NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. |SJ No. 39. Zaterdag 14 Mei 1910. Negen-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG PINKSTEREN. DE WEEK. FEUILLETON. DE INVASIE DER DUITSCHERS. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer Tl- Cent. Advcrtentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De zalige koren Verheffen hun' toon En laten zich hooren Ter eer van Gods zoon. De Heer aller Heeren Het eeuwige licht Stijgt opwaartsHem te eeren Zij ieder ten plicht. Zoo klinkt het lied op den Hemel vaartsdag en thans verkondigt ons het Pinksterfeest andere klanken. De groote feesten, die telken jare door de Christenheid worden gevierd, hebben elk hun eigen lied. Voor hem, die zich een oogenblik wil neerzetten om voor zijn eigen innerlijken mensch de beteekenis van die feesten na te gaan, een oogenblik het gewoel, de beslommeringen van het dagelijksch leven over zijn hoofd laat gaan, voor hem zal de beteekenis van het lied zeker niet verloren gaan. Kerstfeest, Paschen, Pinksteren. Feesten van geboorte, van levens vernieuwing, van roepingen bezieling. In den tjjd, waarop de natuur in onze noordelijke landen het mooist pleegt te zijn, wordt het Pinksterfeest, het feest van roeping en bezieling, gevierd. Wat is de mensch zonder die beide? Als die weinige mannen voor eeuwen in die Oostersche stad, zit gij werk loos bijeen, als de stem der roeping nog niet in uw binnenste geklonken heeft, zoolang de bezieling voor uw levenstaak u nog niet heeft doen ontvlammen in heiligen ijver en ver mogens in u heeft gewekt, van welks beslaan gij vioeger zelfs geen flauw vermoeden hadt. Wie zonder deze innerlijke roeping een vak, een kunst of een betrekking, welke ook, aanvaardt, is weinig meer dan een machine, welke de baar opgelegde laak regelmatig volbrengt, zonder meer. Zonder liefde, zonder gloed, zonder geestdrift. Zonder dien inwendigen drang is het onmogelijk, de hinderpalen te overwinnen welke de vervulling van elke taak mede brengt; zonder geest drift is het onmogelijk nieuwe wegen le banen, zich te verheffen boven den engen kring, waarin men zich dage lijks beweegt. Goetbe beeft terecht gezegd, dat er voor elke werkzaamheid een be zielend biandpunt noodig is 't welk de geest alleen kan ontdekken en begrijpen. Gevoelt gij niet, zegt hij, dat er in den mensch een vonk van beter leven is, die, als zij geen voedsel ontvangt, als zij niet wordt opgewekt, en den asch der dagelijksche onver schillige zaken bedolven wordt, en die toch zoo laat, ja bijna nooit ge heel wordt uitgebluscht? Gij gevoelt in uw eigen ziel geen kracht om haar aan te blazen en in uw eigen hart geen rijkdom om er voedsel aan te geven Gelukkig dan, als het voor ons allen niet te laat feest van roeping en bezieling wordt! En de ware levenslust komt, die elke taak, elk weik met blijdschap doet verrichten, die het moeielijkste werk hoe zwaar het ook schijne, aanvat, en die ten slotte in staat is die geestdrift ook bij anderen te doen ontbranden. Onze tijd heeft behoefte aan men- schen die opgewekt en met moed bun taak opvatten. Te veel zijn geneigd om al te spoedig ontmoedigd te worden, of hebben bij het vaak eentonig dage lijks werk de bezieling reeds lang verloren. De Genestet zong terecht Levenslust is 't ware leven, Is het liefelijkste goed, Dat de lachende aard kan geven Yan haar weelde en overvloed. 't Is geen trek der dwaze zinnen 't JoDge leven te beminnen, Levenslust is levenskracht. Levenslust is vroolijk strijden Hopen en geduldig lijden Is een kinderlijk verblijden Dat den Hemel tegenlacht. 12 Mei. Een eerste echt-zomersche Meidag stemt den mensch onwillekeurig, en zelfs wanneer hij tot grimmigsten, knorrigsien, meest onhandelbaren van het gemis der Nurksen behoort, tot vredelievende en verzoenings-ge- jzinde gevoelens... De stralen der sto vende zon doet het jonge groen met wonderweelde uitbotten. Heel de lange, lauwe, mistige, triestige winter is vergelen. En weet ge zooals iemand die in een aëroplaan of welke andere vliegmachine ook een paar honderd meter boven de begane grond om nu maar eens zeer bescheiden te blijven, voortzweeft... Gelijk zulk-een moet glimlachen om het dooreenwriemelen, wroeten van de mierachtige schepseltjes, menschen genaamd, aldus bekijken we bet gehakker en getwist, waarover wij kort geleden nog zoo schrikkelijk- warm over werden... Wereldje van kinderspeeltuig lijkt 't immers, vanuit uw verheven •zitplaats nabij of boven de wolken, het gedoe van de menscbjes. De geweldige spoortreinen zijn klei ner dan de voorwerpjes uit de spanen doos van uw tienjarigen zoon. Daar gaat een generaal in ruste, die dichtbij bekeken een geweldig heer schijnt, met strenge dreigoogen en hoogopgezette borst. Tien pas vóórdat gij hem passeert, maakt ge al voor bereidende beweging tot eerbiedig saluut... 't Dwergje! Tom Pouce, zali ger gedachtenis, was er immers een Goliath bij. En al die anderen, de machtigen, invloedrijken, voornamen; de richards, voor wier goud wordt gesidderd en gekropen, gekuipt en ge konkeld de ijdelen, die verteerd wor den door eerzucht; de stakkers, stum pers, die tot »the bitten end» toe moeten slaven, sjouwen, wurmen, ploe teren vanuit uw aëroplaan gezien, lijken ze allemaal even klein, even grappig Iilliputtig, even mooi of leelijk... Geen goudborduursel of praal vao gala- kleedij kur.t ge onderscheiden op dezen afstand. Ze zijn gratnv van tint... don kere stipjes, mieren... poppekens, ge stoken op zoo'n ouderwetsch rekje uit kinderkamer. De vingers van joggie knijpen 't ding open en dicht... figuur tjes dansen, schuiven op en neêr... O, ik kan mij voorstellen, dat zoo'n aëro- plaanreisje kostelijke medicijn is om de aardsche dingen al te gewichtig, te zwaarwichtig op te vatten prachtig middel om te worden een wijsgeer, die in sceptisch medelijden schok schoudert over de «drukte», de soesah, die de menschen zich om allerlei fati- liteiten op de bals halen gedurende hun kortstondig verblijf op dit arme planeetje... Als we nu eens goed nagaan... In die vergenoegd gemoedelijke Meistem ming... Wat er is overgebleven van al de fameuse «questiën en incidenten», die om nu te blijven binnen de grenzen van onze brave zevenlandsche buurt in de jongste maanden «be roering» hebben teweeggebracht... Ten minste, voor onze waarneming. Als in aardig miniatuur-stadje de oudste dochter van den eersten wethouder op «bijzondere» manier geglimlacht heeft tegen den volontair op de secretarie, met z'n prachtknevel en z'n walstalent... 't Wekt beroering. Als twee nota belen elkaar iets minder hartelijk- fideel gegroet hebben dan gewoonlijk... O, achter de horretjes wordt immers onverpoosd getreurd gegluurd... 't Wekt heuschelijk storm in de veste. Anderen vinden zulke dingen belachelijk. Inte resseeren zich volstrekt niet over de vraag, of burgemeestersche te Parijs een nieuwe lobe besteld heeft, of de zoon van de notaris, studiosus te Leiden of Utrecht, alweer om duiten heeft gesoebat per expresse-briefWij spot ten om dergelijke provinciaaltjes-ge- wichtigheden. Vergeten, dat in het grootere wereld gedoe de quaestiën, die wij als ach- zoo-belangrijk beschouwen, ook wier[ nietigheidjes, fulsliteiten zijn. Niet eens goed-genoeg als bladvulling in slappen tijd op een der meest-gelezen pagina's van het wereldblad We behooren nu in blij genoegelijke Mei-stemming te verkeeren. Geeft ons goede Parlement niet het voortreffelijk voorbeeld? Daar, op het Binnenhof, groote schoonmaakDe huismoeders van den ouden stempel hadden dien om dezen tijd van 't jaar al lang achter den rug. Voor de meeste dames-up to date is dat vrees ik abra cadabra. Men «ziet menschen® men heeft z'n jour-fixemen dient de lectuur-van den dag bij te houden. Men is lid, of bestuurderesse, van zeker getal vereenigingen. Men interes seert zich voor de politiekis partij voor of tegen vrouwen-kiesrecht. Men schrijft anoniem Doch zóó dat de intieme kennissen naadje van de kous weten. In bladen, tijdschriften. De dame, die uw huishouden bestuurt, met welken titel dan ook, hetzij als «betalende logéet of als moderne «meid alleen", voert discussiën met u over staatsrechtelijke en andere diep-ingrijpende quaestiën. Voor het stof-afnemen heeft de zuigmachine te zorgen. En voorts dient men erin te berusten, dat eene vrouw uit de ver periode, die wij toch voor negen-tiende achter den rug hebben, schrobt en dweilt. Inmaakpotten en -bussen zijn uit de mode. Een telefoontje... De delicatesse winkel brengt u alles thuis Eene huis moeder, up to date, die zich met dingen als de «groote wascb» bemoeit is op z'n minst anderhalve eeuw te laat ter wereld gekomen... Ik vrees daarom, dat mijn beeld van «schoonmaak» niet duidelijk zal wezen. Spreken we liever van verbroedering, 't vergeten van oude veeten. 't Rooken der gemoedelijk welriekende vredespijp. Van Appingedam tot Valkenburg, van Winterswijk tot Scheveningen. is I 10) DOOE -A_. T. :D-u.cïia,tea,n. De dokter beloofde den volgenden morgen terug te zullen komen en verliet vevolgens met Edmond het huis. De dankbetuiging, die de lieve Brunette hem als het ware toegefluisterd had, was door Edmond nauwelijks verstaan, doch de klank van haar welluidende stem bleef hem nog lang bij. 't Was omstreeks twee uur in den morgen toen Edmond te huis kwam, tot groote verwondering van juffrouw Sluiter, die de eer genoot hem tot commensaal te hebben. De doctorandus behoorde niet tot de lieden, die af- keerig zijn van alle genot, een nacht braker was hij echter niet. De oude juffer had daarom alle reden zich te verwonderen en hare ergernis lucht te geven, door een wijsgeerige beschou wing over de ondeugd van het tegen woordig geslacht en de macht der ver leiding. Dubbel onaangenaam was Edmond den volgenden morgen het bezoek, dat hij den heer Harten moest brengen. Na een korte en slechte nachtrust te hebben genoten, kwelde hem het voor uitzicht eener ontmoeting met den man, die hem trachtte te ontrooven, wat hem het liefst, het dierbaarst was op aarde. Die man moest weten, dat hij op weg was niet alleen zijne, Ed monds levensvreugd te verstoren, maar ook het geluk van het zachtaardige, lieve meisje te vewoesten, dat hij tot echtgenoot hegeerde. Hij zou hem dit zeggen hij zou trachten kalm te blijven en hem te overtuigen, dat hij onedel handelde hij zou zich niet door zijn gevoel laten meeslepen, dat nam hij zich voor. Met zorg kleedde onze vriend zich; men moest niet merken, dat hij in spanning verkeerde en niet gestemd was als gewoonlijk. Zelfvertrouwen te bezitten is eene deugd; een weinig den schijn aan te nemen, dat men zich sterk gevoeld en zich zijner macht be wust is, kan nimmer schaden, dacht hij Toen het uur gekomen was waarop Edmond zich gevoeglijk kon doen aan dienen, sloeg hij den weg in naar het hótel waar de notaris gelogeerd was, en werd onmiddellijk ontvangen. «U zult mij ten goeden houden me neer, dat ik zonder veel omhaal van woorden tot mijn doel kom," ving hij aan. «Naar men zegt, en 't heeft er allen schijn van, dat men recht heeft zoo te spreken, staat U naar de hand van mejuffrouw Rudolfs. Mag ik U verzoeken dit te ontkennen?" «Naar de hand van mejuffrouw Ru dolfs herhaalde de audere verbaasd, doch liet er bijna onmiddellijk op een spottenden toon opvolgen. «Welnu meneer, vindt U mijne keus bij geval niet gepast?" «Met uw verlof, zeer ongepast." «Maar mijn waarde heer, hernam de notaris nog altijd op een sarcas tischen toon, die Edmond het bloed naar de wangen deed stijgen, «gij zult toch moeten toestemmen, dat het ge heel en al mijne zaak is of ik mejuffrouw Rudolfs ten huwelijk zal vragen ja dan neen vindt IJ niet?" Die laatste woorden werden op zoo'n ongeloofelijk komische wijze door den spreker geuit, dat Edmond het er wel voor moest houden, dat de notaris hem belachelijk wilde maken. Hij ant woordde daarom uit de hoogte: »U moge dat zoo toeschijnen, inder daad is dit echter het geval niet meneer. Ik heb reden te veronderstellen, dat U een enkel punt, 't welk nog al van gewicht is geloof ik uit het oog verliest. Is het voor U aan geen twijfel onder hevig, dat het hart van mejuffrouw Rudolfs vrij is?" «Ik moet bekennen", gaf de notaris luchtig ten antwoord, «dat ik haar tot heden niet met een dergelijke on derscheiden vraag heb lastig gevallen. «Zoo iets vraagt men dan ook niet meneer men gevoeld dat I" antwoordde Edmond heftig. «Genoeg! thans geen woord meer over deze zaak, als ik U verzoeken mag." «Integendeel, alleen om daarover te spreken kwam ik hier. Ik zie thans duidelijk in, meneer Harten, dat onze begrippen omtrent het huwelijk nog al uiteenloopen't schijnt dat liefde en genegenheid voor U bijzaken zijn, doch weet dit wel, ik zal nimmer ge- doogen, dat Bertha, mijne Bertha, ver staat gel gedwongen zal worden, haar hand te geven aan een man, die haar onverschillig is en haar niet bemint De notaris had moeite gedurende deze rede kalm te blijven; de tafel kraakte onder den druk zijner hand, waarmede hij op dat meubel leunde. Doch zijn opwellenden toorn bedwin- genden, antwoordde hij met gepaste waardigheid: «Gij vergeet mijnheer van Rodenburg, waar ge U bevindt." Edmond verbeet zich bij deze terecht wijzing; te laat zag hij in, zich in weerwil van zijn goede voornemens, door zijn drift te hebben laten ver voeren. VerschooniDg vragen, hoewel hij het in elk ander geval zou gedaan hebben, thans was hem dit onmogelijk hij haatte dien man. Gloeiende van spijt en gekrenkte hoogmoed kwam hij een schrede nader, en zag zijn mede dinger aan, alsof hij met zijn blik tot op den bodem van diens ziel wilde doordringen. Een oogenblik bleven in deze gespan nen houding elkander aanstaren, tot Edmond eindelijk de pijnlijke stilte met een heldere, krachtige stem afbrak. «Gij hebt gelijk, mij te herinneren, dat wij slechts onder vier oogen zijn", sprak hij spottend «in tegenwoordig heid van de gansche wereld had ik U de onedele bedoeling moeten ver wijten, die U naar het huis van den heer Rudolfs drijft." Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1