NIEUW 1 Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Scteen uil de rectaal. J. P. METZGER Jr., Tuinarchitect. Aanleg van Buitenplaatsen, Parken, enz. Woensdag 8 Juni 1910. ]\egen-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG Steniaweg ZEIST Zedelijke Opvoeding. BUITENLAND. FEUILLETON. i\o. 46. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69 ADVERTENTIÊN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer Tl, Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. door geheel Nederland. Levering der verschillende gewassen tegen BILLIJKE PRIJZEN. De lieer Jos. van Veen heeft in een vergadering der afdeeling 's Graven- hage eene lezing gehouden over zede lijke opvoeding die merkwaardig ge noeg is om bier in hoofdtrekken weei te geven. Spreker begon met te zeggen dat onze tijd een goede tijd is, dien bij lief heeft, omdat hij het kind weet te beminnen, liet kind weet naar waar de te schatten en zich zelf weet te vergeten voor de toekomst. Een groote en krachtige factor van dezen geest van werken en wachten, die onzeri tijd kenmerkt was het congres voor zede lijke opvoeding te Londen gehouden. Om ftnancieele redenen was spreker niet in de gelegenheid geweest dit corigtes bij te wonen, toch uil het beste wal hij uit de verslagen had opgenomen had spreker een lesumé gevormd en wilde thans duidelijk maken wat men op dit congres onder zedelijke opvoeding veistaat. Zedelijke opvoeding heeft niet ten doel een secte van aceten ofethitiers te kweken, wel een gezond leven in het kindergemoed te doen ontstaan, gezonde flinke menschen tedoen groeien. Zedelijke opvoedig is niet het opzoe ken van fouten in het kind, niet liet geven van een tijd schoorie spreukenen gezegden niet een negatief mopperen tegen de fouten, die in de wereld zijn, niet de kinderen leeren en helpen bij ziekelijk analiseeren van hun gemoed, het is niet iets, dat beperkt is in zijn doel het is niet het bedtscuseeren van zedelijke motieven en het is niet gods dienstige opvoeding. De moreele opvoeding moet al het abele wat in den mensch is op welke manier ook ontwikkelen. Dat kan rechtstreeks geschieden door lessen en conversatie, die niet de moraliteit zelve behandelen doch waardoor de kinderen in aanraking worden gebracht met het goede en edele. De onderwijzer moet het goede en edele met enthou siasme behandelen en het kwade met koelheid. En eerst als zoo een onbewuste zedelijke grond in hel kindergemoed is gelegd, zal men over de motieven, die tot edele daden voeren kunnen spreken. De voorname, de voornaamste bron waar uit de stof voor de zedelijke opvoeding kan worden geput is de Bijbel en die zal dat ook wel blijven. Daarnaast staan de gewijde literatuur en ge wijde poëzie der ouden, degeschie- dems, vooral de vaderlandsche, de biographie, de bezichtiging van bouw werken en musea, de volkslegenden en de sprookjes, boven dat alles de ondervinding van den ondei wijzer zelve en eindelijk zelfs de systematische en in zeker Opzicht droge wetenschap. Wat de zedelijke opvoeding zal moeten omvatten? Algemeenezelfcontrole, moet geduld, volharding, welwillendheid, edelmoe digheid, barmhartigheid, waarheidslief de bescheidenheid, stiptheid, eer, ij*rer, rechtvaardigheid, vertrouwbaarheid, onomkoopbaarheid, goed gebruik maken van gezondheid, onderling hulp betoon, burgeiplicht,eerbied voorvrou- wen van geloof en godsdienst, samen werking, vaderlands!.efde, internatio nale, broederschap, vriendentrouw, trouvvaanoudersen aan zegenrijk gezag, kunst en natuur en het zedelijk element in de geschiedenis, in levensbeschrijving en in letterkuude en riog vele onder werpen meer. De zedelijke opvoeding zal tal van toestanden doen veranderen. Hel is niet goed voor ieder goed geletterd te worden, tegenwoordig wordt menig een gestudeerd, die slechts een edel handwerksman had kunnen worden. De statistiek heefd uitgewezen, dat de meeste misdadigers tot de beste geletterden behooren. Daarom zal het noodig zijn eischen van zedelijkheid te stellen aan hem die tot hoogere intellectueele ontwikkeling wil toege laten worden. Anders zou de maatschappij, wan neer eenmaal zooals spreker hoopt, alle onderwijs gratis zal worden, gratis haar eigen moordenaars opvoeden. Dan zal de stand der onderwijzers hooger in eere komen. De volwassenen zullen den onderwijzers, die de zedelijke ontwikkeling der kinderen leiden, eer biedigen en hun prestige onder de kinderen zal toenemen. Dan zullen ook de onderwijzers in hoogeie en bekende kringen worden toegelaten en de beschaving die zij daar op doen aan de kinderen brengen. Het is ook noodzakezijk dat de sala rissen der onderwijzers hooger worden. Hun opleiding zal moeten verande ren, het zal een scala moeten worden met een faculteit aan een der hooge- scholen, waarvoor opklimming mogelijk wordt. En vraagt men nu welk resultaat de idealist van dit alles verwacht? Geen idiale maatschapijij van louter goede menschen, maar het ontstaan van eeri meer beschaafd volk en van ruimte in de maatschappij voor het edele en groote. De hand van den Keizer Door een ontsteking, gepaard met met een steenpuist aan den rechterpols, was de Duitscbe Ketzer in de afgelopen week gedwongen, staatszaken, welke geen uitstel duldden, te laten afdoen door den kroonprins. Deze waarneming bepaalde zich uitsluitend tot het on derteekenen van stukken namens den Keizer, en tot zijn vertegenwoordiging bij de ontvangst van het Belgische koningspaar van een Cineesche studie commissie en bij de voorjaarsparades Potsdam en Berlijn. Voor de eerste maal sedert zijn Keizersschap woonde Wilhelm II deze parades niet bij, moest hij zich iiziek meiden". Zelfs voor den Keizer is een voor schrift gegeven, hoe dit zich «ziek melden" moet plaats hebben. Langs den oflïcieele weg met ministerieel conti aseigen. Zij, die dit voorschrift niet kenden. dachten, al die deftige stukken, dat er wonderwat «aan de hand" was, maakte zich reeds ongerust. En enkele kranten, die spraken van een tweede operatief «ingrijpen" waar eenvou dig éèn keer in de steenpuist gesneden werd joegen angstigen reeds den schrik om hel hart. Wie zou er niet even beduusd kijken, waanneer hij in een blad leest «Verschlimmerung lin be finden des kaisers" met letters driemaal zoo dik en groot als gewone letters Tant de bruit voor eensteen puist Dat er officieele bulletins uitgegeven werden, is niet meer dan natuurlijk. Dat de Keizer zich buitengewoon in acht nam op gezag van de dok toren waarschijnlijk, want Willem II is er de man niet naar om zich licha melijk zeer te ontziet) walniet meer dan plicht. Want de Keizer heeft slechts één normale hand. Kon hij de linker evengoed gebruiken als de rechter dan zou hij stellig de spoedeischende stukken onderteekend hebben. In de laatste wilsuiting wordt uitdrukkelijk gezegd «Da ich auf iirztlichen Rat mir für einige Tage Schonung meiner Hand auferlegen müssa Waarmee de Keizer te kennen geeft, dat hij overéén hand slechts de beschikking heeft Met ijzeren wil heeft Willem II getracht de linkerhand zoo productief mogelijk te maken, zoodat bij haar niettegenstaande den aanmerkelijk korteren linkerarm vrij goed kan gebruiken. De Engelsche kranten hebben bij de begrafenis van Koning Edward nog vol bewondering verteld, hoe mooi de keizer te paard zit, hoe goed hij rijden kan. De linkerhand rust, wanneer de Keizer te paard zit, op een kleinen houten blok, waardoor do teugel getrokken is. Dit blok ver hindert bet naar voren glijden van de hand. Doch een dergelijk hulpmid deltje eischt natuurlijk, dat de berijder voortdurend zijn aandacht hierop ge vestigd heelt. Ook in het schieten moet de Keizer bet ver gebracht hebben. Bekend is, dit Willem II bij het eten zijn eigen mes, vork en lepel gebruikt. De dienstdoende lijfjager heeft in een ieeren tasch dit zilver bij zich. De steel is iets langer dan bij het gewone model. De linkertand van de vork is dikker dan de andere, en scherp aan den karn, zoodat dit instrument ook als mes gebruikt kan worden. Met groote handigheid kan de keizer al het eten door deze mes- vork klein krijgen. Zelfs kreeft moet hij op deze manier sierlijk de baas worden. Wat menschen, die over beide han den de beschikking hebben, dikwijls mislukt. Handelsblad. Nu er van alle kanten uit China onrustbarende berichten komen over een steeds wassende beweging tegen de dynastie en tegen de vreemdelingen, is men zeer bevreesd geweest dat op den dag van de opening der tentoon stelling te Nangking troebelen zouden uitbreken. Voorzichtigheidshalve heeft men 7Ü00 niet betrouwbare soldaten ontwapend en 8000 man die men meent wel te kunnen vertrouwen naar de stad gebracht. De opening heeft ongestoord plaats gehad. Alleen officieele persoonlijkheden en vreem- Zulk tuig!... Laatste centjes. 't Was nu al over het uur, dat zij, op een punt van de houten bank in het wachtlokaal, zat, uitkijkend naar het verschijnen van den baas. De con cierge, die een paar jaar geleden door een ongeval z'n been had verloren en nu het postje van wachter had ge kregen, was een knorrig, nijdig manne ken. Hij moest van een gulden of vier zien rond te scharrelen, behalve dan het «smartegeld", dat hem was toe gekend, had Muis een kijfzieke vrouw, die hem zijn invalide-zijn elk uur van den dag verweet. Hij pruimde nu zoo lang er van zoo'ir beetje tabak nog te «genieten" was, bang om het onsje, waar ie minstens twee dagen mee doen moest, aan te spreken. Hij las het krantje, dat de baas hem 's morgens gaf, soms viermaal over, zonder eigen lijk veel te begrijpen van wat er in stond. Hij was, Binds het ongeluk dat hem trof, voor ieder en voor alles on verschillig geworden. En het zeurend klagen van vrouw Visser over dien rebel van een jongen had ie zitten aanhooren met slaperige oogen, hoofd- knikkend zonder te luisteren... «Tja, mensch, 't is een kruis" bromde Jan Stevens, de concierge, gapend van ver veling «doe 'm op zee of laat 'm in dienst gaan, anders krijg je te avond of te morgen nog andere dingetjes met De vrouw veegde, met den rug van een der knoestige, afgeploeterde han den, over d'r oogen. Asje er nou maar één hebt... En waarachtig, Hein wès zoo kwaad niet... Nog wat jong, hè?— maar als kind altijd zoo zacht, zoo gewillig... kompleet 'n lam... En noü... Jan Stevens verschoof de tabakspruim voor de variatie naar den anderen kant van z'n mond en begon met een van z'n beenen wat te wippen. Dat cha grijnige lamenteeren begon hem de keel uit te hangen. Hij geeuwde eens lekker lang uit... Hè, dat luchtte op. Eens eventjes aan de deur kijken... of de baas nu nog niet in zicht was— «Zou 'tnog lang duren?" vroeg het vrouwtje, bevend en schor- De concierge haalde de schouders op. «Niks van te zeggen, mensch. Als een aal bij z'n staart te vangen... Zéé is-ie er en zéé is-ie er weêr niet— Kom van avond na zessen nog's an... Dan tref-ie den baas stèllig— Maar zij begon al te huilen bij de gedachte van te moeten weggaan. Als d'r man iets merkte van wat er ge beurd was... hemeltje-lief, hij sloeg 'm dood... Hij sloeg 'm armen en' beenen stuk... Yader was zoo driftig... En als Hein dan brutaal werd... «Daar kömt-ie! riep Jan Stevens plotseling, «waarachtig daar is de baas, hoor!... En zachter pratend: «Hij ziet er nog-al vroolijk uit vandaag. Gauw nou... Gauw-dan... Anders is-ie weêr gevlogen..." Gaf haar por in den rug. Zij vrouwtje naar de deur van de loods, waar met grove, zwarte letters, «Kantoor" op was geverfd. Draaide, onderwijl ze met de harde knokkels tikte, de kruk om, stond vóór zwaren, breedgeschouderden man met jasje over boezeroen, bloed rood gezicht, driftige oogen, dampend pijpje tusschen de lippen... Bezig om papiergeld uit een trommel te halen... «Wat woü-je?" vroeg baas Hout kamp, met snel-wantrouwende bewe ging trommel sluitend en geld weg bergend... «Wie ben-je, vrouw?" Zij kon niet dadelijk antwoorden— Leunde tegen de deur... Barste weêr in tranen uit— Neen" ging baas Houtkamp voort, nijdig over het temidden van de week- drnkte gestoord worden «geen ge bedel hier aan dedeur... Allo vrouwtje..." Toen perste zij 't uit haar keel. Dat ze de moeder was van... Van... Hein Visser... De haas wist wel... Hein— Van die dertig gulden... Van gisteren... En eensklaps vlamde 't in de groote blauwe oogen van den aannemer. Met een smak schoof hij de geldtrommel in brandkast. Rammelde met z'n sleutel bos of-ie den slampamper er mee te- lijf woü gaan- Haalde, met van woede trillende vingers, een vies, beduimeldstuk papier voor den dag, dat op z'n schrijftafeltje zwierf.... smeekbrief van moeder, een paar uur geleden ontvangen, of baas hem vergiffenis woü schenken— Tot den laatsten cent zon ze hem terug geven— Tot 't laatste centje— Als haas zoo genadig woü zijn om 't niet aan te gaven... Wanneer hij moedertje maar twee dagen tijd gaf... Dan kreeg-ie de dertig gulden terug: Onze Lieve Heer zou er hem voor zegenen... En als-ie Hein aan de politie overgaf, dan zou moedertje zich verdrinken. Liever den dood dan die schande— Baas kon gerust gelooven, Hein was zoo slecht niet. Zij zon ervoor zorgen, dat 't nooit, nooit meer gebeurde... En de dertig gulden zou-ie terug krijgen, tot 't laatste centje.. De groote grove man met de strenge, stugge oogen keek vrouwtje scherp aan... Had, in de wereld al heel wat smerigheid te zien gekregen... Wantrouwde iedereen— Dachtzou-ze met den gauwdief onder cén deken schuilen?... Me op die manier trachten te vernikkelen Dan mosten ze toch vroeg opstaan... Maar het gele, uitgemagerde gezicht met de scherpe, door het gore vel strak omspannen jukbeenderen... De schreiende wanhoopsoogen, die hem tegensmeekten— De gevouwen handen, die naar 'm werden uitgestrekt... «Hoe mot-jij dat geld vergoeden» vroeg de baas, iets zachter ten bedaarder «ver- tel-jij me dat eens effetjes!" Toen begon vrouwtje te praten met koortsige radheid. Het vragen van meneer Houtkamp had de hoop weer in haar doen opleven. Zij stond nu vlak bij den baas, ze had, in haar opwinding, een stuk van z'n mouw

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1