NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
No. 47.
Zaterdag 11 Juni 1910.
]\egen-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
DE WEEK.
FEUILLETON.
DE INVASIE DER DU1TSGHERS.
-A~ T. ID"u.clAatea/u..
Amersfoortsdie Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers >3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoouuo. 69.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
9 Juni.
Naïeve «outsiders" zien misschien,
met het Binnenhofsch gedoe zoo'n
beetje op de hoogte, heel verbaasd,
heel-eerbiedig u aan wanneer ze op 'n
haartje weten te voorspellen, wat het
lot van zeker ontwerp zal zijn... Men
leest 't in hun oogen hoe is dat nu
toch mogelijk, hé?
Hoe overnoodzakelijsch-knap moet
men toch wezen, om dat zoo op z'n
vingers te kunnen uitrekenen? Een
uitgeslapen juffrouw, die «met het
ei werkt" en na haar tienstuRers-
klantje te hebben uitgehoord, gansch
haar «verleden ontsluiert," ze kan
niet meer bewonderd worden. Daar
komt een vourloopig Verslag uit met
aller lei vinnigheden en boozige woor
den. Van de voordracht blijft geen
stuk heel, zou buitenstaander kunnen
zweren. «Malligheid! Komt terecht,
hoor!, verzekert veteraan. Zul-je
eens zien, Amice! Op z'n allerhoogst
een stemmetje ol tien twaalf tegen.
Wacht maar all..." Het debat,
lauw of vurig, slap of onstuimig,
is, ten aanzien van den einduitslag,
toch slechts «wasseneusa. Tenzij een
minister extra ordinaire bokken schiet
of de kamer nijdig maakt, gaat 'tals
van een leien dakje. Afgesproken werk
of, de alles-beheerscbende politie-
kerij, Wie geen vreemdeling is in
bet parlementaire Jeruzalem, zal dit
alles zeer gewoon, natuurlijk en van-
zelf-sprekend vinden.
Edoch, geen regel zonder uit
zondering.
En die exceptie heeft zich nu dan
toch eens vertoond. Op Dinsdag 7
Juni 1910, toen de Tweede Kamer
met aanzienlijke meerderheid verwierp
het-voorstel tot verkoop van het Am-
sterdamsche Arsenaal aan de «diamant-
heerena in groot-Mokum, zooals de
heer De Stuers 't uitdrukte.
Dat komt er van als ministers de
schromelijke onhandigheid begaan om
de heeren te laten gluren in de «cui-
sinea van het regeeringsbedrijf. Dit
maal bleef de «keukendeura wagen
wijd openstaan...
De gasten konden precies zien, hoe
sommige «plats" worden gereed ge
maakt... Het diner was voor de poes.
Men bedankte voor de smulpartij...
Er zijn ministers geweest, waar
en wanneer verklap ik immers niet,
van wie de kennissen, als ze een
memorie van antwoord hadden ye-
lezen, waar hun signatuur onder prijkte,
uitriepen«Wie had dat nu van
Dinges verwacht! Het ambt schijnt
dan toch werkelijk het verstand te
geven 1..."
Eigens in een kamer, verscholen
in'llabyrinih van vei trekken,behoorend
tot zeker departement, zat een meneer
in veilige stilte te glimlachen. Een
paar dagen geleden had Zijn Excellentie
de minister hem, meneer den referen
daris, doen ontbieden. Excellentie
knikte hem allervriendelijkst toe.
«Mijn compliment over het concept,
waarde heer. Inderdaad, zeer knap
gedaan, u hebt mijne intentien ver
rassend juist weergegeven. Ik betuig
u mijn bijzondere tevredenheid
«O Excellentie, te veel eer!",
Referendaris buigt zeer diep, ervoor
zorgend dat Excellentie het vroolijk-
ironische trekje, op zijn gelaat spelend,
niet ziet... Hij denkt aan den ge
weldigen, «commandeutuit De Genes-
tet's St. Nicolaas-avond en hoe zelfs
de dartele guit, die het gedichije van
«Er was eens 'n moedige, goedige
Koning uit het land van Kokanje,
zich had verdeemoedigd
«Als de Kamer het ontwerp be
handelt, dan is u wel present, voor
't geval ik eenige inlichting behoef
U is zoo voortreffelijk van alle détails
op de hoogte!"
Nieuwe buiging.
Kleine kring van ingewijden weet
dan, waar de vader, de echte,
de «natuurlijke" der knap-kranige
memorie van antwoord schuilt... Zijn
Exellentie der groote-meuigte gaan
zulke dingen voorbij.
Doch nu, bij dit ongelukkige Arse
naal ontwerpEerst was de zonde
bok der fouten een «hoogst verdienste
lijk officier," vervolgens een deftige
anonymus van Financiën...
De beeren Cool en Kolkman wisten
dus zeiven niet wie het stuk had in
een getimmerd, waar zij hun band-
teekening onder schreven... Zulke din
gen komen natuurlijk telkens voor,
maar! 't blijft «intra muros»! De deur
der regeerings-cuiserie, waar de ex-kok
Kuyper, zoo behoedzaam de kruk van
bewaakte, stond open... Zoo-iets is
doodzonde in de Parlements-kririgen...
Tegenover den «man in the Street»
behoorde figuur, fatsoen geredDat
zal wel de machtigste factor zijn ge
weest om het Arsenaal-wetje ten val
te brengen tijdens en door het
debat, erover gevoerd.
O, die geestdrift voor «mooie oude
dingenO, mr. Pecksniff, aarts-
veinzaard, hoe triumfantelijk-grijnzend
waarde uw hatelijke schim rond in
ons, arme Laagerhuis, op dien 7en
Juni...
Van jhr. Victor de Stuers spreek ik
hier niet. Zijn geestdrift is echt, schoon
ze in den loop der jaren het ziekelijke
karakter van overprikkeld fanaticus
heeft gekregen.
De »Aristides« onzer Tweede Ka
mer, mr. Van Idsinga, was ook hier
eerlijk en onstuimig-ronduit oprecht.
Zei; «Ik weet 't niet. Kan 't nietbe-
oordeelen. Maar als de grootste auto
riteiten zeggen, dat het Arsenaal zoo
mooi, zoo belangwekkend is, dan
schaar ik me aan hun zijde». En ook;
waar eene stad, blijkens de ontboe
zeming van hare officieele vertegen
woordiging, zegt: Ik wil het gebouw
niet missen, daar betwist ik U,
regeering, het recht om te verkoopen."
Gelijk Victor de Stuers de fanaticus
is van de kunst, zoo zou men mr. Van
Idsinga kunnen noemen den barts-
tochtelijken dweeper des Rechts....
Maar er zit vuur, fut, gloed in zulke
taal. Een Thomson, die er met zijn
gezelschap vrienden op uittrekt, de
zaak gaat bekijkenop grond van
eigen onderzoek en het voordeel zijner
»comilitones« verklaart: «Ik stem te
gen, ook hij is eerlijk en gevaar
lijk voor den minister, die de hopeloos-
geworden zaak heeft te bepleiten.
Doch die andere, verdere, «aesthe-
ticiï, bezie de «echtheid» hunner
artistieke verantwoording vooral niet
door het vergrootglas. Ge zoudt nu
en dan kunnen ontstellen van wat de
eerlijke, fijn-geslepen lens u te aan
schouwen geeft!..
De Kamer heeft overigens zeer ver
standig gedaan met Woensdag j I. te
verweipen het voorstel-Van Twist om
nog voor het recès de Bakkerswet te
gaan behandelen. Wat de arme ge
deputeerde, die sinds hij zijn ge
neraal kwijt is, iets weemoedigs,
zoekends, treurigs heeft gekregen,
dat straks nog aan zijn besef van
eigenwaarde zal gaan knabbelen..-,
't Kan lang duren vóór 't zoover
komt, doch ik voorzie de mogelijk
heid ervan... De heer Duymaer van
Twist zal tóch wel bereikt hebben,
dat men hem in de kring van sommige
geestverwante bewonderaars buide
brengt... Dat is óók iets... Weet-ge
de oude Tollens heeft immers ge
dicht:
«En rekent d'uitslag niet
Maar telt het doel alleen-
Kapitein Van Twist trooste zich
met deze wijsgeerige beschouwing.
De Kamer heeft verstandig gedaan,
nogmaals getuigd.
President Van Bylandt wees er
immers op: «Juli en Augustus slechts!
Maar twee maandjes!" Ware ik
de gedachte jaagt mij kippevel op
het lijf, wa^ in deze senegambiscbe
dagen van zengende energie-sloopende
hitte zelfs behagelijk is, ...Ware
ik Kamerlid, 'k zou het woord hebben
gevraagd en gezegd
«Meneer de voorzitter, uwe be
rekening is, dunkt me en met allen
eerbied opgemerkt, toch ietwat op
timistisch. In September zouden we
«de bakkers" gaan behandelen?... Dan
zijn velen van ons nog «en villégiatrice,"
Vervolgens gaan we opening houden,
de mooie pakjes aantrekken, speechen,
allerlei formaliteiten doen.Dan komt
de millioenen-speech. Dan beginnen
wij de groote lijnen te trekken voor
het fameuse toernooi, dat in November,
bij leven en welzijn, op het Binnen
hof wordt gekampt... Eerst vechten
wij in «de stukken" met de pen,
vervolgens met het nög-geduchter
wapen, de long.
De bladen worden dan weer inte
ressant met beuschelijKe groote, hooge
politiek... Dan hebben wij geen tijd,
geen lust, geen trek om bedaard en
rustig over de bakkertjes en de bak
kersraden te redekavelen. Laten wij
wel weten, dat de zaak stellig niet
voor October, November, misschien
nog later, aan de orde komt...
Hindert niet! Ze kunnen wachten.
Zóó urgent is 't immes niet...
Wij hebben gespijbeld, dit jaar,
dat 't wel wat erg was. Maar nu we
de scha konden inhalen, stijgt het
kwik in den thermometr... ver boven,
de tachtig in de schaduw... Broeder
Elborst had gelijk, Woensdag, toen
hij zei«Jelui zeggen allemaal dat
ge »kort« zult zijn, rnaar als 'terop
aan komt... O weeZeker, de bakker
uit het rustige Enschedé slaat den
spijker op z'n kop. De Kamer kon
wel tien, wel twintigmaal meer afdoen
dan gebeurt... Wanneer gij het kos
telijke «carpediem,» laat de goede
gelegenheid niet ontglippen. maar
wilde gebruiken.
Doch als het malsche, zoele voorjaar
nog vóór u ligt, dan gaat-ge verschui
ven, uitstellen. En nauw is het seizoen
van zon en kleuren aangebroken of
de booze Helios dreigt ons allen te
blakeren, te stoven, te smelten... Dan
komen de lichte vesten en grijze pakjes
voor den dag. Dan lokken strand en
bosch... Dan erkent zelfs de waardige
praeses: «Bij zulk eene warmte gaat
'tniet aan, hier te zitten!"
15) DOOR
«Als gij mijn raad opvolgt, ja."
«Dan is onze taak volbracht en dank
ik U, uit aller naam, voor de bereid
willige ontvangst."
«Gij zult mij toch bet genoegen
doen nog een glas bier te drinken,
voor ge heen gaat mijne heeren die
fatale vergissing van daar even, dien
ik weder eenigszins goed te makeD,"
zei de kapitein lachende en was reeds
gereed de dienstbode te bellen, toen
Schimmel zijne hand tegenhield met
de verontschuldiging, dat het reeds
zoo laat was en men, hoe gaarne an
ders van zijne gastvrijheid gebruik
makende, nog een paar visites bij de
kameraden moest maken en dus liever
het bezoek eens hervatten zou, vooral
ook, omdat hij overtuigd was, dat de
noodzakelijkheid daarvan spoedig ge
noeg zou blijken.
De vrienden namen dus afscheid van
den kapitein.
"Die jonge heethoofden zonden in
staat zijn de zaken nog meer in de
war te sturen," prevelde de officier
na hun vertrek. Wanneer anderen het
mogelijke doen om tijd te winnen ten
einde den rommel gereed te kunnen
maken, zouden zulke snuiters, door
wie weet welke onbedachtzaamheden
een ontijdige oorlogsverklaring uitlok
ken of die althans verhaasten. Ik
geloof intnsschen hen een weinig af
gekoeld te hebben, zij zullen thans
ten minste wel eens aan de blauwe
hoon denken, die mogelijk voor hen
bestemd is; dat praat over oorlogvoe
ren alsof het om een jachtpartij te
doen is. Osancta simplicitaswat
zullen ze opkijken als de eerste kogels
hen om de ooren snorren."
«Geen zeer opwekkend argument
van dien kapitein," dacht Edmond, die
niet gesproken maar daarom te heter
geluisterd had. «Hij is in staat, iemand
vrees aan te jagen. In de eerste acht
dagen zou ik thans geen kans zien,'
met vaste hand op een vijandelijk
soldaat te schieten."
«Zei je iets? vroeg Daan, de afge
trokkenheid van zijn huisgenoot bemer
kende en hem daaraan willende ont
trekken.
«Neen, ik dacht slechts."
«Zeker aan hetgeen die oolijke
schanskorf ons op de mouw dacht te
spelden, hè «een mooi heer", om bang
te wezen voor den oorlog, ha, ha!"
«Hoezoo? denkt gij daD, dat het
geen hij zeide niet ernstig gemeend
was
«'T kan wezen! maar geloof jij, dat
hij in zijn tijd er ooit aan gedacht
heeft, dat zoo'n Atjenees ook een
mensch is, zoogoed als wij't is te
dwaas om van te spreken."
«Haar als dat zoo is, om welke
reden neemt hij dan nu den schijn
aan, alsof hij den oorlog verfoeit?"
»'T kan zeer goed wezen, dat hij
er geen vriend van is, maar even zeker
is het, dat hij een reden had, ons
voorstel voorloopig niet aan te nemen
de vrees voor oorlog was het
echter niet waarom hij ons afscheepte."
«Maar zijn gronden waren toch zeer
aannemelijk; ik moetje ronduit be
kennen, voorheen nooit op de wijze
als bjj er over sprak, aan den oorlog
te hebben gedacht."
«Ik vermoedde wel, dat die oolijkert
je vangen zou. Zoodra ik hem hoorde
filosofeeren, begreep ik, dat er niets
van de zaak zou kunnen komen; ik
bemerkte wel, hoe hij bepaaldelijk U
aanzag om meer indruk te maken
men kan het aan je gezicht zien mijn
waarde, dat je zeer vatbaar ben voor
filantropische aandoeningen. Maar zijn
sermoen heeft niets te beduiden 't is
een redeneering van Jan Kalebas, die
niet eens de verdienste heeft origineel
te zijn, want honderden in den lande
hebben zich op dezelfde wijze uitge
laten.
Men jammert over den oorlog alsof
het in vredestijd alles couleur de rose
is. Dat gezucht heeft mij nooit willen
bevallen, en ik ben er eindelijk toe
gekomen, dat uitvaren tegen den strijd
te beschouwen als duitenplaterij. Wan
neer het toch uit waarachtige men-
schenliefde was, dat zij zich geroepen
achten, hun stem tegen het plegen
van gruwelen te verheffen, dan zon
het waarlijk vrij wat heter zijn, dat
zij eerst andere ingewortelde kwalen
die meer alledaagsch zijn trachten uit
te roeien, i
«Dus jij zijt van meening, dat er
niet zooveel kwaad in den oorlog
steekt
«In vergelijking met het leed, dat
er in vredestijd geleden wordt, geloof
ik, dat de rampen van den oorlog zoo
ontzettend niet zullen wezen, als som
migen ons willen wijsmaken, tenzij
men alleen ditür lijden veronderstellen
mag, waar bloed vloeit. Bovendien
moet men nooit uit het oog verliezen,
dat wij het niet zijn, die den strijd
beginnen, doch dat wij tot den oorlog
worden gedwongen, door de schending
onzer onafhankelijkheid, en voor de
handhaving onzer bedreigde rechten,
moeten strijden, ja, gehouden zijn,
die met ons leven te verdedigen."
«Men kan toegeven en trachten tot
een vreedzame oplossing te komen."
«Maar als de vijand er nu belang
bij heeft, dat die vreedzame oplossing
niet verkregen wordt! als hij eischen
stelt, die het diepst gezonken volk
niet inwilligen kan, wat dan?"
«Gij hebt gelijk, dan moet men
strijden. Maar ik begrijp met hoe er,
daar de zaak, op die wijze voorgedra
gen, zoo klaar is als de zon, nog lieden
kunnen wezen, die aandringen op de
afschaffing van het leger; zij kunnen
toch niet wegredeneeren, dat, zoolang
Europa nog geen eenige groote repu-
I bliek is, de belangen der verschillende
I volken uiteen loopen. en er dus altijd