NIEUWS
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Wo. 54
Woensdag 6 Juli 1910.
Wegen-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
llllèilif
J. P. METZGER Jr., Tuinarchitect.
Steniaweg ZEIST.
Aanleg van Buitenplaatsen, Parken, enz.
FEUILLETON.
DE INVASIE DER DÜITSCHERS.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlgke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en V rij dag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 09.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Naar aanleiding van de Haarlemsche
bloemententoonstelling.
Bij de toelichting der begrooting
voor 1909 heeft de Minister van Land
bouw gelegenheid gevonden met de
volgende welsprekende cijfers den ver
blijdenden vooruitgang aan te toonen
van onzen land- en lumbouwexport
in een tijdsverloop van tien jaar.
öget>>-;fE<!ï=:s»ïbs
"sig§s-i
'Jftw
B2.;
t—i to to to
to (M rf. ot Ut JO CO H po
O to Ir- O O O O t—CO t—1
OC7<oOOOOOO CO
ggoggoggg O
öoöocöööö
ooooooooo
ooooooooo
O O O
G G G
>000
5 G G G
G G G
5 G G G
tO CO CO
G O G tO
G G G G
3 c c:
O G G G
*G G G G
3
G G O G
G O
G -Q
3 tO j^ CO
-O b'o
>WOO
5 G G G
5 G G G
5 G G G
3 G G G
J-1 Jf- tO G C
O G G O t-
G C G G C
O O O G C
O O O O C
G G G G C
G G G G C
Alleen de uitvoer van tuinbouwpro
ducten steeg in dat tijdvak van 15
tot 23 millioen gulden, eene vermeer
dering dus van 8 miilioen in 10 jaar
tijds.
Voor hen, wier voorstellingsvermo
gen minder vatbaar is voor getallen,
zal, althans voor zoover eemge takken
van tuinbouw betreft, de beteekenis
der cijfers ongetwijfeld in een duide
lijker vorm zijn veraanschouwelijkt door
de Haarlemsche Bloemententoonstel
ling, die gedurende meer dan twee
maanden de onverflauwde belangstel
ling van landgenoot en vreemdeling
heelt vermogen te boeien.
Afgezien van het aesthetisch genot,
dat zij zoo velen heeft bereid, afgezien
van hare opvoedende kracht en de
vele lessen, die zij zelfs den meest
ervaren vaklieden gegeven beeft, ver
dient de tentoonstelling onze opmerk
zaamheid, omdat zij de beteekenis der
dorre cijfers van de statistiek vertolkt
in een levend bleeld.
De weloverwogen samenwerking
van Haarlem, Boskoop en Aalsmeer,
de drie belangrijke centra van tuin
bouw, die resp bollenteelt, boomkwee-
kerij en bloementeelt tot den hoogsten
trap van ontwikkeling hebben gebracht,
is niet alleen de oorzaak geweest van
het welslagen der tentoonstelling, maar
zij heeft de kracht van onzen tuinbouw,
alléén reeds in deze drie onderdeelen.
gedemonsteerd op eene wijze, die voor
onze landgenooten een openbaring,
voor de buitenlandscbe tuinbouwers
een reden tot ernstige bezorgdheid is
geworden.
Op eene tentoonstelling, gehouden
ter herdenking van het halve eeuw
feest de Vereemging voor Bloembollen
cultuur, moesten natuurlijk de bollen
de hoofdzaak zijn en met voorbedacn-
ten rade werd de opzet niet die eener al-
geuieene tuinbouwtentoonstelling met
inbegrip van groente- en fruitteelt.
Maar indien ook deze beide takken
van tuinbouw hadden kunnen tentoon
stellen te Haailem, zouden zij onge
twijfeld de roemrijke reeks barer zege
pralen hebben voortgezet, die van
Hamburg over Düsseldorf, Mannheim,
Berlijn en Budapest naar Brussel loopt.
En wanneer de Haarlemsche ten
toonstelling bare poorten nog wijder
bad opengezet en een algemeenen
internationalen wedstrijd had uitge
lokt, zou op grond van de ervaring
der laatsten jaren, zonder eenige groot
spraak een zegepraal van den Neder-
landschen tuinbouw over de geheele
linie te voorspellen zijn geweest.
Door gebruik te maken van de
gunstige omstandigheden, waarin zoo
vele streken van Nederland voor het
tuinbouwbedrijf verkeeren, door noeste
vlijt en volharding ook ip tegenspoed,
door in geregeld contact te blijven
met de builenlandsche verbruikers,
door wijziging der culturen, zoodra de
markt dit eischte, door de wereld te
bereizen tot in de verste uithoeken
waarbeen de verkeersmiddelen in staat
stelden te gaan,hebben de Nederlandsch
kweekers niet alleen den oud-bolland-
schen naam op de wereldmarkt weteD
te handhaven, maar dien, scherpe mede
dinging en belemmerende bepalingen
bij den invoer ten spijt weten te doen
eerbiedigen met stijgend succes.
Nederland beeft alle gegevens, kli
maat, bodem en vooral centrale ligging,
om te kunnen zijn het eerste tuinbouw-
land ter wereld. Het is het feitelijk
reeds en met nog wat meer nationaal
zelfvertrouwen bij het optreden in
het buitenland en een gewettigd ver
toon van nationale fierheid zal in de
naaste toekomst niemand de positie
van den Nederlandscben tuinbouw
meer durven verkleinen.
De bloei van onzen tuinbouw is
voor geheel Nederland van het aller
grootste gewicht. Behoeft er uitdruk
kelijk op te worden gewezen, dat een
welvarend platteland den trek der
arbeidersbevolking naar en de ophoo
ping van werkloozen in groote steden
vermag tegen te houden, althans te
verminderen? En dat de welvaart
eener ganscbe streek nauw samenhangt
met, ja zelfs grootendeels afhankelijk
is van den bloei van den tuinbouw,
die er wordt uitgeoefend valt een ieder
op, die de bollenstreek tusschen Haar
lem en Leiden, zij het ook slechts
doortrekt. Een aantrekkelijk beeld van
de gezonde ontwikkeling en de goede
kans op een flink bestaan schetst ons
bet Gedenkboek, uitgegeven bij gele
genheid vao het vijftigjarig bestaan
der AlgemeeneVereeniging voor Bloem
bollencultuur.
De omvang en de ontwikkeling van
het bedrijf kunnen reeds dadelijk wor
den gekend uit de daarin medegedeelde
cijfers.
Het aantal leden der Algemeene
Vereeniging voor Bloembollencultuur
steeg van 200 in 1860 tot 3200 in
door geheel Nederland.
Levering der verschillende gewassen tegen BILLIJKE PRIJZEN.
1909bet aantal bezoekers van de
bloembollenbeurs te Haarlem nam toe
van 2281 in 1683 op 4602 in 1909;
het aantal op het aanzegsbuis te Haar
lem behandelde manden klom van
5690 in 1890 tot niet minder dan 16.014
in 1909; het aantal Hectaren, in 1860
nog slechts 300 H. A.. bedroeg in
1909 4000; een raming van de waarde
van den bollenexport wijst een stijging
van 1 tot. '12 millioeu gulden, terwijl
sinds 1897 de totale export steeg van
5'/> millioen kilogram op ongeveer 18
millioen in 1909.
«Wie een verklaring wenscht voor
dezen gestadigen vooruitgang aldus
lezen wij daar heeft haar te zoeken
in de volhardende krachtsinspanning
der bloembollenkweekers en handelaars
zeiven. Geheel opgaand in zijn vak
brengt menig eenvoudig werkman het
tot baas, en, zich tevreden stellend
met geringe winsten, tot welstand en
zelfstandigheid; de kindei en, beter
onderlegd dan hun vader, werken de
zoo ontstane zaak op tot een firma
van beteekenis. Oudere zaken, reeds
vroeger tot aanzien gekomen, breiden
zich uit, naarmate er meer zoons voor
de leiding beschikbaar zijn of meer
wilskracht en intellect bet hoofd der
firma eigen zijn. In den onderlingen
strijd om het bestaan verdwijnen oude
namen, die reeds in de 18e eeuw, of
althans in de eerste helft der 19e, een
bekenden klank hadden van hoevelen
dergenen, die vóór vijftig jaar tot de
eersten behoorden, is nu de herinnering
zelfs verbleekt!
sEn de gulden tijd? Zeker, er zijn
zeer voorspoedige jaren in het bollen-
vak geweest, die sommigen inderdaad
een vermogen hebben verschaft, maar
even droevige gevolgen hebben gehad
voor de talrijke schare van tamelijk
welgestelde, maar meestal weinig ont
wikkelde jongelieden, die, verblind door
den voorspoed van sommige gelukkige,
maar tevens in hun vak doorknede
bollenbandelaren, op avontuur »in de
bollen gingen," droomend van een
slapend rijk worden. Helaas, wel bitter
is hun ontgoocheling geweest: slagen
deed bijna geen enkele.
»Dit scheen slechts weggelegd voor
hen, die langzaam maar volhardend,
van jongsaf in het vak werkzaam en
daarin opgegroeid, in staat waren,
lijdelijken tegenspoed te weerstaan,
om van gunstige jaren des te meer
profijt te trekkendie, zicb aan
vankelijk met kleine middelen behel
pende, van hun vooruitgang wisten
gebruik te maken ten bate hunner
onderneming, en zóó zich opwerkten
door eigen kracht en zich finantieel
vrijvochten en maatschappelijk onaf
hankelijk.
«Bedrijven op zulke grondslagen op
gebouwd, bezitten in zichzelf de kracht
tot gezonde ontwikkeling. De ge-
statige uitbreiding en de zichtbare
welvaart van de bloembollenstreek zijn
een rechtstreeksch gevolg van bet
gelukkig verscbynsel, dat de kern van
het vak door tal van zulke onder
nemingen gevormd wordt."
En in gelijken geest zou men mutatis
mutandis kunnen spreken over Aals
meer en Boskoop, het Westland en de
Streek.
Dat onze tuinbouw in al zijn ver
takkingen over het algemeen blijk
geeft van welvaart en voorspoed, is
19) DOOB
■ZK.. T. 3Z>u.clia,tea,"u..
"Neen ik zeg immers een woekeraar,
van wien hij een nog al belangrijke
som heeft weten los te krijgen, waar
voor echter al wat hij aan roerende
goederen bezat, tot borg moest strek
ken. De eerste maanden ging het nu
goed, doch ten laatste liep het natuur
lijk weer spaak: de intrest kon niet
worden gevonden en de geldschieter
stond op het punt den inboedel te
doen verkoopen, toen Rudolfs zich in
dien uitersten nood tot den laatsten
man wendde, van wien hij hulp kon
verwachten. Deze was notaris Harten,
de neef zijner echtgenoot."
Oom Willibald hield een oogenblik
in en vervolgde dan
"Veertien dagen later waren alle
schulden vereffend. Het beroep op de
hulpvaardigheid van den notaris was
niet te vergeefs geweest."
«Die hulp werd echter niet zonder
voorwaarde verleend, niet waar oom
"Er werd geene voorwaarde hoege
naamd gesteld Edmond, tenzij het deze
ware, dat de heer Rudolfs zich voortaan
uitsluitend tot zijn neef zou wenden,
indien de nood hem nogmaals mocht
dringen den bijstand van anderen in
te roepen."
Edmond staarde zijn oom verbaasd
"Wat ziet ge mij aan?!" hernam
deze, «komt die offervaardigheid U zoo
buitengewoon voor? dan schijnt gij
geen hooge gedachte van der menscben
deugden te hebben. Doch mogelijk
hebt ge gelijk; mensclilievendheid
wordt boe langer hoe zeldzamer, doch
«de mensch" kwam ditmaal uit de hei,
waarschijnlijk de reden waarom hij
nog niet onder de soort der zelfzuch
tige, onverzadigbare wezens kon ge
rangschikt wordeD, die men tegen
woordig beschaafde menschen belieft
te noemen."
"Maar oom, als de zaak zich zoo
toegedragen heeft, begrijp ik niet,
waarom wij de hoop zouden moeten
opgevenIndien toch de heer Harten
Bertha's hand niet tot voorwaarde
heeft gesteld voor zijne hulp, of
"Ik ben nog niet aan het slot van
mijn verhaal, luisterverder. Gij begrijpt
wel, niet waar, dat mijn vriend Ru
dolfs, ten einde zijn verplichting aan
den heer Harten eenigszins te kunnen
verminderen, alles doen zal, wat dezen
aangenaam is."
"Natuurlijk oom."
"Welnu, de notaris heeft een be
schermeling, een zoon van den sedert
eenige jaren overleden predikant van
het dorp, wiens echtgenoot een zuster
was van Bertha's moeder, en dus ook
eenigszins aan den heer Harten ver
want."
»En deze
a Zou volgens de meening
van den notaris een geschikt echtge
noot zijn voor de dochter van den
heer Rudolfs."
"Maar dat is ongehoord oomHeeft
hij dan volstrekt niet gevraagd naar
Bertha's meening op dit punt? 't Is
toch een zaak waarin zij eenigszins
betrokken is I" antwoordde Edmond
bitter.
"Mijn beste jongen, ieder mensch
heeft zijn gebreken en de notaris, die
volstrekt van geen dank wil weten
waar hij dezen in alle opzichten ver
diend heeft, kan niet inzien, waarom
zijn beschermeling niet even goed
Bertha's echtgenoot zou kunnen wor
den, als een ander. Tot zijne veront
schuldiging moet ik er echter bijvoe
gen, dat papa, door zijn ijver om den
heer Harten wederkeerig aangenaam I
te zijn, slechts ter loops het bezwaar
heeft geopperd, dat Bertha mogelijk
niet tot het sluiten van dat huwelijk
te bewegen zou zijn."
"En dat noemt u geen voorwaarde
Oom!" antwoordde de jongman, deze
woorden met bizondere klem uitende.
"Neen Edmond, geen voorwaarde,
want 't is er verre af, dat de notaris
de tot standkoming van dat huwelijk
als een verplichting wilde aangemerkt
hebben voor de verleende hulpveeleer
is het een idee, 't welk nog in het
laatste oogenblik, dat hij bij de familie
doorbracht bij hem opgekomen is, al
thans slechts toen, heeft hij er met
den heer Rudolfs over gesproken.
Sedert dat gesprek, heeft Bertha's
vader rijpelijk over een en ander nage
dacht en acht het ten slotte zelf om
vele redenen wenschelijk, dat dit
huwelijk tot stand komt."
"Om vele redenen oom Ik zie geen
enkele reden waarom dat huwelijk
gewenscht zou zijn," Antwoordde Ed
mond gespannen, en vervolgens heftig
„Gelooft mijnheer Rudolfs overigens,
flat Bertha ten slotte in die verbintenis
toestemmen zal, dan vermoed ik, dat
hij zich deerlijk bedrogen zal vinden."
"Dat is een zaak tusschen vader en
dochter jongen, waarover men niet
oordeelen mag. Dat hij voor het overige
deugdelijke gronden heeft om de tot
standkoming van dat huwelijk te be
vorderen, zal u onmiddelijk duidelijk
zijn, als ge slechts belieft te overwegen
wat de gevolgen zullen wezen.
Ten eerste wordt door de voltrekking
van dat huwelijk zijne verplichting
tegenover den heer Harten opgeheven
hij kan en zal het althans daarvoor
houden vervolgens wordt zijn gezin
met een volwassen dochter verminderd,
wat hem voortaan aanmerkelijke uit
gaven zal besparen en ten laatste
behoeft hij niet meer bezorgd te zijn
over hare toekomst."
Edmond liet het hoofd op de borst
zinken en scheen te peinzen.
"Ziet ge thans zelf niet in, mijn
jongen, dat ge verstandig zult doen,
ja zedelijk verplicht zijt, van het meisje
af te zien?"
"Neen oom, bij God, dat kan ik
niet! Alles, alleen düt niet."
"Het zou toch in uw beider belang
zijn EdmoDd."
«Geloof dat niet oom, doch waartoe