NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
BUITENLAND.
J. P. METZGER Jr., Tuinarchitect.
Aanleg van Buitenplaatsen, Parken, enz.
r\o. 38.
Woensdag 11 Mei 1910
Negen-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
BELANGSTELLING.
Steniaweg ZEIST.
FEUILLETON.
DE INVASIE DER DUITSCHERS.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau Langestrnat 77. Telephoonno. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Ons volk staal bekend als een trouw
volk, een volk met visschenbloed en
voor een groot gedeelte is dit vol
komen waar. Gebrek aan belangstel
ling in de publieke zaak, in het groote
landsbelang, was steeds onze oude
kwaal.
En wanneer wij zeggen dat dit tot
op den dag van heden nog steeds in
weinig verminderde mate ons gebrek
gebleven is, dan houden wij er ons
ven verzekerd te kunnen vernemen
dat deze klacht niet nieuw is. Wijlen
de hoogleeraar Buys klaagde er in
1874al over in eenezijner gidsartikelen.
Onze zwakke zijde schreef bij, is onge
twijfeld onze antipathie voor zelf-
regeering namelijk in Engelschen zin.
De kwaal zit onze Hollanders in merg
en been, zij is belaas een product van
onze geschiedeuis. Nergens meer dan
hier leeft de burger buiten den Staat
nergens meer dan hier schijnt die
Staat eene instelling welke ja recht
heeft op gehoorzaamheid en op de
contributie van hare leden, maar ook
op niets meer. Niet dat wij de zaak
ons niet aantrekken, o neen. Want
hem met onze kritiek, bekookt of
onbekookt te achtervolgen het is
de weelde van den societeitsganger.
Maar voor den staat niet te praten
maar te handelen, hem te dienen met
onzen arbeid, onze gedachten, onze
zorgen en door het oefenen van zulk
een gemeenschapsleven te waken dat
het onkruid der maatschappelijke ver
deeldheid helstaats-ideernetverstikke
zelfs het bestaan van dien plicht kun
nen wij niet doorgronden.
Duitschland is ons in dit opzicht
ver vooruit. Wartt door zijn landweer-
organisatie heeft het althans op een
der hoofdpunten het programma der
zelfregeei ing weien te verwezen tlijken.
Ook voor onzen tijd heeft deze
klacht nog in tuime mate hare waaide
behouden. Vooral wanneer het tol
vergelijkingen komt met toestanden
in het buitenland, blijkt het maar
al te zeer, dat men zich, niet het minst
in de meer ontwikkelde kringen van
dit gebrek dubbel en dwars bewust
is. En het is dan ook inderdaad wel
uiterst eigenaardig, dat, glurende over
de schutting onzer buren, het gering
ste onze verbazing gaande maakt. Een
uitstapje over de vaderlandschegienzen
is voldoende om ons de overtuiging
te schenken, dat het verwijl van eenig
tekort in zeker opzicht maar al te zeer
gewettigd is.
In hoofdzaak bepaalt zich dat tekort
tot een gebrek aan belangstelling voor
voor de groote belangen der gemeen
schap.
Nergens beter kijgen wij voor deze
bewering een besliste bevestiging dan
in het groote Engelsche leven.
Wie ooit in de gelegenheid was het
Engelsche volk in Engeland te leeren
kennen, kan het moeielijk zijn ontgaan
dat daar arm en rijk meeleeren in
en belangstelling toonen voor de ge
beurtenissen van den dag.
En wel het meesten bet duidelijkst
manifesteert zich de belangstelling in
zijne bloeiende dagbladpers, aan wel
ker reusachtige ontwikkeling ieder
Engelschman heeft deelgenomen, door
zich aangaande de politiek van den
dag geregeld door zijne bladen te doen
voorlichten. Zonder onderscheid leest
ieder Engelschman dagelijks zijn krant.
Niet oppervlakkig, met in den
regel juist de minste aandacht voor
de belangen welke ons het meest
moesten mteiesseeren, maar degelijk
en grondig. Zooals de Engelschman
zijn krant leest, kan het gelezenn hun
voedsel geven om tusschen zijn eigen
meening te verwerken. En aangezien
hem al heel jong de lust bekruipt om
zijn neus ook in de kolommen der
andere bladen te wagen, weet hij al
teeds heel vroeg, wat er in zijn land
te koop is.
Want inderdaad moei zijne armoede
al heel gioot wezen, wanneer hij niet
dagelijks de krant kan koopen, die
de meening vei kondigt van de politieke
partij waartoe hij behoort. Want oud
en jong, arm en rijk, zelfs de koetsier
op zijn »cab" doet evengoed aan
politiek als de edelman of bankier,
die er in plaats neemt om zich naar
zijn club te laten brengen.
Behalve dat zich hier dus al vanaf
de jongste jaren de ontwikkelende
invloed der dagbladpers doet gelden,
wordt bovendien al vroeg de kiem
gelegd van wat zich gaandeweg als
belangstelling in het wel en wee van
het groote leven van zijn land zal
ontwikkelen. En in bewogen tijden
als de binnenlandsche verhoudingen
van het groote Britsche rijk door
maken kan menig politiek dispuut
langs den weg er van getuigen, hoezeer
het den Engelschman ernst is met die
belangstelling. AI kan ons volk on
getwijfeld wel op eenigen karakter
trek wijzen, welke hem boven den
Engelschen volksaard kan doen onder
scheiden, in wat wij aan deze regelen
deden voorafgaan is maar al ta zeer
een goed voorbeeld te vinden, dat
de ook hij ons sluimerende krachten
kan wanker roepen. Hoe zouden ook
wij land en volk beter kunnen dienen,
door ons meer te laten gelegen liggen
aan wat het gebouw van ons maat
schappelijk welzijn krachtig en schoon
zou kunnen maken.
door geheel Nederland.
Levering der verschillende gewassen tegen BILLIJKE PRIJZEN.
Edward de vredestichter.
Wat een constitutioneel Koning ten
goede vermag is de les van het leven
van den vorst, wiens overlijden een
onheil is niet alleen voor zijn volk,
maar voor een groot deel der wereld.
Koning Edward VII beeft slechts
negen jaar geregeerd, maar in dien
tijd heeft bij de kennis en wereld
wijsheid, welke bij gedurende zestig
jaar verzamelde, op voorbeeldige wijze
weten te gebruiken ten dienste van
zijn land. Ilij had veel gereisd, kende
duizenden personen, en bad weinig
vooroordeelen. Van hem kon getuigd
worden, dat hij in niet één der «furies"
gedeeld heeft, welke bet Engelsche
volk soms als een tornado medesleepen.
De anti-Fransche furie liet hem koel
de nog veel onzinniger furie tegen
Rusland van 1885, toen de openbare
meening wegens het niets beteekenend
Penjdeh-incident oorlog eiscbte, liet
hem zoo bezadigd en kalm, dat de
Russische gezant later verklaarde, dat
in die dagen Sandringham-Palace on
geveer de eenige plaats in Londen was,
waar zonder wilde hartstocht de zaak
besproken kon worden. Bedarend was
ook zijn invloed gedurende de laatste
anti-Duitscbe furie en na bet eindigen
van den oorlog met de Hollandsche
republieken in Zuid-Afrika beeft
niemand meer bijgedragen dan hij om
de gevolgen van dien afschuwelijken
strijd zooveel mogelijk te temperen.
Koning Edward had groote bon-
hommie, volkomen tact en nam iedereen
in, die met hem in aanraking kwam.
Hij was een bomme du monde, een
diplomaat met een hart, en bet in
sulaire, dat zoovelen Britten ken
schetst, was hem vreemd.
Minder van boeken, letterkunde en
muziek wist hij dan zijn buitengewoon
begaafde vader Prins Albert, maar
in menschenkennis, in wereldwijsheid
vond hij zijn wederga niet. Geen
theorist was hij of wijsgeer, maar
practische kennis en helder inzicht
had hij als weinigen. Dit toonde hij
als regeerder maar eveneens als be
zieler van het gasthuis-wezen in
Engeland. De hospitalen hebben hun
ontwikkeling en fondsen grootendeels
aan hem te danken.
Zoowel in buitenlandsche zaken als
in binnenlandsche had hij de zeld
zame gave, het instinct zou men bijna
zeggen, om nooit te overschreiden de
grenzen, welke traditie, wet en
Engeland's ongeschreven constitutie
stellen aan den Koning.
Nooit schond hij de twee beginselen,
welke de basis zijn van het Britsche
regeeringsstelsel :.de verantwoordelijk
heid der ministers aan het Parlement
en den plicht van de Kroon om geleid
te worden door de raadgevingen der
ministers. En toch was hij geen vijfde
wiel aan de wagenToch was hij een
groote beweegkracht! Toch was hij
de beste gezant in het buitenland dien
hij zelf hadAlles een quaestie van
karakter, tabt, wijsheid, goed humeur
en gezond verstand. De Kroon houdt
dat groote, over alle werelddeelen
verspreide Britsche Rijk te samen, en
geen meer sympathie en gevoel van
broederschap wekkende persoonlijk
heid van Edward VII had het Britsche
Rijk immer als drager der Kroon.
Zijn bijstand, zijn raad werden ge
vraagd en gevolgd. Hij toonde hoe
de constitutioneele vorst in invloed
kan winnen, wat hij in gezag, en
dwingende macht verloor. »H connait
son métier de roi," getuigde do
Fransche gezant van hem in een tijd
van spanning. Dus was aan hem
zonder dat hij ooit zijn bevoegdheid
te buiten ging de tegenwoordige
goede verstandhouding van Engeland
zoo met Frankrijk als Rusland te
danken.
Het is moeilijk zich een schitterende
voorstelling te maken van koning
Edward's populariteit in Engeland, de
Koloniën en Indië. Hij heeft alle
deelen van het groote Rijk bezocht
en door zijn sympathie, zijn hartelijk
heid, zijn gezond verstand won hij
overal de trouwste aanhangers. Eer
bied en verknochtheid won hij door
de volkomen onpartijdigheid, welke
9) DOOE
-A~ T. DiacliateavL-
Eindelijk scheen het teedere kind
echter hare angst niet langer te kunnen
bedwingen. Een geruime poos had zij
weder in de duisternis getuurd, ieder
geluid met gretigheid opvangende,
toen plotseling, als spottende met hare
angst, de schrille kreet van een nacht
vogel door de lucht drong. Op ijzing
wekkende wijze galmde die wanklank
door de ruimte, aan alle zijden weer
kaatst, welks bewoners dien met een
kort afgebroken geschrei beantwoord
den.
Het meisje verborg het gelaat in
de handen en werd hevig ontroerd.
Zij twijfelde er niet aan, de jonge
onbekende moest verdwaald zijn I De
mogelijkheid den ganschen nacht met
haar zwaar gewonden vader op dezen
eenzamen weg aan den rand van het
bosch te moeten vertoeven, benam
haar alle zelfvertrouwen een on-
wederstaanbaar gevoel van angst be
klemde hare borst reeds stond zij
op het punt weder in onmacht te vallen,
toen de hond, die niet van hare zijde
was geweken, een kort afgebroken
geblaf deed hooren en onmiddelijk
daarop in de duisternis verdween. Dit
gaf haar weder moed; met gespannen
aandacht volgde zij het geluid door
het trouwe dier in zijn snellen loop
verwekt. Een oogenblik later hoorde
zij niets meer, weldra klonk echter
een aanhoudend geblaf door de stilte
van den nacht en kort daarop sprong
de New Eoundlander met alle teekenen
van vreugde tegen haar op, als begreep
hij welk een onschatbare tijding hij
het meisje bracht.
Als met een nieuw leven bezield,
stroomde het bloed haar thans weder
door de aderen, een nooit gekend
gevoel van dankbaarheid doordrong
hare borstde nacht scheen haar niet
meer duister, de weg niet eenzaam
meer, zij kon weder hopen,
In de verte nadert de verwachte
hulp zij hoort spreken nog
weinige minuten, daar verschijnen
drie donkere gestalten aan gindsche
bocht nog zijn zij niet te herkennen,
doch de zorgvolle is reeds naar haar
vader gesneld om hem de terugkomst
van den onbekenden vriend mede te
deelen.
Na eenig zoeken was het Edmond
gelukt een boerenwoning te ontdekken
en twee der aanwezige bewoners over
te halen hem den gekwetste te helpen
vervoeren. Daar het huis de noodige
ruimte aanbood verzocht hij aan het
hoofd van het gezin hem een kamer
af te staan, om den ouden heer aldaar
de eerste geneeskundige hulp te kun
nen verleenen en hem er zoo noodig
eenige dagen te doen vertoeven.
Toen men deze schikking had ge
maakt, werd er in der haast een draag
baar vervaardigd en begaf men zich
op weg.
Door een en ander was Edmonds
terugkomst aanmerkelijk vertraagd
voor het oogenblik was echter alle
leed vergeten. Met de hulp der beide
lieden werd de grijsaard voorzichtig
op de brancard gelegd en de terugweg
aangenomen.
Toen men op de hofstede aangekomen
en den gekwetste naar het voor hem
bestemde vertrek had gebracht, ver
zocht Edmond den lieden een genees
heer van het naburige dorp te willen
ontbieden en verder te onderzoeken
wat er van den koetsier geworden
was, Intusschen zou hij alles voor
een onmiddelijk te verleenen hulp in
gereedheid brengen.
Tot nog toe wist onze vriend niet,
met wien het toeval hem in aanraking
gebracht had. Door een nadrukkelijken
wenk had hij den grijsaard te kennen
gegeven, dat spreken in zijn toestand
mogelijk hoogst nadeelig zou zijn, en
hem verzocht in ieder geval daarmede
te wachten, tot de komst van den
dokter.
Daarop wendde hij zich van hem
af en zag met zekere schroomvallig
heid tot het lieve kind op, dat het
toeval op zijn weg geplaatst had.
Hare prachtige kastanjebrnine haren,
het fijn besneden, eenigszins bleeke
gelaat, maar bovenal hare groote,
schitterende oogen, maakten een diepen
indrnk op hem.
Ongeveer een unr na dat de uitge
zonden lieden waren vertrokken, keer
den zij terug, vergezeld van den arts,
die onder weg de gelegenheid had
gehad de lichte wond van den koetsier
te verbinden, die op een aanmerkelijken
afstand van de plaats waar het rijtuig
omgeworpen werd teruggevonden was.
Edmond maakte zich aan den dokter
bekend en deed vervolgens een kort
verhaal van het gebeurde. Onder de
hand stelde deze een onderzoek in
naar den toestand van den lijder,
legde, waar dit Doodig bleek, een
voorloopig verband en schreef verder
de te volgen gedragslijn voor. In de
eerste dagen kon er van geen vervoer
sprake wezen meende hijmen moest
den patient niet vermoeien, hem zoo
weinig mogelijk laten spreken en voor
een zorgvuldige oppassing waken, dan,
hoopte hij, zou alle gevaar weldra
geweken was.
Alvorens zich te verwijderen, vroeg
de geneesheer wien hij de eer had te
behandelen, waarop de grijsaard hem
met een pijnlijke stem antwoordde:
«kolonel Storm." Na een oogenblik
voegde hij er bij, eenige maanden
geleden uit Indië teruggekeerd te zijn
en thans voor bizondere aangelegen
heden op weg naar Utrecht. In de
nabijheid van Baarn had hij een oud
kameraad bezocht, die zijn rijtuig ter
zijner beschikking had gesteld om de
reis daarmede te vervolgen, en hem
den volgenden dag weder terug te
voeren. Thans moet ik helaas! mijn
plan laten varen, besloot de gekwetste
neerslachtig.
Wordrn'V'djd).