KIEUW!
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
^qfememee
BERICHT.
No. 30.
Zaterdag 15 April 1911.
Veertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
„Hereenigd," door E. HOLT.
HUITEN LAM
FEUILLETON.
DE MOEZJIEKS.
Amersfoortscbe Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 17. Telephoouug. 09.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
No. 3 van den 3den Jaargang van
is heden aan onze geabonneerden ver
zonden en bevat o. a. de volgende
Illustraties
Z Ex. E C. Baron Sweerts de
Landas Wyborgh, de nieuw benoemde
Commissaris van H. M. de Koningin
in de Provincie Zuid-Holland.
Ons schoone Insulinde.
Itotterdamsche Vee-Tentoonstelling,
met 4 foto's
Bijzetting van wijlen Prinses PauÜDe
in den Koninklijken Grafkelder te
Delft.
De Voetbalwedstrijd Nederland-
België, waarbij het Nederlandsche
Elftal de overwinning behaalde met
31, met 3 foto's.
De Bosnische en Herzogowiensche
Vrouwen, met 4 foto's: De Houtmarkt
to Sarajewo. Het interieur van een
Bosnisch atelier van Kunstnijverheid.
Boschnische tapijtweefsters Een
vrouw in Bosnische kleederdracht.
De Bloemen-Tentoonstelling te Bos
koop met 7 groote foto's.
Een onverbrandbaar mensch.
De Negerbokser Johnson.
Zeven portretten van bekende land-
genooten.
Het vervolg van den roman »813«
de rubriek van Redacteur X en bet
Kindernumraer »Ons Prinsesje®.
Ten slotte het vervolg van onzen
nieuwen, boeienden roman, getiteld
De geabonneerde 1
wonende 1
wenscht zich te abonneeren op het
weekblad „PAK ME MEE", tegen den
prijs van 3cents thuis bezorgd.
Volgens bericht uit Tokio is de wijk
Jo'jiwara, de Geisjawijk der Japansche
hoofdstad, door een hevigën brand in
de asch gelegd
De vlammen, die door een sterken
wind werden aangewakkeid, hebbi-n
5000 buizen vernield en zesduizend
Geisja's zijn zonder onderkomen. Velen
der arme vrouwen bekwamen zware
brandwondenmaar er is niemand
om het leven gekomen.
De puinbopen worden streng be
waakt, om roofziek gepeupel, dat ze
wil plunderen, te weren.
De stad Tokio, die een groote uit
gestrektheid beslaat, gedeeltelijk onbe
bouwd en met parken en tuinen be
dekt, bestaat uit drie gedeelten Giro,
de Keizerlijke steikte. als middelpunt
Goio Gil o, de siad buiten de citadel,
en Midzi, de buitenstad, waar thans
de zetel der nijverheid is.
De Geisja-wijk Josjiwara ligt in
Goto-Giro, Zij bestaat grootendeels
uit lage, sierlijke huisjes van bout; in
den laatsten tijd werden die wegens
de veelvuldige branden meer en meer
door steenen huisjes vervangen. Maar
ook die lichtgebouwde steenen huisjes
zijn n:et bestand tegen de vlammen,
zooals nu bij dezen grooten brand
weder gebleken is.
Te Buenos Ayres heeft eene hevige
orkaan gewoed, vergezeld van zwaren
regen in verschillende wijken werdt
de stad door overstrooming verwoest.
Muren en daken stortten in.
Twee menscben kwamen om het
leven en vijftig werden er gewond.
Dc Wijubocren van Champagne.
Te Epemay laten de Wijnboeren
nog al tamelijk van zich spreken Zij
hebben manifesten uitgevaardigd,
waarin aan alle gemeenteraadsleden
uit de wijndistricten en alle leden van
dearrondissementsraden en de generale
raden wordt verzocht hun functie
neder te leggen en alle andere burgers
worden aangespooid, te weigeren be
lasting te betalen totdar er recht zal
zijn geschied.
Het wemelt in de straten van infan
teristen en huzaren. De stad is als
het ware ingesloten door een brand-
gloed.
Te Pierry sloegen de vlammen om
hoog uit de wijngaarden van de firma
Moëls Cbandon, aan den kant van
Chonille was de hemel eveneens rood
gekleurd door de vlammen. Het kasteel
moet volgens geruchten ook verbrand
zijn.
De troepen zijn niet bij machte het
oproer te bedwingen. Van uit Parijs
zijn aan 4 regimenten huzaren en
eenige regimenten infanterie last ge
geven naar Epernay te vertrekken tot
herstelling van de rust en vrede.
Tot slot nog oer, enkele bijzonder
heid over het uitbreken van den op
stand aan de Marne.
De regeering werd blijkbaar verrast,
want de troepen kwamen overal te laat
De leiders der Marne-boeren hadden
in Epernay gezamenlijk het besluit
van den Senaat afgewacht, en zoodra
de telegraaf hun de aanneming der
motie-Denoix had gemeld, gingen zij
ijlings uiteen, ieder naar zijn eigen
dorp. Spoedig daarop brak de storm
los. In Dizy-Magenta, op 3 K M. van
Epernay, kwamen 1000 boeren samen;
de helft maakte barricaden tegen de
troepen, de andere helft vernielde in
vijf minuten de kelders van een groote
Champagne-firma. Tot aan de knieën
waadden de kerels door de Cham
pagne! Twee veldwachters zagen het
machteloos aan. Toen van Dizy naar
Ay, waar een andere firma op dezelfde
wijze getracteerd werd, en met de
roode vaan voorop marcheerde men
weer verder Maar daar kwamen de
dragonders aan. Er werd gechargeerd,
er vieleu harde klappen, gewonden
ook vrouwen en kinderen en de
troep ging op de vlucht. Maar inmid
dels waren in den heelen kring van
dorpen om Epernay de boeren, met
vrouwen, kinderen en grijsaards,
saamgeloopen en werden de wijn
kelders geplunderd. In een oogwenk
stond hei gansche land in vuur en de
soldaten waren niet bij machte de
menigte meester te worden. Naar uit
de jonaste betichten blijkt, is hun
dat nóg niet gelukt.
Engeland en het Nederlandsche
Tariefsoutwerp.
Reuter seint uit Londen, 12 April:
In het Lagerhuis heeft de Unionist
Griffith Boscawen de aandacht van
den minister vari buitenlandsche zaken
Grey gevestigd op het Nederlandsche
tarief-wetsontwerp, waarbij een in
voerrecht van 6 percent op ankers en
kettingen wordt vooigesteld. Hij vroeg
den minister, of de regeering maat
regelen zou nemen om de belangen
der Britsche fabrikanten te bescher
men.
Tennant, parlementair secretaris van
het ministeiie van handel, antwoordde,
dat de genoemde artikelen thans vrij
konden worden ingevoerd in Neder
land. Volgens het voorgestelde nieuwe
tarief zouden kettingen met 6 percent
worden belast; maar het was niet
duidelijk, welk recht men voornemens
is van ankers te beffen Een vertaling
van het tariefsontwerp wordt aan de
Kamers van Koophandel toegezonden,
om haar oordeel daarover te vragen.
Ü9 regeering zou dan, zoo zeide hij,
nauwkeurig overwegen of het wen-
schelijk is, in dezen iets te doen en
zoo ja, wat moet worden gedaan.
Het huis ging daarna op Paasch-
reces uiteen tot 18 April.
Weer een schandaal aan het Parij-
sche departement van buitenlandsche
zaken: de heer Hamon, directeur van
het comptabiliteils-bureau aan het
departement, wordt verdacht zich aan
verduistering schuldig gemaakt te heb
ben tot een bedrag van 400 000 francs.
Misschien blijkt het latei minder te
zijn, misschien ook meer. In elk geval
is de heer Hamon terstond ontslagen
en vervolgens gearresteerd.
Jatho.
Om den naam van dr. C. Jatho,
predikant te Keulen, beweegt zich
sinds geruimen tijd een heftige en
har tstochtelijkestrijd inde Evangelische
Landeskirche. Aangeklaagd voor den
nOberkirchenrata van Berlijn wegens
onrechtzinnigheid, is zijn zaak voor
kort tor beslechting verwezen naar
het in 1910 ingestelde irSpruchcolle-
gium«, die de niet benijdenswaardige
taak heeft in deze zaak bet proefstuk
van bare handhaving der Evangelische
leer te geven. Men hoopte dat het
zoover niet zou komen, men vreest
nu dat een vonnis onvermijdelijk is;
evenwel beeft men voorbands af te
wachtenden moet men zich van alle
voorbarig oordeel over dit instituut
onthouden. Intusschen schrijven in de
kerkelijke bladen vóór-en tegenstanders
vele kolommen vol over den »Fall
Jathoe nieuwe schoon nieteerste
proeve van Protestanlscbe inquisitie.
Verschillende modernen, wier geest
verwant Jatho is, spreken daarbij uit,
dat zij zijn theologie en dogmatiek
niet in allen deele voor hun rekening
nemen, maar wijzen op zijn vroom
heid en wakkere en vruchtbare werk
zaamheid iu dienst van het geloof.
Sommige orthodoxen (o. a. Prof.
Hermann) veroordeelen en bestrijden
wel is waar zijn standpunt, meer
zonder zich ook hunnerzijds met de
tegen hen geroerde procedure te
kunnen vereenigen. Prof. Hermann,
bijv. spreekt met grooten lof over
Jatho's echte vroomheid en zijn nbran-
dendencr ijver voor de sSacbe Jesu
Chrislu«.
Ds. Jatho is voor 20 jaar in KeuRn
beroepen, was toen rechtzinnig, maar
is sedert veranderd en het grootste
gedeelte der gemeente met hem. Dit
niettegenstaande hij maar één geest
verwant onder de collega's heeft en
de acht andere predikanten orthodox
zijn. De gemeente hangt hem van
harte aan en ondergaat dankbaar
zijn invloed; als één man komt zij
in deze voor hem op. De orthodoxie
9)
«Toon de goedheid van God, uwe
Edelheid,begon Ossip zenuwachtig
«laat mij u uitleggen het vorige
jaar beeft de starost van Lioetorietska
tegen mij gezegd: «Ossip, verkoop mij
hooi...» Waarom zou ik niet? Ik
had duizend poed hooi te koop. De
vrouwen hadden het gemaaid op de
weide Goed, de koop gaat door
alles gaat goet; het was uit vrijen
wil Hij beklaagde zich over den
starost en wendde zich telkens tot de
moezjieken, als om hen tot getuigen
te nemen. Zijn gelaat was rood en
zweet bedekt; zijl. oog doordringend
en valsch.
«Ik begrijp niet, waarom je mij dat
alles vertelt,» zeide de commissaris.
«Ik vraag alleen, waarom je mij de
achterstallige schuld nietbetaaltPJelui
betaalt geen van allen, en ik moet er
voor instaan.»
«Ik kan onmogelijk betalen,» zeide
Ossip.
»Dat zijn praatjes, uwe Edelheid,»
zeide de starost.
«Werkelijk zijn de Tsjiekildjefs van
ce arme klasse, maar vraag het den
anderen eens; de wodka is de schuld
van allesze zijn allen met één sop
overgoten.»
De commissaris schreef eenige woor
den op, en zei toen tegen Ossip op
kalmen, gelijkmatigen toon, alsof hij
een glas water vroeg
»Ga maar weg.»
Hij ging zelf ook spoedig heen, en
toen hij in zijn eenvoudige tarantas
plaats had genomen, kon men zich al
ware het alleen aan het lange schaduw-
beeld van zijn rug, verzekerd houden,
dat hij niet meer aan Ossip, noch aan
den starost, of aan de belastingbetalers
van Joekowo dacht, maar aan iets, dat
hem persoonlijk aanging.
Hij was echter nog geen werst ver,
of Antiep Siedelnikof had de samowar
van de Tsjiekildjefs al weggehaald, en
de oude vrouw liep hem na, al schet
terend
»Ik laat je niet los, ik zal je wel
krijgen, vervloekeling.»
De starost liep snel door en de
babka volgde hem, buiten adem, met
gebogen rug, telkens struikelend, nij
dig en verwoed. Haar hoofddoek was
op hare schouders gevallen en hare
groengrijze haren fladderden in den
wind. Zij bleef plotseling staan en
begon als een ware bezetene zich met
vuisten op de borst te slaan, en nog
harder, met snijdende stem, en alsof
ze snikte te schreeuwen
«Brave, rechtgeloovige menschen,
hoe kan men nog aan God gelooven?
Hij heeft me beleedigd, vadertje, hij
heeft me mishandeld, vriendentrrkt
toch partij voor me, mijne duifjes.»
«Babka, babka,» zei de starost streng,
»wees toch verstandig.»
Zonder samowar werd het huis der
Tsjiekildjefs hoe langer hoe treuriger.
Er was iets vernederends, iets bedroe
vends in dit beslag, alsof men de iezba
onteerd had. Zij hadden liever gewild,
dat de starost de tafel, al de banken
of de potten en pannen meegenomen
had. De babka schreeuwde, Harja
huilde en de kinderen builden eveneens.
De oude man, die zich schuldig gevoel
de, bleef met gebogen hoofd in een
hoek zitten, zonder iets te zeggen.
Nikolaas zweeg eveneens. Zijne moeder
hield van hem en beklaagde hem, maar
vergat dadelijk haar medelijden, en
begon te schelden, hem met verwijten
te overladen en met haar vuist te
dreigen. Zij zeide, dat hij de schuld
van alles was. Waarom had hij zoo
weinig geld naar huis gestuurd, toen
hij iu zijne brieven er zelf zoo op pochte,
dat hij in den Slavischen Bazar tot
vijftig roebels per maand verdiende?
Waarom was hij nu met zijn gezin
naar Joekowo gekomen? Als hij kwam
te sterven, waarvan zou men hem dan
begraven En het was treurig, Niko
laas, Olga en Sasja aan te zien. De
oude man bromde wat, nam zijne pet
en ging naar den starost toe. Het was
reeds duister. Antiep Siedelnikof was
bezig iets te soldeeren bij zijne kachel,
te midden van een stinkenken walm.
Zijne magere, smerige kinderen, even
vuil, als die van de Tsjiekildjefs kro
pen over den grond der iezba. Zijne
vrouw, vol zomersproeten, leelijk als
de nacht, was bezig, zijde af te has
pelen. Het was een ongelukkig, arm
gezin, te midden waarvan Antiep alleen
jong en sterk geleek. Vijf samowars
stonden naast elkander op den bank.
Ossip begon hem nu te smeeken
«Antiep, toon ons de goedheid Gods,
en geef ons onze samovar terug, om
Christus' wille.»
Breng me drie roebels, dan krijg je
haar.
»Ik kan onmogelijk.»
Antiep blies zijne wangen op. Het
vuur knetterde en knapte, weerkaat
send op de samowars. Ossip draaide
aan zijne pet, en zeide als in gedach
ten
»Geef haar mij terug.»
De bruine starost scheen nu bijna
zwart en geleek op een toovenaar. Hij
wendde zich tot Ossip en zeide ruw
en kortaf:
«Alles hangt af van den vredei echter.
In de administratievie zitting, den
26sten dezer, kan je je beklag doen,
mondeling of schriftelijk.»
Ossip begreep er niets van, maar
hij toonde zich voldaan, en ging naar
huis toe.
De politiecommissaris van het distrikt
kwam tien dagen daarna, bleef een
uur en ging toen weer heen. Het was
toen koud en winderig weer. De rivier
lag al lang dicht, maar er was geen
sneeuw gevallen, en de menschen be
klaagden zich, dat de wegen onbegaan
baar waren.
Op den avond van een Heiligendag
kwamen de buren wat bij Ossip praten.
Zij zaten in het donker; want, omdat
zij toch niets mochten doen, had men
de lamp niet aangestoken. Er was
onaangenaam nieuws, want men had