: "Net zooals ik gezegd heb... Dat zal ons centen kosten..." Maar toen oome-Jan zoo lang gepraat had en herhaald wat-ie al vijftigmaal had verzekerd... En dan weêr scheutje-bier in Kees z'n glas gegoten, hem aangemoedigd om "toch" nog eens op te steken"... Al z'n best had gedaan om vrindelijk te zijn voor «schandvlek van de heele familie"... Toen vroeg Kees enkel en alleen, met iets heel-vreemds in z'n manier van praten— net of-ie nu op eens zachter, minder luid sprak: "Wanneer mot dat zaakje gebeuren bij dien notaris? En hij bleef maar naar den grond kijken... Ontweek oome-Jan's blik— Toen zinspeelde oome op het geld— Zat met het papiertje, waarin de rik sen, te draaien... Daalde, verrast door Kees z'n doen, van honderd op vijftig gulden af 'd Meevallertje... Maar Kees was eensklaps opgestaan, zoodat de schrik oome al in de beenen sloeg... Hkd-ie ook maar honderd, des noods tweehonderd gezegd... Nou hadt- je kans, dat Kees zou gaan opspelen... Maar de boef strekte de hand naar 'm uit. Zei eenvoudig-weg "Als 't Annetje d'r geluk is, nou goed, ik zal m'n poot er wel voor zetten. Afgesproken, Dinsdag over acht dagen, 's morgens om elf uur, bij dien notaris... Ik zal er wezen..." "En... maar" hernam oom, schuivend, nn, met de riksjes... Toen eerst keek Kees 'm recht in de oogen. "Dank-je wel," zei de boef "de cen ten mag-ie houden. Koop 'r maar iets voor Annetje voor... Of... «Ah-zoo!" dacht oome-Jan «nou komt-ie toch los!... Hij vergiste zich. Kees had erover nagedacht... En hij wendde zich snel om. Woü niet laten merken, dat 't hem te machtig werd, 't besef dat Annetje geen cadeau van d'r vader kon aannemen... Yau den schooier... «Neen, hoü-je centen maar!" zei hij, ruw en hard van toon weer «Voor den notaris zal ik zorgen." Oome bleef met de riksjes staan.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1