VIEWS
Q
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
©000Q0©
©0©©©0©
Premie vror de leze"s van dit blad.
No. 79
Zaterdag 1 October 1910
iNegen-en-dertigste Jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
„813"
DE WEEK.
FEUILLETON.
DE INVASIE DER DÜITSCHERS.
Amersfoortsche Courant
SP*
F I
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk f 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 00.
ADVERTENTIÜN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/» Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het is den Uitgever van deze Cou
rant eene aangename taak, den talrijken
lezers de mededeeling te kunnen doen,
dat, ingevolge eene overeenkomst met
de directie van ..Pak ine mee voor
5 cents" dit rijk geïllustreerd "Week
blad al PKEMIE bij deze courant zal
worden verkrijgbaar gesteld.
«PAK HE MEE" bestaande uit 16
pagina's, gedrukt op goed papier en
bevattende in woord en beeld de
voornaamste binnen- en buitenland-
sehe gebeurtenissen, kost in den
handel 5 Cents per exemplaar, maar
in vereeniging met deze courant, wordt
de prijs
op slechts 3 Cents
gesteld.
Vooral nu weldra een begin
wordt gemaakt met den hoeienden
roman MAURICE LEBLANC, getiteld
de nieuwste avonturen van Arsène
Lupin wordt men aangeraden zich ten
spoedigste op «PAK ME MEE"
als premie te abonneeren.
•fiSjT" Beleefd wordt men verzocht
onderstaand In teekenbiljet, voorzien
van naam en woonplaats af te geven
aan den looper, of te doen bezorgen
aan het bureau van dit blad.
DE UITGEVER.
Premie „PAK ME MEE."
De Ondergeteekende wenscbt
geregeld het Geïllustreerd Week
blad, «PAK ME MEE" bij zijn
Courant te ontvangen k 3 cents
per mummer.
Naam: Woonplaats:
30 September.
Denkend aan den toestand, waarin
thans de «politieke atrnosplieer» zich
bevindt, komt mij voorden geest zuo'n
zomeruur ('t kan ook op najaarsdag
van luwe luchten zijn, als waarvan
September 1910 te genieten gaf)
dat men de nadeiing van onweêi
voelt... 't Is wonderlijk stil, kalm in
de natuur Al te rustig... Benauwend,
angstwekkend van kalmte, zooals een
zieke, die de ciisis achter den rug
heeft en nu zoo vreedzaam berustend
ligt le peinzen. met groote starende
oogen. Patiënt woelt niet, klaagt of
kermt niet, moppert niet meer... »Zie
je dat wel?» viaagt naïeve, zich al
vei heugend in gelukkige wending...
Maar de pleegzuster zwyglkijkt heel
einslig. haalt even de schouders op
Eu wanneer men dokter tot spreken
nacht te krijgen, ontwijkt hij de vra
gen, vertrekt haastig. Arme patiënt
zweelt «tusschen de twee weielden»
bereids; straks zullen de banden, die
ziel en lichaam bijeenhouden, zacht-
kens vei broken zijn...
Er is een soort van rust, die voor
bode is van noodlottige dingen. Zij
beklemt u; zonder dat ge u met juist
heid van het «waarom» rekenschap
kunt geven, he-efi gij Mat hier geen
siof tot blijdschap aanwezig is... Wan
neer 'l is of alle geluiden wegstei Ven
in de zwoele lucht; de vogels hun
tjilpen en kwmkeleeren staken; de
klanken lot u doordringend, vreemM
van toon lijken. uit heel verie verte
gedruisch nadert, zacht dreigend ge
rommel, dat allengs aanzwelt iri kracht...
Dan weet ge, hoe weldia hetoriweêr
zal losbarsten. Het kleine grijze
wolkje. aanvankelijk niet grooler
dan een vuisi, dat aan den blauwen
hemel zich vertoonde, is gpzwollen
hreiut zich uit over het firmament...
Men schertst nog, praat nog kwasi-
opgewekt, maar de lichtelijk nerveuse
vrouwtjes kijken telkens naar de lucht
Een hoenje, dat passeert, roept u toe
«aardige bui op komst!...» Üeiurideren
in de wei steken den kop bijeen...
De «jongens» worden als bij toover-
slag zeer dociel, ravotten niet langer,
zoeken moeders nabijheid... Er is een
om ust eene angstigheid, waar zelfs
de ouderen, de sgrootena, de zeer
kordaten zich niet aan kunnen onttiek-
ken En eerst wanneer 'l achter den
rug isdeuren en iamt-n weer wagen
wijd open kunnen, de verfrischte
lucht binnenstroomd, het getzilp in
de. druipende trekken wordt hervat,
dan voelen ook de arme menschen
kinderen zich als vei sterkt, van nieuwe
courage vervuld: is de herinnering
aan bun «depressie» van zooeven ver
vaagd, verdwenen, net precies als
Stastok Sr. toen hij, met neef Hilde-
brand, goed-en-wel buiten het calé
stond, waar men hem, in kring van
biljart-spelers, zooongenadigertusschen
had genomen... Men weet wel, dat
zijn fijn-stalen bril op de zweetgolven
dreigde af le drijven...
Schijnbaar is de stilte, die nu in
de «politieke atmosfeer« wordt waar
genomen.
En wie goed observeert de nog
kleine dondei koppen, welke zich aan
de lucht vertoonen, bem zal toch
wel eene huivering over den rug
moeien varen... Zelfs al is hij van het
kordate geslacht der Olieslagers, om
van de helden, «Alpen-veroveraars»,
gelijk de moedige jonkman, wiens
uagisch einde thans door gansch de
wereld wordt betreurd, niet eens te
spreken...
In trouwe, het onweer dreigt
buitengewoon zwaar te worden!...
En het lugubre van het geval is,
dat van twee. drie kanten de explosie
ons zal overvallen.
Ik zag daar Dinsdag ochtend staan
v'ak bij het presidiaal bureau, leunend
met den arm tegen het groen laken,
de pas-verkozen voorzitter van de
5de sectie, de heer dr. A.' Kuyper.
Hij is vroolijk. opgewekt, »gewoon«,
alsof er niets bijzonders in de
jongste twaalf a vijftien maanden
ware voorgevallen.
In het dagblad, dat onder zijne
opper-verantwoordelijkheid wordt uit
gegeven, vindt men geen weerklank
van het ongewone, dat nu den toestand
al meer gaat beheerschen.
En toch
Verhplïen zich daar niet midden in,
het Rechtsche kamp (of is een blad
als «De Gelderlander» niet een der
spi eek buizen van rasecht-rechtsche
lieden zeker gezag?) gansch-nieuwe
geluiden, die rondweg dreigen met
afscheiding, met verbreking van den
coaliiie-hand bijaldien de beloften,
eenmaal gedaan ten opzichte der be
stemming van het geld, uit verhoogde
invoerrechten verkregen, niet zouden
worden ingelost?
Of is daar niet verschenen eene
correspondentie van den Haagsclien
briefschrijver der «Zutf. Ct.« waarin
de ellende, de desorganisatie, de in
zinkende tucht, het verdwijnend prestige
der officieren, gansch de jammer
lijke misère van onze legertoestanden
aan den kaak werd gesteld?..
Heeft men niet gehoord geluid van
opkomend oriweèr, toen de voorzitter
der Tweede Kamer Dinsdag aankon
digde. boe onder de ontwerpen, welke
het Parlement van 4 October a s. af
in de sectiën zal onderzoeken met
en benevens die der Staatsbegrooling
voor 1911, ook zal behooren de
voorstellen betreffende de kustverde
diging?... 't Was een eigenaardig
geluid. «Haaa!" werd geroepen. Men
kan op 't op verschillende manieren
uitleggen, toelichten. Bijvoorbeeld:
Ah, daar is 't dan eindelijk, wat
verwoeden kamp zal ontketenen!.."
Of wel: een spontaan, onbe.dwing-
bare kreet, aanduidend hoezeer deze
quaestie thans de hartstochten prikkelt.
t Duurt, in de Elllaridsche Buuit,
lang, vóórdat ieis, vei band houdend
met het beslier der algemeene zaken,
tot 't «gemoed des volks» doordringt,
de belangstelling werkelijk vei may te
prikkelen. Ik heb me vaak, in den
loop der jaren, verbaasd over die on
verschilligheid. En speciaal in een volk,
dat zoozeer gehecht is aan de belan
gen van zijn beurs, valt dergelijke
lauwheid van «laat-maar-waaien» te
verwonderen... Waar 't aan zou lig
gen?. misschien geeft de zegswijze
van «of ik nu door kat of kater wordt
gebeten de oplossing?...
De kleur der vlag op het Regee
rt ngsgehouw is telkens veranderd. De
RoëU's, de Pierson's, de Mackay's. de
Van Houten's, de Kuyper's.de Heems-
kerk's en nog anderen volgden elkan
der op om de vier of minder-geial
jaren.. Arme bplasting-opMokker bleef
steedt «taillable et corviabln a mergi»
De leuzen, waaronder belasting
werd geheven, «objecten» voor den
fiscus gezocht, wisselden gestaag
Opdokken bleef de boodschap
De Hollander, met zijn nucbter-
practischen aanleg, maakt zich niet
»dik« om de redeneeringen der heeren,
tot welke partij of groep zij zich
wenschen te rekenen, als deze
bespiegelingen voor bem toch steeds
dit éène resultaat hebben naar h->t
kantoor van den omvangei loopen om
te storten 't a weèr-gestegen bedrag
van z'n aanslag-
Maar: er is een grens ook aan die
zee>-elastische lijdzaamheid.
In de Recntsche gelederenweet-
ge wordt hier en daar duidelijk
gevoeld, dat die limiet misschien
dichter-bij is dan de in Torentje en
andeie regeeiings-gebouwen zetelen
de» vermoeden... De Nedei lander,
wiens duldende, dragende lijdzaamheid
naar uiteiste spankracnt neeft bereikt,
wordt een bijzondei lastig wezen Men
vergete dat toch niet. Er is in ons
volkskarakter een zeer-karakteristieke
«di aai«.
Wij zeggen zóó lang, zóó onver
droten ja-en-amen, dat er reeds van
diverse kanten wordt geroepen «Och
de sukkel, de sul vindt immers alles
goed! Pluk hem maar gerust!... Hij
knikkebolt toch van je Moe-maai
33) dooe
J". IDta-clAa/teaia..
Terwijl de vrijschutters om den hond
stonden geschaard, kwam Spitskerk
uit zijn schuilhoek te voorschijn. In
de duisternis en de verwarring van
het oogenblik had men niet bemerkt,
dat er op eenige afstand voor zich uit
een beek dwars door den weg liep.
In de verbeelding verkeerende, dat er
een vijandelijke afdeeling in aantocht
was, had Spitskerk in dit water zijn
heil gezocht. Toen de kapitein hem
naar de reden van zijn langdurige af
wezigheid en zijn verblijf op deze weg
vroeg, deed hij volgende verhaal:
«Toen ik in het dorp kwam, om
inlichtingen in te winnen, vond ik het
oogenschijnlijk geheel verlaten en wilde
juist terug keeren, toen ik in de verte
aan het andere einde een vijandelijken
schildwacht bemerkte, Een oogenblik
later hoorde ik de trom roeren. Nu
wilde ik niet aftrekken zonder eerst
iets van den vijand te hebben gezien;
ik wachtte dus nog eenigen tijd, doch
verbeeld U mijne verbazing, toen ik
weldra ook van de zijde van waar ik
gekomen was, een militairen marsch
hoorde slaan. Ik was aan drie kanten
ingesloten. Onmiddellijk neem ik het
besluit, dezen weg in te slaan om zoo
doende aan hunne handen te ontkomen,
daar ik verwachtte dat zij den weg
naar Ede of dien naar Barneveld zou
den op gaan, doch ik liep juist in den
val, zij namen denzelfden weg waarop
ik mij bevond.
Zoo snel mijn beenen mij konden
dragen, liep ik nu in deze richting
voort. Verbergen durfde ik mij niet.
Toen ik ongeveer anderhalf uur geloo-
pen had, waagde ik het eindelijk een
oogenblik te rusten. Het was stil in
den omtrek; geen trom liet zich meer
hoorenDat gaf mij hoopik vermoedde,
dat zij een anderen weg ingeslagen
waren.
Waarschijnlijk zijn zij naar Rens-
woude gemarcheerd, dacht ik zoo, toen
er plotseling een kanonschot dreunde.
Het duurde geen vijf minuten meer of
van alle zijden uit de heide, die voor
mij lag, en van het bouwland aan den
anderen kant, daagde de vijandelijke
infanterie op en trok al vurende voor
waarts, zich achter boomen en oneffen-
heden van het terrein dekkende. Hier
en daar waren intusschen eenigen ka
nonnen in positie gebracht en weldra
begonnen ook deze een hevig vuur
Daar ik zeker wel een kwartier van
den vijand verwijderd was, trachtte ik
naderbij te komen, om te zien wat ei
genlijk zijn doel was. Voorzichtig van
boom tot boom sluipende, kwam ik
eindelijk tot op een duizendtal passen
en vervolgens al nader en nader, tot
ik het raadzaan oordeelde, niet verder
door te dringen. Wat meent ge dat
de aangevallen post was Het aarden
fortje Daatselaar."
«Hoewas dat veldwerk den nog
bezet
«Zoo schijnt het, kapitein. Mogelijk,
dat een van den hoofdtroep afgesneden
bataljon er zich trachten te houden,
om gedurende den nacht met minder
gevaar terug te kunnen trekken. Hoe
het zij, de schans werd met moed ver
dedigd. De aanvaller beschikte over
eenige batterijen, terwijl ik zijne sterkte
op een paar duizend man schat. In
het fort scheen men echter door een
een paar stukken te worden gesteund."
«Dan zal de verdediging niet lang
geduurd hebben?"
«integendeel, 't is nog geen uur gele
den, dat het laatste schot viel, 't was
reeds pikdonker. Driemaal beproefde
de vijand den storm en telkens werd
hij met groot verlies afgeslagen. Na
het mislukken van den derden aanval
zond hij waarschijnlijk om versterking
want er volgde een groote pauze.
Toen het gevecht weer aanving was
het reeds duister, zoodat ik niet kon
bemerken, hoe groot bet getal der
aanvallern thans was, doch naar de
hevigheid van het vuur te oordeelen,
wa3 hun aantal zeker verdubbeld.
Onophoudelijk ratelde het geweer
vuur, nu en dan overstemd door het
dreunen van het geschut, dat herhaal
delijk van standplaats moest verwis
selen, om aan de zekere schoten onzer
artillerie te ontgaan. Ten laatste scheen
men in het fort gebrek aan ammuni
tie te krijgan, want de hevigheid van
hun vuur verminderde, tot er einde
lijk geen schot meer viel. Toen beproef
de de aanvaller nogmaals den storm.
De trommen werden geroerd, de hoorns
schaldenmet geveld geweer stormden
de aanvallers voorwaarts, doch nauwe
lijks waren zij aan de beek genaderd,
die aan deze zijde om het fort loopt
of daar knalde een salvo van de don
kere wallen. De voorsten stoven uiteen,
doch de oorlogskreet der volgenden
moedigde hen weder aan. Op nieuw
viel er een salvo. Ditmaal wankelde
de vijand; de officieren wisten hunne
soldaten echter nogmaals aan te vuren
en de beek werd doorwaad. Ten derde
male dreunde er toen een salvo van
de hoogte en onmiddelijk daarop be
klommen de verdedigers de borstwe
ring en dreven den vijand met bajonet
in het water. Verrast door dien onver-
wachten uitval deinsde deze terug, en
was slechts met moeite tot staan bren
gen; de onzen hadden zich onmidde-
Hjk weder in de schans teruggetrokken.
Op dat oogenblik gebeurde er iets
dat ik mij niet goed heb kunnen ver
klaren. Ten westen van het fort ligt
een dennenboschtot nog toe was aan
die zijde geen schot gevallen, maar
plotseling kraakte en dreunde het
daar, alsof de aarde zich had geopend
het duurde ongeveer een kwartier toen
alles afgeloopen scheen; in het fort
werd nog slecht nu en dan een schot
gelost en toen de vijandop nieuw den
storm beproefde, werd hij door geen
enkelen schutter begroet."
Wordt vervolgd).