NIEUW 1
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
SEISOEN
OPEN
m
No. 27.
Zaterdag 2''April 1910.
Negen-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
DE WEEK.
J. H. W. „J&m DEM BRINKE
MODES
LANGESTF^AT 48 AMERSFOORT.
BESTE II^BICHT-WiCr VOOB-ffÉT VERMAKEN
OF V^RVORMJ^N-VAN HOEDEN j
FEUILLETON.
DE INVASIE DER DÜITSCHERS.
_A_. T„ ZDu.clAa.tea.UL.
Amersfoortstie Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoouno. 09.
ADVERTENTIËN:
Van 1.6 regels 0.50; iedere regel meer Tl Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Qroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
1 April.
Zoo'n achtbare heer, stadsregent
van vroeger, wat moet bij 't (zal
deze of gene misschien denken, na
het verslag gelezen te hebben van de
Amsterdamsche Raadszitting, waarin
arme burgervader Röell de «vuur-
proef« onderging en wethouder Del-
prat door spitsroeden moest loopen...
Zoo'n machtige, strenge, door generlei
wet of bepaling eigenlijk gebonden
Regent uit de dagen van Hooft, van
Vondel, van later periode ook nog
wel... Wat had-ie 't toch gebenedijd,
vergeleken met zijn opvolgers uit
negentienhonderd-zooveel I Geen pu
blieke tribune met sissende, applau-
disseerende, fluitende, joelende of
stampende belangstellenden. Geen
persmannetjes, die met sarcastisch
grijnsje van: wacht, ik zal jelui straks
wel krijgen, met potloodje al-maai
schrapjes zitten te maken... Elk zoo'n
schrapje van overzicht schrijver beduidt
inval... Beteekent vinnigheidje, waarin
lezer zich over enkele uren kan ver
lustigen. Geen deftige hoofdartikelen
over het beleid der vroede heeren.
Nu en dan een ruzie-partijtje, zoo
knusjes onder-ons, hè?... De boden,
suppoosten, zorgen dat ze gezichten
trekkenIk weet van den prins geen
kwaad hoor!...
Als er vette, baantjes, lekkere
sii ecutes te begeven znn en zoontje
of nichtje, in schonimelwieg>-luimere.iid,
is ermeê begiftigd dooi edelacbibaren
collega, terwijl gij niet minder-acht-
bare, ditmaal eens achter 't net moogt
visschen... Ja, dan ontvlamt er kijverij,
kompt aapje uit de mouw... Mei kt
men, dat de thans op het kussen
zittende, machtige en edele heeren
nog slechts op z'n hoogst twee
generatiën terug hadden te gaan om,
als grootvaders en ooms aan
te treffen: stevige, pienteie schippers,
kloek uitgeslapen kooplui, Gksche
negocianten. Burger-menschjes, druk
bezig om fortuin bijeen te garen,
waardoor zij zoonlief weer een stapje
liooger op maatscbappelijken ladder
kunnen laten klimmen... Misschien
naar Leiden, of naar Franeker, konden
sturen. Dan een wereldreis naar
Ralië. Eindelijk: verloving van ont
bolsterden, geleerden, aan verzen
makerij doenden jongeling met
frissche deerne, spruit van wat-
deftigeD familie. Dochter of nicht van
mannen, die al meê-bestuurden toen
vader van bruidegom nog zeer-nederig
de muts lichtte bij 't passeeren van
lieden, zoo voornaam als de verwanten
van geleerd-geletterden zoon...
Grappig-rustig wereldje toch, den
ken wij, die kring van alom-ge-
vreesde regeerders, van wie de brave
burgers zeiden dat een behoorlijk en
fatsoenlijk menscb immers had te
prijzen wat «de heeren wijzen"...
«Kom daar nou 'r eens om!« zou
een aarts-conservatief als Stastok Sr.
uitroepen »We zijn hier niet in ae
Tweede Kamerheeft er een geroe
pen te Leeuwarden, op hel congres
der S. D. A. P De partijgenoot be
doelde: ge kunt hier maar niet uit
flappen wat ge wilt, meneer Duys I...
De kameraden niet voor «kwajongens®
uitmaken. Onzen vriend Schaper niet
voor de voeten werpen, dat hij »geen
meneer Lobman hier kan spelen«...
Ge zijt hier niet in de Tweede Kamer
Niet op de vischmarkl. Niet op de
Beurs in uurtje van razende opwin
ding... Niet op wit-gloeiende donder-
fuif... Niet op een met haarspelden
en onsteriele nagels bevochten klop
partij van verwoede buurwijfjes...
Ik durf wedden, dat de heer Schaper
op dat oogenblik over z'n wangen
heeft zitten wrijven om te maskeeren
dat hij bloosde. Hjj zal den steek
scherp en diep hebben gevoeld...
Evenals hij zich onbehagelijk zal heb
ben bevonden toen de oude, oolijke,
onverbeterlijke Jan Fortuyn... Wien
de heer Schaper niet'n »hansworsterij«
had moeten verwijten na al de vroo-
'ijke momenten, door den braven
«mede-klokkeiuidera nu al sinds zóó
vele jaren zijn vrienden en kameraden
bereid... Toen, dan, de heer Fortuyn
zijn, Schaper's toon, bij het vereke-
rings-debat in het Parlement gekozen,
»den juiste« bestempelde.
Er zijn «pluimend, die iemand pijn
lijker kunnen treffen dan de vinnigste
verwijten, aan- of uitvallen.-..
De oude, machtige Regenten om
nog even op hen terug te komen
wandelden in werkelijkheid evenmin
als hunne opvolgers van thans «op
rozen»...
- Waarheid is dat het sklootjesvolck»
zich niet ontzag om met schimp-
dicbtjes, spotversjes, grove liedjes dui
delijk te maken wat men van he edel
achtbare vroeden «vond». Er beston
den nog geen «moties». En meetings,
landelijke of anderewelke petitionne
menten a la Holst, conclusiën e. d.
obij acclamaiie» goedkeurde, ze zouden
eerst na eeuwen volgen. Wanneer men
reden had om een stadsambtenaar te
wantrouwen, dan hadden de heeren
op 't kussen alweer te beslissen. Lieten
zij den man ongemoeid, geen sterve
ling kon er tegen opveteren. Een dr.
De Gelder van 1600 zooveel, die zijn
chef Ressing zou hebben aangeklaagd
hij had in eerbiedige huivering te ver
beiden, wat de heeren op het stadhuis
van bet zaakje zouden denken... Eer
de storm het zwaar geparuikte hoofd
van een der burgemeester en raakte,
moest er veel gebeuien!
Eu wat er ook geschiedde. de
poorters vervulden slechls en steeds
de rol van «toeschouwer,
Ja-zeker I... Doch een toeschoawer,
die, wanneer het toch al warrne bloed
aan 't gisten raakte, zijn bait geen
mooidkuil wilde zien Die desnoods
onder de vensters van burgemeesters
woning schimpscheuten op rijm
joelde, brulde, krijgschte.Zoo'n vrijer
uit Biééioo's of Huyypns; tijd kon
een keel opzetten!... Schreeuwde, dat
burgemeester kersrood werd van
woede, den knecht riep...
Jawel, dan kwamen de »rakkers«
met hunne vuisten eri hunne knuppels.
Kregen de schreeuwers er van langs,
even ongenadig als toen de gummi
stokjes reeds waren uitgevonden-
Maar er was heel wat voor noodig
om het volkje tot zwijgen te brengen.
De vooroudeis van hen, die om de
oude kermis vochten, die voor het
goed-recht van paling trekken streden;
die nu ook zonder bijzondere aanlei
ding zelfs als 't niet Paschen of
Maandag is, herrie-schoppen op eene
manier, dat die voorouders-zelven 't
te-kras, te-bar zouden vinden..' Die
woelige luidjes uit ver-verleden zorg
den ervoor, dat de machtige Regent
van toen, ondanks bet uitgestrekte
en ongelimiteerde van hun zeggens-
recht, toch een soort van voor
proefje zouden genieten van wat in
onze dagen een Roëll, een Delprat,
straks een Delprat. straks een
Z. v. d. Bergh,... Boven wiens wet-
houderlijk hoofd de onweerswolken
zich al-meer samenpakken Moeten
verduren. Om mij voor ditmaal nu te
bepalen tot den «topie of the day,«
waarvan de bron bij Amstel en IJ
moet worden gezocht.
Ik schrijf drie jaartallen neer. Ze
luiden 1848 1887 - 1910.
Het eerste behoeft voor baast
niemand «toelichting®, Europa stond
in vuur en vlam. Een tweede editie
van wat het einde der achttiende eeuw
te zien had gegeven. Natuui lijke reflex
beweging van wat de triumf der dom-
perij, de Restauratie, had trachten te
bereiken... Hartstochtelijke zelfs wilde
hier en daar dreigend-wordende open
baring van wat het volk eischte. De
grondwet van '40 was een «fumis-
teriet geweest. Een «Qi-devant® met
een keurig-nagebootst vrijheids-vlag
getje wapperend... Een «ministeriëele
verantwoordelijkheid®, die zelfs zonder
vergrootglas als paskwil, grappig na
maaksel, was te onderkennen.
In 1887 het rustig bedachtzame
werk van mannen, doordrongen van
het besef, dat de bakens moeten ver
zet. Wie scherp luisterde, met goed
getrainde ooren, kon misschien een
zwak rumoer van geestdrift onder
kennen... Doch 't was toch eigenlijk
maar het hoerageroep van koristen,
achter operaschermen...
Nu 1910. Weer Grondwetsherzie
ning. Circa kwart eeuw nadat de vader,
J.Azn., in twee jaren tijds het werk
liet voorbereiden, de zoon, premier
mr. Th., met zijn comqnissie, vertoo-
nend de kleurschakeering van het Par
lement... Bitter pessimisme in sommige
Rechtscbe gelederen. Monnikenwerk!...
roept er een. Alsof niet meer bestond
de plicht van mannen, hoe verschillend
van richting, wereldbeschouwing en
denkwijze ook, om, waar 's lands
hoogste belangen te behartigen vallen,
allereerst te streven, te trachten,
met volle kracht en volmaakte toe
wijding, diepen ernst, naar samen
werking op alle punten, waar handen
ineenslaan mogelijk is!
OOK WELKÈ^RTlÉf IN ONZE MAGAZIJNEN I■->
GEKOCHT WERDEN.
3) DOOR
«Heb 'k ooit zoo'n ondankbaren
pessimist gezien!" riep Daan met
komischen ernst, nik wist waarlijk
niet, dat jij zoo haastig gebakerd
waart."
"Zou jij dan denken, dat eenig meisje
zoo lang zou willen wachten ant
woordde Edmond eenigszins wrevelig.
"Hm! denken! denken!" herhaalde
Daan, "dat is me nu juist eeD vraag,
die er op berekend schijnt om iemand
vast te zetten; wat weet ik van haar
wil af, als je halstarrig weigert mij te
zeggen, wie je eigenlijk op het oog
hebt."
"Welnn, als ik ze je eens noemde,
zou jij me dan je meening willen
zeggen
"Willen, daar hapert het niet aan,"
antwoorde Daan, die voorzichtig begon
te worden; «zie je, 't is de vraag maar,
of ik het bij het rechte eind zal hebben.
Een erge bol ben ik niet in de clair
voyance, maar Iaat hooren, 't blijft in
ieder geval onder ons."
"Mijn oom heeft mij het engagement
afgeraden," hernam Edmond aarzelend.
"Natuurlijk van zijn standpunt ge
zien, zal hij wel gelijk hebben."
"Je bent het dus met hem eens."
»Dat zeg ik niet, noem eerst haar
naam."
"Bertha Rndolfs."
«Duivels! meneer heeft smaak, dat
erken ik, maar
"Wel nu?"
»De partij past je niet, mijn waarde,"
«Nie...te... en waarom niet, als ik
"Je verlangt een rond antwoord hé
«Niets liever."
"Welnu, daar is een spreekwoord
dat zegt: "les extrêmes se touchent."
«Als wij dat hier mogen toepassen,
kunt gij de gevolgtrekking zelf maken
jelni lijk me te veel op elkaar
je bent beide even
"Arm I"
"Precies, daar heb je 't ellendige
woord, dat me nooit van pas invallen
wil Een rijke jongen en een arme
meid, of omgekeerd, 5, la bonheur
maar twee arme drommels, dat gaat
nooit goed."
"Je bent inconsequent; zoo even
zei je nog, dat ik vooruit zicht had,
zoo goed als een ander en dus
"....En dus, dat je niet aan de
toekomst moet wanhopen, maar dat
wil nog niet zeggen, dat je daarom
vroeger of later ie fortuin met voeten
moet schoppen door een vrouw te
nemen, die niet eens weet waarvoor
.een notaris op de wereld is! Neen
I goede vriend, ik wil aannemen, dat
je tot heden niet diepzinnig over deze
I kwestie gedacht hebt, maar ik vezeker
Ije, dat de huwelijken tont pur uit
liefde mogelijk op de maan of in den
hemel, maar zeker niet hier op aarde
worden gesloten, 't Gaat met het
sluiten van een huwelijk, als met het
maken van rijksdaalders en guldens:
er is veel edel metaal en weinig gemeene
stof als alliage voor noodig; hij, die
de juiste maat weet te treffen, zal
gelukkig leven; die er zich niet om
bekommert, kan zich voorbereiden op
een aanmerkelijk verbeterde diëet.
Zeg het voort!"
"Als ge op deze wijze redeneert,
zijn er in de werkelijkheid weinig
dingen, die een prozaïsche analyse
kunnen doorstaan
"Dat zijn er ookdichterlijke dweepe-
rij behoort in de middeleeuwen thuis;
wij zijn de praktische kinderen der
verlichte eeuw en knielen slechts voor
stoom, electriciteit en rijksdaalders."
"Het schijnt dat wij de rollen om-
keerenzoo even was ik pessimist
«Dat ben je nog. Je verlangt in het
jaar achttienhonderd en zooveel iets
dat voor eeuwen reeds uitverkocht
was. Had ik aanstonds geweten, had
ik kunnen vermoeden, dat jij je oog
op een allerliefst, maar broodarm
schepseltje zoudt laten vallen, dan
had ik daareven anders gesproken,
thans kan ik achter niet meer doen,
dan je eigen woorden herhalen "daar
kan van dit zaakje niks niemendal
komen" en daarmee basta.
"Maar zou je niet denken, als ik
eens over een jaar of vier, ik ben er
thans twee en twintig, een redelijke
positie had, dat er dan hé
"Neen, volstrekt niet; noch over
zes, noch over tien jaar. Juffrouw
Rudolfs is een meisje, dat een man
moet huwen, die drie 5, vier mille
inkomen heeft. Ek ken de familie
papa heeft een mooie positie, waardoor
men op grooten voet kan leven, maar
geld lieve hemelgeld zit er niet,
dat weet gij trouwens zoo goed als
de gansche wereld. Men zal Bertha
waarschijnlijk een aardigen uitzet
geven, dat wil ik wel gelooven, maar
welke eischen zal zij, de verwende
lieveling U niet stellen, en hoe wil
jij die bevredigen met je sober dok
tersinkomen, dat in de eerste jaren
zeker niet boven de duizend pop za
zijn; maak je op dat punt geen illu-
sieën, men wantrouwt niets zoo zeer
'als de behandeling door een jeugdig
arts."
"Je hebt gelijk," antwoordde Edmond
na een oogenblik; «volmaakt hetzelfde
heeft oom ook gezegd, en ik kon hem
niet tegenspreken. Ik ben een dwaas,
een driedubbele dwaas, dat ik dat alles
niet bedacht heb, maar wat baat mij
nu die wetenschap; ik heb haar nu
eenmaal lief en kan niet meer van
haar afzien als ik door deze liefde
ongelukkig moet worden, in 's hemels
naam, 't is mij liever met haar in
ellende te leven, dan voor altijd van
haar af te zien."
Wordt vervolgd).