NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. No. 59 Zaterdag 23 Juli 1910 Negen-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG DOOR 'T LEVEN. BUlTElNLAM). FEUILLETON. DE INVASIE DER DÜITSCHERS. _A.. T. ZDuclxateaii. hoofdstuk: vi. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Een Ftansch spreekwoord zegt »de mensch is als reiziger geboren» en in dat gezegde ligt veel waarheid. Wij ziju op de wereld en wij moeten de reis door het leven maken daaraan is niets te veranderen. Nu ja, er zijn er, die er voor bedanken verder mee te gaan en uit den trein springen om zich te laten vermorzelen of zich van de campagne der boot in het koele, vei lokkende, rust belovende water laten glijden. Maar gelukkig zijn dezen, die middelen van geweld in het werk stellen, zich in onze oogen aan een treurige daad schuldig te maken die niet alleen van misdadigheid, maar ook zeer zeker van abnormaliteit geiuigd, om aan de levensreis een ontijdig einde te maken, niet zoo talrijk of wij kunnen hen buiten beschouwing laten. Vei re- weg de meesten brengen de reis ten einde, maar de wijze, waarop zjj door het leven gaan is nog al verschillend. Teleurstellingen blijven niet uit. Er zijn er, en hun aantal is niet zoo heel gering die de reis wel wat lang vinden, de zitbanken wal hard, de medepassa giers onaangenaam, de behandeling maar zoo zoo. Waaraan dat ligt? Tien tegen een, dat de grootste schuld bij hun zelf ligt. Wie op reis gaat, voorziet zich van allerlei zaken, die hij misschien onder weg niet zal kunnen krijgen; en bij rekent op de ongestadigheid van het weer. 't Is goed om een licht eostuum aan te trekken, waarin men zich gemak kelijk beweegt, maar toch,'t kan koe ler, zelfs koud worden en't is dus aan te bevelen om naast het zomercostuum ook een plaats aan watsteviger, dichter kleeding te verleencn. Het lijkt wel wat dwaas om schijn baar de uitersten te vereenigen, maar 't is nu eenmaal noodig en wie het verzuimt, heeft kans in de verlegen heid te geraken. In het leven gaat het niet anders. Wij herinneren ons in onze school jaren de wijsheid gelezen te hebben van een man, die als grondstelling had aangenomen, dat men, nm wijs te heeteri, moest doen als de dwazen en die deze leer illustreerde met korte verhaaltjes, die altijd twee aan twee bij elkaar behoorden. A. liep altijd met de oogen naar den grond gericht en praatte in zich zelf en de menschen noemden hem ook al gek; de wereld is nu eenmaal hard. B. liep met het hoofd in de hoogte en praatte tegen Jan en alle man ende menschen noemden hem ook al gek. C. trok een gezicht van drie dagen regenwater als hij een dubbeMje moest uitgeven eri de wereld vond dat dwaas; maar D. die met rijks daalders smeet alsof het Keisteentjes waren, kwam er niet beter af. E. kleedt zich sober en men vindt dat al té, maar F, die altijd door een ringetje te halen was, en die ver ondersteld wordt met glacétjes naar bed te gaan, valt geen lollelijker ge tuigenis ten deel. Zoo staan de uitersten tegenover elkaar en zou men meenen, dat de middelmatigheid het ware is. Wij zouden dat niet durven beweren, de politiek van het «juste milieu« heeft noch op het staatstoneel noch in het leven op onverdeeld succes mogen bogen en toen de Genestet in zijn Zoo'n middelman, wat heb je er an? een gevleugeld woord schiep, toen was de middelmaat al evenzeer ver oordeeld als de beide uitersten en werd liet er wellicht voor de ernstige, consciensieuse menschen nog moei lijker op. Immers er volgt uil, dat men niets bepaalds moet zijn, met onverstoor bare vastheid, maar dat men, al naar de omstandigheden het eischen hard vochtig en weekhartig, zuinig en ver kwistend, voor komend en terughoudend moet zijn. En daarin zit hem juist het geheim der levenskunst, dat men op een gegeven oogenblik de keus'moet bepalen tusschen de beide uitersten, om daardoor te komen tot een ge middelde van beurtelings goede en kwade eigenschappen. Twee zaken vooral behoort ieder mee te nemen in het leven om met zekerheid zijn weg te vinden; twee zaken, die, bet was na 't voorgaande niet anders te verwachten lijnrecht tegenover elkan der staan. De eene heet zelfvertrouwen. Wie door 't leven denkt te gaan, enkel gedragen op de schouders van ander en, heeft kans, dat hij midden op den weg als een ondraaglijken last wordt afgeworpen en beslikt en bestoven, gekwetst en met gebroken ledematen blijft liggen, tot een barmhartige Samaritaan hem vindt en laat ver plegen en verzorgen. xSelf is the man", zegt de Engelseh- man reken er op, dat niet overal op uw weg goede, brave menschen zijn, die u den weg wijzen denk er aan, dat in tijden van gevaar en nood zelfbehoud de eenige, vaak verschrik kelijke leus is en dat bet egoisme zich nergens sterker openbaart dan daar, waar gemeenschappelijk gevaar dreigt. Wees er van verzekerd, dat veel deuren voor u gesloten blijven, als gij ze zelf niet openstoot of tenminste flink hoorbaar aanklopt. Nu en dan zult ge zelf moeten uitgaan van den wel wat gewaagden stelregel waar men mij niet dulden wil zal men mij wel wegjagen. En wat de allereen voudigste reisbenoodigheden aangaat, bedenk dat de levensreis niet door luilekkerland leidt, waar alles voor 't grijpen is, maar dat gij zelf uw route moet bepaleo, zelfs moet uit en instappen, zelfs voor den mond kost en het reisgeld moet zorgen. Wapen u voor de reis en doe alsof de reis voor u alleen ondernomen werd en of gij tenminste de hoofd persoon zijt. Maar overmaat van zelfvertrouwen leidt tot vrijpostigheid, overmoed, in 't uiterste geval tot wat men noemt brutaliteit. Daarom is 't goed een goede dosis bescheidenheid mee op reis te geven als tegengift. Mocht het gevoel van eigenwaarde u naar het hoofd stijgen, dan is het goed een correchief bij de hand te hebben. Naast het min of meer banale: brutale lui hebben de halve wereld in pacht staat nog altijd ooverzwakt: met den hoed in de hand komt men door bet gansche land. Beurtelings te kunnen gebieden en gehoorzamen, te bevelen en te vragen, commandant te zijn en ondergeschikte, eiscber en suppliant al naar 't geval zich voordoet dat is o, zoo noodig in het leven. Vertrouw op eigen kracht, tracht gereed te zijn om uw weg te banen, waar het kan en mag, reken er op, dat gü op eigen kracht zult moeten steunen; maar waar gij op een dwaalspoor, op een gevaarlijk kruispunt komt, maar waar de kracht te kort schiet, neem daar den raad, de hulp, den steun van andoren dank baar aan en schaam u niet u de min dere te toonen, waar het noodig is Spoorwegstakingen. Omtrent de vermoedelijke aanleiding voor de staking op deji North-Eastern- Spoorweg in Engeland, deelde de ad ministrateur der maatschappij het volgende mede Een hoofdwisselwachter werd van de eene zijde van het rangeerterrein bij Cateshead naar de andeie zijde verplaatst, zonder dat zulks eenige verandering te weeg bracht in zijne positie, wat werktijd of loon betreft. Hem werd gezegd, dat indien hij zich niet met deze beslissing van den rangeer-meester kon vereenigen, hij zich tot den afdeelingschefkon wenden. ir.stede van deze aanwijzingen op te volgerf meldde de man zich Maandag jl. weder op zijn ouden post en toen men hem mededeelde, dat daar geen werk voor hem was, weigerde hij, op zijn nieuwen post te werken. Hem werd toen gezegd, dat bij naar huis kon gaan, waarop alle wissel wachters op het terrein het werk staakten en anderen weigerden dit over te nemen. Bij deze lieden sloten toen anderen aan machinisten, stokers, wachters, wagenvoerders, die allen hel werk neerlegden. Een deputatie van de wissehvach- ters stelde hierop aan den afdeelings- chef den eiscb, dat den hiervoren bedoelden hoofdwisselwachter zou worden toegestaan op zijn ouden post terug te keeren. Hierin wilde die ambtenaar echter niet treden, waaiop de slaking weid voortgezet en, zooals ons geseind werd, belangrijke af metingen heeft aangenomen. De stakers hebben door hun op treden, d. i. door zonder voorafgaande kennisgeving bet wei k neer te leggen, zich schuldig gemaakt aan contract- brenk, waarvoor zij kunnen worden gehouden een schadevergoeding te betalen. De maatschappij heeft zich bereid verklaard eene deputatie der stakers te ontvangen, om hunne grieven aan te hooren. De directie hoopt, dat de lieden, bij eenig nadenken, tot het inzicht zullen komen van hun onge oorloofd optreden en het wei k zullen hervatten. Geschiedt dit niet spoedig, dan zal de maatschappij anderen in haren dienst nemen, om de stakers te vervangen. Ook de secretaris van de vereeniging van spooi wegbedienden, Williams, verklaarde, dat de staking volmaakt onregelmatig was en dus builen de vereeniging omging. Desniettemin is het de wenscb der vereeniging, dat het geschil spoedig en op bevredigende wijze worde opge lost. Door de staking zijn intusschen «veer reeds zeer groote belangen geschaad. De gevolgen van den ongeregelden en beperkten loop der treinen woiden natuurlijk ook door de scheepvaart ondervonden. Zakenmenschen waren er velen, die onverrichterzake weder huiswaarts konden keeren, terwijl in 22) DOOK «Zie zoo, waarde heer! daar staat het karretje nu maar beproefd tot hoever u kunt komen. A propos Edmond, ik hoor, dat men duchtig met de schutterij in de war is. Gij kent de onzinnige organisatie van onze burgerwacht met hare onmogelijke verdeeling in bans en categorieën, in dienstdoenden en rustendende eerste ban weer in ongehuwden en gehuwden zonder kinderen, eD deze weder in geoefende en ongeoefenden, dan heb ben we in den tweeden ban gehuwden en weduwnaars met kinderen doch geen talrijk gezin en eindelijk de overigen, waarna de reserve volgt met gelijke indeeling, en de hemel mag weten wat al meer welnu, die mooie organisatie is oorzaak, dat alles in het honderd liep, zoo als dan trou wens ieder verstandig mensch ook kon voorzien. Om een eind aan die ver warring te maken heeft men gelukkig den eenvoudigsten weg ingeslagen, door onmiddellijk de geheele schutterij onder de wapenen te roepen. Het ergste echter is, dat vele jon gelui, die zich voor ons vrijcorps heb ben aangemeld, schutterplichtig zijn, iets waar zij, noch wij aan gedacht hebben. Deze zullen dus hun woord terug moeten nemen. Maar enfin, al blijven wij maar vijf en twintig man sterk, zullen wij ons plan daarom niet opgeven, mogelijk is het zelfs beter loo. Als uw oom vertrokken is, zullen wij eens hier en daar een vluchtig onderzoek naar den toestand gaan doen, en dan onzen aanvoerder op zoeken, ten einde te beraadslagen, wat ons thans te doen staat. Gelukkig hebben wij heiden althans niets met de schutterij te maken." «Ik zie wel in, dat ik er tusschen uit moet heeren, anders pak jelui mij ook nog in. Nu Edmond, houd je aan je woord jongen, en zoo het mogelijk is, zend ons dan eenige tijding van je. Wees toch vooral niet roekeloos, laat u niet meeslepen door een plotseling opkomenden strijdlust wij zijn geen wilden, wij verdedigen slechts ons recht, en onthoud hetbeleid gaat vóór moed." «Ik zal mijn best doen oom, uwen raad op te volgengroet vooral mijne neven en bedank hen hartelijk, voor de ontvangen geschenken." Men verliet het vertrek. nGeen wrok nu Edmond, als het toeval u nogmaals met den notaris in aanraking brengt," fluisterde oom Willibald, onder het afdalen van de trap, waarop Edmond een kort gebrom deed hooren, dat mogelijk een toe stemming moest beduiden, doch even goed een negatieve heilwensch aan het adres van den heer Harten kon Ongeveer op denzelfden tijd, dat oom Willibald per rijtuig de reis naar Amsterdam aanvaardde, daar hem al spoedig gebleken was, dat er geen moge lijkheid bestond van den spoortrein gebruik te maken, hield een ruiter voor de hoeve stil, in welke Edmond, den gekwetsten vreemdeling had onder gebracht. «Toen de ruiter afgestegen was, wierp hij de teugels over het hoofd van het paard en klopte aan de gesloten deur. Het duurde eenigen tijd, alvorens deze geopend werd, zoodat de man reeds met een misnoegd gelaat ongeduldig eenige stappen ter zijde ging, toen eindelijk de klink gelicht werd en een oude vrouw naar de begeerte van den vreemdeling vroeg. »Ik wensehte den heer te spreken, die sedert eenige dagen in uwe woning vertoeft; wilt ge zoo goed zijn, hem deze kaart te geven en te vragen of hij mij kan ontvangen '"Welzeker meneer," antwoordde de vrouw, »'n oogenblikje als't u belieft, dan zal ik den jongen roepen om het paard vast te houden, als meneer het goedvindt." "Dat is onnoodig." hernam de ande re, ik kan de teugels wel om dien boom slaan ga slechts vernemen of ik wel kom ben." Terwijl de vrouw aan dezen wensch voldeed, bond de ruiter zijn paard aan den kortstbijstaanden spar, en wachtte, de armen over elkander geslagen, in onverschillige houding hare terug komst afEen oogenblik later bevond hij zich aan het rustbed van den ge kwetste. Zij waren alleen. Na de begroeting en de vraag naar zijnen toestand te hebben beantwoord, vervolgde de zieke: "Kleine oorzaken hebben groote gevolgen mijn vriend. Gij ziet het aan het ongeval, dat mij overkomen is; ware het paard niet uit de strengen geraakt, dan zou mijne reis niet op deze nood lottige wijze afgebroken zijn, en ware ik zeer waarschijnlijk geslaagd." "Het spijt mij zeer dat u dit ongeval juist met mijn rijtuig overkomen moest; gij zult nu uw onderzoek tot later moeten uitstellen." «Helaas ja!» «Het zal ook niet mogelijk zijn, dat ge langer in deze streek verblijft.» «Daar heb ik ook reeds aan gedacht. Zoodra de arts komt, zal ik hem vragen, of hij er bezwaar in ziet, dat ik mij weder op reis begeeft. Hebt ge aan den koetsier gedacht?" »Die zaak is in orde mijn waarde overigens, hij is slechts licht gewond." «Des te beter." »Het zal dns van het inzicht van den arts afhangen, of ge heden al dan niet vertrekt?" De grijsaard knikte bevestigend. «Een langdurige reis is in uwen toestand echter volstrekt onmogelijk.» hervatte de bezoeker. «Wat dunk: u van een verblijf op Loovervant

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1