NIEUW 1 Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. No. 17. Woensdag 1 Maart 1911. Veertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG RN ZATERDAG «UliËiNLANi). BI NIS EIN LAAI). FEUILLETON. 0> DE PRINSES. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Burenu: Langestraat 17. Telephoonno. 69. AD VERTENTIKN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend, Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Pruisen en de Russische Landverhuizers. De Berlijnsche correspondent van 't Handelsblad seint: Uit interviews, die ik had met diplo malen en regeerings-ambtenaren, is mij gebleken, dat bij de Pruisische regeeringdo volgendeopvatting bestaal omtrent het doorlaten van Russische landvei huizei s. liet landverhuizersbedrijf is in 1903 geregeld, zoodanig, dat emigratie en immigratie van Russen over Pruisisch gebied toegestaan is aan geconcession- neerde lijnen tusscben Euiopa en Amerika of aan nietgeconcessionneerde lijnen onder veel bezwarende bepalin gen. Geconcessioneerde lijnen hebben het recht, agenten te plaatsen in Pruisen, die landverhuizers aanwerven mogen. Doch tegenover dit iecht staat de vei plicbting, een garantie-fonds te hebben, waaruit de kosten, door den Staat gemaakt voor armlastige Russen, die eventueel in Pruisen zicb ophouden door een gelukte ontsnapping, betaald worden. Deze concessies zijn niet alleen ver leend aan Duitsche maatschappen, doch ook aan groote Engelsche, o.a. de Cunard en de Wnite Star, Frariscbe en Belgiscne, terwijl de niet-gecon- cessioneerde HollandAmerika-lijn toch de voordeelen van een concessie geniet door een onderlinge atspraak met de Duitsche lijnen. Eenigszins protectionistisch is deze regeling stellig, zooals het geheele handelsbedrijf' in Pruisen beschermend is. Hetgeen b.v. Nederlandsche vei- zekeringsmaatschappijen ondervinden, die in Pruisen willen werken, en zich moeten laten welgevallen, naast andere bezwarende bepalingen, dat Pruisische inspecteurs haar boekeu controleeren. Doch het landverhuizersbedrijf is niet alleen zoo streng geregeld uit protectionistische overwegingen, die hier trouwens zich niet zoo kunnen doen gelden, waar de voordeelen heel gering zijn, daar concessies verleend worden aan talrijke niet-Duitsche maat schappijen,ende reis van een Engelsche, Franscbe, Belgische of Nederlandsche haven naai' Rusland of omgekeerd, toch over Duitschland moet plaats hebben en dus van'de bevoordeeling van Duitsche havens geen sprake kan zijn. De strenge bepalingen zijn gemaakt omdat dik wij Is ai me Russen op Pruisisch grondgebied ontvluchten en de Prui sische Staat voor hen zorgen moei. Bovendien werd dikwijls, voorai enkele jaren geleden, Russische onderdanen van Joodsch geloof de terugkeer naar Rusland geweigerd. De Pruisische Staat werd dan gedwongen voor hen te zorgen. Om aan dezen overlast een eind te maken zijn de strenge bepalingen getroffen. De dnnr niet-geconressionneerde maatschappijen vervoerde Russen moe ten hebbenle. 200 Mark, 2e. een paspoort, 3e een spoorkaartje naar het eeiste station op Russisch gebied. Wil Pruisen niet verplicht zijn, deze landverhuizers te transporteeren als gevangenen, dan moe! het een derge- lijken eisch stellen, wil het verhaal hebben bij eventueele ontvluchting. De Piuische regeering heeft echter toegezegd, dat zij den derden eisch het hebben van een spooi kaartje van Rotterdam naar het eerste station over de Russische grens, aan welken thans niet voldaan kan worden, wil laten vervallen, tot de onderhandelin gen tusschen de Nederlandsche, Prui sische en Russische regeeringen over het invoeren van een dergelijk spoor- kaarije succes zullen hebben. De Pruisische regeering acht zich gedwongen, de bepalingen omtrent het landverbuizerswezen met allo kracht door te voeren. Mochten er echter ambtenaren zijn, die noodeloos hard optreden, zooals dit nu is ge schied, dan betreurt zij dat ten zeerste, doch kan bet systeem daarom niet veranderen. De Duitsche Kroonprins heeft Britsch-Indië vaarwel gezegd. Vóór zijn vertrek heeft hij den Koning van Engeland telegrafisch dank gezegd voor de genoten gastvrijheid nik kan slechts mijn dankzegging herhalen; maar ik wil Indië niet verlaten zon der u nogmaals mijn hartelijke dank baarheid te hebben betuigd voor uwe goedheiii, waardoor mijn reis door Indië zoo verwonderlijk goed geslaagd is. Uw toegenegen neef Wilhelm.» Voorts heeft baron Von Treutlet', een der leden van 's Prinsen staf, tegen den vertegenwoordiger van Reuter verklaard, dat de Prins uit Indië de meest belangwekkende indruk ken heeft medegenomen. Vooral heeft hij de gastvrijheid en de vriend schappelijke gevoelens, die hij alom ontmoet heeft, zeer op prijs gesteld. De Kroonprins zal dat nooit vergeten. Met bewondering heeft hfi gezien hoe Engeland in woeste en onherbergzame oorden zijn gezag hoog houdt met behulp van slechts weinig strijd krachten. Uit Londen wordt aan den Matin bericht, dat in verschillende deelen van Engeland, vooral in bet Zuiden, een zeer hevige influenza heerscbl onder de katten. Bij spoedig ingrijpen kunnen de dieren nog genezen; op liet platteland echter, waar niet Zuo spoedig veeartsenijkundige hulp bij de hand is, sterven zij binnen enkele dagen. Volgens de veeartsen bestaat er niet de minste overeenkomst tusschen den bacil van deze ziekte en dien van de ïattenpest. Er is al weder een ijsschots, waar op zich 500 visschers, bevonden, in de Golf van Finland losgeraakt, en wel bij het eiland Lavensaari, ten westen van Seiskars. Uit Hango, Helsingfors en Riga zijn ijsbrekers vertrokken om den wegge dreven visschers te hulp te komen. Een stuk van de ijsschots, met 40 vis schers, is op het eiland Seiskars aan land komen drijven. Een ander stuk, met meer van de mannen er op, is naar men bericht, bij Koiwisto, in de Bjorko-Sond, gestrand. Officieel Nederlandse!» isallergewichtigstNederlandsch, maar., 't is niet altijd even begrijpelijk. Bij de algemeene beschouwingen over de Staalsbegrooting 1911 kon dan ook de vraag worden gedaan, »of de regeering bij de publicatie van algemeene maatregelen van bestuur niet, evenals in België geschiedt, tel kens een korte toelichting zou willen geven waaidoor hel publiek, dat thans de voorschriften dikwijls slecht be grijpt, zou worden gebaat." Een onderzoek naar de wenscbelijk- heid hiervan werd toen door den Minister toegezegd, en in verband hiermee heeft de Minister van Bin- nenlandsche Zaken zich thans tot zijn ambtgenooten gewend, om hun meening hieromtrent te vragen. Debietrecht op tabak. Naar aan De Standaard bericht wordt, heeft de wetsvoordracht tot heffing van een debietrecht op tabak bij den Raad van State geen bezwaar ontmoet wat de zaak zelf aangaat. Wel adviseerde de Raad tot het aan brengen van eenige kleinere wijzigin gen en tot grondige herziening, in overleg met het departement van justitie, van het hoofdstuk behelzende de bepalingen van strafrechtelijken aard. Mond- en klauwzeer. De Minister van Landbouw, Nijver heid en Handel heeft de Commissa rissen der Koningin uitgenoodigd de aandacht van de veehouders er op te vestigen, dat, aangezien het mond en klauwzeer dikwijls wordt over gebracht door personen, die in aan raking zijn geweest met dieren, welke aan die ziekte leden, b.v. door vee handelaren, het aanbeveling verdient, geen lieden op de boerderij toe te laten, van wie men vermoeden kan, dat zij de smetstof bij zich dragen, en de veehouders tevens te wijzen op de wenscbelijkheid, dat zjj bijzondere aandacht wijden aan hun schapen, daar deze meermalen het eerst door mond- en klauwzeer worden aan getast en het daaiom geraden is, wanneer deze dieren eenig verdacht vei schijnsel, b.v. kreupelheid, vertoo- nen, dadelijk den veearts te raad plegen. De Minister zoude het voorts op prijs stellen, dat, wanneer tot afma king van vee moet worden overge gaan, ter zake van de benoeming van den schatter overleg worde gepleegd met den districts-veearts. Ned. Heidemaatschappij. Te Utrecht is gistermiddag in tegen woordigheid van verschillende autori teiten en andere belangstellenden het Museum der Nederlandsche Heidemaat schappij op «Nieu wei oord b officieel geopend. De voorzitter der Ned. Heidemaat schappij jhr. mr. Ruysde Beerenbrouck, hield een toespraak, waarin hij er op wees, dat hier op bescheiden schaal een museum is ingericht, vooral met het oog op het onderwijs. Wanneer in 1913 het nieuwe gebouw der Maat schappij gereed zal zijn. zal men over meerdere ruimte te beschikkeu heb ben. Spreker richtte een woord van dank tut ben, die het museum met geschen ken hebben begiftigd, in het bijzonder aan den heer Leemans, voor de ver zameling mineralen, aan de levensver zekeringmaatschappij «Utrecht", voor de voorwerpen welke tentoongesteld geweest zijn te Brussel, en aan de afdeeling Gorinchem der boofdafdeeling Zoetwatervisscherij. Vervolgens werd het museum be zocht, hetwelk gesplitst is in een af- 2) «Is het uw plan ons lang met uw bezoek te vereeren?» vroeg hij. »Van nacht blijf ik hier, en morgen ga ik naar Claudia Niklofaëna. Het is zoo lang geleden, dat we elkaar het laatst gezien hebben. Maar overmor gen kom ik hier terug, en dan blijf ik drie of vier dagen. Mijne ziel moet tot rust komen, vrome vader De prinses vertoefde gaarne in het klooster van N.... De laatste twee ja ren was zij van dit plekje gaan hou den, en zij kwam er gedurende de zomermaanden bijna elke week een of twee dagen. De verlegen nieuwelingen, de vredige kalmte, de lage verdiepin gen, de lucht der cypressen, het boersehe voedsel, de goedkoope gor dijnen voor de vensters, dat alles ver teederde haar, bewoog haar tot stille mijmeringen en tot goede gedachten. Zoodra ze een half uur nauwelijks, in hare vertrekken was, voelde ze zich eveneens schuchter en verlegen en 't was haar alsof van haarzelve een geur van cypressen uitging. Het ver leden vlood weg, ergens heel ver heen, en verloor zijne waardezij begon zich te verbeelden, dat zij niettegenstaande hare negenentwintig jaren, vrij wel gelijk wes aan den ouden klooster voogd en dat zij, evenals hij, niet ge boren was voor rijkdommen, de aard- sche pracht en liefde, maar voor het kalme, verborgene, schemerige kloo sterleven. Het gebeurt somtijds, dat in de sombere cel van een kluizenaar, die verdiept is in het gebed, plotseling een zonnestraal binnendringt, of dat een vogel zich neerlaat op de venster bank en zingt; de strenge kluizenaar glimlacht onwillekeurig en eensklaps bnkt hij niet meer onder de overtui ging van den zwaren last zijner zon den, maar doorstroomt hem een gevoel van zachte, onschuldige vreugde. De prinses verbeeldde zich, dat zij van de buitenwereld een verzachtend gevoel medebracht, dat vrij wel gelijk was aan dat veroorzaakt door dien zonne straal en door dien vogel. Haar vroo lijke, vriendelijke glimlach, haar zachte blik, hare stem, haar scherts, en heel hare kleine persoonlijkheid, welge vormd, gekleed in een eenvoudig zwart toilet, moest bij deze strenge en een voudige kloosterlingen een gevoel van verteedering en van vreugde opwekken. Ieder hunner, die haar aanzag, moest zeggen »God heeft ons een engel gezon den...» En, gevoelende dat iedereen onwillekeurig iets dergelijks denken moest, glimlachte de prinses nog lief talliger en deed haar best om op een vogel te gelijken. Nadat zij thee gedronken had en wat uitgerust was, ging zij wandelen. De zon was al onder gegaan. De wel riekende frischheid van de reseda's die1 men zoo even begoten had, steeg uit den kloostertuin tot haar op, en uit de kerk weerklonk het gezang der monniken» wat van verre heel droef geestig en heel liefelijk klonk; men zong de vesper. Er heerschte zooveel ongestoorde rust in de donkere vensters, waarop de altaarlampen weerkaatsten, in de muren en in den persoon van een ouden monnik die onder het voor portaal, bij een beeld met eene offer bus zat, dat de prinses, zonder dat zij wist waarom, behoefte gevoelde, om te weenen. Buiten de poorten van het klooster, in de laan langs den muur, bij de banken onder de berkenboomen, was het al donker. De avond viel zoo snel.... De prinses ging een paar stap pen de laan in, nam toen plaats op eene bank en verzonk in gedachten- Zij meende, dat het goed zou wezen, om haar geheele leven door te bren gen in dit klooster, waar het bestaan kalm en vredig was, als een zomer avond, dat het goed zou wezen, om er haar losbandigen, ondankbaren prins geheel en al te vergeten, evenals haar onmetelijk fortuiD, al hare ongelukken, en hare kamenier Datsja die er dien morgen zoo onbeschoft had uitgezien. Het zou goed zijn, om haar geheele leven hier op deze bank te blijven zitten, en om tusschen deze berkestam- men door te kijken naar den avondne vel, die langzaam opkwam van uit de laagte bij den kloostertuin, en om van verre de donkere wolk van kraaien te zien, die in het bosch een nachtleger gingen zoeken, en daarna de twee novices, waarvan de een op een bont paard gezeten was en de andere te voet liep terwijl ze samen de paarden wegbrachten naar de weide en in 't genot van hunne vrijheid als kinderen stoeiden. Hunne jeugdige stemmen klonkeu door de stilte, men kon al hunne woorden verstaan. Het is zoo goed, om rustig zittende, aldus naar de stilte luisteren. De wind blies heel zachtkens en bewoog de toppen der 1 berkeboomeneen kikker kwaakte in het droge gras. de klok van het klooster sloeg een kwartier, ginds achter de muren... Daar te blijven zitten zonder zich te bewegen, altijd door maar luis teren, en denken denken denken Eene oude vrouw met een bedelzak, kwam daar voorbij. D» prinses dacbt, dat het goed zou zijn, om dit oudje even staande te houden, haar iets liefs, gevoelvols te zeggen, en haar te hulp te komen maar de oude vrouw keerde zich niet om en verdween om den hoek. Een oogenblik daarna kwam een groote man met een grijzen baard en een stroohoed op, de laan in. Toen hij tot bij de prinses gekomen was, nam hij zijn hoed af en groette haar. Aan zijn breed kaal hoofd en aanzijn gebogen neus, herkende de prinses dokter Michaïel Iwanowietsj. die haar vijf jaar geleden te Danbofka, behan-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 1