NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. BUITENLAND. Wo. 71 Zaterdag 3 September 1910. Negen-en-dertigste Jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG t)e eerlijke vinder. FEUILLETON. DE INVASIE DER DUITSCHERS. Amersfoortsche Courant -a r!' ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Rureau: Langestraat 77. Telephooono. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Er zijn tal van menschen, die het niet erg nauw nemen met het mijn en dijn. Ook zonder zich in misdadigers kringen te begeven, vindt men er velen, die zich schuldig maken aan kleine diefstallen en geiinge verduis teringen. De een rekent te veel naar zich toe, de ander gebruikt wat hij alleen bewaren mocht, een derde leent en geeft niet terug in bijzondere gevallen of bij herhaling komt zoo'n oneerlijk persoon in aanraking mei de rechtbank. Gelukkig, het leven zou niet zijn uit te houden, als elke oneer-* lijkbeid ook een strafbaar feit was, en als zoodanig behandeld werd. Denken we alleen maar eens aan al die goede kennissen en vrienden, die een boek leenen en nooit terugzenden. Maar hoe men hierover ook denke, hoe licht of zwaar men dergelijke kleine vergrijpen ook opvatte, men noemt zoo'n handelwijze toch alijjd oneerlijk. En als wij er ons zelf aan schuldig maken, hebben we honderd en een verontschuldigingen bij de hand, juist om er dat tintje van oneer lijkheid toch vooral af te wrijven. Hce hoog boven al deze lieden verheft zich de eerlijke vinder". Bij hem geen sprake van toeeigening neen louter hartstocht voor teruggeven bij hem. Hij vindt iets en niet alleen de overweging, dat hij den verliezer kan troosten verheugt hem, doch tevens de gewaarwording, dat hij toch zoo ontzettend eerlijk is. De eerlijkheid puilt bij hem uit, de verlieze" moet er gewoon »pa(« van staanzij moet van de daken verkondigd worden. De eerlijke vinder is de man die uw portemonnaie vindt en terugbrengt met de complimenten en of mijnbeer nog iets te zeggen heeft. Hij is de man, die het soms waardelooze broche, maar dat een herinnering is, naar het opgegeven adres bezorgt en tege lijk zijn hand ophoudt. Hij is de man. die uw hond opvangt eenige dagen verzorgt en dan per advertentie weer verkrijgbaar stelt. Alsof hij eenig recht bad uw hond vast te houden en voor uw rekening een advertentie te plaatsen. De eerlijke vinder is ook de man, die u er op attent maakt, dat ge hem een biljetje van vijfentwintig en niet een van tien ter wisseling hebt gegeven en die dan zeer verbaasd is, dat hij de helft er niet van houden mag. En wanneer die eerlijke vinder niet naar behooren beloond wordt, loopt hij boos naar het plaatselijk blad en beklaagt zich over te weinig roijale behandeling. Die opvatting van den eerlijken vinder, die natuurlijk algemeen ver spreid is, berust natuurlijk op een averechtsche voorstelling. Men schijnt te oordeelen, dat de vinder eenig recht heeft op bet verlorene, dat het overgroote, haast overdreven eer lijkheid is als hij het gevondene bij de daartoe aangewezene autoriteiten brengt. Een misverstand. Art. 321 van het Wetboek van Strafrecht zegt zeer duidelijk Hij, die opzettelijk eenig goed, dat geheel of ten deeie aan een ander toebehoort en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrech telijk zich toeeigent wordt als schul dig aan verduistering gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van ten hoogste zestig gulden. Wanneer iemand dus zich een gevonden voorwerp toeeigent, begaat hij evengoed een stiafbaar feit als iemand die gewoon diefstal pleegt Wanneer iemand een gevonden voorwerp terugbrengt, maakt hij zich niet schuldig aan een strafbaar feit, evenals iemand, die daartoe in de gelegenheid is en niet iets weg- gapt. Natuurlijk de gevallen staan niet geheel gelijk. En 't is zeer goed ver klaarbaar, dat er omtrent de verloren voorwerpen wat vrijere opvattingen bestaan. Vooreerst wordt er veel ver loren, dat de eigenaar vrijwillig laat varen, dat dus zaken zijn geworden die aan niemand toebehooren. In de tweede plaats wordt door eigenaars vaak eene belooning uitgeloofd voor het terugbezorgen van een ring of een broche, die sgaandea van hier naar daar verloren is. En eindelijk is meestal degeen, die iets verloren terug krijgt, dankbaar genoeg om den vinder een fooitje te geven. Maar uit den booze is toch de op vatting, dat de eerlijke vinder zoo'n buitengewone plichtsbetrachting heeft beoefend, dat hij daardoor eenig recht zou hebben op een flinke vergoeding. En het pleit niet voor de eerlijkheid van het menschdom, dat er zoo bitter weinig menschen schijnen te zijn, die het doodgewoon vinden terug te geven wat hen niet toekomt. Maar als ik bet niet gevonden en teruggebracht had, was hij vijf-en twintig gulden kwijt geweest," zegt de vinder, die niet tevreden is met zijn kwartje fooi. «Maar als hij het niet verloren had,<( zou men kunnen antwoorden, had ie ook dat kwartje niet gekregen. Dezer dagen vertelde de Haagsche Courant weer van een geval van een besteller, die bij zijn standplaats een geldswaardig papier van f289 vindende dit bij den eigenaar terugbezorgde en daarvoor als belooning ontving de kapitale som van 25 cent. Maar de redactie bad met het geval natuurlijk niets te maken. Het ging den administrateur en aan de terugge gevenwissel was al vvaardeloosgeworden door de uitgifte van een tweeden wissel, terwijl het bedrag toch allebri door bedrog ware te innen geweest. Maar de eerlijke vinder vond natuur lijk dat zijn verbazingwekkende eer lijkheid beloond moest worden in evenredigheid van het bedrag, dat op dien wissel stond. Werkelijk, alsof hij daarop eenig recht had. Alsof het niet zijn plicht was terug te geven wat hem volstrekt niet toekwam Helaas, we zijn na twintig eeuwen Christendom nog niet zoo ver. dat het, behalve dan in theorie, iemands plicht gerekend wordt, zich voor een ander laten we niet zeggen op te ofleren, maar alleen zich voor een ander moeite te geven. Het is begrijpelijk dat iemand, die met inspanning van alle krachten een ander weer in het bezit van zijn eigendom stelt, eenig recht meen te hebben op een belooning. Maar de eerlijke vinder! Hij, die niets doet dan even bukken en iets oprapen. Wordt het geen tijd om die berichtjes over roijale belooningen achterwege te laten en aldus mee te werken tot het verspreiden van de waarheid, dat de man die iets vind en bet terugbrengt, niets meer doet dan doodgewoon zijn plicht? Onder het protectoraat van den Duitschen keizer zal een vereeniging worden gesticht, waarvan de leden een groote som gelds in eens moeten inbrengen of zich verbinden om ge durende niet minder dan tien jaren een vaste contributie te betalen. De vereeniging stelt zich ten doel aan de wetenschap in Duitschland de mid delen te verstrekken om op de hoogte van haar tijd te blijven. De staat alleen kan daarvoor niet zorgen, de burgers moeten medewerken om b.v. naast de laboratoria der universiteiten, die niet alles kunnen doen wat er aan onderzoekingen gedaan moest worden, aan groote instituten bet aanzijn te geven, waar alleen de wetenschap en dus niet het onderwijs tevens behoeft te worden gediend. In Engeland, Frankrijk en in de Vereenigde Staten is men dien weg al opgegaan. Donderdag is in het Westend van Londen, in Ogie Street, een hevige brand uitgebroken in een groot waren huis, vlak bij het Middlesea-ziekeuhuis. Bij de groote hoeveelheden brandbare waren, die het gebouw bevatte, was er geen blusschen aan. Maar de brandweer spande met twintig spuiten, alle krachten in om het bedreigde ziekenhuis en de nabu rige gebouwen voor de vlammen te bewaren en dat mocht ten slotte gelukken. De 100 bedienden in het gebouw hadden, tijdig gewaarschuwd, zich allen in veiligheid kunnen brengen. Thomas Edison, de atoovenaar van Menloparka, heeft in zijn groote werkplaats in New Jersey een nieuwe wonderbare uitvinding voltooid, waar van vroeger reeds sprake was, name lijk een #kinetofoon<c, een combinati vankinematogrnafeii fonograaf, waar door men niet alleen levende, maar ook sprekende beelden verkrijgt. Die uitvinding, hoe eenvoudig in schijn, was, naar Edison mededeelde, een van de moeilijkste vraagstukken die hij ooit trachtte op te lossen. Maar die oplossing moet hem nu volkomen gelukt zijn- Hij heeft te New York voor een publiek van genoodigden zijn skine- tofoona vertoond. Een der nummers van het programma gaf een heer in zwarte rok te zien en te hooren, die zeer duidelijk sprekend een uitleg gaf van den »kinetofoon«. Een ander nummer stelde een man voor, die een ijzeren bel met een slag op den vloer wierp, een bord brak, waarbij men de scherven hoorde rinkelen, met een houten hamer op een tafel sloeg, een automobielhoorn liet schallen, enz. Een Vliegmachinehoed. Op de boulevards te Parijs was dezer dagen groote opschudding om een dame met een ééndekker-hoed. De hoed had precies den vorm van een eendekker volgens Blériot en was op het hoofd bevestigd met twee groote spelden, eindigende in ebonieten lucht- schroeven, bij wijze van knoppen, die lustig in den wind ronddraaiden. 28) DOOR _A.. T. IDLAClASLtea-ta.. Van Rodenburg had zes kameraden benevens een der dragers onder zijn bevel, waarmede bij in de richting van Apeldoorn vertrok. Drie van zijn lieden waren met buksen gewapend, de dra ger droeg een bijl op den schouder, terwjjl Edmond zelf en de overigen slechts een revolver als verdedigings wapen hadden. Aanvankelijk werd er met groote omzichtigheid door ben voortgeschre den; langzamerhand nam hun zelfver trouwen toe en begon men er flink op los te gaan, zoodat spoedig een groot deel van den weg was afgelegd. 't Zal ongeveer elf uur zjjn geweest, toen de vrij schaar plotseling stil hield. De bond liet een zacht gebrom hooren een bewijs dat er iemand naderde. Snel sprong men ter zijde van den weg in bet hout en hield zich op alles voorbereid. «Niet vuren als ik daartoe geen last geef," fluisterde Edmond nog. Het gerucht, dat men vernomen bad, werd thans duidelijber; reeds kon men hoefgetrappel onderscheiden nog een oogenblik daar was geen twijfel meer, er naderde een afdeellng nlanen het wit van de vaantj es hunner lansen stak zichtbaar af tegen den donkeren achtergrond van het dennenwoud. Twee van ben, die op eenigen afstand vooruit reden, wierpen bespiedende blikken in het rond en naderden soms den rand van het bosch, waar de partijgangers zich verscholen hadden. «Mag ik?" fluisterde een der vrij schutters, welke naast Edmond achter struikgewas geknield lag, den loop van zijn geweer op een tak latende rusten, om een zeker schot te hebben. »Neen?" antwoordde deze op den zelfden toon. Toen de ruiters voorbij getrokken waren, vervolgde hij: "Waartoe zou het dienen, één van dezen te dooden Slechts om onze aanwezigheid te ver raden, die wij juist zoo lang mogelijk moeten geheim houden." «Gij hebt gelijk, maar kunt niet ge- looven, hoe ik te moede werd, toen ik die duivelsche kerels in het oog kreeg." «Dat is niet te verwonderen; meent gij, dat ik geen prikkeling gevoelde om hen een kogel na te zenden gelukkig herinnerde ik mij nog tijdig den raad van onzen bevelhebbergeen dwaasheden kameraden, er wachten ons andere dingen," Toen de ruiters in de duisternis verdwenen waren, verlieten de vrij schutters het hout en vervolgden hun weg. «Wij moeten langs Apeldoorn naar Zutfen," zeide Edmond tot zijne lieden, toen het getrappel der paarden in de verte wegstierf; in de nabijheid van die plaats zullen wij een dag ver toeven om aldaar eenige inlichtingen in te winnen omtrent de verrichtingen van het vijandelijke leger. Vervolgens marcheeren wij naar een punt in het Onzalige bosch, dat op mijn kaart is aangeduid, waar wij ons met de af- deeling van Daan zullen vereenigen en gezamenlijk den terugmarsch aan nemen, zoo mogelijk steeds den vijand bespiedende. Zijn wij eenmaal ver- eenigd, dan kunnen wij ook eens be proeven, op de een of andere wijze, hem afbreuk te doen." Het was thans onmogelijk den straat weg te houden, daar niet alleen cava lerie maar ook groote afdeelingen infanterie in de richting van Amers foort marcheerden. Er werd alzoo door Edmond besloten van de zijpaden ge bruik te maken en waar dit ook onmogelijk was, den weg dwars door de bosschen en de heide te nemen. Dien dag moest men tot eiken prijs in de nabijheid van Zutfen komen. Het was in den avond van den derden dag, volgende op dien, waarop het leger mobiel was verklaard, dat de kleine vrijschaar de vernielde spoor wegbrug bij Zutfen in het gezicht kreeg. Doodmoe en afgemat sleepten de meeesten van hen zich voort. Hoe gaarne waren zij ter zijde van den weg neergevallen, om er den nacht door te brengen doch hun aanvoer der had er anders over beslotenmen zou dien nacht zoo al niet op veeren, dan ten minste toch op eenig stroo en niet onder den blooten hemel slapen. Edmond begreep terecht, dat hij zijne lieden, gewoon aan een comfortable levenswijze, niet onophoudelijk aan de kille nachtlucht en het verblijf in het veld blootstellen mocht. Hij had bij zichzelven overwogen, of het niet mo gelijk zou wezen, daarin eenige ver andering te brengen en was ten slotte tot het besluit gekomen, op een in den omtrek liggende hoeve voor zijne lieden en zichzelven een nachtverblijf te vragen, dat men hem naar zijne meening wel niet zou weigeren. Het kwam er slechts op aan, ge schikte lieden te vinden, die hem niet, uit vrees, bij het verschijnen van een vijandelijke afdeeeling, zonden verra den. Edmond achtte dit punt van zooveel gewicht, dat hij het bevel tijdelijk aan van Braam afstond, zich van zijne wapenen en bet herkennings- teeken ontdeed, en verder alles ter zij legde, wat hem bij een mogelijk onderzoek, door een vijandelijke pa trouille, zou kunnen verraden, waarna hij, alleen door zijn hond vergezeld, zich verwijderde, zijne kameraden ver manende niet van de plaats te wijken. Na hier en daar vergeefsche pogin gen te hebben gedaan om ingelaten te worden, en eenige boerderijen na een kort bezoek weder te hebben ver laten, daar de bewoners hem te vrees achtig toeschenen, kwam hij eindelijk aan een hofstede waarvan de eigenaar de rechte man scheen te zijn. Een van zijne beide zonen diende als milicien in het leger en de andere was met de teruggetrokken bataljons naar Holland gegaan om, 't zij als 3chntter, of op een andere wijze, aan de verde-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1